Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie

Geldend van 20-11-2003 t/m heden

Intitulé

Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële situatie

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het collegevoorstel van 30 september 2003;

gelet op artikel 213 van de Gemeentewet en het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Controleverordening (Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie).

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    accountant: een door de raad aangewezen organisatie waarin voor de accountantscontrole bevoegde accountants samenwerken, belast met de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening.

  • b.

    accountantscontrole: de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening, uitgevoerd door de accountant, van:

    • 1.

      het getrouwe beeld van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de grootte en samenstelling van het vermogen;

    • 2.

      het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties;

    • 3.

      het in overeenstemming zijn van de jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186 Gemeentewet;

    • 4.

      de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;

      waarbij de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van het zesde lid van artikel 213 Gemeentewet, in acht worden genomen.

  • c.

    rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole: het overeenstemmen van het tot stand komen van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan met de relevante wet- en regelgeving, zoals bedoeld in het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten.

Artikel 2 Opdrachtverlening accountantscontrole

  • 1. De aanbesteding van de accountantscontrole wordt door het college voorbereid in overleg met de raad.

  • 2. De raad stelt vóór de opdrachtverlening aan de accountant het programma van eisen voor de accountantscontrole vast. In het programma van eisen worden voor de jaarlijkse accountantscontrole opgenomen:

    • a.

      de toe te passen goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringstoleranties) bij de controle van de jaarrekening;

    • b.

      de apart te controleren deelverantwoordingen en de daarbij toe te passen goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringstoleranties);

    • c.

      de inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen;

    • d.

      de eventueel aanvullende uit te voeren tussentijdse controles;

    • e.

      de frequentie en inrichtingseisen van de aanvullende tussentijdse rapportering;

      en voor ieder afzonderlijk te controleren begrotingsjaar:

    • f.

      de posten van de jaarrekening en deelverantwoordingen met bijbehorende afwijkende rapporteringstoleranties, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht moet besteden;

    • g.

      de gemeentelijke producten en of organisatieonderdelen met bijbehorende afwijkende rapporteringstoleranties, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden.

  • 3. In afwijking van het gestelde in lid 2, letters f en g, kan de raad in het programma van eisen opnemen, dat de raad jaarlijks voorafgaand aan de accountantscontrole in overleg met de accountant vaststelt de posten van de jaarrekening, de posten van de deelverantwoordingen, de gemeentelijke functies en de gemeentelijke organisatieonderdelen, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht moet besteden en welke rapporteringstoleranties hij daarbij dient te hanteren.

  • 4. In geval van Europese aanbesteding van de accountantscontrole stelt de raad vóór de selectie van de accountant de selectiecriteria vast en per selectiecriterium de bijbehorende weging vast.

  • 5. De raad wijst de accountant aan die wordt belast met de accountantscontrole van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, lid 2, Gemeentewet.

  • 6. Het college verleent de opdracht aan de accountant, ter uitvoering van de eisen en criteria bedoeld in het tweede tot en met het vierde lid en het aanwijzingsbesluit bedoeld in het vijfde lid van dit artikel. De opdracht aan de accountant heeft een looptijd van maximaal vijf jaar.

Artikel 3 Informatieverstrekking door het college

  • 1. Het college is verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening conform de geldende interne en externe wet- en regelgeving en legt de jaarrekening aan de accountant voor ter controle.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat alle aan de jaarrekening ten grondslag liggende verordeningen, nota’s, collegebesluiten, deelverantwoordingen, administraties, plannen, overeenkomsten, berekeningen e.d. voor de accountant ter inzage liggen en goed toegankelijk zijn.

  • 3. Bij de jaarrekening bevestigt het college schriftelijk aan de accountant, dat alle hem bekende informatie van belang voor de oordeelsvorming van de accountant is verstrekt.

  • 4. Alle informatie die na afgifte van de accountantsverklaring en vóór behandeling van de jaarrekening in de raad beschikbaar komt en die van invloed is op het beeld dat de jaarrekening geeft, wordt terstond door het college schriftelijk aan de raad en de accountant gemeld.

Artikel 4 Inrichting accountantscontrole

  • 1. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de wijze, waarop de accountantscontrole wordt ingericht, alsmede de aard en de omvang van de daarbij behorende werkzaamheden.

  • 2. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de frequentie van de uit te voeren controles. De accountant kan de controlewerkzaamheden zonder voorafgaande kennisgeving uitvoeren.

Artikel 5 Toegang tot informatie

  • 1. De accountant is bevoegd tot het opnemen van alle kassen, waardepapieren en voorraden en het inzien van alle boeken, notulen, brieven, computerbestanden en overige bescheiden waarvan hij inzage voor de accountantscontrole nodig oordeelt. Het college draagt er zorg voor, dat de accountant voor de uitvoering van zijn controlewerkzaamheden een onbelemmerde toegang heeft tot alle kantoren, magazijnen, werkplaatsen, terreinen en informatiedragers van de gemeente.

  • 2. De accountant is bevoegd om van alle ambtenaren mondelinge en schriftelijke inlichtingen en verklaringen te verlangen die hij voor de uitvoering van zijn opdracht denkt nodig te hebben. Het college draagt er zorg voor, dat de desbetreffende ambtenaren hieraan hun medewerking verlenen.

  • 3. Het college draagt er zorg voor, dat de ambtenaren van de gemeente zijn gehouden de accountant alle informatie te verstrekken, opdat de accountant zich een juist en volledig oordeel kan vormen over de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties en het gevoerde beheer en over de getrouwheid van de daarover verstrekte informatie.

Artikel 6 Overige opdrachten en controles

  • 1. Het college verleent de door de raad aangewezen accountant geen opdrachten tot het uitvoeren van specifieke werkzaamheden met betrekking tot de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid, tenzij voldoende is gewaarborgd dat de onafhankelijkheid van de accountant daarmee niet in het geding komt. Het college informeert de raad vooraf over deze aan de accountant te verstrekken opdrachten.

  • 2. Het college draagt de zorg voor de uitvoering van het beleid betreffende de specifieke uitkeringen volgens de eisen van rechtmatigheid van de ministeries. Het college verleent de controle van de rechtmatige besteding van specifieke uitkeringen aan de door de raad aangewezen accountant, tenzij het in het belang van de gemeente is de opdracht te verlenen aan een andere accountant.

