Verordening winkeltijden Nederweert 2013

Geldend van 13-09-2013 t/m heden

Intitulé

Verordening winkeltijden Nederweert 2013

De raad van de gemeente Nederweert;

Overwegende

dat de nieuwe Winkeltijdenwet het noodzakelijk maakt om de bestaande situatie ten aanzien van de openstelling van winkels op zon- en feestdagen te herzien en een nieuwe verordening winkeltijden vast te stellen op basis van de ruimere toegekende bevoegdheid.

Gezien het voorstel nr. 2013-45 van het college van burgemeester en wethouders d.d. 29 juli 2013.

Gelet op artikel 3 van de Winkeltijdenwet, zoals deze luidt na de wetswijziging van 1 juli 2013 en

artikel 149 van de Gemeentewet.

Besluit:

Vaststellen van de ‘Verordening winkeltijden Nederweert 2013, ter naleving van de gewijzigde Winkeltijdenwet en de bepalingen uit het landelijke Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet, onder gelijktijdige intrekking van de huidige Verordening winkeltijden Nederweert 2011.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. wet:  de Winkeltijdenwet;

b. feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag;

c. werkdagen: maandag tot en met zaterdag;

d. winkel: dat wat daaronder wordt verstaan in de Winkeltijdenwet.

e. bedrijf:  winkel of uitstalling, anders dan een winkel, waaruit in de uitoefening van een bedrijf goederen te koop worden aangeboden of worden verkocht aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren.

f. het college:  het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 2 Vrijstelling voor zon- en feestdagen

  • 1 Voor de in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Winkeltijdenwet vervatte verboden geldt een algemene vrijstelling.

  • 2 Deze bevoegdheid geldt voor elke deel van de gemeente afzonderlijk.

Artikel 2a Bepaalde winkels

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van:

a.   musea;

b.   winkels, waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, door middel van een automaat, tabak en tabaksproducten, middelen ter voorkoming van  zwangerschap en damesverband plegen te worden verkocht;

c.   winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het verhuren van voorbespeelde video-banden en andere voorbespeelde beelddragers, mits in die winkel geen andere goederen worden te koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment.

 

Artikel 2b Openstelling anders dan voor verkoop

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van:

    a.   winkels, waarin zich een restaurant of lunchroom bevindt, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het bezoeken van het restaurant of de lunchroom;

    b.   winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk fietsen en bromfietsen plegen te worden verkocht, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het huren van fietsen en bromfietsen.

     

  • 2 De in het eerste lid vervatte vrijstellingen gelden niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

Artikel 2c Straatverkoop van bepaalde goederen

  • 1 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken

  • 2 Het college kan bepalen dat de in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestagen, wel gelden voor de gehele gemeente of voor een of meer delen van de gemeente ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcohol vrije dranken.

Artikel 2d Begraafplaatsen

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht en die zijn gelegen op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een begraafplaats dan wel op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang daarvan, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

Artikel 2e Culturele evenementen

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de    zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van gebouwen, waar voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard plaatsvinden, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen die    rechtstreeks verband houden met aldaar te houden voorstellingen, uitvoeringen en evenementen     plegen te worden verkocht, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het ter gelegenheid van voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met die voorstellingen, uitvoeringen of evenementen, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

Artikel 2f Sportcomplexen

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van sport-complexen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het in of op het terrein van sport-complexen te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

Artikel 2g Bejaardenoorden

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten,  nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden in of op het terrein van bejaardenoorden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten.

Artikel 2h E.H. Communie

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk foto-artikelen plegen te worden verkocht, voor zover het betreden van die winkel noodzakelijk is voor het vervaardigen van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie.

  • 2 De in het eerste lid vervatte vrijstelling geldt niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

Artikel 2i Allerheiligen en Allerzielen

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht, op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en  planten op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

  • 3 Geen inhoud aanwezig van lid

Artikel 2j Carnaval

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op   de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen.

Artikel 2k Kermis

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht, indien in de gemeente, waarin de winkel is gelegen, een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen    en speelgoed op een terrein, waar een kermis wordt gehouden.

