Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland houdende regels omtrent subsidie voor peuteropvang en voorschoolse educatie Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Noord-Beveland 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland houdende regels omtrent subsidie voor peuteropvang en voorschoolse educatie Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Noord-Beveland 2019

Het college van burgemeester en wethouders van Noord-Beveland;

Overwegende dat het gewenst is subsidie te verstrekken voor het voorschoolse aanbod in Noord-Beveland, zodat ouders gestimuleerd kunnen worden om hun kinderen een voorschoolse voorziening te laten bezoeken en te laten deelnemen aan een voorschools programma;

In aanmerking nemend dat een afzonderlijke subsidieregeling daarvoor gewenst is;

Gelet op de Wet Kinderopvang en de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Noord-Beveland;

besluit

vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie

Artikel 1. Begripsbepaling en toepassingsbereik

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • -

      kinderopvangtoeslag;

    • -

      ouder;

    dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

  • 2. In deze regeling wordt verder verstaan onder:

    • a.

      kinderopvangvoorziening: kindercentrum, waar bedrijfsmatig, of anders dan om niet, verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, plaatsvindt;

    • b.

      peuteropvang: aanbod voor peuters tussen 2 en 4 jaar voor maximaal 7 uur per week verdeeld over 2 dagdelen en minimaal 40 weken per jaar;

    • c.

      voorschoolse educatie: aanbod voor doelgroeppeuters voor maximaal 10,5 uur per week, verdeeld over minimaal 3 dagdelen per week en minimaal 40 weken per jaar;

    • d.

      verklaring voorschoolse educatie (VVE): een door de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau) afgegeven verklaring dat deelname aan voorschoolse educatie geïndiceerd is (indicatie);

    • e.

      ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang;

    • f.

      Landelijk Register Kinderopvang (LRK): een register op grond van artikel 1.47b, eerste lid van de Wet kinderopvang met gegevens van alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland.

  • 3. Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 2 bedoelde activiteiten.

Artikel 2. Activiteiten

Subsidie kan worden verleend aan de kinderopvangvoorziening, welke een voorschools programma aanbiedt voor reguliere peuteropvang (kinderen in de voorschoolse leeftijd) en/of voorschoolse educatie aan kinderen in de voorschoolse leeftijd met een indicatie voor deelname aan voorschoolse educatie (VVE).

Artikel 3. Doelgroep

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een kinderopvangvoorziening in de gemeente Noord-Beveland, zoals bedoeld in artikel 2, welke voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de kinderopvangvoorziening is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK);

    • b.

      de kinderopvangvoorziening voldoet aan de wettelijke eisen van de Wet Kinderopvang voor het exploiteren van een voorschools aanbod;

    • c.

      de kinderopvangvoorziening voldoet aan de kwaliteitseisen, zoals neergelegd in onder meer het Besluit Kwaliteit Kinderopvang en het Besluit Basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie 1 .

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over de kwaliteit van het voorschoolse programma en/of de voorschoolse educatie.

Artikel 4. Subsidiegrondslag

  • 1. De subsidie bestaat uit een bijdrage per uur en/of per geplaatst kind. De hoogte van de bijdrage wordt voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar (kalenderjaar) vastgesteld door het college. De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een jaar.

  • 2. Bij de vaststelling van de subsidiebijdrage wordt rekening gehouden met de tegemoetkoming van het Rijk op grond van het Besluit kinderopvangtoeslag 2 . In bijlage A is de subsidieopbouw nader uitgewerkt.

Artikel 5. Wijze van betaling

  • 1. De toegekende subsidie wordt bij wijze van bevoorschotting uitbetaald tot maximaal 100% van het toegekende subsidiebedrag.

  • 2. In het besluit tot subsidieverlening worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten vastgelegd.

Artikel 6. Wijze van verdeling

  • 1. De raad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor de subsidie die op grond van deze subsidieregeling wordt verstrekt.

