Regeling vervallen per 19-10-2022

Beleidsregel Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent de wet Bibob (Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2018)

Geldend van 13-12-2018 t/m 18-10-2022

Intitulé

Beleidsregel Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent de wet Bibob (Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2018)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 25 november 2010 de Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord-Brabant 2010 hebben vastgesteld, waarin is vastgelegd hoe Gedeputeerde Staten van de bevoegdheid tot toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gebruik maakt bij het verstrekken van omgevingsvergunningen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 3 februari 2015 een gewijzigde Beleidsregel toepassing Wet Bibob hebben vastgesteld, waarin de wijze is vastgelegd waarop Gedeputeerde Staten van de bevoegdheid tot toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gebruik maakt voor wat betreft omgevingsvergunningen, subsidies en overheidsopdrachten.

Overwegende dat Provinciale Staten op 20 april 2018 de moties “Inspelen om ondermijning tegen te gaan” en “Bibob vastgoedtransacties” hebben aangenomen waarin Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten verzoeken om intensivering, verbreding en versnelling van Bibob-procedures voor wat betreft subsidies en vastgoedtransacties;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 3 juli 2018 hebben besloten de inzet op relationele integriteit, ondermijning en de toepassing van de Wet Bibob substantieel te intensiveren;

Overwegende dat deze intensivering vraagt om een meer structurele toepassing van de Wet Bibob op met name subsidies, vastgoedtransacties en overheidsopdrachten (aanbestedingen);

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op basis van het vorengaande tot uitbreiding en aanpassing van hun beleid bij de toepassing van de Wet Bibob over willen gaan;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten gezien de omvang van de voorgenomen wijzigingen hebben besloten om de huidige beleidsregel geheel te vervangen door een nieuwe beleidsregel;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      betrokkene: betrokkene als bedoeld in de wet;

    • c.

      Bibob-vragenformulier: door of namens Gedeputeerde Staten aan een betrokkene toe te zenden of toegezonden formulier in verband met de uitvoering van een eigen onderzoek.

    • d.

      eigen onderzoek: onderzoek waarbij Gedeputeerde Staten beoordelen of er redenen aanwezig zijn om in een concreet geval maatregelen te treffen op grond van de wet;

    • e.

      Landelijk Bureau Bibob: Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur als bedoeld in artikel 8 van de wet;

    • f.

      overheidsopdracht: overheidsopdracht in de zin van de wet;

    • g.

      subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 van de Awb;

    • h.

      tip: attendering van de officier van justitie op de wenselijkheid het Landelijk Bureau Bibob in een concreet geval om advies te vragen als bedoeld in artikel 26 van de wet;

    • i.

      omgevingsvergunning: vergunning in het kader van de Wabo;

    • j.

      vastgoed: onroerende zaak als bedoeld in artikel 3 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek;

    • k.

      verbonden partij: entiteit waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft;

    • l.

      Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • m.

      wet: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2. Daar waar in deze beleidsregel wordt gesproken over ‘Gedeputeerde Staten’ wordt daaronder tevens begrepen: Gedeputeerde Staten handelend namens de provincie Noord-Brabant als rechtspersoon.

§ 2 Omgevingsvergunningen

Artikel 2.1 Aanleiding eigen onderzoek

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen bij een aanvraag om een omgevingsvergunning of bij een verleende omgevingsvergunning een eigen onderzoek uitvoeren in ieder geval in de volgende gevallen:

    • a.

      Gedeputeerde Staten hebben een tip ontvangen;

    • b.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een beschikking tot terugvordering van subsidie opgelegd dan wel met betrokkene is binnen genoemde periode een schikking tot terugbetaling van verkregen subsidiegelden overeengekomen;

    • c.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een handhavingsbeschikking opgelegd;

    • d.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar surseance van betaling verleend of ten aanzien van betrokkene is gedurende genoemde periode faillissement uitgesproken;

    • e.