Artikel 3 Individuele ontheffingen

  • 1 Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Winkeltijdenwet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op werkdagen. 

  • 2 Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, tweede lid, van de Winkeltijdenwet vervatte verbod inhoudende de straatverkoop van goederen op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden.

  • 3 Aan de te verlenen ontheffing kunnen door het college beperkingen worden verbonden.  

  • 4 De ontheffing kan worden geweigerd als de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel op basis van de ontheffing.

  • 5 Voor de aanvraag om een individuele ontheffing op grond van dit artikel, worden leges in rekening gebracht. 

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1 Het college beslist op een aanvraag voor een ontheffing binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2 Het college kan de beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen.

Artikel 5 Overdracht van de ontheffing

  • 1 Een ontheffing op grond van deze verordening is overdraagbaar na verkregen toestemming van het college.

  • 2 In geval van een voorgenomen overdracht doet de houder van de ontheffing, hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtsverkrijgende.

Artikel 6 Intrekken of wijzigen ontheffing

  • 1 Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen als:

    a.   ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    b.   veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten dit, naar hun oordeel, noodzakelijk maken in verband met het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

    c.   de exploitatie van de winkel of de uitoefening van een bedrijf op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

    d.   de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    e.   van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarbij gestelde termijn; of bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

    f.    de houder dit verzoekt.

     

  • 2 Voor de aanvraag tot het wijzigen van een verleende ontheffing worden leges in rekening gebracht. 

Artikel 7 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast, de door het college aangewezen toezichthouders.

Artikel 8 Intrekking oude verordening

De Verordening winkeltijden Nederweert 2011, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2010, wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze verordening treedt in werking op de dag nadat deze bekend is gemaakt. 

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening winkeltijden Nederweert 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 september 2013.
De raad voornoemd,
De griffier,     De voorzitter,
 
 
W.A. Ernes     H.F.M. Evers
 

Toelichting 1

Door de gewijzigde Winkeltijdenwet, die in werking is getreden op 1 juli 2013, wordt het mogelijk om als gemeente een geheel eigen beleid te voeren met betrekking tot de openingstijden van winkels en bedrijven die rechtstreeks aan particulieren verkopen.   De basis is dat gemeenten zelf kunnen beslissen over de koopzondagen. Op grond van de gewijzigde Winkeltijdenwet blijven de wettelijke verboden om winkels op zon -, feestdagen en op werkdagen voor 6.00 uur en na 22.00 uur open te stellen, op zichzelf bestaan. Gemeenten kunnen na de wetswijziging echter zelf bepalen of – en in hoeverre – zij vrijstelling of ontheffing verlenen van deze verboden. De uitzonderingsbepalingen uit de oude Winkeltijdenwet zoals de toerismebepaling en de avondwinkelbepaling, zijn van rechtswege vervallen. In deze nieuwe verordening zijn de noodzakelijke wijzigingen naar aanleiding van de  wijziging van de Winkeltijdenwet verwerkt.

De met betrekking tot deze verordening meest relevante bepalingen van de Winkeltijdenwet,

de artikelen 2 en 3, luiden na de wetswijziging als volgt:

Artikel 2  Winkeltijdenwet

1.  Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben:

   a.  op zondag;

   b.  op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur;

    c.  op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur.

2.   Het is voorts verboden op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in recht-streekse aanraking met particulieren.

Artikel 3 Winkeltijdenwet

1.   De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden.

2.   De gemeenteraad kan bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in de verordening aan te wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op daartoe strekkend verzoek ontheffing van de in het eerste lid bedoelde verboden te verlenen.

3.   De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

De bevoegdheid van gemeenten is in die zin verruimd dat zowel algehele handhaving van de verboden als het volledig terzijde stellen daarvan tot de mogelijkheden behoort. Hetzelfde geldt voor alle opties die daartussen zitten. Uitgangspunt van de voorliggende verordening is dat het voor alle winkels en   bedrijven die rechtstreeks aan particulieren verkopen mogelijk wordt om op zondagen en feestdagen geopend te zijn. Dit door middel van een algemene vrijstelling.

