Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling alcohol- en drugsgebruik gemeente Nieuwkoop 2014

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling alcohol - en drugs gebruik gemeente Nieuwkoop 2014

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Alcohol: alcoholhoudende drank(en) en producten.

  • b.

    Drugs: de in de Opiumwet genoemde soorten drugs. Het gaat hierbij om harddrugs (heroïne, cocaïne, etc.) en softdrugs (hasj, slaap- en kalmeringsmiddelen, etc.).

  • c.

    Gemeente: gemeente Nieuwkoop.

  • d.

    Medewerker: degene die aan te merken is als:

    1o werknemer in dienst van de gemeente Nieuwkoop

    2o persoon die (betaalde of niet-betaalde) werkzaamheden voor de gemeente verricht, anders dan in ambtelijk dienstverband.

  • e.

    Werktijd: de tijd die medewerker volgens de bestaande werktijdenregeling of gemaakte afspraak tussen werkgever en medewerker, werkzaamheden uitvoert danwel beschikbaar dient te zijn voor het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van de werkgever.

  • f.

    Werkplek: de werkomgeving van de medewerker.

  • g.

    Speciale gelegenheden:personeelsuitjes georganiseerd vanuit de werkgever, recepties, café nieuwkoop, de bijeenkomst na de Raadsvergadering en die gelegenheden die door de gemeentesecretaris/algemeen directeur als speciale gelegenheid worden aangeduid.

Artikel 2 Doel en reikwijdte

  • 1. Deze regeling heeft tot doel eenduidige regels over alcohol-, drugsgebruik te stellen waarvan de gevolgen tijdens werktijd merkbaar zijn.

  • 2. Met deze regeling wil de werkgever de negatieve gevolgen van alcohol en drugsgebruik voorkomen, zoals ongevallen, materiele en immateriële schade, kwaliteitsvermindering van geleverde diensten en verzuim.

  • 3. Deze regeling is van toepassing op alle medewerkers van de gemeente Nieuwkoop.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid

De gemeente gaat er vanuit dat elke medewerker zijn eigen verantwoordelijkheden neemt ten aanzien van alcohol-, drugsgebruik en dat goed werknemerschap, conform artikel 15:1 CAR UWO, en de goede naam van de gemeente altijd voorop staat.

Artikel 4 Voorlichting en preventie

  • 1. Medewerkers ontvangen bij indiensttreding een exemplaar van deze regeling.

  • 2. De leidinggevende wijst waar nodig op de ontoelaatbaarheid en de risico’s van alcohol en drugsgebruik op het werk.

  • 3. De bedrijfsarts kan op verzoek van de leidinggevende adviseren op het gebied van alcohol en drugs.

  • 4. Incidenten die samenhangen met het gebruik van alcohol drugsgebruik worden vastgelegd door de leidinggevende aan de hand van het stappenplan (onder toelichting regeling). Dit verslag wordt bewaard in het personeelsdossier van de medewerker.

Artikel 5 Alcohol en drugs

  • 1. Het is verboden op de werkplek alcohol of drugs in het bezit te hebben.

  • 2. Het is verboden op de werkplek alcohol of drugs te verhandelen.

  • 3. Het is verboden op de werkplek alcohol of drugs te gebruiken, uitgezonderd de bepalingen over alcoholgebruik genoemd in lid 7 tot en met lid 12.

  • 4. Het is verboden op de werkplek onder invloed van alcohol of drugs te zijn.

  • 5. Het is verboden om in werkkleding alcohol of drugs te kopen. Deze bepaling geldt zowel tijdens als buiten werktijd.

  • 6. Uiterlijke tekenen van alcohol- en drugsgebruik op de werkplek worden niet getolereerd (onder andere dranklucht, wazige blik).

  • 7. In afwijking van het 3e lid schenkt de gemeente licht alcoholhoudendedranken (bier en wijn) en is het de medewerker toegestaan deze met mate te gebruiken, bij speciale gelegenheden

  • 8. Tijdens speciale gelegenheden zorgt de gemeente voor aantrekkelijke alcoholvrije alternatieven.

  • 9. Het gebruik van alcohol is alleen toegestaan in de ruimte waar de speciale gelegenheden, bedoeld in het tweede lid, plaatsvinden.