      Gedeputeerde Staten treffen maatregelen of hebben maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene zoals bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet;

    • f.

      een ander bestuursorgaan of een andere rechtspersoon met overheidstaak treft maatregelen of heeft maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet;

    • g.

      betrokkene dan wel een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet, staat vermeld in het onregelmatighedenregister, bedoeld in artikel 1, onder e, van de Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies Noord-Brabant 2017;

    • h.

      handhavingsinformatie, strafrechtelijke informatie, informatie van een of meer partners in een RIEC-samenwerkingsverband of andere informatie betreffende mogelijke betrokkenheid bij strafbare feiten geven aanleiding tot een eigen onderzoek.

  • 2. Onverminderd het eerste lid voeren Gedeputeerde Staten bij een aanvraag om een omgevingsvergunning in ieder geval een eigen onderzoek uit indien de aanvraag betrekking heeft op een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo die valt onder een van de volgende categorieën van onderdeel C van bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht:

    • a.

      categorie 3.5;

    • b.

      categorie 7.4;

    • c.

      categorie 8.2, onder a;

    • d.

      categorie 9.3, onder d, e, of f;

    • e.

      categorie 11.3, onder a, b, c, onderdeel 1, 2, 3, of 5, of onder j;

    • f.

      categorie 13.3 onder b, of c;

    • g.

      categorie 16.3, onder b;

    • h.

      categorie 27.3;

    • i.

      categorie 28.4, 28.5 of 28.6.

  • 3. Gedeputeerde Staten voeren in ieder geval een eigen onderzoek uit bij een reeds verleende omgevingsvergunning, indien:

    • a.

      het een inrichting betreft die valt onder één van de categorieën, genoemd in het tweede lid, en:

      • 1°.

        de inrichting of de omgevingsvergunning is overgedragen aan een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon; of

      • 2°.

        de rechtspersoon waaraan de vergunning is verleend, geheel of ten dele in handen is gekomen van een andere eigenaar;

    • b.

      zij een eigen onderzoek bij de aanvraag om de omgevingsvergunning niet volledig hebben kunnen afronden omdat op dat moment nog niet alle benodigde gegevens voor een dergelijk onderzoek beschikbaar waren en deze gegevens alsnog beschikbaar zijn gekomen.

  • 4. In afwijking van het tweede en derde lid voeren Gedeputeerde Staten geen eigen onderzoek uit indien de aanvraag betrekking heeft op een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.10, derde lid, van de Wabo.

Artikel 2.2 Werkwijze

  • 1. Indien Gedeputeerde Staten op grond van artikel 2.1 een eigen onderzoek uitvoeren, verlangen zij invulling van een Bibob-vragenformulier van de betrokkene en van degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met betrokkene kan worden gelijkgesteld.

  • 2. Betrokkene wordt op de hoogte gesteld van de wijze van uitvoering van het eigen onderzoek en van het eventuele vervolg daarop.

Artikel 2.3 Gevolgen eigen onderzoek

  • 1. De uitkomst van een eigen onderzoek bij een aanvraag om een omgevingsvergunning kan voor Gedeputeerde Staten aanleiding zijn om een omgevingsvergunning te weigeren of voorschriften te verbinden aan de omgevingsvergunning, gericht op het wegnemen of het beperken van het gevaar, bedoeld in artikel 3, eerste of zevende lid, van de wet.

  • 2. De uitkomst van een eigen onderzoek bij een verleende omgevingsvergunning kan voor Gedeputeerde Staten aanleiding zijn om een omgevingsvergunning in te trekken of voorschriften te verbinden aan de omgevingsvergunning, gericht op het wegnemen of het beperken van het gevaar, bedoeld in artikel 3, eerste of zevende lid, van de wet.

  • 3. Alvorens Gedeputeerde Staten een beslissing nemen als bedoeld in het eerste en het tweede lid, kunnen zij advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob.

§ 3 Subsidies

Artikel 3.1 Aanleiding eigen onderzoek

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen bij een aangevraagde, een verleende of een vastgestelde subsidie een eigen onderzoek uitvoeren in ieder geval in de volgende gevallen:

    • a.

