Speelautomatenverordening 2001

Geldend van 25-09-2013 t/m heden

Intitulé

Speelautomatenverordening 2001

De gemeenteraad van Mook en Middelaar;

overwegende, dat het wenselijk is voorschriften en beperkingen te verbinden aan aanwezigheidsvergunningen voor speelautomaten ingevolge artikel 30b van de Wet op de Kansspelen, te herzien, zulks in het belang van het bestrijden, beperken en voorkomen van gokverslaving en eventuele daarmee samenhangende crimina­liteit in de gemeente;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wet­hou­ders van de gemeente Mook en Middelaar d.d 13 april 2001;

gelet op titel Va van de Wet op de Kansspelen en in het bij­zonder op artikel 30b van genoemde wet, alsmede op het speel­automatenbesluit 2000;

BESLUIT :

  • I.

    geen verordening vast te stellen als bedoeld in artikel 30c lid 1 onder c, van de Wet op de Kansspelen voor wat be­treft de exploitatie van spelautomatenhallen;

  • II.

    in te trekken de "Speelautomatenverordening 1994", vast-­ gesteld bij raadsbesluit van Mook en Middelaar d.d. 30 maart 1994;

  • III.

    vast te stellen de navolgende "Speelautomatenverordening 2001".

Artikel 1

  • *

    speelautomaat:een toestel ingericht voor de be­oe­fe­ning van een spel, dat be­sta­at uit een door de speler in wer­king ge­steld me­cha­nisch, elek­trisch of elek­tronisch proces, waarbij het re­sul­taat kan leiden tot de mid­dellijke of on­mid­dellijke uit­kering van pr­ij­zen of pre­mies, daar­onder begre­pen het recht om gra­tis verder te spe­len.

  • *

    behendigheids-:een speelautomaat waarvan het spelresultaat automaatuitsluitend kan leiden tot een verlengde speel­duur of het recht op gra­tis spellen en het pro­ces, ook nadat het in wer­king is ge­steld, door de speler kan worden be­­­nvloed en het geheel of vrijwel het geheel van zijn in­zicht en behen­dig­heid bij het ge­bruik van de daar­toe geboden midde­len af­hangt of en in welke mate de speel­duur ver­lengd of het recht op gratis spellen ver­kregen wordt.

  • *

    kansspelauto-:een speelautomaat, die geen behendigheids- maatautomaat is.

  • *

    hoogdrempelige:een inrichting, waar een bedrijf of werk-­ inrichtingzaamheid wordt uitgeoefend als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a of c, van de Drank- en horecawet:

    • 1.

      waarvoor ingevolge die wet vergunning is verleend en deze nog van kracht is, en;

    • 2.

      waar het café- of restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activi­teiten plaatsvinden, waaraan een zelfstan­dige betekenis kan worden toegekend, en;

    • 3.

      waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

  • *

    laagdrempelige:een inrichting, die geen hoogdrempelige in- inrichtingrichting is, en waarvoor ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a of c, van de Drank- en Horecawet vergunning is verleend en deze nog van kracht is, of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca.

  • *

    aanwezigheids-: een vergunning als bedoeld in artikel 30b vergunning van de Wet op de Kansspelen.

Artikel 2

  • a.

    In hoogdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten;

  • b.

    In laagdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan.

Artikel 3

Bestaande, niet vernieuwde of ongewijzigde, vergunningen zijn geldig tot de vervaldatum van deze vergunningen, uiterlijk tot 1 juni 2001.

Artikel 4

  • a.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Speelautomaten-­ verordening 2001".

  • b.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de acht-­ste dag na die van haar bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in de raadsvergadering van de gemeente Mook en Middelaar d.d. 26 april 2001.
De secretaris De voorzitter