Pseudo-Horecabeleid 2015 gemeente Molenwaard

Geldend van 22-04-2016 t/m heden

Intitulé

Pseudo-Horecabeleid 2015 gemeente Molenwaard

Artikel

Inhoudsopgave

  • 1.

    Inleiding

  • 2.

    Begrippenkader

  • 2.1

    Ondergeschikte horeca

  • 2.2

    Kleinschalige horeca

  • 2.3

    Bijeenkomst van persoonlijke aard

  • 2.4

    Reguliere horeca

  • 3.

    Juridisch kader

  • 3.1

    Bestemmingsplannen

  • 3.2

    Drank- en Horecawet

  • 3.3

    Drank- en horecaverordening

  • 3.4

    Algemene plaatselijke verordening

  • 4.

    Beleidskeuzes per bestemming

  • 4.1

    Inleiding

  • 4.2

    De bestemming "Maatschappelijk" / "Maatschappelijk met culturele voorzieningen"

4.2.1. Maatschappelijke bestemming

4.2.1.1. Wat is nu toegestaan?

4.2.1.2. Wat willen we toestaan?

4.2.1.3. Hoe gaan we dat regelen?

4.2.1.4. Op welke inrichtingen is dit van toepassing?

4.3 De bestemmingen "Bedrijf" en "Detailhandel"

4.3.1. Wat is nu toegestaan?

4.3.2. Wat willen we toestaan?

4.3.3. Hoe gaan we dat regelen?

4.3.4. Op welke inrichtingen is dit van toepassing?

4.4 De bestemming "Wonen"

4.4.1. Wat is nu toegestaan?

4.4.2. Wat willen we toestaan?

4.4.3. Hoe gaan we dat regelen?

4.4.4. Op welke inrichtingen is dit van toepassing?

4.5 De bestemming "Agrarisch (met waarden)"

4.5.1. Wat is nu toegestaan?

4.5.2. Wat willen we toe gaan staan?

4.5.3. Hoe gaan we dat regelen?

4.5.4. Op welke inrichtingen is dit van toepassing?

1 Inleiding

De gemeenteraad van Molenwaard heeft bij motie verzocht om te inventariseren welke uitspanningen er binnen de gemeente Molenwaard zijn die horeca(-achtige) activiteiten ondernemen, te beoordelen in hoeverre deze activiteiten op grond van de huidige regelgeving toelaatbaar zijn en beleid op te stellen omtrent de toelaatbaarheid van deze horeca-activiteiten. Naar aanleiding van deze motie is geïnventariseerd wat de omvang van de horeca-gerelateerde activiteiten is bij een dertigtal inrichtingen. Er is bij deze inrichtingen een interview afgenomen of een verklaring opgevraagd betreffende de horeca-activiteiten van die inrichtingen. Aan de hand van de vergaarde informatie is beoordeeld in hoeverre de activiteiten in overeenstemming zijn met de geldende regels.

In deze beleidsnotitie wordt een beleids- en juridisch kader geschetst voor pseudo-horeca. Dit beleidsdocument geeft richting aan de toelaatbaarheid van pseudo-horeca en inzicht in de voorwaarden die hieraan worden gesteld. Hiermee ontstaat een beleidskader dat inzicht geeft in de positie van de 30 geïnventariseerde locaties en tevens als afwegingskader kan worden gehanteerd bij toekomstige situaties.

2 Begrippenkader

In deze notitie worden een aantal begrippen gehanteerd bij het vormgeven van de beleidskeuzes voor pseudo-horeca. Hierna worden deze begrippen, voor een goede lezing hiervan, nader gedefinieerd.

2.1 Ondergeschikte horeca

Het als nevenactiviteit aanbieden van dranken en spijzen voor consumptie aan besloten groepen of passanten die de inrichting bezoeken t.b.v. de hoofactiviteit, ter plaatse in een daarvoor ingerichte ruimte in een inrichting die functioneert onder een andere hoofdbestemming dan horeca. De horeca-activiteiten die worden uitgevoerd dienen hierbij ondergeschikt te zijn in omvang ten opzichte van de hoofdactiviteit, zowel ruimtelijk als qua inspanning. De nevenactiviteiten die m.b.t. horeca worden verricht zijn gebonden aan de openingstijden van de activiteiten die worden uitgevoerd onder de hoofdbestemming.