  • 10. Tijdens speciale gelegenheden, bedoeld in het tweede lid, drinkt de medewerker verantwoord alcohol dan wel neemt de medewerker met mate alcohol tot zich en veroorzaakt geen overlast door ongepast gedrag.

  • 11. De leidinggevenden spreken medewerkers die probleemgedrag vertonen, daarop aan

  • 12. Medewerkers die na de genoemde speciale gelegenheden gebruik maken van een bedrijfsvoertuig onthouden zich van alcoholgebruik.

Artikel 6 Testen op alcohol

  • 1. De leidinggevende kan een ademtest afnemen bij de medewerker ter bevestiging of ontkrachting van de vermoedens van alcoholgebruik en onder invloed zijn bij een medewerker.De testen zijn beschikbaar op de locatie Ter Aar (bij P&O), locatie Schoterhoek (bij teamleider buitendienst), locatie Nieuwveen (bij afdelingsmanager Publiekszaken), Zwembad de Wel (bij de bedrijfsleider).

  • 2. De leidinggevende kan steekproefsgewijs een alcoholcontrole houden onder een groep medewerkers door middel van een ademtest.

  • 3. Het afnemen van een ademtest vindt plaats onder de voorwaarde van vrijwillige en geïnformeerde toestemming van de medewerker neergelegd in een toestemmingsverklaringsformulier (bijlage 1), met uitzondering van het bepaalde in artikel 4.Als een medewerker weigert mee te werken aan een alcoholcontrole kan de leidinggevende, bij vermoedens van alcoholgebruik, de medewerker op non-actief stellen.

  • 4. Wanneer de veiligheid van derden (klanten en collega’s) in het geding is kan deelname aan alcoholcontrole verplicht worden gesteld. Dit wordt dan steekproefsgewijs gecontroleerd, of het vindt plaats na een ongeluk of verdenkingen.

Artikel 7 Sancties

  • 1.

    De leidinggevende kan maatregelen nemen wanneer een medewerker de verboden in deze regeling overtreedt. Dit is uitgewerkt in een procedure bij (een vermoeden van) alcohol- en/of drugsgebruik in de toelichting op de regeling.

  • 2.

    Medewerkers die zich niet houden aan de bepalingen in deze regeling, komen de aan henopgelegde verplichtingen niet na. Dit kan worden aangemerkt als plichtsverzuim als bedoeld inartikel 16:1:1 CAR UWO.

  • 3.

    Overtreding van deze regeling kan voor werknemers in dienst van de gemeente resulteren in disciplinaire maatregelen, als genoemd in artikel 16:1:2 CAR UWO, of ontslag als disciplinaire straf, als genoemd in artikel 8:13 CAR UWO.

  • 4.

    Overtreding van deze regeling door personen die (betaalde of niet-betaalde) werkzaamheden voor de gemeente verrichten, anders dan in ambtelijk dienstverband, wordt opgenomen met dewerkgever dan wel leidinggevende van deze persoon. Het overtreden van deze regeling kanresulteren in:

    • a.

      het geven van een waarschuwing via de ingeleende organisatie;

    • b.

      het herzien van de afspraken over de samenwerking;

    • c.

      het herzien van de afspraken over de te factureren arbeidsduur;

    • d.

      ontbinding van de overeenkomst of;

    • e.

      verhalen van de door de gemeente geleden schade op de medewerker en/of de ingeleende organisatie waarvoor de medewerker werkt.

Artikel 8 Hardheidsclausule

In geval deze regeling in individuele gevallen leidt tot onrechtvaardige uitkomsten kan de algemeen directeur/gemeentesecretaris afwijkend van deze regeling beslissen.

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van deze regeling beslist de algemeen directeur/gemeentesecretaris.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015.

Toelichting/uitwerking regeling alcohol en drugsgebruik gemeente Nieuwkoop 2014

Artikel 3 Verantwoordelijkheid

In eerste instantie is de medewerker zelf verantwoordelijk voor de (gevolgen van) alcohol- endrugsgebruik.

Op grond van artikel 15:1:12 CAR UWO kan een medewerker worden verplicht tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door de gemeente geleden schade.