      Gedeputeerde Staten hebben een tip ontvangen;

    • b.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een beschikking tot terugvordering van subsidie opgelegd, dan wel met betrokkene is binnen genoemde periode een schikking tot terugbetaling van verkregen subsidiegelden overeengekomen;

    • c.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een handhavingsbeschikking opgelegd;

    • d.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar surseance van betaling verleend of ten aanzien van betrokkene is gedurende genoemde periode faillissement uitgesproken;

    • e.

      Gedeputeerde Staten treffen maatregelen of hebben maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet;

    • f.

      een ander bestuursorgaan of een andere rechtspersoon met overheidstaak treft maatregelen of heeft maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet;

    • g.

      degene die de aanvraag tot vaststelling indient, is een andere rechtspersoon of natuurlijke persoon dan de subsidieontvanger;

    • h.

      betrokkene dan wel een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet, staat vermeld in het onregelmatighedenregister, bedoeld in artikel 1, onder e, van de Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies Noord-Brabant 2017;

    • i.

      handhavingsinformatie, strafrechtelijke informatie, informatie van één of meer partners in een RIEC-samenwerkingsverband of andere informatie betreffende mogelijke betrokkenheid bij strafbare feiten geven aanleiding tot een eigen onderzoek.

  • 2. Onverminderd het eerste lid voeren Gedeputeerde Staten bij een aangevraagde of verleende subsidie een eigen onderzoek uit:

    • a.

      indien de subsidieregeling is gekwalificeerd met Bibob-risicoprofiel hoog: in 100% van de gevallen;

    • b.

      indien de subsidieregeling is gekwalificeerd met Bibob-risicoprofiel middel: steekproefsgewijs in tenminste 20% van de gevallen;

    • c.

      indien de subsidieregeling is gekwalificeerd met Bibob-risicoprofiel laag: steekproefsgewijs in tenminste 10% van de gevallen;

    • d.

      indien de subsidie een begrotingssubsidie betreft als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant: in 100% van de gevallen.

  • 3. Gedeputeerde Staten voeren geen eigen onderzoek uit in de gevallen als bedoeld in het tweede lid indien het aangevraagde subsidiebedrag minder bedraagt dan € 25.000.

  • 4. Gedeputeerde Staten kunnen ten aanzien van een vastgestelde subsidie slechts een eigen onderzoek instellen binnen vijf jaar na vaststelling van de subsidie.

Artikel 3.2 Werkwijze

  • 1. Indien Gedeputeerde Staten op grond van artikel 3.1 een eigen onderzoek uitvoeren, verlangen zij invulling van een Bibob-vragenformulier van de betrokkene.

  • 2. Betrokkene wordt op de hoogte gesteld van de wijze van uitvoering van het eigen onderzoek en het eventuele vervolg daarop.

Artikel 3.3 Gevolgen eigen onderzoek

  • 1. De uitkomst van een eigen onderzoek bij een aanvraag om een subsidie kan voor Gedeputeerde Staten aanleiding zijn om een subsidie te weigeren of voorwaarden of verplichtingen te verbinden aan de subsidie gericht op het wegnemen of het beperken van het gevaar, bedoeld in artikel 3, eerste of zevende lid, van de wet.

  • 2. De uitkomst van een eigen onderzoek bij een verleende, maar nog niet vastgestelde subsidie kan voor Gedeputeerde Staten aanleiding zijn om deze subsidie in te trekken, op een lager bedrag vast te stellen of anderszins ten nadele van de ontvanger te wijzigen, dan wel verplichtingen of aanvullende verplichtingen te verbinden aan deze subsidie, gericht op het wegnemen of het beperken van het gevaar, bedoeld in artikel 3, eerste of zevende lid, van de wet.

  • 3. Alvorens Gedeputeerde Staten een beslissing nemen als bedoeld in het eerste of tweede lid, kunnen zij advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob.

  • 4. Gedeputeerde Staten kunnen ten aanzien van een vastgestelde subsidie slechts besluiten tot het intrekken of anderszins ten nadele wijzigen van de vastgestelde subsidie met inachtneming van artikel 4:49, derde lid, van de Awb.