2.2 Kleinschalige horeca

Het verstrekken van beperkte horecadiensten aan passanten/consumenten in een inrichting waarbij de hoofdbestemming anders is dan horeca. In het geval van kleinschalige horeca hoeft geen directe relatie te zijn tussen de horeca-activiteiten en de hoofdactiviteit zoals de bedoeling is bij ondergeschikte horeca. De horeca-activiteiten dienen wel ondergeschikt te zijn in omvang ten opzichte van de hoofdactiviteit. De activiteiten zijn enkel gerechtvaardigd wanneer deze voortkomen uit een toeristische of maatschappelijke behoefte en zijn gebonden aan beperkingen die zijn gesteld in het beleid.

2.3 Bijeenkomsten van persoonlijke aard

Een bijeenkomst waarbij (o.a. alcoholhoudende) dranken worden genuttigd (mits beschikt wordt over een vergunning op basis van de Drank- en horecawet), die geen direct verband houdt met de activiteiten van de hoofdbestemming van de instelling.

2.4 Reguliere horeca

Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of waarin een zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd. Waarbij het bedrijf in bezit is van de juiste vergunningen en waarvan de activiteiten conform de bestemming die op de inrichting rust worden uitgevoerd.

3 Juridisch kader

Om te kunnen bepalen wat er is toegestaan onder bepaalde bestemmingen moet eerst het juridisch kader uiteengezet worden. De inrichtingen worden niet enkel getoetst aan de Drank- en horecawet. Er gelden zowel op nationaal niveau (Besluit Inrichtingseisen DHW, Bouwbesluit etc.) als op lokaal niveau (APV, bestemmingsplan etc.) meerdere wetten waaraan de uitoefening van horeca-activiteiten getoetst dient te worden.

3.1 Bestemmingsplannen

In totaal zijn er 6 bestemmingsplannen van toepassing op de geïnventariseerde inrichtingen, de meest voorkomende zijnde de bestemmingsplannen: ‘Buitengebied Graafstroom’, ‘Buitengebied Liesveld’ en ‘Dorpskernen’.

Daarnaast gelden voor een klein aantal inrichtingen ook de bestemmingsplannen ‘Beschermd Stadsgezicht Nieuwpoort’, ‘Dijkverzwaren Nieuw-Lekkerland’ en ‘Bebouwde kom Nieuw-Lekkerland en Kinderdijk.’

Pseudo-horeca is volgens deze bestemmingsplan alleen toegestaan binnen de maatschappelijke- en sportbestemming. De horeca-activiteit dient ondersteunend te zijn aan de hoofdbestemming. Kleinschalige horeca is onder geen van de geïnventariseerde bestemmingen in de regels toegestaan.

3.2 Drank- en Horecawet

De Drank- en Horecawet (kortweg DHW genoemd) is de belangrijkste wetgeving omtrent alcohol en horeca. De DHW geeft invulling aan de begrippen rondom het uitbaten van horecagelegenheden en alcoholhoudende dranken. Zowel het gemeentelijke beleid als de lokale regelgeving over deze onderwerpen vinden hun grondslag in de DHW.

In deze wet (artikelen 3 en 15 tot en met 25 DHW) wordt aangegeven wat er verboden is , voor sommige van deze verboden is een ontheffing door middel van de DHW- of exploitatievergunning mogelijk.

In de artikelen 8 en 10 van de DHW wordt bepaald wat de eisen zijn waaraan voldaan moet worden voor het verkrijgen van een Drank- en Horecavergunning. In artikelen 27 en 31 staan de gronden voor weigering en intrekking van dezelfde vergunning. Bovendien vermeldt de DHW de aanvraagprocedure en formele vereisten voor de vergunning. De DHW staat centraal voor wetgeving rondom het horecabegrip.

3.3 Drank- en horecaverordening

In de Drank- en horecaverordening zijn de plaatselijke regels m.b.t. het schenken van alcohol vastgelegd. In de verordening van Molenwaard zijn geen regels vastgelegd over pseudo-horeca. Er zijn echter wel bepalingen opgenomen over paracommercie. Zo wordt er geen alcohol geschonken bij bijeenkomsten van persoonlijke aard indien dit oneerlijke mededinging als gevolg heeft en zijn de sluitingstijden van paracommerciële inrichtingen vastgelegd. In de rapportage van het inventarisatieonderzoek is opgenomen dat een aantal inrichtingen als paracommercie aangemerkt dienen te worden (zijnde inrichtingen die in het bezit zijn van een DHW-vergunning en zich als hoofdactiviteit richten op sporten/sportverenigingen en daarbij ondersteunende horeca-activiteiten verrichten). Zodoende zouden de bepalingen uit de verordening op deze inrichtingen van toepassing zijn.