  • 2. Als het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overtreft, worden alle subsidies naar evenredigheid verminderd, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1. De subsidie wordt aangevraagd door de kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 1 lid 2 onder a en artikel 3 van deze Subsidieregeling, middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. De subsidieaanvraag bevat:

    • a.

      het aantal kinderen in de voorschoolse leeftijd en aantal opvanguren per locatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      daarbij dient een onderverdeling naar de volgende categorieën te worden gemaakt:

      • i)

        met aanspraak op kinderopvangtoeslag (KOT),

      • ii)

        zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag (NKOT),

      • iii)

        VVE-geïndiceerd (VVE) en

      • iv)

        niet VVE-geïndiceerd (NVVE);

    • c.

      een onderbouwing van de behoefte aan het te subsidiëren aanbod.

  • 3. Bij een eerste subsidieaanvraag moet worden overlegd:

    • a.

      de laatste jaarrekening van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse voorziening exploiteert;

    • b.

      een recent uittreksel (dagtekening minder dan 3 maanden voor de aanvraag) van de Kamer van Koophandel van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse voorziening exploiteert.

  • 4. In afwijking van artikel 6 lid 1 van de Algemene Subsidieverordening Noord-Beveland 2014 dient de aanvraag vóór 1 oktober te zijn ingediend, voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 5. De aanvraag voor subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 8. Verantwoording en vaststelling

  • 1. Aanvragen tot vaststelling worden alleen in behandeling genomen indien deze zijn ingediend middels het door het college vastgestelde verantwoordingsformulier.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 16 lid 1b van de Algemene Subsidieverordening Noord-Beveland 2014 dient een aanvraag tot vaststelling uiterlijk door de aanvrager te zijn ingediend op 1 juli van het jaar volgende op het jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden.

  • 3. De subsidie wordt vastgesteld voor het kalender jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden op basis van het daadwerkelijk aantal kinderen in de voorschoolse leeftijd en opvanguren per kind aan de hand van het afgesproken subsidietarief, de berekende ouderbijdrage en onderverdeling naar categorieën van artikel 7, lid 2 onder a. en b.

Artikel 9. Zaken waarin de verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin de Algemene Subsidieverordening en deze subsidieregeling niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 10. Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2019 en is van toepassing op de subsidieverlening voor het kalenderjaar 2019 en volgende.

  • 2. De subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Noord-Beveland 2019.

  • 3. Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Noord-Beveland in haar vergadering van 11 december 2018.

Ondertekening

Burgemeester en Wethouders van Noord-Beveland,

de secretaris,

de burgemeester,

Bijlage A

Subsidie opbouw

De subsidie opbouw van de subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Noord-Beveland 2019 is opgebouwd uit verschillende componenten.

Volume in aantal uren per kind per jaar

Jaarlijks stelt het college het maximum aantal te subsidiëren uren kinderopvang per kind per jaar vast. Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden:

  • a.

    Regulier (voor 2019 geldt een maximum van 280 uur per jaar): kinderen waarvoor geen indicatie voor voorschoolse educatie geldt;

  • b.

    VVE (voor 2019 geldt een maximum van 420 uur per jaar): kinderen waarvoor wel een indicatie voor voorschoolse educatie geldt;

Maximale subsidiebijdrage per uur

Jaarlijks stelt het college de maximale subsidiebijdrage per uur vast. Deze is gekoppeld aan de indexering van de landelijke kinderopvangtoeslagregeling en bestaat uit een inkomensafhankelijke component en een vaste component.

  • a.

    Inkomensafhankelijke subsidiebijdrage per uur De inkomensafhankelijke subsidiebijdrage is gelijk aan de kinderopvangtoeslag en geldt uitsluitend voor kinderen van ouders die geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag. De inkomensafhankelijke subsidiebijdrage voor 2019 wordt vastgesteld op basis van het Besluit kinderopvangtoeslag 2019.

  • b.

