Regeling vervallen per 16-10-2019

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent opiumwet Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Nissewaard 2017

Geldend van 17-10-2017 t/m 15-10-2019

Intitulé

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Nissewaard 2017

De burgemeester van de gemeente Nissewaard;

gelet op artikel 13b van de Opiumwet en op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit de volgende beleidsregels vast te stellen:

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Nissewaard 2017.

Artikel 1 Reikwijdte van deze beleidsregels

1.1Aanleiding

Gemeenten worden geconfronteerd met hennepteelt in zowel woningen als lokalen, maar ook met de verkoop van andere middelen die verboden zijn op grond van de Opiumwet. Zo ook de gemeente Nissewaard. Vanuit het strafrecht wordt opgetreden tegen de verdachte(n), maar de politie kan niet voorkomen dat de locatie toegankelijk blijft en dat zij haar aanzuigende werking blijft behouden. Om dit probleem aan te pakken, moet bestuursrechtelijk worden opgetreden.

Op grond van artikel 13b Opiumwet kan de burgemeester optreden tegen overtreding van de Opiumwet. Dat kan als middelen als bedoeld in lijst I (harddrugs) of lijst II (softdrugs) van de Opiumwet in een woning of lokaal aanwezig zijn. Uiteraard kan het ook gaan om een combinatie van middelen die op lijst I en op lijst II staan. Er hoeft niet aangetoond te worden dat sprake is van (woon)overlast dan wel van een inbreuk op de openbare orde en veiligheid.

Uit de praktijk blijkt dat in de gemeente Nissewaard niet alleen hennepkwekerijen actief zijn, maar er worden ook andere soorten drugs aangetroffen. De burgemeester heeft beleid ontwikkeld. De afgelopen periode is handhavend opgetreden, zo wordt bijvoorbeeld ongeveer twee keer per maand een last onder bestuursdwang, inhoudende een sluiting van een locatie, opgelegd. Er zijn ook gevallen waar wordt opgetreden middels het opleggen van een last onder dwangsom dan wel het afgeven van een bestuurlijke waarschuwing. De opgedane praktijkervaringen laten zien dat er behoefte is aan actualisering van het beleid, zodat dit nog beter aansluit op de praktijk.

1.2Wettelijke grondslag

Op grond van artikel 13b Opiumwet is de burgemeester bevoegd om een last onder bestuursdwang op te leggen. Het opleggen van een last onder bestuursdwang houdt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in dat maatregelen worden genomen die zijn gericht op het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding. In artikel 5:21 Awb zijn procedureregels opgenomen die gevolgd moeten worden indien tot toepassing van een last onder bestuursdwang wordt overgegaan. Omdat de toepassing van een last onder bestuursdwang zeer ingrijpende gevolgen kan hebben, voor de betrokkenen, dient sprake te zijn van:

  • 1.

    een verboden situatie of een (dreigende) overtreding van een wettelijk voorschrift;

  • 2.

    het belang van daadwerkelijk optreden, wat zorgvuldig dient te worden gemotiveerd;

  • 3.

    een redelijke verhouding tussen de op te leggen maatregel en de overtreding, waarbij een lichtere maatregel geen uitkomst biedt.

Om aan de tweede en derde eis te voldoen is het wenselijk om de aanpak vast te leggen. Wanneer geen beleid is geformuleerd dan is handhaving weliswaar mogelijk, maar de motivering en onderbouwing van het besluit dient uitgebreider te zijn.

De Awb regelt verder de eisen van het kostenverhaal, het opleggen van een last onder dwangsom in plaats van een last onder bestuursdwang en de feitelijke uitvoering van een last onder bestuursdwang door middel van een verzegeling van de locatie.

Er is een wetsvoorstel ingediend om artikel 13b Opiumwet zodanig te wijzigingen dat de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester wordt verruimd. De burgemeester krijgt de bevoegdheid om handhavend op te treden bij het enkel aantreffen van voorwerpen en stoffen die duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur, chemicaliën en versnijdingsmiddelen. Omdat het nog enkel een wetsvoorstel betreft is dit niet meegenomen als zodanig in deze actualisatie.

