Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Noordenveld

Geldend van 03-01-2015 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Noordenveld

Het College van Burgemeester en Wethouders van Noordenveld;

gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid en 237 van de Gemeentwet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeente Noordenveld geldende belastingverordeningen, waarin aan het College de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;

besluit vast te stellen de volgende:

Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Noordenveld

Artikel 1 Algemene bepaling

  • 1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente [gemeentenaam] op grond waarvan het College van Burgemeester en Wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • 3. De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

Artikel 2 Aangifte

  • 1. De belastingplichtige voor onderscheidenlijk de forensenbelasting, de toeristenbelasting, de hondenbelasting en de rioolheffing aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar (hierna: heffingsambtenaar) een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2.1 Indien de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen twee weken na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de heffingsambtenaar schriftelijk of telefonisch opgave doen dan wel verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2.2 In afwijking van het onder 2.1 gestelde en met in achtneming van artikel 8 van de geldende verordening hondenbelasting worden telefonische of schriftelijke afmeldingen nog geaccepteerd als deze plaatsvinden binnen één maand na het overlijden of het niet meer houden van één of meer honden. Bij buiten deze termijn ontvangen afmeldingen moet aangetoond kunnen worden door middel van een bewijs van de dierenarts wat de feitelijke datum van overlijden is of anderszins de feitelijke datum moet kunnen worden aangetoond waarop men geen houder meer is van één of meer honden. Vermindering/ ontheffing van de belastingaanslag wordt ten hoogste verleend over het belastingjaar voorafgaande aan het belastingjaar waarin de melding is ontvangen. Als dit niet mogelijk is, geldt de dag van afmelding als de wijzigingsdatum voor de heffing.

  • 3. Niet tijdige, onjuiste en onvolledige aangiften kunnen aanleiding zijn tot het opleggen van een administratieve boete als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Met de vaststelling van de (primitieve) aanslag wordt dan gelijktijdig een verzuimboete opgelegd van ten hoogste 100% van het aanslagbedrag.

  • 4. Als formulier van het aangifteformulier forensenbelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage FB1 opgenomen model.

  • 5. Als formulieren van het aangiftebiljet toeristenbelasting worden vastgesteld de formulieren die in overeenstemming zijn met de in bijlage TB1 opgenomen modellen.

  • 6. Als formulieren van het aangiftebiljet hondenbelasting worden vastgesteld de formulieren die in overeenstemming zijn met de in bijlage HB1/ HB2 opgenomen modellen.

  • 7. Als formulier van het aangiftebiljet rioolheffing wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage RB1 opgenomen model.

  • 8. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

  • 9. Artikel 6 van de verordening toeristenbelasting opteert voor een niet-forfaitaire heffing op basis van het werkelijke aantal overnachtingen. De heffingsambtenaar kan verzoeken de opgave te onderbouwen met een accountantsrapportage.

Artikel 3 Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de heffingsambtenaar het door de belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.

Artikel 4 Voorlopige aanslag

  • 1. De heffingsambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2. De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan:

    a. voor de forensenbelasting en voor de rioolheffing geschieden op grond van de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over, dan wel met betrekking tot het meest recente tijdvak of kalenderjaar, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag;

    b. voor de toeristenbelasting geschieden op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag;

Artikel 5 Aanduiding VOF (Vennootschap onder firma) en aanwijzen firmant als belastingplichtige

  • 1. Gelet op de verschillen in tenaamstelling die er bestaan tussen de diverse instanties met betrekking tot de VOF is het noodzakelijk daarvoor een duidelijke beleidslijn te hanteren.

  • 1.1 Een VOF is geen rechtspersoon. Eén van de firmanten wordt als belastingplichtige aangewezen. Deze wordt als niet-natuurlijke persoon zonder geboortedatum geregistreerd.

  • 1.2 In de gevallen dat er voor de toe te kennen eigendom van een belastingobject een keuzesituatie met betrekking tot de tenaamstelling van een aanslag of beschikking ingevolge de Wet WOZ bestaat, zijn de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende zaakbelastingen van overeenkomstige toepassing.

  • 1.3 Indien de gebruiker ook de eigenaar is van het belastingobject geniet de benoeming van de firmant als gebruiker de voorkeur overeenkomstig de hiervoor bedoelde keuzesituatie. De mogelijkheid dat de VOF als zodanig kan worden aangewezen, blijft aanwezig.