§ 4 Overheidsopdrachten

Artikel 4.1 Aanleiding eigen onderzoek

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek uitvoeren naar betrokkene bij de procedure tot gunning van overheidsopdrachten in de sectoren bouw, ICT en milieu in ieder geval in de volgende gevallen:

    • a.

      Gedeputeerde Staten hebben een tip ontvangen;

    • b.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een beschikking tot terugvordering van subsidie opgelegd dan wel met betrokkene is binnen genoemde periode een schikking tot terugbetaling van verkregen subsidiegelden overeengekomen;

    • c.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een handhavingsbeschikking opgelegd;

    • d.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar surseance van betaling verleend of ten aanzien van betrokkene is gedurende genoemde periode faillissement uitgesproken;

    • e.

      Gedeputeerde Staten treffen maatregelen of hebben maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene zoals bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet;

    • f.

      een ander bestuursorgaan of een andere rechtspersoon met overheidstaak treft maatregelen of heeft maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet;

    • g.

      betrokkene dan wel een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet, staat vermeld in het onregelmatighedenregister, bedoeld in artikel 1, onder e, van de Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies Noord-Brabant 2017;

    • h.

      handhavingsinformatie, strafrechtelijke informatie, informatie van een of meer partners in een RIEC-samenwerkingsverband of andere informatie betreffende mogelijke betrokkenheid bij strafbare feiten geven aanleiding tot een eigen onderzoek.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, voeren Gedeputeerde Staten bij overheidsopdrachten in de sectoren bouw, ICT en milieu steekproefsgewijs een eigen onderzoek uit in tenminste 20% van de gevallen.

Artikel 4.2 Werkwijze

  • 1. Indien Gedeputeerde Staten op grond van artikel 4.1 een eigen onderzoek uitvoeren, verlangen Gedeputeerde Staten invulling van een Bibob-vragenformulier van de betrokkene.

  • 2. Betrokkene wordt op de hoogte gesteld van de wijze van uitvoering van het eigen onderzoek en het eventuele vervolg daarop.

Artikel 4.3 Gevolgen eigen onderzoek

  • 1. De uitkomst van een eigen onderzoek bij de gunning van een overheidsopdracht kan voor Gedeputeerde Staten aanleiding zijn om een betrokkene uit te sluiten, om in de overeenkomst inzake de gunning van een overheidsopdracht ontbindende voorwaarden op te nemen of om als voorwaarde op te nemen dat onderaannemers niet zonder toestemming van Gedeputeerde Staten worden gecontracteerd.

  • 2. Alvorens Gedeputeerde Staten een beslissing nemen als bedoeld in het eerste lid, kunnen zij advies vragen aan het Landelijke Bureau Bibob.

  • 3. Onverminderd het eerste lid, kunnen Gedeputeerde Staten in de volgende gevallen, ontbindende voorwaarden in de overeenkomst opnemen:

    • a.

      Gedeputeerde Staten hebben een tip ontvangen;

    • b.

      Gedeputeerde Staten zijn een eigen onderzoek gestart, maar hebben dit nog niet of niet volledig afgerond op het moment van het sluiten van de overeenkomst;

    • c.

      het eigen onderzoek van Gedeputeerde Staten heeft geleid tot het aanvragen van een advies bij het Landelijk Bureau Bibob, maar dit advies is nog niet ontvangen of de procedure tot het verwerken van het advies is door Gedeputeerde Staten nog niet afgerond;

    • d.

      er zijn aanwijzingen dat de betrokkene waarmee de overeenkomst wordt aangegaan binnen de looptijd van de opdracht geheel of ten dele in handen komt van een andere eigenaar.

§ 5 Vastgoedtransacties

Artikel 5.1 Aanleiding eigen onderzoek

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek uitvoeren naar betrokkene voorafgaand aan de beslissing tot aan- of verkoop, dan wel het aangaan of opzeggen van overeenkomsten inzake huur, verhuur, gebruik of pacht van vastgoed in ieder geval in de volgende gevallen:

    • a.

