Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

Geldend van 15-10-2009 t/m heden

Intitulé

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:a. onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;b. onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet.

Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

  • 1 Op voorstel van één of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

  • 2 In de eerstvolgende raadsvergadering na dit besluit stelt de raad een onderzoekscommissie in van tenminste drie leden.

  • 3 De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangend leden aan.

  • 4 Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad. 

Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

  • 1  

    De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2 De voorzitter is belast met:a. het leiden van de beraadslaging en zitting;b. het handhaven van de orde;c. het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt. 

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1 Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:a. de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;b. een lid ophoudt lid te zijn van de raad;c. de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;d. een lid ontslag neemt.

  • 2 Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

  • 3 In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4 De artikelen 4.1, 4.2 en 4.3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend leden. 

Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1 De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaatsvindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

  • 2 De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

  • 3 De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 4 De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hier geen plicht tot medewerking.

  • 5 De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.

  • 6 De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen. 

Artikel 6 Vergoeding

De getuigen en deskundigen komen in aanmerking voor een schadeloosstelling. Zij dienen hiertoe een verzoek bij de commissie in, die het verzoek beoordeelt. Voor de hoogte van de schadeloosstelling gelden de bepalingen krachtens artikel 57 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken.

Artikel 7 Ambtelijke bijstand

  • 1 De onderzoekscommissie wordt ondersteund door de griffier of de plaatsvervangend griffier tenzij de onderzoekscommissie anders beslist.

  • 2 De griffier of plaatsvervangend griffier is bij iedere zitting aanwezig tenzij de onderzoekscommissie anders beslist.

  • 3 De verordening ambtelijke bijstand is niet van toepassing.

Artikel 8 Zittingen

  • 1  

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en maakt dit bekend via de in de gemeente gebruikelijke wijze in één of meerdere dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen en via de gemeentelijke website.

  • 2 De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.

  • 3 Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4 De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

  • 5 De getuigen en deskundigen worden in een openbare zitting van de onderzoekscommissie gehoord. De onderzoekscommissie kan om gewichtige redenen besluiten een verhoor of een gedeelte daarvan niet in het openbaar af te nemen. De leden van de commissie en de secretaris, alsmede de overige aanwezige medewerkers bewaren geheimhouding over hetgeen hun tijdens een besloten zitting ter kennis komt.

  • 6 Als de onderzoekscommissie het van belang vindt de opgedane kennis uit een besloten zitting met de raad te delen, dan wordt de raad in een besloten bijeenkomst geïnformeerd en wordt de raad verzocht om het vertrouwelijke karakter in een raadsvergadering te bekrachtigen. 

Artikel 9 Toehoorders en de pers

  • 1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3 De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. 

Artikel 10 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 11 Verslaglegging zitting

  • 1 De griffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

  • 2 Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 3 Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen. Van minderheidsstandpunten wordt in het verslag melding gemaakt.

  • 4 Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de aanwezige griffier. 

Artikel 12 Beraadslagingen

  • 1 De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht.

  • 2 De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren. 

Artikel 13 Afronding onderzoek

Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen voorgelegd aan de raad.

Artikel 14 Archivering

  • 1 Na de beëindiging van het onderzoek van een door hem ingestelde commissie besluit de raad, dat de processen-verbaal en de overige bescheiden van het onderzoek worden vernietigd, dan wel gedurende een door hem te bepalen periode worden bewaard in het gemeentearchief.

  • 2 Bescheiden en aantekeningen, die ingevolge een besluit van de commissie geheim dienen te worden gehouden, maken geen deel uit van dit archief.

  • 3 De commissie bepaalt waar de in het tweede lid bedoelde bescheiden worden bewaard en gedurende welke periode zij geheim zijn. 

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2009

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad.