Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011

Geldend van 24-12-2014 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011

Provinciale Staten van Noord-Holland;

overwegende dat het wenselijk is wijzigingen door te voeren naar aanleiding van de evaluatie van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009 en dat deze verordening in verband daarmee wordt vervangen;

gelezen de voordracht van gedeputeerde staten nr. 2011, 68;

gelet op artikel 143, eerste lid, van de Provinciewet;

besluiten

vast te stellen de navolgende verordening:

Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011

Artikel 1

Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot het nemen van besluiten omtrent het verstrekken van subsidies.

Artikel 2

Gedeputeerde staten kunnen een uitvoeringsregeling vaststellen:

  • a.

    die regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt;

  • b.

    die regelt welke criteria voor subsidieverstrekking gelden;

  • c.

    op grond waarvan verplichtingen aan een subsidie-ontvanger kunnen worden opgelegd;

  • d.

    op grond waarvan een subsidieplafond kan worden vastgesteld en de wijze waarop deze wordt verdeeld;

  • e.

    op grond waarvan een door hen te bepalen vergoedingsplicht als bedoeld in artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht aan de subsidie-ontvanger kan worden opgelegd.

Artikel 3

Vervallen.

Artikel 3A

De subsidieontvanger plaatst het logo en de naam van de provincie op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteit.

Artikel 4

Gedeputeerde staten kunnen bepalen dat een subsidie wordt geweigerd of ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 4A

Bij terugvordering van steun ter uitvoering van een terugvorderingsbeschikking van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak vorderen gedeputeerde staten tevens rente. Deze rente wordt berekend overeenkomstig artikel 14, tweede lid, van de Verordening (EG), nr. 659/1999, van de Raad van de Europese Unie van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-verdrag (PbEG L 83).

Artikel 5

Op een aanvraag van een per boekjaar verstrekte subsidie beslissen gedeputeerde staten zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in de maand januari van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 6

Gedeputeerde staten kunnen toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de besteding van verstrekte subsidies en de naleving van aan subsidie-ontvangers opgelegde verplichtingen.

Artikel 7

Gedeputeerde staten zenden gelijk met de documenten als bedoeld in artikel 2.5 van de Financiële verordening Noord-Holland 2011 aan provinciale staten een overzicht van de door hen in het kader van artikel 4:23, derde lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht verstrekte subsidies.

Artikel 8

De Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 9

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 met uitzondering van artikel 4.

  • 2. Artikel 4 treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 voor zover goedkeuring als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is verkregen van de minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 10

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011.

Ondertekening

Haarlem, 26 september 2011.
Provinciale Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
I.J.M. Speekenbrink, griffier.

Toelichting

Algemeen

Deze verordening vervangt de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009 (hierna: “AsN2009”) om drie redenen:

  • het doorvoeren van wijzigingsvoorstellen naar aanleiding van de evaluatie van de AsN2009;

  • de uitvoering van een motie van provinciale staten inzake het opleggen van een zogenaamde Balkenende-norm aan subsidieontvangers;

  • het invoeren van de mogelijkheid om subsidie te weigeren of in te trekken naar aanleiding van een zogenaamde integriteitstoets op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Evaluatie AsN2009

Bij de vaststelling door provinciale staten van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2009 (hierna: “AsN2009”) is besloten dat twee jaar na de invoering op 1 januari 2009 geëvalueerd zal worden of met de AsN2009 ook daadwerkelijk de resultaten worden bereikt die beoogd worden. Het evaluatieonderzoek heeft plaatsgevonden en heeft geresulteerd in een aantal conclusies en aanbevelingen waarbij wijzigingsvoorstellen zijn geformuleerd. De wijzigingsvoorstellen zijn verwerkt in deze verordening die de AsN2009 vervangt. In de artikelsgewijze toelichting worden de wijzigingen toegelicht.