  • 3. Het college draagt de zorg voor de verantwoording aan derden (Belastingdienst, ABP, Sociale verzekeringsbank, CBS, e.d.) en neemt hierbij de gestelde controle-eisen in acht. Indien een deel van deze verantwoording dient te worden uitgevoerd door een accountant, verleent het college de opdracht daartoe aan de door de raad aangewezen accountant, tenzij het in het belang van de gemeente is de opdracht te verlenen aan een andere accountant.

Artikel 7 Rapportering

  • 1. De accountant zendt de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan de raad en in afschrift aan het college. Alvorens hiertoe over te gaan legt de accountant de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan het college voor met de mogelijkheid voor het college om op deze stukken te reageren.

  • 2. Indien de accountant bij een controle afwijkingen constateert die leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring, meldt hij deze terstond schriftelijk aan de raad en zendt een afschrift hiervan aan het college.

  • 3. In aanvulling op het in de wet voorgeschreven verslag van bevindingen brengt de accountant over de door hem uitgevoerde (deel-)controles verslag uit over zijn bevindingen van niet van bestuurlijk belang aan de ambtenaar van wie het geldelijk beheer, de administratie en of de beheersdaden zijn gecontroleerd, aan diens direct leidinggevende, de concerncontroller en het hoofd van de ambtelijke organisatie.

Artikel 8 Overleg

  • 1. Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole vindt ten minste jaarlijks (afstemmings-)overleg plaats tussen de accountant en (een vertegenwoordiger van) de raad, (een vertegenwoordiger van) de rekenkamer(functie), (een vertegenwoordiger van) het college, het hoofd van de ambtelijke organisatie en de concern-controller.

  • 2. De raadscommissie Algemeen Bestuur en Middelen of een specifiek voor dit doel door de raad ingestelde vertegenwoordiging van de raad bespreekt voorafgaand aan de raadsbehandeling van de jaarstukken het verslag van bevindingen met de accountant.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 13 november 2003, met dien verstande dat zij van toepassing is op de accountantscontrole van de jaarrekening (en deelverantwoordingen) van het verslagjaar 2004 en later.

[De juridische datum van inwerkingtreding was de dag na publicatie, 20 november 2003]

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Controleverordening”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk d.d.

4 november 2003,

de griffier

F.E. CONTANT

de voorzitter

B. VRIES

Toelichting

Algemeen

De accountantsverklaring

De Wet dualisering gemeentebestuur heeft de functie van de accountantsverklaring veranderd. Die dient voortaan als ondersteuning van de raad bij het uitoefenen van zijn controlerende taak.

Daartoe is een aantal bepalingen rond de opdracht aan de accountant aangescherpt.

De belangrijkste verandering is dat de accountantsverklaring niet langer meer alléén een oordeel over het getrouwe beeld bevat, maar een oordeel over het getrouwe beeld en de rechtmatigheid samen. Bovendien moet raad de eisen vaststellen waaraan de controle en de rapportage moet voldoen en wijst de raad de accountant aan en niet meer het college.

In paragraaf 1 van deze toelichting wordt ingegaan op de verschillende verantwoordelijkheden. Rechtmatigheid als onderdeel van de accountantsverklaring is nieuw, daarom wordt er in paragraaf 2 stilgestaan bij dit begrip. De rechtmatigheid diende overigens vóór de Wet dualisering gemeentebestuur ook gecontroleerd te worden, maar de accountant ging daar alleen in het verslag van bevindingen op in. Thans is er het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten dat minimumeisen stelt aan de accountantscontrole. De raad heeft de mogelijkheid om deze minimumeisen aan te vullen. In paragraaf 3 worden de minimumeisen besproken en in paragraaf 4 de keuzemogelijkheden die de raad heeft ten aanzien van de minimumeisen.

De laatste verandering is dat in het vijfde lid van artikel 213 expliciet is opgenomen dat de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen direct door de controlerend accountant aan de gemeenteraad worden aangeboden. Ook benadrukt artikel 213, dat de raad de accountant aanwijst. Dit kan niet worden gedelegeerd aan het college. Voorts is het de raad die, binnen de wettelijke kaders, bepaalt wat de opdracht aan de accountant is. Dit is nader geregeld in het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten. In paragraaf 5 wordt ingegaan op de opdracht aan de accountant.

Paragraaf 1 Verantwoordelijkheden bij rechtmatigheid

Met de dualisering is de functionele scheiding tussen de raad en het college scherper geworden dan voorheen het geval was. De raad zal zich moeten concentreren op zijn taakstellende en controlerende rollen. Dit betekent dat hij de kaders stelt voor de rechtmatigheid, de relevante wet- en regelgeving en de regelgeving waarvoor de raad een verordende bevoegdheid heeft. De raad stelt ook de kaders voor de accountantscontrole, gebruik makend van de mogelijkheden die artikel 213 en het Besluit accountantscontrole daartoe bieden. De raad zal de inhoud van de opdracht aan de accountant bepalen en kan daarbij aanvullende controle-eisen stellen (zie rapporteringstoleranties, paragraaf 3). In dit verband is artikel 213 relevant: daarin is bepaald dat de accountant rechtstreeks rapporteert aan de raad en in afschrift aan het college.

Het college dient zich te richten op zijn bestuursbevoegdheden. Het is primair verantwoordelijk voor de naleving van relevante wet- en regelgeving en daarmee voor de rechtmatigheid van de besteding en inning van het publieke geld binnen een gemeente. Het is niet zo dat de accountant met zijn controle de rechtmatigheid wel zal ‘afdekken’. Wel is het zo dat een goede administratieve organisatie (AO) en daarin opgenomen maatregelen van interne controle (IC) de kans op onrechtmatigheden aanzienlijk beperkt. Ook hierin zal het college zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. Met een adequate AO/IC wordt ook de accountant geholpen om te komen tot zijn oordeel. In het algemeen kunnen in dat geval de aanvullende controlewerkzaamheden van de accountant worden beperkt.

De accountant is verantwoordelijk voor de uitvoering van de controle in overeenstemming met de vaktechnische randvoorwaarden. Voor de rechtmatigheid is algemene kennis van de relevante wet- en regelgeving van belang. De accountant zal toetsen of de wet- en regelgeving door de gemeente in acht is genomen. De accountantscontrole richt zich op de beoordeling van de opzet, het bestaan en de werking van het systeem van kwaliteitsborging ter uitvoering van de wet- en regelgeving, aangevuld met deelwaarnemingen (steekproeven). Over de interpretatie van wet- en regelgeving zal de accountant overleg moeten voeren met het verantwoordelijke management of met een (juridisch) deskundige. De eindverantwoordelijkheid voor het afgeven van een accountantsverklaring blijft bij de accountant liggen. Als er sprake is van onrechtmatigheden met een materiële betekenis, die gevolgen hebben voor de strekking van de accountantsverklaring; of als de accountant stuit op een overschrijding van de rapporteringstoleranties, moet rapportering plaatsvinden aan de raad, in het rapport van bevindingen bij de accountantsverklaring. Daarbij spelen zowel kwantitatieve als kwalitatieve (i.c. professional judgement-) overwegingen een rol (zie ook verder). Men kan ervoor kiezen dat de accountant, uit hoofde van zijn natuurlijke adviesfunctie, óók een zogenoemde managementletter uitbrengt met meer gedetailleerde bevindingen die niet direct de verklaring raken.