      Gedeputeerde Staten hebben een tip ontvangen;

    • b.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een beschikking tot terugvordering van subsidie opgelegd dan wel met betrokkene is binnen genoemde periode een schikking tot terugbetaling van verkregen subsidiegelden overeengekomen;

    • c.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een handhavingsbeschikking opgelegd;

    • d.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar surseance van betaling verleend of ten aanzien van betrokkene is gedurende genoemde periode faillissement uitgesproken;

    • e.

      Gedeputeerde Staten treffen maatregelen of hebben maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet;

    • f.

      een ander bestuursorgaan of een andere rechtspersoon met overheidstaak treft maatregelen of heeft maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet;

    • g.

      betrokkene dan wel een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet, staat vermeld in het onregelmatighedenregister, bedoeld in artikel 1, onder e, van de Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies Noord-Brabant 2017;

    • h.

      handhavingsinformatie, strafrechtelijke informatie, informatie van één of meer partners in een RIEC-samenwerkingsverband of andere informatie betreffende mogelijke betrokkenheid bij strafbare feiten geven aanleiding tot een eigen onderzoek.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, voeren Gedeputeerde Staten een eigen onderzoek uit:

    • a.

      indien Gedeputeerde Staten vastgoed vervreemden:

      • 1°.

        en de vervreemding mede betrekking heeft op opstallen: in 100% van de gevallen;

      • 2

        en het vastgoed een woon- of bedrijfsbestemming heeft of verkrijgt: in 100% van de gevallen;

      • 3

        en het vastgoed een agrarische bestemming heeft of verkrijgt en een oppervlakte heeft van meer dan 1 hectare: steekproefsgewijs in tenminste 10% van de gevallen.

    • b.

      indien Gedeputeerde Staten een overeenkomst aangaan inzake gebruik of pacht van gronden met een oppervlak van meer dan 1 hectare: steekproefsgewijs in tenminste 10% van de gevallen;

Artikel 5.2 Werkwijze

  • 1. Indien Gedeputeerde Staten op grond van artikel 5.1 een eigen onderzoek uitvoeren, verlangen Gedeputeerde Staten invulling van een Bibob-vragenformulier van de betrokkene.

  • 2. Betrokkene wordt op de hoogte gesteld van de wijze van uitvoering van het eigen onderzoek en het eventuele vervolg daarop.

Artikel 5.3 Gevolgen eigen onderzoek

  • 1. De uitkomst van een eigen onderzoek bij een voorgenomen vastgoedtransactie kan voor Gedeputeerde Staten aanleiding zijn om de vastgoedtransactie met betrokkene niet aan te gaan of om in de overeenkomst inzake de vastgoedtransactie ontbindende of opschortende voorwaarden op te nemen.

  • 2. Gedeputeerde Staten nemen de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval in de overeenkomst inzake de vastgoedtransactie op, in de volgende gevallen:

    • a.

      Gedeputeerde Staten hebben een tip ontvangen;

    • b.

      Gedeputeerde Staten zijn een eigen onderzoek gestart maar hebben dit nog niet of niet volledig afgerond op het moment van het sluiten van de overeenkomst;

    • c.

      het eigen onderzoek van Gedeputeerde Staten heeft geleid tot het aanvragen van een advies bij het Landelijk Bureau Bibob, maar dit advies is nog niet ontvangen of de procedure tot het verwerken van het advies is door Gedeputeerde Staten nog niet afgerond;

    • d.

      er zijn aanwijzingen dat een rechtspersoon waarmee de overeenkomst inzake de vastgoedtransactie wordt aangegaan binnen de looptijd van de opdracht geheel of ten dele in handen komt van een andere eigenaar.