Artikel 6 Rente

  • 1. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 2. In afwijking van de in het eerste lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 23,00 niet te boven gaat.

Artikel 7 Afvalstoffenheffing meer- en éénpersoonstarief

Voor het bepalen van het juiste tarief geldt de situatie bij aanvang van het belastingjaar (1 januari) of zoals die is op het moment dat de belastingplicht ontstaat. Leidend hiervoor is de inschrijving in de Basisregistratie Personen.

Artikel 8 Afvalstoffenheffing van recreatiewoningen

  • 1. Voor recreatiewoningen is in alle gevallen het tarief afvalstoffenheffing meerpersoons van toepassing behoudens als sprake is van inschrijving in de Basisregistratie Personen van één persoon bij aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Als recreatiewoningen worden aangemerkt objecten die in het kader van de Regeling Stuf-Wet waardering onroerende zaken (Stuf WOZ) worden aangeduid met de gebruikscode 12. Deze code moet het hoofdgebruik van de onroerende zaak weergeven.

Artikel 9 Woningen geen zelfstandig WOZ-object, wel zelfstandig huishouden

  • 1. In het geval er meerdere zelfstandige huishoudens in één WOZ-object worden gevoerd, waarvoor in het kader van de Wet WOZ geen objectsplitsing is aan te brengen, dienen deze huishoudens door middel van een al dan niet fictief (het komt voor dat in de bevolkingsadministratie wel een afzonderlijke adresaanduiding bestaat) op te voeren object in de belastingheffing behoudens de onroerende zaakbelastingen te worden betrokken.

  • 2. De beoordeling of sprake is van een zelfstandig huishouden wordt getoetst aan de aanwezige jurisprudentie op dit gebied.

Artikel 10 Verstrekking en inname extra (mini) containers op grond van de verordening reinigingsheffing

  • 1. Bij een verzoek om verstrekking en inname binnen dezelfde maand van extra (mini)containers voor huishoudelijk of bedrijfsafval wordt de minimale periode waarover de afvalstoffenheffing of het reinigingsrecht verschuldigd is, gesteld op één maand.

Artikel 11 Leegstand

  • 1. Voor het bepalen van leegstand is voor woningen de inschrijving in de Basisregistratie personen leidend behoudens tegenbewijs.

  • 2. Er is geen sprake van leegstand als op grond van verhuurgegevens van woningcorporaties, overige verhuurders en/of nutsbedrijven feitelijk gebruik kan worden aangetoond.

  • 3. Voor niet-woningen zijn de door de eigenaar/verhuurder verstrekte gegevens omtrent gebruik van belang voor het bepalen of sprake is van leegstand.

  • 4. Als uit andere bron gebruik of feitelijk gebruik kan worden vastgesteld, is geen sprake van leegstand.

Artikel 12 Vermindering ontheffing

Met in achtneming van andere wettelijke bepalingen wordt als gevolg van een onjuist vastgestelde belastingaanslag voor de gemeentelijke heffingen ten hoogte vermindering of ontheffing verleend over het belastingjaar voorafgaande aan het belastingjaar waarin de onjuistheid van de aanslag is vastgesteld.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. De beleidsregels vastgesteld bij collegebesluit van 20 oktober 2009 worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, maar blijven van toepassing op zaken die zich voor deze datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze uitvoeringsregeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Noordenveld.

Roden, 1 april 2014

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld,

J.H. van der Laan, burgemeester J.H. Bakker, secretaris

Bijlagen behorend bij de uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Noordenveld

  • 1.

     Bijlage FB1: formulier van het aangiftebiljet forensenbelasting

  • 2.

     Bijlage TB1: formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting

  • 3.

     Bijlage HB1 en HB2: formulieren van het aangiftebiljet hondenbelasting

  • 4.

     Bijlage RB1: formulier van het aangiftebiljet rioolheffing

 

Behorende bij besluit van het College van 1 april 2014

 

de secretaris,

J.H. Bakker

Bijlagen behorende bij de uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Noordenveld

  • 1.

     Bijlage FB1: formulier van het aangiftebiljet forensenbelasting

  • 2.

     Bijlage TB1: formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting

  • 3.

     Bijlage HB1 en HB2: formulieren van het aangiftebiljet hondenbelasting

  • 4.