Hij kan daaraan aanbevelingen voor verbeteringen toevoegen. Een dergelijke managementletter is uiteraard bestemd voor het management van het gemeentelijk apparaat en het college. Het Programma van eisen 2004-2005 biedt - als voortzetting van de tot nu toe bestaande praktijk - in artikel 2 de basis voor dergelijke rapportages. Nieuw is dat de raad inzage krijgt in deze stukken.

Paragraaf 2 De accountantsverklaring en rechtmatigheid

De accountantsverklaring is belangrijk voor de raad, omdat zij een rol speelt bij het oordeel van de raad over de wijze waarop het college het beleid en het daarmee samenhangend financieel beheer heeft uitgevoerd. De accountantsverklaring is vooral belangrijk voor het verlenen van décharge aan het college en voor het eventueel starten van een indemniteitsprocedure. Die is geregeld in artikel 198 van de Gemeentewet.

Vanaf het verslagjaar 2004 bevat de accountantsverklaring een oordeel over het getrouwe beeld én de rechtmatigheid (zie box A). Een getrouw beeldverklaring houdt in dat de uitkomsten van het gevoerde financieel beheer getrouw in de jaarrekening worden weergegeven, waarbij rekening wordt gehouden met het doel waarvoor de verantwoording is opgesteld. De doelstellingen moeten worden afgestemd op de belanghebbenden, in dit geval de gemeenteraad. Een getrouw beeld impliceert dat de jaarrekening geen zodanige fouten en/of onzekerheden bevat dat het oordeel van de gebruiker beïnvloed wordt. Het begrip getrouw beeld komt uit het boek 2 BW titel 9, waar de wettelijke vereisten zijn opgenomen die aan een jaarrekening worden gesteld. Daarbij wordt gerefereerd aan het getrouwe beeld van vermogen en resultaat. In het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten is dit begrip gekoppeld aan de financiële positie en de baten en lasten. Een getrouw beeldverklaring is niet nieuw, daarom wordt er hier niet verder op ingegaan.

Box A Accountantsverklaring

Accountantsverklaring met oordeel over het getrouwe beeld en rechtmatigheid

Het oordeel van de accountant zoals dat is verwoord in de goedkeurende accountantsverklaring luidt als volgt:

‘Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening van gemeenten………(plaatsnaam) getrouw en in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten zowel de baten en lasten over ……(jaartal) als de activa en passiva per 31 december …..(jaartal) weergeeft, en dat de in deze jaarrekening opgenomen baten en lasten, alsmede de balansmutaties tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met van toepassing zijnde wettelijke regelingen waaronder gemeentelijke verordeningen.’

Wat houdt rechtmatigheid in de accountantsverklaring in?

Rechtmatigheid als onderdeel van het oordeel van de accountant is wel nieuw en vergt daarom enige uitleg. Rechtmatigheid in brede zin betekent het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Voor gemeenten zijn dat de wet- en regelgeving van hogere overheden en die van de gemeente zelf. De geldende wet- en regelgeving kan voor een gemeente betrekking hebben op een zeer omvangrijk gebied. Van belang is daarom dat onderscheid wordt gemaakt tussen het juridische begrip rechtmatigheid en het begrip rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole. Dit laatste begrip is beperkter dan het juridische begrip rechtmatigheid en wordt in het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten zo goed mogelijk afgebakend. Volledigheidshalve wordt hier nog vermeld dat onrechtmatigheid niet synoniem is met fraude. Bij fraude is altijd sprake van opzet.

Rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole vereist dat de baten en lasten in de jaarrekening en de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Aangezien de baten en lasten en de balansmutaties in de jaarrekening een optelsom zijn van diverse financiële beheershandelingen (zoals het beslissen tot het toekennen van een subsidie, het betalen van rekeningen, het opleggen van een belastingaanslag, etc.) staan deze handelingen centraal bij de toets die de accountant verricht; deze moeten gebeuren volgens de regels die gelden. Een voorbeeld: subsidie mag alleen worden toegekend als er een subsidieregeling is en als de aanvragen voldoen aan de eisen zoals gesteld in deze regeling.

Voorts moeten alle uitkomsten van de handelingen in het financieel beheer worden vastgelegd in de administratie; het moet traceerbaar zijn welke subsidies zijn toegekend, wanneer betalingen hebben plaatsgevonden enzovoorts. Verder moeten alle financiële beheershandelingen niet alleen voldoen aan specifieke regels (bijvoorbeeld de subsidievoorschriften), maar moeten ze ook in overeenstemming zijn met financiële regels, zoals de financiële verordening en de controleverordening van de gemeente. Tevens moet worden voldaan aan de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, waarin is voorgeschreven aan welke regels de begroting en jaarstukken minimaal dienen te voldoen. Ook dienen de financiële handelingen te passen binnen de door de raad geautoriseerde begroting. In de begroting zijn de maxima voor de lasten per programma vermeld, die de raad heeft vastgesteld. Dit betekent dat de maxima niet mogen worden overschreden zonder aparte autorisatie van de raad. De bedragen moeten op het juiste programma zijn geboekt.

Hierboven zijn al enige voorbeelden gegeven van wet- en regelgeving die relevant is voor de rechtmatigheid. Daaronder vallen ook raadsbesluiten die de raad uit hoofde van zijn kaderstellende rol neemt, mits daar een financieel aspect aan is verbonden; het gaat immers om de rechtmatigheid van posten uit de jaarrekening. Een voorbeeld van ‘hogere’ relevante regelgeving vormen de Europese aanbestedingsrichtlijnen (EAR) die door de Europese Commissie zijn vastgesteld. Als een decentrale overheid - bijvoorbeeld een gemeente - een aanbesteding doet, dan moet worden nagegaan of de EAR van toepassing zijn. Is dat het geval, dan zal de accountant moeten toetsen of de aanbesteding ook conform de EAR heeft plaatsgevonden. Voor een voorbeeld van werkzaamheden van de accountant bij subsidies en uitkeringen zie box B.