Artikel 5 Alcohol en drugs:

Alcoholpromillage: Uit de website van Jellinek blijkt dat 0,5 het toegestane promillage is om deel te nemen aan het verkeer. Bij deze norm kan worden aangesloten bij toepassing van het 4e lid.

http://www.jellinek.nl/vraag-antwoord/alcohol-drugs/alcohol/alcohol-gebruik/wanneer-is-alcohol-uit-het-bloed-verdwenen/. Hier is ook een formule te vinden waarmee je kan berekenen wanneer de alcohol uit je bloed is.

Effecten:

Alcohol- en/of drugsgebruik voor en tijdens het uitoefenen van werkzaamheden verminderen de

arbeidsprestatie. Alcohol/drugs en werk gaan niet samen. (Overmatig) alcohol- en drugsgebruik kan leiden tot:

  • -

    het teruglopen van de arbeidsprestatie;

  • -

    een negatieve invloed op de werksfeer: verstoorde relatie met collega’s (heftig reageren opopmerkingen, slecht humeur en achterdochtig);

  • -

    een negatieve invloed op het imago van de gemeente en haar medewerkers;

  • -

    onnauwkeurig werken;

  • -

    vermindering van het concentratievermogen, reactievermogen (alertheid) encoördinatievermogen;

  • -

    verhoogd verzuim: vaak te laat komen, afwezig zonder toestemming, vreemde excuses voorafwezigheid, afwezigheid tijdens het werk (extra lange pauzes), veelvuldig toiletbezoek enziekteverzuim;

  • -

    wisselende werkpatroon (prestaties vertonen pieken en dalen, toenemendeonbetrouwbaarheid en onvoorspelbare reacties);

  • -

    vaker dan anderen betrokken zijn bij (bijna) ongevallen;

  • -

    financiële problemen van medewerkers;

  • -

    hoge kosten voor de werkgever: deze kosten zijn een optelsom van de directe gevolgen vandrinken: verzuim, (bedrijfs)ongevallen, schade, lagere en slechtere productie. Daarnaast zijn er indirecte kosten: de tijd die collega's, leidinggevenden, adviseurs P&O, bedrijfsarts besteden aan begeleiding.

Alcohol- en/of drugsproblemen zijn te herkennen aan:

  • -

    Uiterlijke kenmerken (zichtbaar onder invloed door een verslechterde coördinatie, eenvreemde blik in de ogen, medewerker ruikt naar alcohol, trillende handen (ontwenningsverschijnselen), gewichtsverlies, minder verzorgd uiterlijk)

  • -

    Verzuim zoals vaak te laat komen, vaak afwezig zijn zonder toestemming, vreemde enongeloofwaardige excuses voor afwezigheid.

  • -

    Afwezigheid tijdens het werk zoals extra lange pauzes, veelvuldig toiletbezoek, fysiekaanwezig zijn, maar tot weinig daden in staat zijn.

  • -

    Wisselend werkpatroon (prestaties vertonen pieken en dalen, toenemendeonbetrouwbaarheid, onvoorspelbare reacties).

  • -

    Vaker dan anderen betrokken zijn bij (bijna) ongevallen.

  • -

    Verstoorde relatie met collega’s (heftig reageren op opmerkingen, slecht humeur enachterdochtig).

Soms bestaat er een vermoeden dat iemand ‘onder invloed’ is, maar wordt er ‘normaal’gefunctioneerd.

Een medewerker is ‘onder invloed’ van alcohol en/of drugs bij het waarnemen door deleidinggevende van enig gebruik van alcohol en/of drugs. De leidinggevende kan bijvoorbeeldconstateren dat de medewerker alcohol en/of drugs gebruikt, dat de medewerker zich afwijkendgedraagt en/of demedewerker naar alcohol ruikt. Daarnaast kan de medewerker zelf kenbaar maken alcohol en/of drugs gebruikt te hebben voorafgaand of tijdens de uitoefening van zijn functie. Het gebruik van alcohol of drugs in privé-tijd kan er toe leiden dat de medewerker onder invloed op het werk verschijnt. Alcohol wordt langzaam afgebroken door het lichaam. De medewerker dient zich dit te realiseren en derhalve het gebruik voor aanvang van de werkzaamheden dusdanig te matigen dat hij volledig nuchter aan het werk kan gaan.