     Bijlage RB1: formulier van het aangiftebiljet rioolheffing

 

Behorende bij besluit van het College van 1 april 2014

 

de secretaris,

J.H. Bakker

Bijlage FB1 behorende bij de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Noordenveld van 1 april 2014

 

AANGIFTEBILJET FORENSENBELASTING

 

Verzenddatum

 

Belastingjaar

 

Debiteurennummer

 

Objectadres

 

 

Dit formulier dient volledig ingevuld en ondertekend teruggezonden te worden binnen één maand na verzenddatum.

 

1. Heeft u uw hoofdverblijf buiten de gemeente Noordenveld? ja / nee

 

2. Is de woning gemeubileerd? ja / nee

Indien u ‘ja’ geantwoord heeft dan kunt u vraag 3 overslaan.

 

3. Indien u ‘nee’ geantwoord heeft bij vraag 2 dan graag gemotiveerd aangeven wat de reden hiervoor is.

 

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Gaat u de woning wel meubileren? ja / nee

Zo ja, per wanneer verwacht u de woning te gaan meubileren?

----------------------------

 

4. Is de woning alleen beschikbaar voor eigen gebruik? ja / nee

Indien u ‘ja’ geantwoord heeft dan kunt u de vragen 5, 6 en 7 overslaan.

 

5. Is de woning alleen beschikbaar voor de verhuur? ja / nee

Indien u ‘ja’ geantwoord heeft dan kunt u vraag 6 overslaan.

Hoeveel dagen heeft u de woning verhuurd (eventueel schatting):

------------------------

 

6. Is de woning zowel voor eigen gebruik als voor de verhuur? ja / nee

Hoeveel dagen heeft u de woning verhuurd (eventueel schatting):

-------------------------

 

7. Indien u ‘ja’ geantwoord heeft bij vraag 5 en/of 6, is de verhuur van deze woning

uitbesteed aan een verhuurorganisatie? ja / nee

 

 

 

Naam en plaats organisatie:

-------------------------------------------------------------------------

--------------------------------------------------------------------------

 (kopie van het contract van de verhuurorganisatie bijsluiten s.v.p.)

 

8. Opmerkingen:

 

 

 

 

 

 

 

Ondergetekende verklaart tot ondertekening van dit formulier bevoegd te zijn en dit formulier volledig en zonder voorbehoud te hebben ingevuld.

 

plaats

 

datum

 

telefoon

 

aantal bijlagen

 

 

 

handtekening

 

 

Bijlage TB1 behorende bij de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Noordenveld van 1 april 2014

 

AANGIFTEFORMULIER TOERISTENBELASTING 2014

(graag invullen hetgeen van toepassing is, eigen overzichten kunnen bijgesloten worden)

Datum van uitreiking/verzending :

1. naw-gegevens verhuurder/belastingplichtige

debiteurennummer :

naam :

adres :

postkode/woonplaats :

telefoon :

2. betreft objectadres :

3. aangifte werkelijke verblijfsgegevens terzake waarvan belasting verschuldigd is (voorzover van toepassing)

A.hotels, pensions

totaal aantal overnachtingen volgens bijgevoegd

nachtverblijfregister

B.vakantie-onderkomens (woningen en andere verblijven,

niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans

in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor

vakantie- en andere recreatieve doeleinden

1. aantal vakantie-onderkomens, die geschikt zijn

voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden

gedurende een periode van ten hoogste 7½

maanden:

totaal aantal slaapplaatsen hierin:

2. aantal vakantie-onderkomens, die geschikt zijn

voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden

gedurende een periode van meer dan 7½ doch

ten hoogste 12 maanden:

totaal aantal slaapplaatsen hierin:

C. niet beroepsmatig verhuurde ruimten (woningen en

andere verblijven, of gedeelten daarvan niet zijnde

mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, die niet

in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en

andere recreatieve doeleinden, doch die in bepaalde

perioden van het jaar voor die doeleinden worden ver-

huurd dan wel te huur aangeboden)

1. aantal niet beroepsmatig verhuurde ruimten,

die geschikt zijn voor gebruik of slechts ge-

bruikt mogen worden gedurende een periode

van ten hoogste 7½ maanden:

totaal aantal slaapplaatsen hierin:

2. aantal niet beroepsmatig verhuurde ruimten,

die geschikt zijn voor gebruik of gebruikt mogen

worden gedurende een periode van meer dan

7½ doch ten hoogste 12 maanden:

totaal aantal slaapplaatsen hierin:  