3.4 Algemene plaatselijke verordening

In afdeling 8 van de Algemene plaatselijke verordening zijn de bepalingen omtrent horeca opgenomen. Hieronder vallen het verbod op uitbaten van een horeca-inrichting zonder exploitatievergunning en de toegestane openingstijden van horeca-inrichtingen. De Algemene plaatselijke verordening richt zich meer op de praktische gang van zaken dan vergunningverlening of legaliseringsmogelijkheden en wordt daarom verder niet aangehaald in dit adviesrapport.

4 Beleidskeuzes per bestemming

In dit hoofdstuk wordt vorm gegeven aan de voorgestelde wijzigingen in het beleid m.b.t. pseudo-horeca en wordt hierop een toelichting gegeven. Paragraaf 4.1 geeft een korte inleiding over de typen mogelijk toegestane horeca. In paragraaf 4.2 wordt de bestemming Maatschappelijk besproken, in 4.3 bespreken we de bestemmingen Bedrijf en Detailhandel, onder 4.4 worden de legaliseringsmogelijkheden voor de woonbestemming gegeven en onder 4.5. wordt uiteengezet wat is toegestaan onder de bestemming Agrarisch. In paragraaf 4.6 worden de voorwaarden gegeven die worden gesteld aan het uitvoeren van kleinschalige horeca-activiteiten.

4.1 Inleiding

Indachtig de motie van de gemeenteraad van Molenwaard worden in dit hoofdstuk de beleidskaders geschetst voor de exploitatie van horeca op locaties waar geen horecabestemming op rust.

Uitgangspunt bij de formulering van beleidsregels is dat er 3 soorten pseudo-horeca activiteiten worden onderscheiden:

  • 1.

    Kleinschalige horeca; dat wil zeggen horeca-activiteiten die geen directe relatie hebben met de hoofdbestemming.

  • 2.

    Ondergeschikte horeca; dat wil zeggen horeca-activiteiten die de kwaliteit van de hoofdfunctie ondersteunt of completeert.

  • 3.

    Paracommerciële horeca; dat wil zeggen horecadiensten door non-profit instellingen (veelal verenigingen of stichtingen), zoals buurthuizen, educatiecentra en sportverenigingen, meestal in relatie tot de statutaire activiteiten van de betreffende instelling.

In onderstaande beleidsregels wordt uitgewerkt in hoeverre bovengenoemde pseudo-horeca activiteiten toelaatbaar zijn en welke regels daaraan worden gesteld. Het beleidskader is gerelateerd aan de bestemmingen waarbij pseudo-horeca activiteiten in de praktijk voorkomt.

4.2 Bestemming; “Maatschappelijk” / “Maatschappelijk- en culturele voorzieningen”

De bestemming maatschappelijk wordt gegeven aan inrichtingen met een sociale- , verenigings- of levensbeschouwelijke functie. Er wordt in deze paragraaf beschouwd wat er op dit moment toegestaan is onder deze bestemming. Gedurende de rest van dit hoofdstuk wordt uiteengezet wat er onder het nieuwe beleid kan worden toegestaan , onder welke voorwaarden dit toegestaan is en welke inrichtingen uit de inventarisatie onder deze bestemming vallen.

Binnen de bestemming “Maatschappelijk” (Bestemmingsplan Buitengebied Liesveld) is binnen de bestemming geen ondergeschikte horeca toegestaan. Binnen het bestemmingsplan Dorpskernen is bij instellingen met de bestemming “Maatschappelijk –en culturele voorzieningen wel ondergeschikte horeca toegestaan.

In de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Graafstroom is aangegeven dat zalenverhuur onder categorie 2, ‘middelzware horeca’ komt te vallen. Dit betekent dat de toegestane ondersteunende horeca-activiteiten momenteel geen ruimte bieden om de zalenverhuur te legaliseren.

4.2.1. Maatschappelijke bestemming

4.2.1.1. Wat is er nu toegestaan? De inrichtingen met een maatschappelijke bestemming kunnen in aard en activiteiten in grote mate uiteenlopen. Het kan sport- en recreatie-inrichtingen omvatten, maar ook verenigingsgebouwen voor hobby’s, besprekingen en andere sociale functies.

