Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent bodemvondsten Regeling aanwijzing gemeentelijke depots bodemvondsten Noord-Brabant

Geldend van 16-11-2017 t/m heden

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent bodemvondsten Regeling aanwijzing gemeentelijke depots bodemvondsten Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op van artikel 5.8, tweede lid, van de Erfgoedwet;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 30 september 2008 het Besluit Aanwijzing Gemeentelijke Depots Bodemvondsten Noord-Brabant hebben vastgesteld;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten voorheen op basis van artikel 51 Monumentenwet een gemeentelijk depot aanwezen;

Overwegende dat artikel 51 Monumentenwet is vervallen en thans artikel 5.8, tweede lid van de Erfgoedwet Gedeputeerde Staten de bevoegdheid geeft een gemeentelijk depot aan te wijzen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten hierop de regeling wensen aan te passen;

Overwegende dat de bewaar- en ontsluitingsfunctie van een depot jegens de wetenschappelijk onderzoeker, de amateurarcheoloog en/of het publiek ook inhoudelijk goed tot zijn recht moet komen en er daarom geen sprake moet zijn van een al te grote versnippering;

Overwegende dat een goed functionerend depot bodemvondsten een zekere schaal vraagt, zowel qua menskracht als qua fysieke omstandigheden (ruimte, inrichting, klimaatbeheersing), beveiliging en toegankelijkheid;

Overwegende dat bij grote gemeenten, met archeologische diensten met een lange staat van dienst, de wens leeft een eigen depot aan te houden en de gemeentelijke archeologie haar belangrijke rol op het gebied van archeologische vrijwilligers en erfgoededucatie kan blijven vervullen.

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Definitiebepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeentelijk depot bodemvondsten: gemeentelijke organisatie met als doel het duurzaam behoud van de informatie van archeologische monumenten ex situ, ten behoeve van toekomstig onderzoek en ten behoeve van beleving van het cultureel erfgoed.

  • b.

    roerende monumenten: archeologische objecten die van wetenschappelijk, cultuurhistorisch of kunsthistorisch belang zijn of een bijdrage leveren aan kennisvermeerdering of een bijdrage leveren aan een reconstructie van het verleden alsmede de daarbij behorende opgravingsdocumentatie en rapporten.

Artikel 2 Aanwijzing gemeentelijk depot

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van burgemeester en wethouders in een gemeente een gemeentelijk depot bodemvondsten aanwijzen waarin roerende monumenten, die zijn gevonden bij het doen van opgravingen, zullen worden opgeslagen op een wijze die uit oogpunt van behoud en toegankelijkheid verantwoord is.

  • 2. Een gemeentelijk depot bodemvondsten dient aan de eisen en de aanbevelingen te voldoen zoals gesteld in de tijdens het besluit geldende versie van het protocol depotbeheer van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

Artikel 3 Tijdsduur aanwijzing

  • 1. De aanwijzing, genoemd in artikel 2, eerst lid, wordt voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd verleend.

  • 2. In het geval dat een gemeentelijk depot bodemvondsten nog niet voldoet aan alle eisen en aanbevelingen, zoals genoemd in de dan geldende versie van het protocol depotbeheer van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, maar naar het oordeel van Gedeputeerde Staten de verwachting bestaat dat dit binnen redelijke termijn wel het geval is, dan kunnen Gedeputeerde Staten een aanwijzing voor bepaalde tijd verlenen.

Artikel 4 Intrekking aanwijzingsbesluit

  • 1. In het geval dat een gemeentelijk depot bodemvondsten niet meer voldoet aan de eisen en aanbevelingen, zoals genoemd in de dan geldende versie van het protocol depotbeheer van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, kunnen Gedeputeerde Staten een aanwijzingsbesluit intrekken.

  • 2. In het geval in een gemeentelijk depot bodemvondsten roerende monumenten, die zijn gevonden bij het doen van opgravingen, niet meer kunnen worden opgeslagen op een wijze die uit oogpunt van behoud en toegankelijkheid verantwoord is, kunnen Gedeputeerde Staten een aanwijzingsbesluit intrekken.

Artikel 5 Intrekking

Het Besluit Aanwijzing Gemeentelijke Depots Bodemvondsten Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing gemeentelijke depots bodemvondsten Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 7 november 2017

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

mw. ir. A.M. Burger

Toelichting behorende bij de Regeling aanwijzing gemeentelijke depots bodemvondsten Noord-Brabant

Algemeen

Gedeputeerde Staten willen het Brabants Archeologisch Erfgoed voor de toekomst bewaren en ontsluiten. Deze regeling beoogt dat gemeentelijke depots bodemvondsten bewaarplaatsen zijn voor toekomstige generaties, waarin roerende monumenten, die zijn gevonden bij het doen van opgravingen, worden opgeslagen op een wijze die uit oogpunt van behoud en toegankelijkheid verantwoord is.

Artikelsgewijs

Artikel 2,

Eerste lid

Een gemeentelijk depot bodemvondsten dient alle informatie dat bij archeologisch onderzoek verzameld is, volgens een toegankelijk en logisch geordend systeem te bewaren. Het systeem is in beginsel digitaal toegankelijk voor wetenschappers en archeologische vrijwilligers. Informatie bestaat uit vondsten, monsters en originele documentatie in woord en beeld. Opgravingscomplexen, bestaande uit een complete set van roerende monumenten die zijn gevonden bij een opgraving en de daarbij behorende complete opgravings-documentatie en rapporten, vormen de kern van de collectie van het depot. Het gemeentelijke depot bodemvondsten zorgt ervoor dat al het materiaal staat geordend op een standplaats, waar zodanige condities heersen, dat vondsten, monsters en documentatie zo stabiel mogelijk kunnen worden bewaard. Tussen vondsten en bijbehorende documentatie moeten kruisverbanden te leggen zijn.

Tweede lid

de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) bevat alle eisen waaraan archeologisch onderzoek en het beheer van archeologisch vondst- en documentatiemateriaal minimaal moet voldoen. De KNA is ontwikkeld in samenwerking met het archeologische veld en stelt eisen aan zowel de uitvoerders als aan de overheid en geldt als de volgens de beroepsgroep geldende norm. De KNA wordt vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Archeologie.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

mw. ir. A.M. Burger