Wanneer iemand niet aantoonbaar onder invloed van alcohol of drugs verkeert, kan er toch sprake zijn van verminderd functioneren als gevolg van overmatig gebruik. Een verminderd functioneren, het niet nakomen van afspraken, hoger verzuim en verstoring van de werksfeer kunnen duiden op problemen met middelen. Bij signalering hiervan kan de medewerker op zijn gebruik aangesproken worden door zijn leidinggevende en kunnen hierover afspraken gemaakt worden en/of maatregelen genomen worden.Maatregelen om alcoholgebruik bij speciale gelegenheden in en aansluitend aan werktijd, te beperken, voorkomen dat medewerkers op weg naar huis deelnemen aan het verkeer met teveel drank op.

Procedure bij (een vermoeden van) alcohol- en/of drugsgebruik

Bij de constatering van het overtreden van een verbod uit deze regeling door een medewerker, of het vermoeden daarvan, zal de leidinggevende:

  • -

    De medewerker direct aanspreken en hem/haar confronteren met de overtreding. De leidinggevende geeft aan wat geconstateerd is of spreekt zijn vermoeden uit. Tijdens dit gesprek worden de achtergrond en de mogelijke gevolgen van een overtreding van deze regeling besproken.

  • -

    Indien de medewerker ‘onder invloed’ is of er een sterk vermoeden bestaat dat de medewerker ‘onder invloed’ is, wordt de medewerker de toegang tot het werk ontzegd voor de rest van de dag. In overleg tussen medewerker en leidinggevende wordt er een afspraak gemaakt over het inhalen van de uren dan wel het afschrijven van verlof voor de niet-gewerkte uren. Aan de medewerker wordt vervoer aangeboden terug naar huis. De kosten hiervan zijn voor rekening van de medewerker.

  • -

    Er wordt een melding gemaakt aan de afdelingsmanager.

  • -

    De dag waarop de medewerker weer komt werken vindt opnieuw een gesprek plaats met deleidinggevende. In dit gesprek worden afspraken gemaakt over verbeterpunten en de termijn waarbinnen deze verbeterpunten gerealiseerd moeten worden.

  • -

    De leidinggevende kan de medewerker attenderen op hulpverleningsmogelijkheden en/of doorverwijzen naar de eigen huisarts, en/of de bedrijfsarts. Voor de betaling van de kosten voor specialistisch hulpverlening wordt in eerste instantie de zorgverzekering van de medewerker aangesproken. Begeleiding kan per geval verschillen en is niet vrijblijvend. Dit dient duidelijk aan de medewerker te worden medegedeeld. Het doel van begeleiding is het verbeteren van het functioneren van de medewerker. Begeleiding vindt plaats in eigen tijd.

  • -

    Van het gesprek wordt een (kort) verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de leidinggevende en de medewerker ondertekend. Het getekende gesprekverslag wordt bewaard in het personeelsdossier.

  • -

    Op het niet nakomen van afspraken staan sancties.

Vertaald in een stappenplan:

Stap 1

Leidinggevende constateert tijdens het werk effecten van alcohol- en of drugsgebruik

Stap 2

Leidinggevende confronteert medewerker met zijn waarneming

Stap 3

Leidinggevende geeft opdracht tot het stoppen van de werkzaamheden met verplichte verlofopname. Regelt vervoer naar huis.

Stap 4

Leidinggevende wijst medewerker op mogelijkheid om tegenbewijs te leveren (blaastest bij alcoholgebruik)

Stap 5

Hervatting werkzaamheden volgende werkdag. Leidinggevende maakt afspraken met de medewerker en bespreekt begeleiding.

Stap 6

Leidinggevende legt het gesignaleerde en de gemaakte afspraken schriftelijk vast. Medewerker ontvangt de schriftelijke afspraken/opname in personeelsdossier.

Het al of niet (direct) opleggen van sancties en zwaarte daarvan wordt afgewogen tegen de frequentie van de incidenten, de effecten daarvan op het werk en de functie van de medewerker.