Deze gebouwen worden gebruikt door religieuze, sociale of verenigingsinstellingen die binnen hun statutaire doelstellingen activiteiten organiseren voor hun leden en/of doelgroep. Bij de uitoefening van deze activiteiten is veelal behoefte aan een mogelijkheid tot het verstrekken van dranken en/of spijzen in relatie tot deze activiteiten. Deze ondersteunende horeca-activiteiten stuiten op weinig bezwaren, zolang er een duidelijke relatie is tot de hoofdactiviteiten en de horeca-activiteiten in omvang en tijd beperkt zijn. Hierdoor wordt enerzijds een duidelijke grens getrokken ten aanzien van reguliere horeca (oneerlijke mededinging) en anderzijds overlast voor de omgeving voorkomen. Het schenken van alcohol bij de uitvoering van de ondergeschikte horeca-activiteiten is echter verboden.

4.2.1.2 Wat wordt er toegestaan? In de praktijk blijkt dat in veel van deze inrichtingen binnen deze bestemmingen naast ondergeschikte horeca ook kleinschalige horeca wordt uitgebaat in de vorm van zaalverhuur voor bijeenkomsten van persoonlijke aard. Deze activiteiten strekken zich uit van het enkel (tegen betaling) ter beschikking stellen van ruimte tot aan het verzorgen van feesten en partijen voor derden (inclusief catering).

Ook vinden in religieuze kerkgebouwen (kleinschalige) bijeenkomsten plaats na uitvaartdiensten of huwelijksinzegeningen. Deze activiteiten kunnen echter worden gezien als complementair aan de hoofdactiviteit en zijn derhalve toelaatbaar, zolang er geen sprake is van zaalverhuur welke los van uitvaarts- en huwelijksdiensten plaatsvindt. In die gevallen moeten dergelijke activiteiten worden gezien als bijeenkomsten van persoonlijke aard.

Het structureel verhuren van zaalruimte voor bijeenkomsten van persoonlijke aard is onwenselijk, gelet op het risico op oneerlijke mededinging en het feit dat dit buiten de kaders van ondergeschikte horeca valt. Ook is hier een directe relatie aan te wijzen met de verordening op de paracommercie (op basis van de Drank- en Horecawet) die het mogelijk maakt maximaal 5 bijeenkomsten van persoonlijke aard te organiseren, waarbij alcohol wordt verstrekt.

Het op incidentele basis ter beschikking stellen van zaalruimte en het verstrekken van dranken en spijzen voor persoonlijke bijeenkomsten kan aanvaard worden, zolang dit beperkt is in aantal. Op deze wijze wordt oneerlijke mededinging voorkomen en blijft het ondergeschikte karakter van de horeca-activiteiten gewaarborgd. Tegelijkertijd komt de beperkte mogelijkheid ten goede aan het maatschappelijke belang dat gediend wordt door deze instellingen. Dientengevolge wordt de volgende beleidsregel voorgesteld:

Voor inrichtingen met de maatschappelijke en/of culturele bestemming wordt onder voorwaarden zaalverhuur voor bijeenkomsten van persoonlijke aard maximaal 5 maal per jaar toegestaan.

De ontheffing voor afwijkend gebruik is gebonden aan een aantal voorwaarden. Dit zijn de voorwaarden die gelden voor kleinschalige horeca. Eerder in dit hoofdstuk is uitgelegd dat zaalverhuur voor bijeenkomsten van een persoonlijke aard een kleinschalige horeca-activiteit is die kan worden toegestaan. Naast de ontheffing voor deze bijeenkomsten blijft kleinschalige horeca in deze inrichtingen verboden. De voorwaarden voor dergelijke bijeenkomsten worden hieronder genoemd:

  • 1.

    Er mag geen afbreuk worden gedaan aan het karakter van de omgeving (lees: de activiteiten van de hoofdbestemming). Zodoende dient er gelet te worden op: a. De ruimtelijke werking die het gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft en; b. De hinder voor het (woon)milieu, de invloed op afwikkeling van verkeer en de verkeersaantrekkende werking en op de parkeerbalans en; c. De ruimtelijke uitstraling moet passen bij de functie van het pand of perceel.

  • 2.

    Er mogen geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt door de uitbater, wel zijn er in het beleid een aantal gevallen aan te wijzen waarin consumenten hun eigen (alcoholhoudende) dranken en spijzen mee mogen nemen.

  • 3.

    Er mogen geen ruimtelijke ingrepen plaatsvinden t.b.v. de horeca-activiteiten, het betreft een ontheffing voor gebruik, niet voor bouwactiviteiten.