1.3Handhavingsplicht

In beginsel geldt een plicht tot handhaving, hiervan kan onder omstandigheden worden afgeweken. De beleidsvrijheid om af te wijken wordt wel beperkt op het moment dat er belangen van derden in het geding zijn. Bijvoorbeeld in gevallen waarin handhaving onredelijk is. De omstandigheid dat een overtreder het niet (meer) in zijn macht heeft een last uit toe voeren, is geen beletsel om hem met een last onder bestuursdwang aan te schrijven.

1.4Begripsbepaling

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    een woning: een ruimte die voor bewoning wordt gebruikt, zoals een eengezinswoning, appartement, een woonwagen, woonschip, woonkeet en andere voor bewoning te gebruiken ruimte;

  • b.

    een lokaal: een ruimte die niet de bestemming woning heeft, zoals een loods, winkel, openbare inrichting of bedrijfsruimte.

Het erf horende bij een ruimte genoemd in sub a en b wordt geacht daarvan deel uit te maken.

1.5Beleidsdoelen

Dit beleid kent de volgende doelstellingen:

  • -

    inzichtelijk maken op welke manier de burgemeester optreedt krachtens artikel 13b Opiumwet;

  • -

    het zichtbaar ontrekken van een woning of lokaal aan het illegale circuit en daarmee het wegnemen van de bekendheid van een woning of lokaal als zijnde locatie waar middelen van lijst I of lijst II Opiumwet aanwezig zijn en eventueel verkregen kunnen worden;

  • -

    het opheffen dan wel voorkomen van de verstoring van de openbare orde en de aantasting van het woon - en leefklimaat;

  • -

    het leveren van een bijdrage aan het terugdringen van de criminaliteit die direct dan wel indirect in relatie staat tot de overtreding van de Opiumwet;

  • -

    waar nodig verbeteren van de samenwerking en afstemming tussen partners omtrent dit onderwerp.

Artikel 2 Handhaving

2.1 Politie

De politie constateert overtredingen van de Opiumwet en doet onderzoek. De uitkomsten van dit onderzoek ontvangt de gemeente in de vorm van een bestuurlijke rapportage. Naar aanleiding van de inhoud van de bestuurlijke rapportage wordt een dossier gevormd. Het strafrechtelijke optreden is geregeld in andere wet – en regelgeving.

2.2 Handhavingsrichtlijn

De handhavingsrichtlijn is ontwikkeld om zichtbaar te maken wanneer en op welke manier de burgemeester zal optreden. Een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom zijn besluiten in de zin van de Awb waartegen rechtsmiddelen ingezet kunnen worden. Een bestuurlijke waarschuwing is dat niet. Een bestuurlijke waarschuwing geeft wel een signaal af, ondanks dat daar geen rechtsgevolgen aan zijn verbonden. De bestuurlijke waarschuwing is niet opgenomen in de handhavingsrichtlijn, maar kan afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval worden ingezet in afwijking van hetgeen is opgenomen in de handhavingsrichtlijn.

Bij het opstellen van deze handhavingsrichtlijn is gekeken naar de ruimte waar de middelen worden aangetroffen, de soorten middelen die worden aangetroffen en de hoeveelheid die aanwezig is (handelshoeveelheid en hoeveelheid voor eigen gebruik). Zo wordt in beginsel conform de handhavingsrichtlijn strenger gehandhaafd wanneer middelen worden gevonden in een lokaal dan in een woning. Dit heeft te maken met diverse rechten die een burger heeft, bijvoorbeeld het woonrecht. Er is aansluiting gezocht bij hetgeen in Nederland wordt gedoogd, de richtlijnen die zijn opgenomen in de Aanwijzing Opiumwet en hetgeen in jurisprudentie is bepaald.

2.2.1 Handhavingsrichtlijn: woning

Feit

1e constatering

2e constatering

binnen een half jaar na 1e constatering

bij 3e constatering

binnen een jaar na 1e constatering

Lijst I (harddrugs)

>0,5 – 5,0 gram

Lijst II (softdrugs)

>5 - 50 gram cannabis

>5 – 20 hennepplanten

preventieve last onder dwangsom

- verbeuring dwangsom.