§ 6 Overige bepalingen

Artikel 6.1 Achterwege laten eigen onderzoek

Gedeputeerde Staten voeren geen eigen onderzoek uit in geval van:

  • a.

    een beschikking die is aangevraagd door of verleend is aan een publiekrechtelijke rechtspersoon of een daarmee verbonden partij;

  • b.

    een beschikking die is aangevraagd door of verleend is aan Staatsbosbeheer, de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland of een van de twaalf provinciale Landschappen;

  • c.

    de gunning van een overheidsopdracht aan, of het aangaan van een vastgoedtransactie met een publiekrechtelijke rechtspersoon of een daarmee verbonden partij; of

  • d.

    de gunning van een overheidsopdracht aan, of het aangaan van een vastgoedtransactie met Staatsbosbeheer, de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland of een van de twaalf provinciale Landschappen.

Artikel 6.2 Beperkt eigen onderzoek

  • 1. Indien Gedeputeerde Staten eerder een eigen onderzoek naar een persoon of een rechtspersoon hebben uitgevoerd en dit onderzoek is minder dan twee jaar geleden afgerond zonder dat dit het treffen van maatregelen op grond van de wet tot gevolg heeft gehad, voeren Gedeputeerde Staten een beperkt eigen onderzoek uit.

  • 2. Een beperkt eigen onderzoek als bedoeld in het eerste lid ziet enkel op:

    • a.

      de veranderingen in de omstandigheden van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon en wijzigingen binnen de rechtspersoon vanaf de afronding van het vorige eigen onderzoek; en

    • b.

      feiten en omstandigheden die ten tijde van het eerdere eigen onderzoek bij Gedeputeerde Staten nog niet bekend waren.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten een volledig eigen onderzoek uitvoeren indien het beperkte eigen onderzoek daartoe aanleiding geeft.

§ 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7.1 Intrekking

De Beleidsregel toepassing Wet Bibob Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 7.2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin deze is geplaatst.

Artikel 7.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2018.

Ondertekening

‘s-Hertogenbosch, 4 december 2018,

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter de

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de regeling Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2018

Algemeen

Op 1 juni 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) in werking getreden. De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een (aangevraagde) vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen of om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen voordelen te benutten, dan kan het bevoegde bestuursorgaan de aanvraag weigeren of de verleende vergunning intrekken. Zo wordt voorkomen dat de overheid strafbare feiten faciliteert en wordt bovendien de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd. Op deze manier beschermt de Wet

Bibob de integriteit van de overheid.

Om de mate van gevaar te bepalen, kan het bestuursorgaan eigen onderzoek verrichten en kan het advies aanvragen bij het Landelijke Bureau Bibob (hierna: LBB).

De wet biedt tevens de mogelijkheid om gebruik te maken van deze instrumenten bij het verlenen van subsidies, het aanbesteden van overheidsopdrachten en het aangaan van vastgoedtransacties. Een minder zwaar instrument dat de Wet Bibob biedt, is het verbinden van extra voorschriften aan een vergunning of subsidie dan wel het opnemen van voorwaarden in overeenkomsten.

Gedeputeerde Staten en de provincie Noord-Brabant als rechtspersoon passen de Wet Bibob sinds zijn inwerkingtreding toe. Zij doen dat sedert 2006 op basis van beleidsregels.

Sinds februari 2015 hanteren Gedeputeerde Staten de Beleidsregel toepassing Wet Bibob Noord-Brabant. Daarmee werd de toepassing verbreed van uitsluitend betreffende omgevingsvergunningen naar het terrein van subsidieverlening en aanbestedingen. Thans wensen Gedeputeerde Staten de beleidsregel eveneens van toepassing te verklaren op vastgoedtransacties en tegelijkertijd de toepassing in geval van subsidieverlening te intensiveren.

Artikelsgewijs

§ 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze beleidsregel geldt voor zowel beschikkingen (omgevingsvergunningen en subsidiebeschikkingen) die verstrekt worden door Gedeputeerde Staten, als voor overheidsopdrachten en vastgoedtransacties. Bij deze laatste twee categorieën handelingen treedt de rechtspersoon provincie Noord-Brabant op. Daarom wordt in deze beleidsregel onder ‘Gedeputeerde Staten’ zowel het bestuursorgaan als het college handelend namens de provincie Noord-Brabant verstaan.