  • 4.

    Er dient in geval van een bijeenkomst van persoonlijke aard een vaste sluitingstijd gehanteerd te worden, die is vastgesteld op 00:00.

  • 5.

    De te verstrekken spijzen mogen geen volwaardige maaltijden zijn, maar bestaan uit gebak, taart, eenvoudige broodjes en soortgelijke versnaperingen etc. Voor het verzorgen van deze spijzen mag een legitiem cateringbedrijf ingeschakeld worden door de huurders van de zaal, de verhuurders dienen hierin niet tegen vergoeding te bemiddelen.

  • 6.

    Zaalverhuur mag enkel voor een bijeenkomst van besloten aard, specifiek een verjaardagspartij of familiebijeenkomst.

Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan kan, door toepassing van de omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik rechtmatig voorzien worden in vijf bijeenkomsten van persoonlijke aard per jaar.

4.2.1.3 Hoe gaan we dat regelen? Drank- en HorecawetEr is geen direct verbod voor zaalverhuur opgenomen in de Drank- en Horecawet. In de Staat van horeca-categorieën is echter wel opgenomen dat er geen sprake kan zijn van (louter) ondersteunende horeca indien er sprake is van zaalverhuur. Voor het structureel verhuren van de zaal is de juiste bestemming, of een gebruiksvergunning nodig.

In het geval van de voornoemde verenigingsgebouwen wordt vijf maal incidentele verhuur van de zaal toegestaan. Deze verhuur heeft een sociale functie, gezien het feit dat het bijeenkomsten van persoonlijke aard betreft. Door het controleerbare incidentele karakter van de bijeenkomsten is er geen inbreuk op de functie van de hoofdbestemming.

Indien de bijeenkomsten vaker dan vijf maal per jaar gehouden worden, dan wel zonder de vereiste gemeentelijke toestemming, dan heeft dit echter direct handhaving tot gevolg.

Het schenken van alcohol gedurende de verhuuractiviteit is verboden, tenzij er een geldige Drank- en Horecavergunning verstrekt is.

4.2.1.4 Op welke inrichtingen is dit van toepassing?Gedurende het opstellen van de ‘Beleidsnotitie Pseudo-horeca Molenwaard’ zijn meerdere ondernemers uit de omgeving gehoord. Hiervan is een rapportage opgemaakt. De geïnventariseerde inrichtingen waarop dit hoofdstuk van toepassing is zijn:

(1.) De Akker (2.) Het Anker (3.) De Arend (4.) Hervormd Centrum & Havenlicht (5.) Kerkzicht (6.) De Rank (7.) Het Stoplicht (8.) De Wegwijzer. (9.) Berea. (10.) Wellant College (11.) De Schommel (12.) De gevleugelde bode (13.) De Multistee (14.) Het Dorpshuis

4.3 Bestemming; “Bedrijf” en “Detailhandel”

Bedrijven in de regio voeren tevens horeca-activiteiten uit, dit vindt veelal plaats in de vorm van zaalverhuur. De activiteiten sluiten niet aan bij de hoofdactiviteit en het betreft een terbeschikkingstelling van de zaal tegen vergoeding voor het maximaliseren van de omzet. Deze activiteiten zijn niet nodig om het bestaansrecht van een dergelijk bedrijf te realiseren, het neemt echter wel omzet en kansen weg van ondernemers die zich specialiseren in horeca. Door de aard van de verhuur en bestemming die op de panden rust wordt de verhuur van zalen onder deze bestemming als onwenselijk gezien en blijft dit verboden.

4.3.1 Wat is nu toegestaan? Binnen de bestemmingen “bedrijf” en “detailhandel” zijn geen horeca-activiteiten toegestaan.

4.3.2 Wat willen we toestaan? Uit de inventarisatie is gebleken dat op meerdere locaties met deze bestemming horeca-activiteiten worden ontplooid in de vorm van zaalverhuur in combinatie met de verstrekking van (alcoholische) dranken en of spijzen. Het ontplooien van reguliere horeca-activiteiten in combinatie met de uitvoering van een bedrijf of detailhandel wordt als een onwenselijke ontwikkeling gezien. Zaalverhuur voor feesten en partijen vormen activiteiten die geen relatie hebben met de hoofdactiviteit en leiden tot ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen, verkeersaantrekkende werking en mogelijke overlast en leiden tot oneerlijke mededinging voor de reguliere horeca. Dergelijke vormen van horeca kunnen alleen worden ontplooid binnen een horecabestemming.