Rechtmatigheid en handelingen en beslissingen van niet financiële aard

De vraag wat rechtmatigheid in het kader van de begroting niet inhoudt is ook belangrijk. Kort gezegd komt het erop neer dat handelingen en beslissingen van niet-financiële aard, bijvoorbeeld in relatie tot de arbeidsomstandighedenwet of de privacywetgeving, buiten de reikwijdte van de rechtmatigheidcontrole door de accountant vallen. Dat geldt niet als er indicaties zijn van tekortkomingen die belangrijke financiële risico’s opleveren. Van de accountant wordt niet verwacht dat hij handelingen en beslissingen van niet-financiële aard door gegevensgericht onderzoek inhoudelijk toetst, dus door alle onderliggende bescheiden te controleren. Wat hij beoordeelt is het systeem van risicoafweging. De centrale vraag daarbij is of dat systeem zodanig is dat het bestuur in staat is een goede afweging te maken. Met andere woorden: hij hanteert een systeemgerichte benadering voor zijn controle.

Box B Voorbeeld controlewerkzaamheden

Voorbeeld van controlewerkzaamheden van de accountant

Van gemeente uitgaande overdrachtsstromen: subsidies en uitkeringen

Bij de beantwoording van de vraag of een subsidie of een uitkering rechtmatig is, zal de accountant de volgende concrete vragen beantwoorden bij het doen van zijn onderzoek naar deze stromen:

  • Zijn de verplichtingen m.b.t. subsidies en uitkeringen totstandgekomen binnen de grenzen van de begroting (begrotingscriterium)?

  • Is voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een subsidie of uitkering (voorwaardencriterium)?

  • Zijn de gegevens door de belanghebbende volledig verstrekt en zijn deze inhoudelijk juist en volledig (M en O-criterium )?

  • Is gelet op de bepalingen van de regelgeving het bedrag van de verplichting juist vastgesteld (calculatiecriterium)?

  • Is gelet op de bepalingen van de regelgeving het tijdstip van betaling juist vastgesteld en is de verplichting op het juiste tijdstip verantwoord (valuteringcriterium)?

  • Is gelet op de bepalingen van de regelgeving de verplichting aan de juiste persoon/instantie geadresseerd (adresseringscriterium)?

Aan de feitelijke uitgave wordt de eis gesteld dat de uitgave is geschied overeenkomstig de daaraan ten grondslag liggende verplichting, d.w.z. voor het juiste bedrag, aan de rechthebbende persoon of instantie en op het juiste tijdstip (conformiteitcriterium)?

Het dynamische karakter van rechtmatigheid

De controle op rechtmatigheid door de accountant is niet altijd zo eenduidig als ze lijkt. In bepaalde situaties kan sprake zijn van een grijs gebied. Dit komt vooral voor bij nieuwe regelgeving, zoals de richtlijnen voor Europese aanbesteding. De introductie van dergelijke richtlijnen brengt een proces op gang waarin het begrip rechtmatigheid in de praktijk steeds meer wordt uitgewerkt. Het is nog niet duidelijk wanneer het overschrijden van voorgeschreven termijnen moet worden beschouwd als onrechtmatig. Geldt een ‘fout’ in de procedure, zonder dat daar financiële gevolgen aan verbonden zijn, als een onrechtmatigheid, en zo ja in welke mate? Het begrip ‘rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole’ heeft een duidelijke onveranderlijke kern, maar de randen kunnen in beweging zijn.

Controle op rechtmatigheid is niet nieuw

Volledigheidshalve wordt het volgende nog opgemerkt. Ten eerste maakte rechtmatigheid tot 2003 al onderdeel uit van de accountantscontrole. Bij geconstateerde onrechtmatigheden behoorde de accountant daarvan verslag te doen in het rapport van bevindingen (zie het oude artikel 213). In de nieuwe situatie zullen tekortkomingen uit hoofde van rechtmatigheid in het oordeel van de accountant moeten worden betrokken, dat wil zeggen onderdeel uitmaken van de accountantsverklaring. Onrechtmatigheden die de tolerantiegrenzen overschrijden, zullen leiden tot een niet-goedkeurende accountantsverklaring.

Ten tweede maakt in de nieuwe situatie de controle van de doelmatigheid géén onderdeel meer uit van de accountantscontrole. Opmerkingen en constateringen ter zake hoeven niet meer in het rapport van bevindingen te worden opgenomen, zoals in de oude situatie nog wel het geval was (zie het oude artikel 213). De controle op doelmatigheid is dan ook geen taak meer voor de accountant, maar is onderdeel van het onderzoek door de locale rekenkamer(functie) en de interne onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het college (zie voor dit laatste het nieuwe artikel 213a).

Begrotingsrechtmatigheid

Voor het BBV was het gebruikelijk dat begrotingsoverschrijdingen met het vaststellen van de jaarrekening werden geautoriseerd. Gezien het grote aantal vast te stellen producten was dit logisch. Met het Besluit begroting en verantwoording wordt geautoriseerd op programmaniveau. Omdat het om grote bedragen gaat is, de in het verleden ontstane praktijk, dat de overschrijdingen niet expliciet voor 31 december in een begrotingswijzing aan de raad werden voorgelegd, niet meer wenselijk. Alle overschrijdingen dienen voor 31 december aan de raad te zijn voorgelegd. Mocht dit niet zijn gelukt, en is er feitelijk sprake van begrotingsonrechtmatigheid, dan kunnen bij de jaarrekening deze bedragen alsnog worden geautoriseerd. De raad dient hier dan wel expliciet op gewezen te worden. Afhankelijk van de situatie kan de accountant dan alsnog een goedkeurende verklaring geven, waarbij hij de aantekening maakt dat hij zijn verklaring afgeeft met inachtneming van de voorgenomen goedkeuring van de raad voor deze begrotingswijzigingen. Als de raad instemt met deze begrotingsoverschrijdingen en de jaarrekening vaststelt, kan de accountant de definitieve accountantsverklaring afgeven. Het ligt in de rede dat de raad daarover bij het verlenen van de opdracht met de accountant afspraken maakt. Dit is van belang voor o.a. de indemniteitsprocedure. Het is van belang hier te benadrukken dat het bij de indemniteitsprocedure veelal NIET gaat om begrotingsonrechtmatigheid, maar om andere vormen van onrechtmatigheid.