D.vaste standplaatsen (een terrein of terreingedeelte dat

in hoofdzaak gebezigd wordt voor het gedurende een

seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel

kampeeronderkomen of stacaravan:

1. aantal mobiele kampeeronderkomens en staca-

ravans op vaste standplaatsen, die geschikt zijn

voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden

gedurende een periode van ten hoogste 7½

maanden, waarvan het aantal slaapplaatsen

3 of minder bedraagt:

meer dan 3 bedraagt:

2. aantal mobiele kampeeronderkomens en staca-

ravans op vaste standplaatsen, die geschikt zijn

voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden

gedurende een periode van meer dan 7½ doch

ten hoogste 12 maanden, waarvan het aantal

slaapplaatsen

  • 1.

    3 of minder bedraagt:

  • 1.

    meer dan 3 bedraagt:

 

 

E.mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen

(tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en

soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen

die bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf

voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden):

aantal (1) aantal (2)

1e telling d.d.

2e telling d.d.

3e telling d.d.

4e telling d.d.

5e telling d.d.

Totaal

gemiddeld

 

(1) = kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van

maximaal 3 personen

(2) = kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van

meer dan 3 personen

 

als bovenstaande telling niet plaatsvindt dan dient het aantal

geregistreerde (zogenaamde losse) overnachtingen (aantal

personen x aantal overnachtingen te worden opgegeven

deze bedragen:

 

F.op een bij deze aangifte door de belastingplichtige gedaan

verzoek wordt de heffingsgrondslag vastgesteld op het

werkelijk aantal overnachtingen, indien uit hierbij over te

leggen bescheiden blijkt dat dit aantal lager is dan het op

de voet van de forfaitaire berekeningswijze (zie B t/m D)

berekende aantal overnachtingen

totaal aantal werkelijke overnachtingen bedraagt:

 

 

4. eventuele opmerkingen of aanvullingen:

 

 

5. Aldus zonder voorbehoud en naar waarheid door mij ingevuld en ondertekend

datum:  

 

handtekening:  

 

Bijlage behorende bij de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Noordenveld van 1 april 2014

Formulier HB1 (aangifte hondenbelasting via website gemeente met DigiD)

 

Hondenbelasting, hond aanmelden/afmelden

Omschrijving Voorwaarden Aanpak Kosten Contact Meer informatie Wetgeving

Voor elke hond die u bezit, betaalt u jaarlijks hondenbelasting aan de gemeente. De hoogte van uw hondenbelasting is afhankelijk van het aantal honden dat u heeft.

Krijgt u een nieuwe hond, verhuist u en neemt u de hond niet mee of is uw hond overleden? Vergeet niet dit binnen 1 maand door te geven aan de gemeente.

Geregistreerde hulphonden zijn vrijgesteld van deze belasting, maar u moet ze wel aanmelden.

De opbrengst van deze belasting gaat naar de algemene middelen van de gemeente.

 

Aan- of afmelden van een hond

Met dit formulier kunt u een hond aan- of afmelden voor de hondenbelasting. Voor elke hond die u houdt, betaalt u jaarlijks hondenbelasting aan de gemeente. De hoogte van uw hondenbelasting is afhankelijk van het aantal honden dat u houdt.

 

Over dit formulier

  • 1.

    Voor het invullen van dit formulier is het noodzakelijk dat u inlogt met DigiD In verband met de veiligheid wordt u in DigiD automatisch uitgelogd als u 15 minuten niets doet. Zorg dus dat u benodigde informatie bij de hand hebt.

 

Eventueel benodigde informatie bij het invullen:

  • 1.

    Bewijsstukken voor vrijstelling van hulphonden

  • 2.

    Bewijs van overlijden

U kunt deze bewijsstukken digitaal aan dit formulier toevoegen of via de post naar de gemeente verzenden.

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

 

 

Keuze

Bovenkant formulier

Ik wil één of meer honden

Aanmelden  Afmelden

U bent op 0% van het formulier

Aanmelden hond

Het aanmelden van honden gaat een voor een. Als u meer dan een hond wilt aanmelden, dan kunt u dat verderop in dit formulier aangeven.

Met ingang van welke datum houdt u de hond?