De beperkingen voor het gemeentelijk beleid – en de gemeentelijke regels – voor de zondag- en avondopenstelling kunnen alleen nog gevonden worden in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet (de daarin opgenomen vrijstellingen gelden zondermeer) en ander hoger recht. Met betrekking tot dat laatste zijn, zoals hieronder uiteengezet zal worden, met name de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van belang, vooral waar deze een zorgvuldige belangenafweging voorschrijven.

 

Artikelsgewijs toelichting

Artikel 1.  Begripsbepalingen

Voor de definitie van winkel wordt verwezen naar artikel 1 van de wet. Daarin is een winkel gedefinieerd als: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te   worden verkocht. Voor de omschrijving van het begrip ‘feestdagen’ is aansluiting gezocht bij artikel 2, eerste lid onder b van de wet. In de wet is geen definitie opgenomen van ‘feestdag’, maar worden de   volgende dagen (naast zondag) genoemd als dagen waarop winkels gesloten moeten zijn: Nieuwjaars-dag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag.

Deze dagen zijn in artikel 1 onder b van deze verordening gedefinieerd als feestdag.

In artikel 2, eerste lid onder b van de wet worden nog drie dagen genoemd waarop de winkels gesloten moeten zijn vanaf 19.00 uur: Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december. Deze dagen vallen dus niet onder het begrip ‘feestdag’ in deze verordening. Door in de verordening het begrip feestdag te definiëren, kan waar nodig worden volstaan met het woord ‘feestdag’ of ‘feestdagen’ en hoeven niet steeds alle dagen bij naam genoemd te worden. Koningsdag en Bevrijdingsdag zijn, voor zover deze dagen niet op  zondag vallen, in de wet niet aangemerkt als een dag waarop winkels gesloten moeten zijn.

Artikel 2.   Vrijstelling voor zon- en feestdagen

Op basis van het eerste lid verleent de raad een algehele vrijstelling van de in artikel 2 van de winkeltijdenwet vervatte verboden voor de openstelling van winkels op zon- en feestdagen.

De vrijstelling geldt voor de gehele gemeente. De raad heeft geen beperkingen verbonden aan de openstelling van winkels op zon- en/of feestdagen zoals de beperking tot een bepaalde tijdsruimte, beperking tot winkels die tot een bepaalde branche of categorie behoren of een beperking tot bepaalde delen van de gemeente.

De algehele vrijstelling door de raad maakt het mogelijk dat winkels op zon- en feestdagen geopend zijn tussen 06.00 uur en 22.00 uur.

Artikel 2A t/m 2K Landelijke vrijstellingen uit het Vrijstellingenbesluit Winkeltijden

Gelet op de artikelen 5 en 8 van de ‘Winkeltijdenwet 1996’ werd op 21 maart 1996 een algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Dit ‘Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet’ bood landelijke vrijstellingen van de verboden van de Winkeltijdenwet zoals deze gold voor de inwerkingtreding van de wet. De op 1 juli 2013 in werking getreden nieuwe Winkeltijdenwet heeft ook gevolgen voor het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Een substantieel aantal van de hierin opgenomen vrijstellingen op het verbod om op zon – en feestdagen open te zijn is van rechtswege vervallen. Het gaat onder meer om snackbars, ijscomannen, videotheken, (bloemen)winkels bij begraafplaatsen en in bejaar-denoorden, evenals openingstellingen bij bijzondere gelegenheden van religieuze aard. De vervallen vrijstellingen zijn onder de werking van de gemeentelijke verordening gebracht. De vrijstelling voor winkels die zijn gelegen in de directe omgeving van een bedevaartplaats en voor winkels waar brood en gebak wordt verkocht gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang, zijn niet overgenomen in de verordening omdat zij in de gemeente Nederweert niet van toepassing zijn.