Wel is voorstelbaar dat er binnen “bedrijfs- en detailhandel bestemmingen” ruimte is voor ondersteunende horeca. Voorbeelden uit de praktijk zijn daarbij ondersteunende horeca bij een bakker en een tuincentrum. Horecavoorzieningen bij dergelijke inrichtingen kunnen versterkend werken voor de hoofdactiviteit en leiden tot beperkte concurrentie voor de reguliere horeca, zeker op het moment dat hieraan duidelijke beperkende voorwaarden worden gesteld, ter borging van het ondergeschikte karakter. Gelet hierop wordt de volgende beleidsregel voorgesteld:

Binnen de bestemmingen “bedrijf” en “detailhandel” is ondergeschikte horeca toegestaan in de vorm van verstrekking van drank- en spijzen. Bij het uitvoeren van ondergeschikte horeca moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden verzekeren dat de horeca-activiteit ondergeschikt blijft aan de hoofdactiviteit en enkel ter ondersteuning daarvan wordt uitgevoerd. De voorwaarden zijn als volgt:

  • 1.

    De horeca-activiteiten zijn m.b.t. openingstijden gebonden aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  • 2.

    De horeca-activiteit is minder groot in omvang dan de hoofdactiviteit, zowel ruimtelijk als qua inspanning. Dit betekent dat de horeca-activiteit ruimtelijk gezien slechts 35 procent van het oppervlak van de hoofdactiviteit in mag nemen. Betreffende inspanning betekent het dat de voorzieningen die getroffen moeten worden voor de horeca-activiteit, nooit groter mogen zijn dan die van de hoofdactiviteit;

  • 3.

    De ondergeschikte horeca wordt enkel uitgevoerd in hetzelfde pand als de hoofdactiviteit, er mag geen apart bouwwerk opgericht worden, of in gebruik genomen worden, voor deze horeca-activiteiten;

  • 4.

    Er mag geen zaalverhuur of ter beschikking stelling van ruimten aan derden plaatsvinden;

  • 5.

    Er mogen geen (zwak)alcoholische dranken worden verstrekt;

  • 6.

    Er is geen terras toegestaan;

  • 7.

    Voor de ondergeschikte horeca mag geen specifieke aandacht worden gevraagd middels reclames of bekendmakingen middels welk medium dan ook;

  • 8.

    Het horecagedeelte mag niet door een derde, niet zijnde de exploitant van de hoofdactiviteit worden geëxploiteerd;

  • 9.

    Het horecagedeelte mag alleen via de hoofdingang van de hoofdactiviteit bereikbaar zijn;

  • 10.

    Er mogen geen cateringactiviteiten vanuit de ondergeschikte horeca worden geëxploiteerd, noch mag er catering ingeschakeld worden ten behoeve van de ondergeschikte horeca.

4.3.3 Hoe gaan we dat regelen?

Bestemmingsplan Ondergeschikte horeca is niet toegestaan in de bestemmingsplannen. Hierdoor zal de uitbater van een inrichting met deze bestemming een aanvraag omgevingsvergunning voor afwijking van gebruik in moeten dienen bij de gemeente (2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo).

APV Voor de exploitatie van een ondergeschikte horecafaciliteit is een exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vereist.

Drank- en Horecawet Omdat het schenken van alcoholische dranken niet is toegestaan is een Drank- en Horecawetvergunning niet vereist.

4.3.4 Op welke inrichtingen is dit van toepassing?Gedurende het opstellen van de beleidsnotitie Pseudo-horeca Molenwaard zijn meerdere ondernemers uit de omgeving gehoord. Hiervan is een rapportage opgemaakt. De geïnventariseerde inrichtingen waarop dit hoofdstuk van toepassing is zijn:

(1.) Bakkerij Stam (2.) Tuincentrum Provincia

4.4 Bestemming “Wonen”

4.4.1 Wat is nu toegestaan Binnen de bestemming “wonen” zijn geen horeca-activiteiten toegestaan.

4.4.2 Wat willen we toestaan?Binnen de woonbestemming zullen horeca-activiteiten snel als een onwenselijke ontwikkeling worden beschouwd. Mede doordat de karakters van de horecabestemming en de woonbestemming in menig vorm elkaars tegenpool zijn. Het is van belang om per locatie goed te beschouwen wat er is toegestaan, het belangrijkste is dat de horeca-activiteit geen afbreuk doet aan de leefbaarheid van de met wonen bestemde omgeving.