Balkenende-norm

Op 8 november 2010 hebben provinciale staten een motie aangenomen met de volgende tekst: “Provinciale Staten besluiten dat door de Provincie Noord-Holland gesubsidieerde instellingen die betalingen (salaris, pensioen en gouden handdrukken) boven de ‘Balkenendenorm’ verstrekken aan personen die voor hen werken, zo snel mogelijk uitgesloten worden van subsidie.”

Het kabinet bereidt een wet voor ter regulering van bestuurdersinkomens in de publieke sector: de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (Wnt). Het voornemen bestaat om de 130%-norm wettelijk te verankeren als maximale inkomen. De Wnt is echter op zijn vroegst op 1 januari 2012 van kracht. Daarom is vooruitlopend op de Wnt en ter uitvoering van de motie besloten om in de subsidieverordeningen waaronder deze verordening een bepaling op te nemen over deze 130%-norm. Gedeputeerde staten kunnen aan een subsidie een verplichting verbinden dat een subsidieontvanger geen loon in welke vorm dan ook verstrekt aan een persoon die voor hem werkzaam is, dat uitgaat boven 130 procent van de bezoldiging, vakantie- en eindejaarsuitkering van een minister als bedoeld in artikel 1 en 2, eerste lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen.

Op grond van artikel 4:46, tweede lid, artikel 4:48, eerste lid, en artikel 4:49, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kunnen gedeputeerde staten de subsidie lager vaststellen of de subsidieverlening of subsidievaststelling intrekken indien de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan deze verplichting.

Integriteitstoets op grond van de Wet bibob

Het wordt wenselijk geacht om gedeputeerde staten de bevoegdheid te verlenen om een subsidie te weigeren of een subsidieverlening in te trekken in verband met de aanwezigheid van de in artikel 3 van de Wet bibob bedoelde gevaren. Het gaat hierbij in de eerste plaats om het gevaar dat de desbetreffende subsidie zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten. In de tweede plaats gaat het om het gevaar dat de subsidie wordt misbruikt om strafbare feiten te plegen. Er moet een duidelijk verband bestaan tussen enerzijds de te verlenen of reeds verleende subsidie en anderzijds de strafbare feiten. Ten derde kan de weigering of intrekking van een subsidie plaatsvinden indien er het vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de subsidie een strafbaar feit is gepleegd.

Artikel 6 van de Wet bibob geeft aan dat een subsidieregeling expliciet moet verwijzen naar de Wet bibob voordat het systeem van artikel 3 van toepassing is. Een subsidieregeling van een decentrale overheid behoeft goedkeuring van de minister van Veiligheid en Justitie indien wordt verwezen naar de Wet bibob. In artikel 9, tweede lid, van deze verordening is bepaald dat artikel 4 niet eerder in werking treedt dan nadat deze goedkeuring is verkregen. Gedeputeerde staten zullen in een beleidsregel regelen hoe zij omgaan met deze bevoegdheid.

Vervallen bepalingen

Besloten is om artikelen 2, 5, 6, 7 en 8 van de AsN2009 te schrappen.

Artikel 2 verleent gedeputeerde staten de bevoegdheid om buiten een wettelijke regeling te bepalen dat potentiële subsidie-ontvangers op een door gedeputeerde staten te bepalen wijze worden uitgenodigd een aanvraag in te dienen. Deze bepaling is nimmer toegepast. Voorts ligt het juist in de rede om bij de organisatie van een tender of aanbesteding van subsidierechten een uitvoeringsregeling vast te stellen.

Artikel 5 (mogelijkheid om verplichtingen aan een subsidie-ontvanger op te leggen) en artikel 6 (mogelijkheid om een vergoedingenplicht als bedoeld in artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht aan een subsidie-ontvanger op te leggen) zijn verwerkt in artikel 2 van deze verordening. Gedeputeerde staten kunnen verplichtingen opleggen in een uitvoeringsregeling en in het verleningsbesluit.

Artikel 7 kan vervallen in verband met de regeling in artikel 4:95 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8 staat in samenhang met artikel 2 en kan omdat artikel 2 vervalt, ook vervallen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In artikel 1 is de algemene bevoegdheid neergelegd van gedeputeerde staten om subsidies te verstrekken.