Paragraaf 3 Minimumeisen accountantscontrole

Een accountant controleert niet ieder bonnetje of iedere financiële handeling die binnen een gemeente wordt verricht. Dit is theoretisch wel mogelijk, maar de kosten van de accountantscontrole zouden dan buitensporig oplopen. Daarom is de controle gericht op het ontdekken van belangrijke fouten. De accountant maakt hiervoor bij zijn controle onder meer gebruik van toleranties, risicoanalyse en statistische berekeningen. Daarmee wordt de kans beperkt dat de jaarrekening de gebruiker, i.c. de raad, op het verkeerde been zet en blijven tevens de controlewerkzaamheden betaalbaar. In het besluit accountantscontrole provincies en gemeenten zijn de minimumeisen aan de accountantscontrole gegeven. Welke deze minimumeisen zijn, wordt hieronder behandeld. In paragraaf 4 komen de mogelijkheden van de raad aan de orde om deze minimumeisen scherper te stellen.

In de accountantscontrole bestaan twee gangbare begrippen die de marge voor controle en rapportering aangeven: de goedkeuringstolerantie en de rapporteringstolerantie. Deze toleranties gelden zowel voor het getrouwe beeld als voor de rechtmatigheid.

Goedkeuringstolerantie

Niet iedere fout of onzekerheid zal leiden tot een niet-goedkeurende accountantsverklaring, alleen al omdat de accountant niet iedere afzonderlijke financiële transactie controleert. Omdat de accountant niet alles controleert moet hij bepaalde fouten- en onzekerheidsmarge hanteren. Deze marge wordt de goedkeuringstolerantie genoemd.

Box C Definitie goedkeuringstolerantie

Definitie:

De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers wordt beïnvloed.

Voor de goedkeuringstolerantie wordt onderscheid gemaakt tussen fouten en onzekerheden. Een fout in de jaarrekening kan bijvoorbeeld ontstaan doordat jaarrekeningposten onvolledig zijn opgenomen (bijvoorbeeld het achterwege laten van een voorziening voor groot onderhoud aan het gemeentehuis) of dat de toelichting niet toereikend is (vanwege strijdigheid met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten), of dat de waarderingsgrondslag onjuist is (vanwege strijdigheid met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten). Een onzekerheid in de controle kan bijvoorbeeld ontstaan door gebreken in de interne controle, waardoor het achteraf niet meer vast te stellen is of bijvoorbeeld een bepaalde uitgave rechtmatig heeft plaatsgevonden of bepaalde baten volledig zijn verantwoord.

De goedkeuringstolerantie wordt berekend als een percentage van de totale lasten van de gemeente. Dus als de totale lasten € 50.000.000 zijn en de in box D genoemde percentages worden gebruikt dan mogen voor een goedkeurende verklaring de fouten maximaal € 500.000 bedragen en de onzekerheden maximaal € 1.500.000.

Box D Soorten accountantsverklaring

Soorten accountantsverklaring

goedkeurend

met beperking

oordeelonthouding

afkeurend

Fouten in de jaarrekening (% van lasten)

= 1 %

> 1 % < 3 %

-

= 3%

Onzekerheden in de controle (% van lasten)

= 3 %

> 3 % < 10 %

= 10 %

-

NB. Naast deze kwantitatieve benadering zal de accountant ook altijd nog een kwalitatieve beoordeling hanteren, het zogenoemde professional judgement speelt ook nog mee.

NB. De weging van fouten en onzekerheden maakt ook onderdeel uit van het professional judgement.

De goedkeuringstoleranties spelen een belangrijke rol bij het verkrijgen van een goedkeurende accountantsverklaring. Als de goedkeuringstoleranties niet worden overschreden, wordt in beginsel een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven. Als één of beide goedkeuringstolerantie(s) wordt (-en) overschreden, zal de accountant geen goedkeurende accountantsverklaring verstrekken.

Box E Voorbeeld

Voorbeeld

Als de accountant op basis van statische berekeningen een steekproef uitvoert naar de toekenning van subsidies en constateert dat bij de toekenning een bepaald percentage niet volgens de regels heeft plaatsgevonden zal hij deze ‘fout’ extrapoleren voor de gehele massa van toegekende subsidies. Op basis hiervan wordt een schatting gemaakt van de mogelijke fout in de jaarrekening. Deze fout wordt meegenomen bij het bepalen of de goedkeuringstoleranties worden overschreden.

Indien een niet-goedkeurende accountantsverklaring wordt gegeven zijn er drie mogelijkheden: een verklaring met beperking, een verklaring van oordeelonthouding en een afkeurende verklaring. Het soort accountantsverklaring is afhankelijk van de fouten in de jaarrekening en onzekerheden in de controle. De percentages in bovengenoemde box zijn voorgeschreven in het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten.

Rapporteringstolerantie

In de Gemeentewet staat dat de accountant behalve de accountantsverklaring ook een verslag van bevindingen opstelt. In dit verslag moet de accountant onder meer fouten in de jaarrekening en onzekerheden in de controle opnemen die geen invloed hebben op de strekking van de accountantsverklaring, maar die wel van zodanig belang zijn dat deze aan de raad moeten worden gerapporteerd.

Box F Definitie rapporteringstolerantie

Definitie

De rapporteringstolerantie(s) is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen.

Indien de raad in de opdrachtverstrekking aan de accountant géén nadere rapporteringstolerantie(s) voorschrijft dan zijn de rapporteringstolerantie(s) gelijk aan de bedragen die voortvloeien uit de goedkeuringstolerantie.

Paragraaf 4 Keuzemogelijkheden van de raad

De minimumeisen die aan de accountantsverklaring worden gesteld, hebben te maken met de goedkeuringstoleranties en de rapporteringstoleranties. De keuzemogelijkheden van de raad hebben dan ook betrekking op deze twee toleranties.

Goedkeuringstolerantie

De bovengrenzen van de goedkeuringstoleranties zijn 1% voor de fouten in de jaarrekening en 3% voor onzekerheden in de controle. De raad kan deze percentages echter aanscherpen, dat wil zeggen op een lager percentage dan 1 of 3% vaststellen (zie box G).

Box G Voorbeeld

Voorbeeld

Voor de fouten in de jaarrekening is een goedkeuringstolerantie van 1% van de totale lasten van de gemeente geregeld in het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten. Als de totale lasten van de gemeente € 50 miljoen bedragen dan is de maximale fout in de jaarrekening € 0,5 miljoen. Als de raad dit een te hoge marge vindt, dan kan het percentage bijvoorbeeld worden verlaagd naar 0,9%. De maximale fout is dan € 450.000. De accountant zal dan meer werkzaamheden verrichten om aan deze eis te voldoen.