Een goede inpassing in de woonomgeving is daarmee de belangrijkste voorwaarde. Mede gelet op het feit dat er een afwijkingsbeleid dient te zijn worden hieronder echter een aantal aanvullende voorwaarden opgenomen: 1. Het perceel ligt langs een door ANWB of VVV erkende fiets- of wandelroute of bij een recreatief toeristische trekpleister;

  • 2.

    Binnen twee kilometer is geen reguliere horecazaak aanwezig;

  • 3.

    Er wordt afgesproken tussen gemeente en ondernemer welke seizoenen/periodes de inrichting geopend mag zijn.

  • 4.

    Bezwa(a)r(en) vanuit de reguliere horecasector worden meegewogen als een zwaarwegend belang in de overweging van de aanvraag.

Naast de voorwaarden die gelden gedurende de aanvraagprocedure gelden er ook een aantal voorwaarden met betrekking tot de feitelijke uitvoering van de activiteiten, deze hebben oog op het voorkomen van oneerlijke mededinging.

  • 1.

    Er mag zonder vergunning geen alcoholhoudende drank worden verstrekt;

  • 2.

    Gelet op de aard van deze horecavorm dient het aanbod beperkt te zijn en dient het zich nadrukkelijk te onderscheiden van volwaardige horeca.

  • 3.

    De te verstrekken spijzen mogen geen volwaardige maaltijden zijn, maar bestaan uit gebak, taart, eenvoudige broodjes, en soortgelijke kleine versnaperingen, etc.

  • 4.

    Ter beschikking stellen van accommodatie aan derden voor feesten en partijen is niet toegestaan; 5. De openingstijd is tot maximaal 21.00 uur.

4.4.3 Hoe gaan we dat regelen?

BestemmingsplanOp grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo kan een vergunning voor gebruik in strijd met het bestemmingsplan verstrekt worden. Deze afwijkingsmogelijkheid kan net als bij de andere bestemmingen toegepast worden, op deze wijze zijn er vergunningsvoorwaarden te verbinden aan de uitvoering van bepaalde activiteiten.

Specifiek met betrekking tot de theetuinen wordt dan ook geadviseerd om een omgevingsvergunning voor strijdig gebruik toe te passen. De theetuinen hebben per definitie verschillen in locatie, uitvoering, omvang en beheer. Bovendien betreft het i.c. een woonbestemming, hierdoor dienen extra waarborgen genomen te worden ter verzekering van de leefbaarheid van de buurt (lees als: de deelactiviteit mag geen afbreuk doen aan de hoofdactiviteit). Mede gelet op deze aspecten zijn de vergunningsvoorwaarden van groot belang vanwege de mogelijkheid om te diversifiëren in de uitvoering van deze theetuinen.

APV Voor de exploitatie van droge (alcoholvrije) horecagelegenheden is een exploitatievergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening vereist.

DHW Er mag enkel alcoholhoudende drank geschonken worden indien er een Drank- en horecavergunning is verleend door het bevoegd gezag. Bij de geïnventariseerde locaties is er geen inrichting met een woonbestemming en een Drank- en horecavergunning bezocht. Doordat er wordt gelet op inpassing in de woonomgeving, voorkomen van oneerlijke mededinging en de wenselijkheid veelal het verlenen van een vergunning niet toe zal laten, wordt de Drank- en horecavergunning op de woonlocatie slechts in selecte en unieke gevallen verleend. De gemeente bepaalt aan de hand van deze criteria wanneer de verlening geschiedt of geweigerd wordt.

4.4.4. Op welke inrichtingen is dit van toepassing?Gedurende het opstellen van de beleidsnotitie Pseudo-horeca Molenwaard zijn meerdere ondernemers uit de omgeving gehoord. Hiervan is een rapportage opgemaakt. De geïnventariseerde inrichtingen waarop dit hoofdstuk van toepassing is zijn:

(1.) Theetuin gebroeders van Lint (2.) (Achter) Het Regthuis (3.) Het Oude (Koets)Huys

4.5 Bestemming “Agrarisch (met waarden)”

4.5.1 Wat is nu toegestaan? Binnen de bestemming Agrarisch zijn er geen horeca-activiteiten toegestaan, ook niet t.b.v. de nevenactiviteiten.