§ 2 Omgevingsvergunningen

Artikel 2.1 Aanleiding eigen onderzoek

In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen gevallen waarin Gedeputeerde Staten de mogelijkheid hebben om een Bibob-onderzoek in te stellen respectievelijk de gevallen waarin zij dat steeds zullen doen (eerste, respectievelijk tweede en derde lid). De gevallen waarin Gedeputeerde Staten een Bibob-onderzoek kunnen instellen, zijn niet uitputtend opgesomd. Ook in niet genoemde gevallen is het mogelijk een onderzoek in te stellen.

Voorts is er een onderscheid gemaakt tussen onderzoek doen bij aanvraag van een vergunning (eerste en tweede lid) en onderzoek doen bij een reeds verleende vergunning (eerste en derde lid).

Artikel 2.2 Werkwijze

Indien Gedeputeerde Staten een eigen onderzoek instellen, is de vergunningaanvrager/-houder op grond van artikel 30 van de Wet Bibob verplicht een Bibob-vragenformulier in te vullen. Dit formulier komt naast de gebruikelijke aanvraagformulieren voor de omgevingsvergunning. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd die in deze vragenformulieren zijn vermeld of bij de uitreiking van de formulieren zijn benoemd. Het Bibob-vragenformulier en alle andere gegevens die Gedeputeerde Staten van de betrokkene(n) nodig hebben om het eigen onderzoek te kunnen verrichten, maken onderdeel uit van de aanvraag en zijn daarmee gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 4:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Mocht de betrokkene deze gegevens en bescheiden niet aanleveren, dan kan dit leiden tot het buiten behandeling laten van de aanvraag op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2.3 Gevolgen eigen onderzoek

Na het uitvoeren van het eigen onderzoek kunnen Gedeputeerde Staten alvorens zij een beslissing nemen, advies vragen aan het LBB. Als zij dat doen, informeren zij betrokkene hierover. Als Gedeputeerde Staten in het advies van het LBB aanleiding zien om de omgevingsvergunning te weigeren, dan stellen zij de betrokkene hiervan op de hoogte en verstrekken zij hem een afschrift van het LBB-advies. Betrokkene krijgt de mogelijkheid hierop te reageren.

 Ook derden die in het advies genoemd worden, ontvangen de onderdelen van het advies waarin zij genoemd worden, voor zover de gegevens van belang zijn voor de beslissing van Gedeputeerde Staten. Op betrokkenen rust een geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.

Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het LBB, wordt de wettelijke termijn waarbinnen op de aanvraag dient te worden besloten, opgeschort vanaf de dag waarop de aanvraag van het advies door het LBB in behandeling wordt genomen tot en met de dag waarop Gedeputeerde Staten het advies hebben ontvangen, met een maximum van 8 weken. Een verlenging of een opschorting van de adviestermijn van het LBB (met maximaal 4 weken) op grond van artikel 15 van de wet leidt tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de aanvraag om een omgevingsvergunning.

§ 3 Subsidies

Voor subsidieaanvragen geldt in beginsel dezelfde werkwijze als voor het aanvragen van een omgevingsvergunning (zie toelichting bij § 2).

Artikel 3.1 Aanleiding eigen onderzoek

In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen gevallen waarin Gedeputeerde Staten de mogelijkheid hebben om een Bibob-onderzoek in te stellen respectievelijk gevallen waarin zij dat steeds zullen doen (eerste, respectievelijk tweede lid). In deze laatste gevallen is een indeling gemaakt naar Bibob-risicoprofiel van de subsidieregeling: aanvragen in het kader van subsidieregelingen met een hoog Bibob-risicoprofiel worden altijd onderworpen aan een Bibob-onderzoek. Bij aanvragen in het kader van subsidieregelingen met een middel of laag Bibob-risicoprofiel worden slechts steekproefsgewijs onderzoeken uitgevoerd. Gedeputeerde Staten voeren echter niet zonder meer een onderzoek uit bij aanvragen voor subsidies van minder dan € 25.000.