Ingangsdatum verplicht

Is deze hond een geregistreerde hulphond? verplicht

Nee Ja, ik heb een bewijsstuk digitaal beschikbaar Ja, ik heb een bewijsstuk op papier

U bent op 5% van het formulier

 

Aanpassing belastingaanslag

U ontvangt binnen 3 maanden een aanslag hondenbelasting. De belastingplicht gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de ingangsdatum.

U bent op 10% van het formulier

 

 

Nog een hond?

Wilt u nog een hond aanmelden?

Ja Nee

U bent op 29% van het formulier

 

Totaal

Hoeveel honden houdt u nu in totaal op dit adres?

Totaal aantal honden verplicht Opmerking

U bent op 34% van het formulier

 

U bent

Ingelogd via DigiD, uw BSN (Burger Service Nummer) is: (vooringevuld) Naam (vooringevuld) Adres (vooringevuld)  PC/plaats (vooringevuld)

U bent op 91% van het formulier

 

Contact

E-mail   Telefoon

U bent op 96% van het formulier

 

Door u ingevuld

Hieronder vindt u een overzicht van de door u ingevulde antwoorden. Controleer deze goed. Mocht u een antwoord willen verbeteren volg dan de corresponderende link. U gaat dan naar de pagina waar de vraag zich bevindt. Als u uw antwoord heeft verbeterd, en eventueel afhankelijke vragen heeft ingevuld, dan komt u terug op deze pagina.

Overzicht van gegeven antwoorden

vraag

antwoord

actie

Ik wil één of meer honden

Aanmelden

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

 

 

 

Ingangsdatum

01-01-2014

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

Is deze hond een geregistreerde hulphond?

Nee

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

U ontvangt binnen 3 maanden een aanslag hondenbelasting. De belastingplicht gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de ingangsdatum.

 

 

 

Totaal aantal honden

1

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

 

 

 

Ingelogd via DigiD, uw BSN (Burger Service Nummer) is: (ingevuld)

Naam (ingevuld)

Adres (ingevuld)

PCplaats (ingevuld)

E-mail

(ingevuld)

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

Telefoon

(niet verplicht)

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

Bovenkant formulier

Akkoord?

U ontvangt een kopie van dit ingevulde formulier via de E-mail.

 

 

Keuze

Ik wil één of meer honden verplicht

Aanmelden Afmelden 

U bent op 0% van het formulier

 

Afmelden hond

Hoeveel honden wilt u afmelden? verplicht

Ik heb deze hond(en) niet meer sinds verplicht

Deze maand Vorige maand Langere tijd

U bent op 39% van het formulier

 

Hond afmelden huidige maand

Per welke exacte datum in de huidige maand wilt u de hond afmelden?

Afmelddatum verplicht

U bent op 43% van het formulier

 

Aanpassen belastinggegevens

Uw belastinggegevens worden aangepast met ingang van de volgende maand.

Wat kunt u nu verwachten? Dit is afhankelijk van het feit of u de aanslag voor de hondenbelasting al ontvangen heeft en in hoeverre de aanslag al voldaan is.

Ik heb de aanslag hondenbelasting ontvangen. Als u de aanslag al ontvangen hebt, ontvangt u binnen een maand een verminderingsbeschikking. Daarop leest u de details over de verrekening en/of terugbetaling.

Ik heb nog geen aanslag hondenbelasting ontvangen.  Als u de aanslag nog niet ontvangen heeft, dan zal de aanslag die u nog gaat ontvangen, aangepast zijn aan de situatie die u doorgeeft met dit formulier.

U bent op 48% van het formulier

 

Totaal

Hoeveel honden houdt u nu nog op dit adres? verplicht Opmerking

U bent op 86% van het formulier

 

U bent

Ingelogd via DigiD, uw BSN (Burger Service Nummer) is: (vooringevuld) Naam (vooringevuld) Adres (vooringevuld)  PCplaats (vooringevuld)

U bent op 91% van het formulier

 

Contact

E-mail verplicht Telefoon

U bent op 96% van het formulier

 

Door u ingevuld

Hieronder vindt u een overzicht van de door u ingevulde antwoorden. Controleer deze goed. Mocht u een antwoord willen verbeteren volg dan de corresponderende link. U gaat dan naar de pagina waar de vraag zich bevindt. Als u uw antwoord heeft verbeterd, en eventueel afhankelijke vragen heeft ingevuld, dan komt u terug op deze pagina.