Artikel 2

Reeds op grond van de met deze verordening vervangen AsN2009 is aan gedeputeerde staten de bevoegdheid gedelegeerd om uitvoeringsregelingen vast te stellen op grond waarvan door hen subsidie wordt verstrekt. Deze aan gedeputeerde staten gedelegeerde bevoegdheid is in artikel 2 gehandhaafd.

In de uitvoeringsregeling wordt bepaald voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Deze activiteiten dienen bij te dragen aan doelstellingen van provinciaal beleid en te passen binnen de begroting.

In artikel 4:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat subsidies slechts mogen worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Een door gedeputeerde staten vastgestelde uitvoeringsregeling valt onder het begrip ‘wettelijk voorschrift’.

Op grond van artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht mogen gedeputeerde staten ook subsidie verstrekken:

  • a.

    in afwachting van de totstandkoming van een uitvoeringsregeling;

  • b.

    indien de subsidie rechtstreeks op grond van een Europees subsidieprogramma wordt verstrekt;

  • c.

    indien de begroting de subsidie-ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt, of

  • d.

    in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.

Dit betekent dat subsidies die niet worden verstrekt op grond van een uitvoeringsregeling, moeten vallen onder één van deze vier categorieën.

In het kader van onderdeel c geldt voor alle begrotingssubsidies dat de subsidie-ontvangers en de maximale subsidiebedragen in de begroting zijn vermeldt. Deze “lijst begrotingssubsidies” kan in een aparte paragraaf in de begroting of in een bijlage bij de begroting worden opgenomen. De lijst begrotingssubsidies kan indien gewenst gedurende het jaar door middel van een wijziging van de begroting door provinciale staten worden aangepast.

De praktijk was dat “subsidies buiten uitvoeringsregeling” werden gebaseerd op artikel 1, tweede lid, AsN2009. Deze grondslag is niet langer mogelijk op grond van deze verordening. Subsidies buiten uitvoeringsregeling kunnen slechts worden verstrekt in de vier hiervoor genoemde gevallen. In de praktijk zullen dat met name de in onderdelen c en d genoemde subsidies betreffen:

  • begrotingssubsidies waarbij de subsidie-ontvanger en het maximale subsidiebedrag in een paragraaf in of bijlage bij de begroting zijn vermeld en

  • (eenmalige) subsidies in incidentele gevallen voor ten hoogste vier jaren.

De grondslag van deze subsidies is artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3

Zie de algemene toelichting onder “Balkenende-norm”.

Artikel 4

Zie de algemene toelichting onder “Integriteitstoets op grond van de Wet Bibob”.

Gedeputeerde staten zullen in een beleidsregel regelen hoe zij omgaan met deze bevoegdheid.

Artikel 5

In artikel 5 is een beslistermijn ingevoerd zoals die was bepaald in de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998. Gebleken is namelijk dat de algemene beslistermijn zoals geregeld in artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht, voor een aanvraag van een per boekjaar verstrekte subsidie niet uitvoerbaar is.

Artikel 6

Indien gewenst kunnen gedeputeerde staten toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de besteding van de verstrekte subsidies en de naleving van de aan de subsidie-ontvangers opgelegde verplichtingen. Veel verplichtingen zijn van administratieve aard.

Artikel 7

Gedeputeerde staten brengen provinciale staten jaarlijks in april, gelijk met de stukken in verband met de jaarrekening, op de hoogte van subsidies die zijn verstrekt in incidentele gevallen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht.

Voor de begrotingssubsidies geldt dat de subsidieontvangers en de maximale subsidiebedragen in de begroting zijn vermeldt. Hiermee hebben PS vooraf een overzicht van de begrotingssubsidies die worden verstrekt.

Voor uitvoeringsregelingen geldt dat deze, evenals onder de vigerende AsN2009, worden vastgesteld door GS. De uitvoeringsregelingen worden gepubliceerd in het provinciaal blad en op de website van de provincie.

Uitgegeven op 6 oktober 2011.

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

T. Kampstra, wnd. provinciesecretaris.