4.5.2 Wat willen we toestaan? Het is begrijpelijk dat het aanvullen van de inkomsten door middel van het voeren van nevenactiviteit een aantrekkelijke mogelijkheid is voor de ondernemer. De agrarische bestemming biedt ruimte voor nevenactiviteiten, deze activiteiten gelden als een toeristische trekpleister voor het buitengebied, maar dienen gereguleerd te worden om geen oneerlijke mededinging voor de reguliere horecasector als gevolg te hebben. De nevenactiviteiten die plaatsvinden op de agrarische bedrijven zijn veelal recreatief van aard, en hierbij dient de ruimte geboden te worden voor enige versnaperingen. Daarom wordt geadviseerd om voor inrichtingen met een agrarische hoofdfunctie, maar met recreatieve nevenactiviteiten, ondergeschikte horeca toe te staan.

Gedurende de recreatie-activiteiten mogen er (niet-alcoholhoudende) dranken geschonken worden, ook tegen betaling. Wanneer de recreatie-activiteit voorbij is, dient het schenken echter ook direct gestopt te worden, het drinken dat dan reeds geschonken is mag worden opgedronken in een korte nazit. De tijden waarbinnen dranken geschonken mogen worden zijn daarmee gebonden aan de nevenactiviteit, er wordt streng op de naleving hiervan gelet. Indien er wordt geconstateerd dat er buiten direct verband met de nevenactiviteit drank wordt geschonken, wordt hierop gehandhaafd.

4.5.3 Hoe gaan we dat regelen? Bestemmingsplan De nevenactiviteiten die worden uitgevoerd bij een agrarische onderneming kunnen sterk uiteenlopen. Er kan sprake zijn van een structureel karakter (buitenrecreatie- en poldersport, boerengolf etc.) maar er kan ook sprake zijn van een incidenteel karakter (open dagen e.d.). Er zijn in grote mate overeenkomsten te vinden tussen de uitvoering van een agrarisch bedrijf of een bedrijf dat de bestemming bedrijf/detailhandel houdt. Het maximaliseren van omzet is immers het uitgangspunt waaruit deze activiteiten worden uitgevoerd. Het is echter zo dat binnen de agrarische bedrijven op een legitieme wijze wordt voorzien in nevenactiviteiten, dit is immers zo geregeld in het bestemmingsplan. Bij deze activiteiten hoort veelal ook in zekere mate een voorziening in horecagelegenheden, hierbij dient de horeca wel direct causaal verband te houden met het uitvoeren van de nevenactiviteit.

Door toepassing van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo, waarmee een omgevingsvergunning tot afwijkend gebruik verleend kan worden, kunnen deze ondergeschikte horeca-activiteiten gelegaliseerd worden. Zodoende kan de gemeente per onderneming beoordelen of de ontwikkeling van neven- en horeca-activiteiten wenselijk is.

APV Voor de exploitatie van een ondergeschikte horecafaciliteit is een exploitatievergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening vereist.

DHW Er mag enkel alcoholhoudende drank geschonken worden indien er een Drank- en horecavergunning is verleend door het bevoegd gezag. Binnen de agrarische bestemming is het mogelijk dat er nevenactiviteiten worden uitgevoerd waarbij een alcoholhoudend drankje goed past. Er wordt hiervoor geen uitzonderingsmogelijkheid geboden, indien de uitbater alcohol wil schenken zal hij hiervoor de benodigde DHW-vergunning aan moeten vragen. Bij het verlenen van de (paracommerciële) DHW-vergunning zal worden getoetst aan de gebruikelijke vereisten uit de(/het besluit inrichtingen) DHW en de wenselijkheid van het schenken van alcoholische dranken bij de nevenactiviteit.

4.5.4 Op welke inrichtingen is dit van toepassing?Gedurende het opstellen van de beleidsnotitie Pseudo-horeca Molenwaard zijn meerdere ondernemers uit de omgeving gehoord. Hiervan is een rapportage opgemaakt. De geïnventariseerde inrichtingen waarop dit hoofdstuk van toepassing is zijn:(1.) De Notenhoeve (2.) Manege Arina’s Hoeve

4.5.5 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders van de gemeente Molenwaard behouden zich het recht voor om in voorkomende gevallen af te kunnen wijken van de hiervoor genoemde beleidsregels indien de toepassing van deze beleidsregels tot onoverkomelijke bezwaren dan wel ongewenste situaties kan leiden.

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Molenwaard op 1 september 2015

de secretaris, de burgemeester,

N.van Ameijde-Poortman MBA D.R. van der Borg