- invorderingsbeschikking.

last onder bestuursdwang inhoudende een sluiting voor de duur van 1 maand

 

Feit

1e constatering

2e constatering binnen een half jaar na 1e constatering

bij 3e constatering binnen een jaar na 1e constatering

Lijst I (harddrugs)

>5 gram

Lijst II (softdrugs)

>50 gram cannabis

>20 hennepplanten

last onder bestuursdwang inhoudende een sluiting voor de duur van 3 maanden

last onder bestuursdwang inhoudende een sluiting voor de duur van 6 maanden

last onder bestuursdwang inhoudende een sluiting voor de duur van 12 maanden

 

2.2.2 Handhavingsrichtlijn: lokaal

Feit

1e constatering

2e constatering

binnen één jaar na de 1e constatering

Lijst I (harddrugs)

>0,5 gram.

Lijst II (softdrugs) 

>5 gram cannabis

>5 hennepplanten.

last onder bestuursdwang inhoudende sluiting van 3 maanden

last onder bestuursdwang inhoudende sluiting van 6 maanden

2.3 Hoogte last onder dwangsom

Bij de vaststelling van de hoogte van de last onder dwangsom wordt gekeken naar alle omstandigheden van het geval. De hoogte van de last onder dwangsom is afhankelijk van de aard van de overtreding, ook spelen de feiten en omstandigheden een rol bij de vaststelling van de hoogte. Zo hangt het af van de soort drugs die is gevonden, maar ook in welke vorm en het gewicht.

Hierbij kan gekeken worden naar de richtlijnen (BOOM rapportage) die worden gehanteerd door het Nationaal Netwerk Drugsexpertise Korps Landelijke Politiediensten en het Functioneel Parket Afpakken (voorheen BOOM). Per juni 2016 hanteren zij een bedrag van € 4070,- per kilogram hennep, als er geen andere indicatoren zijn die erop wijzen dat een ander bedrag is verdiend, dat is dus € 4,07 per gram hennep.

Hoeveel gram softdrugs een hennepplant produceert is afhankelijk van een aantal factoren; het soort plant, de belichting, de voeding, het gebruikte water en de onderlinge afstand tussen de planten. Uitgangspunt is dat één plant 28,2 gram hennep produceert. Voor harddrugs kan een ander bedrag worden gehanteerd, bij de vaststelling van dat bedrag wordt tevens aansluiting gezocht bij de bedragen die worden gehanteerd door het Openbaar Ministerie.

Artikel 3 Bestuurlijke handhaving

Bij de daadwerkelijke besluitvorming is het van belang om alle feiten en omstandigheden mee te nemen, alleen dan kan een deugdelijke belangenafweging worden gemaakt. Dit zijn in beginsel de feiten en omstandigheden die in de bestuurlijke rapportage zijn opgenomen, maar zij kunnen ook blijken uit nader onderzoek en de eventuele zienswijze.

Dit kan ertoe leiden dat in een concreet dossier wordt afgeweken van de handhavingsrichtlijn. Zo kan in plaats van een last onder bestuursdwang een last onder dwangsom worden opgelegd of een bestuurlijke waarschuwing. Ook kan in plaats van een last onder dwangsom een bestuurlijke waarschuwing worden opgelegd. Het kan er ook toe leiden dat juist een zwaarder handhavingsinstrument wordt ingezet. Bijvoorbeeld in plaats van een last onder dwangsom een last onder bestuursdwang. Ook bestaat de mogelijkheid om over te gaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van een spoedsluiting.

3.1 Overwegingen

Bij de daadwerkelijke besluitvorming worden de volgende feiten en omstandigheden meegenomen in de belangenafweging.

3.1.1 De ruimte

Bij de vaststelling van de handhavingsrichtlijn is reeds een onderscheid gemaakt tussen een ruimte die als woning wordt gebruikt en een ruimte die als lokaal wordt gebruikt.

Sluiting van een woning of lokaal geldt in beginsel voor de gehele ruimte en de eventueel bijbehorende erven. Hiervan kan worden afgeweken door een gedeelte van een woning of lokaal te sluiten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er sprake is van kamerverhuur.