De goedkeuringstolerantie kan alleen voor de gehele jaarrekening gelden, er kunnen geen verschillende goedkeuringstoleranties voor onderdelen worden gehanteerd. Wel kan - indien voor bepaalde onderdelen van de gemeente een afzonderlijke verantwoording (deelverantwoording) wordt opgesteld - een strengere goedkeuringstolerantie voor de deelverantwoording worden geëist.

Rapporteringstolerantie

De raad heeft als opdrachtgever de mogelijkheid om voor delen van de jaarrekening met de accountant lagere rapporteringstoleranties overeen te komen. Politiek gevoelige artikelen (declaraties van bestuurders, aanbestedingen) of risicovolle projecten van de gemeente (in het kader van PPS bijvoorbeeld) komen daarvoor bijvoorbeeld in aanmerking.

Zoals gezegd zijn de rapporteringstoleranties bepalend voor het opnemen van bevindingen in het verslag van bevindingen door de accountant. De raad kan hogere eisen aan de rapporteringstoleranties stellen, dus strengere normen stellen. Daarmee bepaalt de raad dat over bepaalde onderwerpen eerder elementen van onrechtmatigheden in het verslag van bevindingen worden opgenomen, zonder dat die onderwerpen direct leiden tot een niet-goedkeurende verklaring (redenen van een niet-goedkeurende verklaring moeten in ieder geval worden opgenomen in het verslag van bevindingen).

Box H Voorbeeld

Voorbeeld

De raad wil weten of de declaraties van collegeleden rechtmatig zijn. U wenst een rapportering op het moment dat er sprake is van een onrechtmatigheid per collegelid van meer dan € 500. Hoewel op grond van de goedkeuringstoleranties de declaratie nauwelijks controle behoeven, zal de accountant op grond van een lager overeengekomen rapporteringstolerantie de declaraties intensiever controleren.

Als de raad niet zelf bepaalt welke bedragen voor de rapporteringstoleranties gehanteerd moeten worden, dan zijn de bedragen van de rapporteringstoleranties gelijk aan de bedragen die voortvloeien uit de goedkeuringstoleranties. Een aanvullende opdrachtverlening aan de accountant is dan niet nodig.

Het is, zeker in een duaal stelsel, essentieel dat de raad een afweging maakt over de rapporteringtoleranties van bepaalde programma’s of delen van de organisatie. Immers, de raad heeft de verantwoordelijkheid om de activiteiten binnen de gemeente en de jaarrekening van de gemeente te analyseren en afwegingen te maken over de gewenste (specifieke) informatie die van de accountant wordt verlangd. Daarbij moet worden opgemerkt dat een afgesproken lagere rapporteringstolerantie (feitelijk een strengere norm) in het algemeen meer controle-inspanningen vergt en daarmee kan leiden tot hogere controlekosten.

Paragraaf 5 De opdracht aan de accountant

Als de raad kiest voor (een) afwijkende goedkeuringstolerantie(s) of voor specifieke rapporteringstoleranties, is het belangrijk dat dit expliciet en gemotiveerd zichtbaar in de opdracht aan de accountant staat.

In het Programma van eisen voor de accountantscontrole moet de raad dan ook aandacht schenken aan de goedkeuringstoleranties en de bedragen voor rapportering in het verslag van bevindingen. In principe is het mogelijk - en verdient het zelfs de voorkeur - dat de raad ieder jaar overweegt of hij de opdracht aan de accountant wil wijzigen. Dit hoeft geen bijzonder tijdrovende zaak te zijn. Het kan bijvoorbeeld voldoende zijn te kijken of er onderdelen zijn waarvan het wenselijk is dat die extra gecontroleerd worden en waar vervolgens over wordt gerapporteerd in het verslag van bevindingen.

De regels in de controleverordening zijn niet automatisch van toepassing op de opdracht aan de accountant. De opdracht is namelijk een privaatrechtelijke overeenkomst. De verordening artikel 213 behelst publiek recht en bevat regels, die de raad stelt voor het college. In de verordening artikel 213 kan de raad regels neerleggen voor de verplichtingen die het college heeft jegens de accountant tijdens de accountantscontrole en over de verplichtingen die het college heeft jegens de raad inzake de accountantscontrole. Daarnaast kan de raad in de verordening gedragsregels voor zichzelf opnemen, zodat de verordening zekerheid voor het college schept over datgene wat het van de raad mag verwachten.

De overeenkomst met de accountant wordt in de meeste gemeenten voor meerdere jaren aangegaan. Meestal wordt de dienst aanbesteed. Prijsbepalende factoren bij de aanbesteding zijn onder andere de goedkeuringstoleranties en rapporteringstoleranties. Deze zullen in het programma van eisen bij de aanbesteding moeten worden vastgelegd. Hoewel de aanwijzing van de accountant door de raad dient te geschieden, zullen de werkzaamheden voor de aanbesteding worden door of namens het college. De controleverordening zal dan ook regels voor de aanbesteding moeten bevatten. Gewaarborgd moet worden dat de raad de goedkeuringstoleranties en rapporteringstoleranties voor het programma van eisen vaststelt. Bij een Europese aanbesteding moet worden geregeld dat de raad de selectiecriteria voor de keuze van de accountant vaststelt.

Overigens zullen veel gemeenten nog lopende contracten met een accountant hebben. Die worden uiteraard niet door de dualisering automatisch beëindigd. Met ingang van 2004 zal de opdracht in ieder geval moeten worden aangepast aan de nieuwe regelgeving. De raad dient te besluiten of, en op welke termijn, een nieuwe accountant zal worden gezocht.

Zoals gezegd kan de raad ook de accountant verzoeken om een management letter met bevindingen en aanbevelingen, ongeacht de strekking van de accountantsverklaring. De accountant kan hierin voorzien uit hoofde van zijn natuurlijke adviesfunctie. Hiermee worden advies en aanbevelingen bedoeld die direct voortkomen uit zijn controlewerkzaamheden. Die staan geheel los van aparte specifieke adviesopdrachten. Een verzoek om een management letter mag dan ook niet leiden tot een (aanzienlijke) prijsverhoging van de controleopdracht. Een management letter is in beginsel bedoeld voor de gecontroleerde, dus het college. De raad kan daaraan op grond van zijn controlerende rol ook behoefte hebben. De controleverordening of het uitvoeringsbesluit (Programma van Eisen accountantscontrole) zal over een eventuele managementletter regels moeten bevatten; een en ander zal bij het verstrekken van de opdracht aan de accountant expliciet moeten worden overeengekomen.