Artikel 3.   Individuele ontheffingen

Artikel 3 van de winkeltijdenwet biedt de mogelijkheid om bij verordening het college de bevoegdheid te verlenen om ontheffingen te verlenen. Het college kan op aanvraag van een belanghebbende een individuele ontheffing verlenen van het verbod om op werkdagen voor 06.00 uur en na 22.00 uur geopend te zijn en van het verbod op straatverkoop op deze dagen en tijden.

Onder straatverkoop wordt verstaan: in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan bieden of verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren.

Enkel voor de opening op werkdagen voor 6.00 uur en na 22.00 uur dient een aanvraag in te worden gediend voor een ontheffing van het verbod op straatverkoop aangezien in artikel 1 van deze verordening al een algehele vrijstelling is opgenomen voor de openingstelling op zon- en feestdagen.

De raad heeft ervoor gekozen om in de verordening geen beperkingen op te nemen bij de ontheffing-verlening door het college. De invulling van de individuele ontheffingen heeft de raad hiermee dus overgelaten aan het college. Het college heeft volledige beleidsvrijheid. Deze beleidsvrijheid kan   worden ingevuld door aan de te verlenen ontheffing bepaalde beperkingen te verbinden.

Voorbeelden hiervan zijn beperkingen naar tijdsruimte of het toestaan van de verkoop van slechts bepaalde waren. Een beperking naar tijdsruimte komt neer op verplichte sluitingstijden. Bij een beperking van de waren die verkocht mogen worden, kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het toestaan van enkel de verkoop van eet- en drinkwaren (waar bijvoorbeeld sterke of alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet dan weer van uitgezonderd kan worden), van bloemen, of van kranten en tijdschriften. Het college kan hiervoor desgewenst beleidsregels vaststellen. Het vierde lid bevat een weigeringsgrond. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een individuele ontheffing worden rechten geheven in de vorm van leges. Voor het bedrag wordt verwezen naar artikel 1.13 van de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2013.

 

Artikel 4.   Beslistermijn

Het college neemt binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag voor een ontheffing is ontvangen een beslissing. Het college heeft daarbij de mogelijkheid om die termijn met vier weken te verdagen.

Artikel 5.  Overdracht van de ontheffing

Dit artikel bindt de overdracht van de ontheffing aan de toestemming van het college. Deze tussen-komst geeft het college de gelegenheid om inzicht te krijgen in de handel van de rechtsopvolger.

Artikel 6. Intrekken of wijzigen ontheffing

In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is niet aangegeven in welke situaties een besluit

ingetrokken of gewijzigd kan worden. Om deze reden is dit in de verordening bepaald. 

In dit artikel zijn de intrekkingsgronden en de situaties waarin de ontheffing kan worden gewijzigd opgenomen. Op het besluit tot intrekking van een ontheffing is de Awb van toepassing (bezwaar- en beroepmogelijkheden). Voor de aanvraag voor het wijzigen van een verleende ontheffing worden rechten in de vorm van leges geheven. Voor het bedrag wordt verwezen naar artikel 1.13 van de        Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2013.

Artikel 7.   Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast, de door het college aangewezen toezichthouders. Dit is in eerste instantie een taak van de plaatselijke bevoegde politie in overleg met de gemeente. De Economische Controledienst (ECD) wordt daarbij ingeschakeld als er een landelijke coördinatie vereist is.

Artikel 8.   Intrekking oude verordening

Door intrekking van de verordening winkeltijden Nederweert 2011 komen de op de oude verordening gebaseerde besluiten (nadere regels, ontheffingen en vrijstellingen) van rechtswege te vervallen. Dit houdt in dat de verleende ontheffing voor de zondagavond openstelling aan supermarkt Emté (van 8 mei 2013 t/m 7 mei 2014), op basis van het roulatiesysteem komt te vervallen.

Artikel 9.   Inwerkingtreding en citeertitel

Om te voorkomen dat de nieuwe verordening dezelfde naam heeft als de voorganger – welke door middel van artikel 8 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze nieuwe verordening wordt voorgesteld achter de gemeentenaam het jaartal van vaststelling te plaatsen