Verder wordt gelet op de bestemming die de ruimte heeft en in welke mate de locatie wordt gebruikt conform de bestemming.

3.1.2 De aangetroffen middelen en (handels)hoeveelheid

Er wordt gekeken naar de aangetroffen middelen. Middelen die zijn opgenomen in lijst I (harddrugs) leveren per definitie een zwaardere inbreuk op de openbare orde op dan middelen die zijn opgenomen in lijst II (softdrugs).

Ook wordt er gekeken naar de hoeveelheid middelen die is aangetroffen, dit is belangrijk bij de vaststelling of er een handelshoeveelheid is aangetroffen of een hoeveelheid voor eigen gebruik.

Bij de vaststelling van een hoeveelheid voor eigen gebruik wordt aansluiting gezocht bij de richtlijnen die hiervoor zijn opgesteld door het Openbaar Ministerie.

Het uitgangspunt is:

  • -

    Lijst I: een hoeveelheid tot en met 0,5 gram wordt aangemerkt als een hoeveelheid voor eigen gebruik. 0,5 gram ziet niet alleen op het middel in zijn zuiverste vorm, maar op hetgeen als middel wordt verhandeld.

  • -

    Lijst II: een hoeveelheid tot en met 5 gram wordt gedoogd en wordt aangemerkt als een hoeveelheid voor eigen gebruik. Voor hennepplanten geldt een hoeveelheid van 5 planten, als een hoeveelheid voor eigen gebruik.

Het aantreffen van een handelshoeveelheid is voldoende om handel aan te nemen, daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking hoeft niet aangetoond te worden. Het aantreffen van een handelshoeveelheid leidt echter niet per definitie tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. In de handhavingsrichtlijn zijn eenheden opgenomen welke als uitgangspunt dienen voor het inzetten van een bepaald handhavingsinstrument. Er is jurisprudentie waar is bepaald dat het opleggen van een last onder bestuursdwang bij de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid softdrugs onredelijk is. Daarom is het van belang om te kijken naar de andere overwegingen.

3.1.3 De mate van professionaliteit

De attributen die door de politie worden aangetroffen, zoals versnijdings- of verpakkingsmaterialen, de aanwezigheid van (grote sommen) geld of indicaties dat sprake is geweest van eerdere oogsten (in geval van hennepkwekerijen), bepalen of al dan niet bedrijfsmatig is of wordt gehandeld.

3.1.4 De ernst van het geval

Er wordt gekeken naar strafbare feiten van de overtreder, geweldsdelicten, wapenbezit of andere openbare orde problematiek die gerelateerd is aan de ruimte. Daarbij kan ook aantoonbare (drugs-) overlast met betrekking tot het pand of andere panden van de eigenaar een rol spelen. Ook de betrokkenheid van minderjarigen wordt meegenomen in de vaststelling van de ernst van de situatie.

3.1.5 De gezinssamenstelling

Er wordt gekeken naar de gezinssamenstelling, zoals deze onder andere blijkt uit de Basisregistratie personen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van personen van een bepaalde leeftijd, zoals minderjarige kinderen dan wel bejaarden. De aanwezigheid van deze personen leidt er echter niet per definitie toe dat wordt afgezien van handhavend optreden.

3.1.6 De (leef)omgeving

Er wordt gekeken naar de mate van gevaar of risico voor de woon- en leefomgeving. Er wordt dan bijvoorbeeld gekeken of de ruimte bekend staat als zijnde locatie waar middelen van lijst I (harddrugs) en, of, lijst II (softdrugs) aanwezig zijn dan wel verkregen kunnen worden.

3.1.7 Andere omstandigheden van het geval

Uiteindelijk worden alle feiten en omstandigheden meegewogen in de uiteindelijke besluitvorming. Er kunnen zich feiten en omstandigheden voordoen die niet in het beleid zijn opgenomen als zodanig. Bij elke zaak dienen alle omstandigheden van het geval betrokken te worden, ook omstandigheden die bij het opstellen van deze beleidsregels zijn of moeten worden geacht te zijn opgenomen. Er dient beoordeeld te worden in een concrete zaak of de omstandigheden op zichzelf of tezamen met andere omstandigheden moeten worden beschouwd als (bijzondere) omstandigheden die maken dat van de beleidsregels moet worden afgeweken.