    Vaste subsidiebijdrage per uur De vaste subsidiebijdrage per uur is een subsidiebijdrage die geldt voor alle kinderen en dient om de ouderbijdrage te dempen. Deze subsidiebijdrage dekt - tot een vastgesteld maximum uurtarief - het verschil tussen het kostendekkend uurtarief van de aanbieder en het normtarief voor de ouderbijdrage dat aanbieders bij ouders in rekening brengen. Het maximum uurtarief voor de subsidiebijdrage (a.) bedraagt in 2019 € 11,00. Het normtarief voor de ouderbijdrage (b.) bedraagt in 2019 € 9,00.

In onderstaande figuur is de opbouw van de subsidiebijdrage per uur nader toegelicht:

afbeelding binnen de regeling

Maximale ouderbijdrage per kindplaats

Jaarlijks stelt het college het maximale normtarief voor de ouderbijdrage per kindplaats vast. Deze is gekoppeld aan het aantal uren per kindplaats.

Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden:

  • a.

    Regulier: voor 2019 geldt dat er een ouderbijdrage geldt voor 100% van het aantal uren. Dit betreft de ouderbijdrage voor kinderen waarvoor geen indicatie voor voorschoolse educatie geldt;

  • b.

    VVE: voor 2019 geldt dat er een maximum aantal uren met ouderbijdrage geldt van 7 uur per week of 280 uur per jaar. Dit betreft de ouderbijdrage voor kinderen waarvoor wel een indicatie voor voorschoolse educatie of maatwerk geldt. 

Toelichting subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en VVE Noord-Beveland 2019

Algemeen deel

Subsidieverlening binnen de gemeente Noord-Beveland vindt plaats op grond van de Algemene Subsidieverordening van de gemeente. In deze subsidieregeling zijn de specifieke voorwaarden en afwijkende bepalingen voor de subsidie voor peuteropvang en voorschoolse educatie nader uitgewerkt. Het college kiest er voor om de subsidiering van het voorschoolse aanbod volgens het principe ‘geld volgt kind’ te laten lopen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.Activiteiten

De subsidie past in het gemeentelijk streven om voorschoolse voorzieningen voor iedereen financieel bereikbaar te maken en een hoog bereik van de voor VVE-geïndiceerde kinderen te realiseren. De subsidie draagt er aan bij dat kinderen zonder ontwikkelingsachterstand in groep 1 van het basisonderwijs kunnen beginnen.

Artikel 3.Doelgroep

De subsidie wordt aangevraagd door het bestuur van een kinderopvangvoorziening met een wettelijk geregistreerd aanbod in de gemeente.

Artikel 4. Subsidiegrondslag

De hoogte van de gemeentelijke subsidie wordt bepaald door het gezamenlijke ouderinkomen, de eventuele kinderopvangtoeslag en de mogelijke VVE indicering door de jeugdgezondheidszorg.

Dit leidt tot vier categorieën peuters/ouders, waarbij opgemerkt dient te worden dat peuters/ouders slechts in één van de vier categorieën ingedeeld kunnen worden:

 

Niet VVE-geïndiceerd (NVVE)

 

VVE-geïndiceerd (VVE)

Geen recht op kinderopvangtoeslag (NKOT)

A

C

Recht op kinderopvangtoeslag (KOT)

B

D

De subsidieopbouw wordt toegelicht in de subsidiebeschikking. In bijlage A wordt de jaarlijkse door het college vast te stellen subsidieopbouw nader toegelicht.

De inkomensafhankelijke bijdrage, die ouders zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag betalen, komt overeen met de netto-ouderbijdrage na verrekening van kinderopvangtoeslag van het Rijk die ouders met aanspraak op kinderopvangtoeslag van het rijk betalen. Hierdoor is de eigen bijdrage voor ouders mét en zonder recht op kinderopvangtoeslag, bij een vergelijkbaar inkomen, gelijk.

Aan het extra aanbod, wat bestemd is voor kinderen die zijn geïndiceerd voor voorschoolse educatie, zijn voor de ouders in kwestie geen kosten verbonden. Deze dagdelen worden volledig door de gemeente bekostigd.

Het bestuur van de kinderopvangvoorziening bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens, de subsidie- en ouderbijdrage die van toepassing is op het aanbod. Het bestuur brengt de subsidie in mindering op de door de ouders/verzorgers van de peuters te betalen kosten voor het gebruik van een kindplaats.