Overzicht van gegeven antwoorden

vraag

antwoord

actie

Ik wil één of meer honden

Afmelden

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

 

 

 

Hoeveel honden wilt u afmelden?

1

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

Ik heb deze hond(en) niet meer sinds

Deze maand

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

 

 

 

Afmelddatum

05-12-2013

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

Uw belastinggegevens worden aangepast met ingang van de volgende maand.

Wat kunt u nu verwachten? Dit is afhankelijk van het feit of u de aanslag voor de hondenbelasting al ontvangen heeft en in hoeverre de aanslag al voldaan is.

Ik heb de aanslag hondenbelasting ontvangen. Als u de aanslag al ontvangen hebt, ontvangt u binnen een maand een verminderingsbeschikking. Daarop leest u de details over de verrekening en/of terugbetaling.

Ik heb nog geen aanslag hondenbelasting ontvangen. Als u de aanslag nog niet ontvangen heeft, dan zal de aanslag die u nog gaat ontvangen, aangepast zijn aan de situatie die u doorgeeft met dit formulier.

 

 

 

Hoeveel honden houdt u nu nog op dit adres?

0

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

Opmerking

 

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

Ingelogd via DigiD, uw BSN (Burger Service Nummer) is: (ingevuld)

Naam (ingevuld)

Adres (ingevuld)

PCplaats (ingevuld)

E-mail

 

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

Telefoon

 

Bovenkant formulier

Onderkant formulier

Bovenkant formulier

Akkoord?

U ontvangt een kopie van dit ingevulde formulier via de E-mail.

Onderkant formulier

 

 

Afmelden hond vorige maand

Per welke exacte datum in de vorige maand wilt u de hond afmelden?

Afmelddatum verplicht

U bent op 53% van het formulier

 

Aanpassen belastinggegevens

Uw belastinggegevens worden aangepast met ingang van de huidige maand.

(Zie voor het vervolg hetgeen bij “afmelden hond huidige maand” is opgenomen)

 

Afmelden hond met bewijsstuk

Wat is de exacte datum waarop u de hond wilt afmelden?

Afmelddatum verplicht

Heeft u een bewijsstuk dat u de hond niet meer houdt? verplicht

Ja, ik heb een bewijsstuk digitaal beschikbaar Ja, ik heb een bewijsstuk op papier Nee, ik heb geen bewijsstuk

U bent op 62% van het formulier

 

Bewijsstuk bijvoegen

Hieronder kunt u het digitale bewijsstuk dat u de hond niet meer houdt toevoegen aan dit formulier.

Bewijsstuk

U bent op 67% van het formulier

 

Aanpassing belastingaanslag

Als dit bewijsstuk voldoet, worden uw belastinggegevens aangepast met ingang van de maand die volgt op de afmelddatum. (Deze aanpassing gaat maximaal terug tot 1 januari van het vorig kalenderjaar)

(Zie voor het vervolg hetgeen bij “afmelden hond huidige maand” is opgenomen)

 

Bewijsstuk opsturen

Ik stuur een kopie van het bewijsstuk naar:

Gemeente Noordenveld o.v.v. Hondenbelasting Postbus 109 9300 AC Roden

Het bovenstaande adres vindt u ook in de e-mail die u ontvangt na het invullen van dit formulier.

 

U bent op 72% van het formulier

 

Aanpassing belastingaanslag

Als dit bewijsstuk voldoet, worden uw belastinggegevens aangepast met ingang van de maand die volgt op de afmelddatum. (Deze aanpassing gaat maximaal terug tot 1 januari van het vorig kalenderjaar)

(Zie voor het vervolg hetgeen bij “afmelden hond huidige maand” is opgenomen)

 

Geen bewijsstuk

 

Aanpassen belastinggegevens

Uw belastinggegevens worden aangepast met ingang van de huidige maand.

(Zie voor het vervolg hetgeen bij “afmelden hond huidige maand” is opgenomen)

 

Formulier HB2 (aangifte hondenbelasting via fysiek formulier)

AANGIFTEFORMULIER HONDENBELASTING 2014

 

Ondergetekende

 

Voorletter(s)/Naam:

Debiteurnummer :

 

Geboortedatum :

 

Adres :

 

Pc/ woonplaats :

 

Telefoonnummer :

 

 

Geeft hierbij aan:

 

  • 1.

    ingaande (datum) in het bezit te zijn van hond(en).