Artikel 4 Huurovereenkomst met de gemeente

Indien de gemeente verhuurder is, geldt bij een onherroepelijk besluit tot sluiting in beginsel dat de burgemeester het college zal adviseren om over te gaan tot ontbinding van de huurovereenkomst.

Artikel 5 Geen vervangende woonruimte

In beginsel wordt bij het besluit tot sluiting van een woning geen vervangende woonruimte aangeboden.

Artikel 6 Moment oplegging last onder bestuursdwang inhoudende een sluiting

De last onder bestuursdwang wordt ten minste 72 uur voorafgaande aan de sluiting van de locatie bekendgemaakt, tenzij in de beschikking een ander tijdstip is vastgesteld.

Artikel 7 Leegmaken woning dan wel lokaal

De overtreder, dan wel de persoon die het in zijn macht heeft, dient ervoor zorg te dragen dat de woning dan wel het lokaal zodanig wordt achtergelaten dat het niet nodig is gedurende de duur van de sluiting binnen te treden. Dit betekent onder meer dat men geen huisdieren in de woning of het lokaal dient achter te laten, ook dient geen voedsel te worden achtergelaten.

Om hieraan te voldoen kan met een gemeentelijk toezichthouder een laatste controle worden uitgevoerd. Hiervoor dient een afspraak gemaakt te worden met de gemeentelijke toezichthouder. De laatste controle dient, voor zover mogelijk, uitgevoerd te worden vóór de feitelijke sluiting.

Artikel 8 Feitelijke sluiting

Op grond van artikel 2:41, tweede lid, van de Algemeen plaatselijke verordening Nissewaard 2016 (Apv) is het een ieder verboden een conform artikel 13b Opiumwet gesloten woning dan wel lokaal te betreden. Overtreding wordt bestraft met een geldboete van de tweede categorie. Bij handhavend optreden is het van belang dat kenbaar wordt dat een besluit conform artikel 13b Opiumwet is genomen. Om dit kenbaar te maken zal in beginsel middels ‘verzegeling’ de sluiting plaatsvinden, dit conform artikel 5:28 van de Awb. Verbreking van het zegel is strafbaar gesteld op grond van artikel 199 Wetboek van Strafrecht.

Artikel 9 Betreding van een gesloten locatie in uitzonderingsgevallen

Er kunnen dringende redenen zijn om een op grond van artikel 13b Opiumwet gesloten locatie te betreden. Een voorbeeld hiervan is een spoedreparatie in een woning om overlast te voorkomen.

Volgens artikel 2:41, derde lid, van de Apv is het verbod om een gesloten locatie te betreden niet van toepassing op personen wier aanwezigheid wegens dringende redenen noodzakelijk is.

Om de locatie te betreden, moet wel worden besloten om het zegel te verbreken en om deze daarna weer aan te brengen.

Degene die vraagt om een gesloten locatie te betreden, dient te motiveren waarom de aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is. In gevallen van spoedeisendheid hoeft geen verzoek ingediend te worden. Denk hierbij aan het ontstaan van brand in de woning dan wel het lokaal.

Artikel 10 Intrekking sluiting

Bij de beoordeling van een verzoek om over te gaan tot een intrekking van de last onder bestuursdwang, kijkt de burgemeester of nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 11 Communicatie

De sluiting wordt geregistreerd in het WKPB – register zoals dat is voorgeschreven in de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken.

Artikel 12 Overgangsrecht

Bij de constatering van een overtreding van de Opiumwet op een tijdstip dat voorafgaat aan de inwerkingtreding van deze beleidsregels, zijn de beleidsregels artikel 13b Opiumwet Nissewaard (Gemeenteblad 2016, 20810) van toepassing.

Artikel 13 Intrekking oude regeling

De beleidsregels artikel 13b Opiumwet Nissewaard (Gemeenteblad 2016, 20810) worden ingetrokken.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Nissewaard 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Nissewaard op 10 oktober 2017.
De burgemeester,
M. Salet