Artikel 3.3 Gevolgen eigen onderzoek

De gevolgen van het eigen onderzoek verschillen naargelang de subsidie wel of niet reeds vastgesteld is. Indien vaststelling reeds heeft plaatsgevonden, kunnen Gedeputeerde Staten de subsidie slechts ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen binnen vijf jaar nadat de subsidievaststelling is bekendgemaakt, dan wel binnen vijf jaar na de dag waarop in strijd is gehandeld met de verplichtingen of waarop aan de verplichtingen had moeten zijn voldaan (zie artikel 4:49, derde lid Awb).

§ 4 Overheidsopdrachten

Bij het verstrekken van overheidsopdrachten geldt in beginsel dezelfde werkwijze als voor het aanvragen van een omgevingsvergunning (zie toelichting bij § 2).

Artikel 4.1 Aanleiding eigen onderzoek

In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen gevallen waarin Gedeputeerde Staten de mogelijkheid hebben om een Bibob-onderzoek in te stellen respectievelijk gevallen waarin zij dat steeds zullen doen (eerste, respectievelijk tweede lid). In beide gevallen beperkt Gedeputeerde Staten zich tot de sectoren die in de Wet Bibob worden genoemd: bouw, ICT en milieu. Bij het bepalen of een overheidsopdracht binnen een van die sectoren valt, nemen Gedeputeerde Staten de niet-uitputtende Lijst van opdrachten bij ‘Aanbestedingen’ van het LBB als uitgangspunt.

Artikel 4.3 Gevolgen eigen onderzoek

Gedeputeerde Staten kunnen bij overheidsopdrachten in de overeenkomst tot opdrachtverlening ontbindende voorwaarden opnemen. Op die manier kunnen zij al een overeenkomst sluiten in afwachting van de uitkomsten van een eigen onderzoek of een onderzoek van het LBB. De uitkomsten van dat onderzoek kunnen dan aanleiding zijn om het contract alsnog te ontbinden.

§ 5 Vastgoedtransacties

Artikel 5.1 Aanleiding eigen onderzoek

In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen gevallen waarin Gedeputeerde Staten de mogelijkheid hebben om een Bibob-onderzoek in te stellen respectievelijk gevallen waarin zij dat steeds zullen doen (eerste, respectievelijk tweede lid). In deze laatste gevallen, maken Gedeputeerde Staten een onderscheid naar het type vastgoedtransacties. Voor sommige vastgoedtransacties geldt dat in 100% van de gevallen een Bibob-onderzoek zal plaatsvinden, voor sommige zal slechts steekproefsgewijs een onderzoek plaatsvinden.

Artikel 5.3 Gevolgen eigen onderzoek

Gedeputeerde Staten kunnen bij vastgoedtransacties in de overeenkomst ontbindende voorwaarden opnemen. Op die manier kunnen zij bijvoorbeeld al een overeenkomst sluiten in afwachting van de uitkomsten van een eigen onderzoek of een onderzoek van het LBB. De uitkomsten van dat onderzoek kunnen dan aanleiding zijn om het contract alsnog te ontbinden.

§ 6 Overige bepalingen

Artikel 6.1 Achterwege laten eigen onderzoek

Een eigen onderzoek blijft achterwege indien de betrokkene een publiekrechtelijke rechtspersoon, een daarmee verbonden partij of een terreinbeherende organisatie is. Verbonden partijen zijn alle entiteiten waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon een bestuurlijk én een financieel belang heeft.

Artikel 6.2 Beperkt eigen onderzoek

Gedeputeerde Staten willen extra lasten voor het bedrijfsleven zoveel mogelijk voorkomen. Daarom vindt er slechts een beperkt eigen onderzoek plaats indien er minder dan twee jaar geleden al een eigen onderzoek heeft plaatsgevonden naar dezelfde betrokkene(n) in het kader van een andere procedure. Het beperkte onderzoek ziet dan alleen op ontwikkelingen, feiten en omstandigheden die in het eerdere onderzoek nog niet waren meegenomen.

Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

de voorzitter

dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

prof. drs. M.J.A. van Bijnen MBA