Toelichting op de artikelen

Artikel 2 Opdrachtverlening accountantscontrole

Na afloop van ieder begrotingsjaar moet het college verantwoording afleggen aan de raad over het gevoerde bestuur door overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag (artikel 197, lid 1 Gemeentewet). Voor het overleggen van deze stukken aan de raad moeten de jaarrekening door een bevoegd accountant zijn gecontroleerd (artikel 197, lid 2 Gemeentewet). De accountant controleert de jaarrekening ten behoeve van de raad. Het is dan ook de raad, die de accountant aanwijst (artikel 213, lid 2 Gemeentewet). De raad is echter niet het bestuursorgaan, dat besluit tot het aangaan van een overeenkomst met derden, zoals een accountantskantoor. Het is het college dat besluit tot het aangaan van een overeenkomst met de accountant en de burgemeester die de overeenkomst namens de gemeente ondertekent. Deze gecompliceerde juridische situatie noopt enerzijds tot voortdurend overleg tussen college en raad, anderzijds tot een zorgvuldige formulering van de betreffende bepalingen, met name het vierde tot en met het zesde lid van artikel 2.

Het tweede lid van artikel 2 regelt de dat de raad de eisen waaraan de accountantscontrole moet voldoen vaststelt vóórdat tot opdrachtverlening wordt overgegaan. De eisen worden opgenomen in het Programma van eisen accountantscontrole (raadsbesluit). Voor de accountantscontrole geldt ten minste het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten dat krachtens het zesde lid van artikel 213 Gemeentewet door de minister is vastgesteld. Het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten bevat onder andere regels voor de omvangsbases en goedkeuringstoleranties voor de accountantsverklaring en de rapporteringstoleranties voor het verslag van bevindingen. De raad kan in het Programma van eisen scherpere toleranties aangeven en ook aanvullende rapportages voorschrijven. Een aanscherping van de eisen door de raad zal in veel gevallen leiden tot een hogere prijsstelling door de accountant(s). Daarnaast zijn onder dit lid aanvullende zaken opgenomen over eisen die de raad kan stellen aan de werkzaamheden van de accountant, zoals aanvullende inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen en aanvullende extra rapportages en controles.

Het derde lid biedt de mogelijkheid om in overleg tussen de accountant en de raad jaarlijks begrotingsposten of organisatieonderdelen aan te wijzen die specifiek, eventueel verscherpt, gecontroleerd moeten worden. Dit geldt alleen indien deze mogelijkheid in het Programma van eisen (en de opdracht aan de accountant) is opgenomen.

Bij veel grote gemeenten zal het bedrag dat is gemoeid met de accountantscontrole van de jaarrekening zo hoog zijn, dat de accountantscontrole Europees moet worden aanbesteed. Dit hangt natuurlijk ook af van de contractsduur, die met de accountant wordt aangegaan. Bij een langere contractsduur zal de prijs van het contract eveneens hoger zijn. Bij Europese aanbesteding zijn het de selectiecriteria en de bijbehorende wegingsfactoren, die uiteindelijk de selectie van de accountant voor de controle van jaarrekening bepalen. De raad is het orgaan, dat de accountant aanwijst en dat dus de selectiecriteria en de bijbehorende wegingsfactoren moet vaststellen. Dit wordt geregeld in het vierde lid van artikel 2.

Ook in geval er geen sprake is van Europees aanbesteden geschiedt de aanwijzing van de de accountant door middel van ene raadsbesluit.

Het zesde lid regelt de opdrachtverlening, door het college, als een uitvoeringsbeslissing van de beide voorafgaande raadsbesluiten (vaststelling programma van eisen en aanwijzingsbesluit). In het zesde lid is tevens de termijn opgenomen waarvoor de opdracht maximaal kan worden verstrekt. Het is mogelijk dat de raad in het programma van eisen en het aanwijzingsbesluit voor een kortere termijn kiest.

Artikel 3 Informatieverstrekking door het college

In de gedualiseerde verhoudingen is het college verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening en het jaarverslag. Ten opzichte van de raad is het college ook verantwoordelijk voor de samenstelling van eventuele door de raad geëiste deelverantwoordingen. Artikel 3 van de verordening regelt de verplichtingen van het college voor de verstrekking van de achterliggende informatie aan de accountant.

Voor de controle van de jaarrekening doet de accountant onderzoek naar de achterliggende bescheiden. Het tweede lid draagt aan het college op deze achterliggende bescheiden goed toegankelijk ter inzage aan de accountant beschikbaar te stellen.

Het derde lid verplicht het college een verklaring af te geven aan de accountant, waarin het college verklaart geen informatie die van belang is voor de beoordeling van de jaarrekening, te hebben achtergehouden. De verklaring wordt ook wel een LOR (Letter Of Representation) genoemd. Hoewel het een algemeen gebruik is, is het geen wettelijke verplichting, dat het college een dergelijke verklaring verstrekt.

Het vierde lid van het artikel gebiedt het college alle informatie die van invloed is op het beeld van de jaarrekening en pas na de afgifte van de accountantsverklaring, maar voor de vaststelling van de jaarrekening door de raad aan het college bekend is geworden, terstond te melden aan de raad en de accountant. Het sluit verrassingen tijdens de raadsbehandeling uit.

Artikel 4 Inrichting accountantscontrole

Artikel 4 van de verordening regelt de bevoegdheid van de accountant ten aanzien van de inrichting van de accountantscontrole. De accountant is leidend ten aanzien van de inrichting van de accountantscontrole. Hij mag onaangekondigd controles uitvoeren. Het college dient hieraan medewerking te verlenen.

Artikel 5 Toegang tot informatie

Om een goede controle uit te voeren moet de accountant onbelemmerd onderzoek kunnen doen. Artikel 5 van de verordening kent de bevoegdheid om onbelemmerd onderzoek te doen toe aan de accountant. Dit natuurlijk met in achtneming van de opdrachtformulering, waarin het programma van eisen van de raad is opgenomen. Het artikel legt aan het college de plicht op om er voor te zorgen, dat de accountant een onbelemmerde toegang heeft tot alle burelen van de gemeente en de ambtenaren van de gemeente volledig meewerken aan de accountantscontrole.

