Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noardeast-Fryslân houdende regels omtrent de heffing en de invordering van woonforensenbelasting (Verordening forensenbelasting 2021)

Geldend van 22-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noardeast-Fryslân houdende regels omtrent de heffing en de invordering van woonforensenbelasting (Verordening forensenbelasting 2021)

De raad van de gemeente Noardeast-Fryslân;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 1 december 2020;

gelet op de artikelen 216, 219 en 223 van de Gemeentewet;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van een forensenbelasting 2021

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2. Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3. Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4. Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt, voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt is vastgesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3. In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 4. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

Artikel 5. Belastingtarief

  • 1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf

  • 2. Het percentage bedraagt 0,5201%;

  • 3. Er wordt niet meer dan € 1.151,75 aan forensenbelasting geheven.

Artikel 6. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnbedragen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, € 50,00 of minder bedraagt, dat de aanslag moet worden betaald in één termijn en wel één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, is de belastingschuld direct invorderbaar, indien de belastingplichtige niet binnen de gestelde termijnen betaalt.

  • 5. In afwijking van het tweede lid, is de belastingschuld direct invorderbaar, indien de verschuldigde bedragen niet kunnen worden afgeschreven.

  • 6. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de leden 1, 2, en 3 van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 7. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 11 Overgangsrecht

De “Verordening forensenbelasting 2020”, van 7 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding, datum ingang heffing en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2021.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening forensenbelasting 2021'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van Noardeast-Fryslân van 16 december 2020.

de griffier,

mr. S. K. Dijkstra

de voorzitter,

mr. J.G. Kramer