Artikel 6. Wijze van verdeling

Subsidieplafonds worden door de raad vastgesteld in de vergadering, waarin de begroting voor het komend jaar wordt vastgesteld. Als de raad de begroting heeft vastgesteld, zijn daarmee ook de subsidieplafonds (het maximaal uit te geven bedrag van deze subsidie voor komend jaar) vastgesteld.

Artikel 7. Aanvraag

De aanvrager dient bij de aanvraag naast de gegevens over de uren en aantal kinderen, ook een onderbouwing te voegen van de behoefte aan het te subsidiëren aanbod.

Nieuwe aanvragers voegen bij de eerste subsidieaanvraag een jaarrekening en een recent uittreksel van de Kamer van Koophandel toe. Omdat de subsidiebijdrage per peuter afhankelijk is van aanspraak op kinderopvangtoeslag en afhankelijk is van een indicatie wordt deze informatie bij de aanvraag verstrekt. Voor de aanvraag is een formulier beschikbaar.

De subsidie wordt toegekend voor een kalenderjaar.

Artikel 8. Verantwoording en vaststelling

De subsidie wordt vastgesteld op basis van de daadwerkelijke bezetting en de daadwerkelijk bestede uren per kind aan de hand van het vooraf vastgelegde subsidietarief, de berekende ouderbijdrage en onderverdeling naar categorieën van artikel 7, lid 2. onder a. en b.

Voor de subsidieverantwoording wordt een standaard formulier vastgesteld. Als bijlage bij dit formulier dienen de jaarstukken, waaronder een accountantsverklaring, te worden overlegd.

Vóór 1 mei van het lopende kalenderjaar informeert de aanvrager de gemeente middels een tussenrapportage. Deze tussenrapportage bevat per geplaatste peuter de volgende gegevens:

  • a.

    klantnummer peuter/ ouder(s)

  • b.

    geboortedatum

  • c.

    startdatum

  • d.

    einddatum, indien relevant

  • e.

    geïndiceerd of niet-geïndiceerd

  • f.

    met kinderopvangtoeslag (KOT)/ zonder kinderopvangtoeslag niet-KOT

  • g.

    aanwezigheid inkomensverklaring (J/N)

  • h.

    ouderbijdrage per uur

De subsidie kan lager worden vastgesteld dan het verleende subsidiebedrag. Dit kan zijn als gevolg van een lager aantal kinderen dan vooraf verwacht werd, of als gevolg van een afwijking in het verwachte inkomen en de bijbehorende bijdrage van ouders. De subsidieverlening vindt plaats op basis van een gemiddeld inkomen en de vaststelling op basis van het daadwerkelijke inkomen en de in rekening gebrachte ouderbijdrage. Na vaststelling wordt met de aanvrager afgerekend en vindt –indien van toepassing - terugvordering of verrekening plaats.

Indien uit de verantwoording blijkt dat de te ontvangen subsidie hoger moet zijn dan het toegekende subsidiebedrag wordt de subsidie vastgesteld op het toegekende subsidiebedrag.

Indien het bestuur van de kinderopvangvoorziening constateert dat in de loop van het kalenderjaar de toegekende subsidie ontoereikend is voor een voorschools aanbod, kan zij een herziening van het toegekende subsidiebedrag verzoeken bij de gemeente. Dit kan zijn als gevolg van een hoger aantal kinderen dan vooraf verwacht werd, of als gevolg van een afwijking in het verwachte inkomen en de bijbehorende bijdrage van ouders.

Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ontvangen heeft het college de bevoegdheid om na een eenmalige rappel over te gaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 9.Zaken waarin de verordening niet voorziet

Op grond van dit artikel kan onder meer in specifieke situaties aanvullend op de generieke situatie tot maatwerk worden besloten door het college.


Noot
1

Ministeriële regeling d.d. 7 juli 2010, Stb. 22 juli 2010, 298

Noot
2

Ministeriële regeling d.d.18 oktober 2004, Stb.29 oktober 2004, 554