Artikel 6 Overige opdrachten en controles

Het eerste lid van artikel 6 van de verordening regelt hoe het college moet omgaan met de uitbesteding van “advieswerkzaamheden” zoals de verbetering van de administratieve organisatie, aan de door de raad benoemde accountant. Door deze werkzaamheden te gunnen aan de door de raad benoemde accountant kan de onafhankelijkheid en daarmee de integriteit van de accountant ten aanzien van zijn controlewerkzaamheden voor de raad in het geding komen. Op de loer liggende belangenverstrengeling tussen college en accountant kan mogelijk een weerslag hebben op de kwaliteit van de controle van de jaarrekening. Hetzelfde geldt voor die gevallen waarbij de accountant bij de accountantscontrole zijn eigen werk moet controleren. Het lid bepaalt, dat het college voor advieswerkzaamheden, zoals bijvoorbeeld op het gebied van de bestuurlijke informatieverzorging of de rechtmatigheid, de door de raad benoemde accountant niet inschakelt, tenzij er voldoende waarborgen zijn voor de onafhankelijkheid van de accountant als “adviseur van de raad”. Indien het college het voornemen heeft de accountant toch een adviesopdracht te geven, dient hij de raad hier vooraf over te informeren. Dit biedt de raad de mogelijkheid om over de desbetreffende uitbesteding van werkzaamheden zijn oordeel te vormen en zijn bedenkingen aan het college kenbaar te maken. Overigens wordt de accountantswetgeving op het gebied van dit soort advieswerkzaamheden de komende jaren aangescherpt.

Naast de controle van de jaarrekening zijn er meer controlewerkzaamheden binnen de gemeente die de inzet van een accountant vragen. Zo eisen ministeries voor de verantwoording over de uitvoering van de medebewindstaken door gemeenten (specifieke uitkeringen) vaak een aparte accountantsverklaring. De aanwijzing van de accountant voor onder andere dit soort accountantscontroles is een bevoegdheid van het college.

Het tweede en het derde lid regelen, dat het college voor de overige controlewerkzaamheden in het algemeen de door de raad benoemde accountant inschakelt (single audit). Het college mag hiervan afwijken indien dit in het belang van de gemeente is. De accountant die de jaarrekening controleert, is vaak beter bekend met de gemeentelijke administraties. Daarbij kunnen controles van de jaarrekening en controles van medebewindstaken tegelijkertijd door één accountant worden uitgevoerd (single audit). Dit levert een aanzienlijke besparing op. In bepaalde gevallen is inschakeling van een andere accountant raadzaam en soms zelfs onoverkomelijk. De reden hiervoor kan van prijstechnische aard zijn, maar ook van bijvoorbeeld organisatorische aard (zo kunnen de controlewerkzaamheden gemeenschappelijke activiteiten met een andere gemeente betreffen en de accountantscontrole hiervan door de accountant van de andere gemeente worden uitgevoerd). De verordening regelt dat het college in deze gevallen vrij is in de keuze van de accountant.

Artikel 7 Rapportering

Het derde en vierde lid van artikel 213 Gemeentewet regelt de inhoud van de rapportage van de accountant. Aanvullend daarop kan de raad in zijn programma van eisen bij de aanbesteding nadere inhoudelijke eisen stellen, maar ook aanvullende rapportages van de accountant verlangen (artikel 2, tweede lid, letters c en e van deze verordening). Artikel 7 regelt aanvullende zaken aangaande de rapportering op grond van de door de accountant uitgevoerde controles. Zaken die dan natuurlijk wel in de opdrachtverlening moeten worden geregeld.

In her eerste lid is de procedure vermeld dat de accountant de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen rechtstreeks aan de raad zendt en in afschrift aan het college. Het tweede lid van artikel 197 Gemeentewet bepaalt echter, dat het college bij de overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag aan de raad daarbij moet toevoegen de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen. De datum waarop het college de gecontroleerde jaarrekening aan de raad moet hebben voorgelegd is vastgesteld in de Financiële beheersverordening (1 mei). De jaarrekening moet namelijk binnen twee weken na vaststelling, maar in elk geval voor 15 juli worden toegezonden aan gedeputeerde staten (artikel 200 Gemeentewet). Voor deze datum, 1 juli, moet de jaarrekening door de raad zijn behandeld en moet een eventuele erop volgende indemniteitsprocedure (artikel 198 Gemeentewet) zijn doorlopen en de jaarrekening wel of niet zijn vastgesteld.

In het eerste lid van artikel 7 is tevens een procedure opgenomen van hoor en wederhoor. De constateringen in het verslag van bevindingen worden voorafgaand aan verzending van de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan de raad en het college door de accountant besproken met het college. Het geeft het college de mogelijkheid kanttekeningen te plaatsen bij de constateringen in het (concept-)verslag van bevindingen.

Naast de uiteindelijke eindcontrole van de jaarrekening verricht de accountant meestal meerdere controles. Dit kunnen door de raad in het programma van eisen van de aanbesteding opgenomen tussentijdse controles (interim-controles) zijn. Het tweede lid van artikel 7 regelt, dat het college in elk geval bij geconstateerde afwijkingen door de accountant die leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening, een afschrift krijgt van de schriftelijke mededeling hierover aan de raad. Dit opdat het college (in overleg met de raad en de accountant) mogelijk nog tijdig maatregelen tot herstel kan treffen.

Het derde lid van artikel 7 regelt, dat het management een rapportage krijgt van de door de accountant uitgevoerde (deel)controles. In deze rapportage worden kleine afwijkingen en tekortkomingen die niet leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring en niet van bestuurlijk belang zijn, aan het management meegedeeld. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld opmerkingen over (kleine) rubriceringfouten en (kleine) onvolkomenheden in de administratieve organisatie, welke eenvoudig in onderling overleg met het management van de gemeente kunnen worden opgelost. Het management kan op grond van de rapportage actie ondernemen voor herstel van de afwijkingen en onvolkomenheden.

Artikel 8 Overleg

Ter bevordering van een soepel verloop van het controleproces is het gewenst dat er periodiek overleg wordt gevoerd tussen de accountant en de verschillende vertegenwoordigers van de gemeente. Ook is uitwisseling van informatie gewenst over specifieke aandachtsgebieden bij de accountantscontrole.

In het tweede lid van dit artikel is opgenomen dat de accountant zijn verslag van bevindingen mondeling toelicht aan een commissie uit aan de raad.

Artikel 9 Inwerkingtreding

De wetgever heeft bepaald dat het nieuwe artikel 213 Gemeentewet bij alle gemeenten op het verslagjaar 2004 van toepassing is. De oude bepaling blijft dus nog van kracht op de jaarrekening van 2003.