 

  • 1.

    ingaande (datum) niet meer in het bezit te zijn van  hond(en).

 

  • 1.

    ingaande (datum) in het bezit te zijn van hond(en)

Invullen in het geval er al honden zijn aangegeven.

  • 1.

    Niet in het bezit te zijn van een hond.

 

Opmerkingen/ toelichting:

 

 

 

Datum:

 

Handtekening:

 

 

Het ingevulde formulier kunt u inleveren in het gemeentehuis of zenden aan bovenvermeld postadres. Als u in het bezit bent van een antwoordenveloppe kunt u daarvan gebruik maken.

 

doc: aangiftefor2014

Bijlage RB1 behorende bij de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Noordenveld van 1 april 2014

AANGIFTEBILJET RIOOLHEFFING

 

Verzenddatum

 

Belastingjaar

 

Debiteurennummer

 

Objectadres

 

 

Dit formulier dient volledig ingevuld en ondertekend teruggezonden te worden binnen één maand na verzenddatum.

 

INGENOMEN WATER

Gemeten door / betrokken van:

meter op de aanvoerleiding van de waterleidingmaatschappij

m3

aansluitnummer

 

watermeter op de eigen pompinstallatie

m3

op een andere wijze

m3

totaal ingenomen water

m3

 

GELOOSD WATER

geloosd via het gemeentelijk rioolstelsel

m3

op andere wijze geloosd

m3

totaal geloosd water

m3

 

Op welke andere wijze werd het water geloosd?

 

 

Ondergetekende verklaart tot ondertekening van dit formulier bevoegd te zijn en dit formulier volledig en zonder voorbehoud te hebben ingevuld.

 

plaats

 

datum

 

telefoon

 

 

 

handtekening

 

Toelichting

Toelichting op de beleidsregels voor de uitvoering van de gemeentelijke belastingen

A. Algemeen

Op grond van artikel 231 van de Gemeentewet zijn bij de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen onder meer de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de Invorderingswet 1990 van toepassing. De heffingsbevoegdheden komen toe aan de daartoe aangewezen heffingsambtenaar (de inspecteur) en de invorderingsbevoegdheden aan de daartoe aangewezen invorderingsambtenaar (de ontvanger). De AWR en de Invorderingswet 1990 kennen ook bepalingen op grond waarvan aan de minister van Financiën de bevoegdheid wordt toegekend nadere regels te geven over bepaalde heffings- en invorderingsaangelegenheden. Voor gemeentelijke belastingen komt die bevoegdheid op grond van artikel 231 toe aan het College van Burgemeester en Wethouders. Verder is het College van Burgemeester en Wethouders als bestuursverantwoordelijke voor de heffings- en invorderingsambtenaar bevoegd om beleidsregels vast te stellen (artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, hierna: Awb). Op grond van artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet is het college eveneens bevoegd beslissingen van de raad (lees: belastingverordeningen) uit te voeren. Met het oog hierop kan het college over uitvoeringsaangelegenheden regels stellen. Te denken valt hierbij aan het vaststellen van de modellen voor het formulier van de onderscheiden aangiftebiljetten.

Met de inwerkingtreding van de derde tranche Awb op 1 januari 1998 is een aantal bevoegdheden van de gemeenteraad op belastinggebied overgegaan op het college. In verband hiermee hebben wij in elke modelverordening een bepaling opgenomen dat het college nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de betreffende gemeentelijke belasting. Op deze wijze is het voor de belastingplichtigen duidelijk dat er nog nadere regels kunnen gelden.

In deze beleidsregels voor de uitvoering van de gemeentelijke belastingen is een en ander uitgewerkt. Het betreft een uitwerking van:

  • 1.

    - de wettelijke bepalingen over de aangifte (artikelen 6, 7 en 8 van de AWR en artikel 237 van de Gemeentewet;

  • 2.

    - de wettelijke bepalingen over de voorlopige aanslag (artikelen 13 en 14 AWR);

  • 3.

    - de wettelijke bepalingen over de invorderingsrente (artikelen 29 en 31 Invorderingswet 1990).

In de aanhef worden deze wettelijke bepalingen opgesomd. De verwijzing naar de betreffende belastingverordeningen is niet perse noodzakelijk. Het College ontleent de bevoegdheden rechtstreeks aan de genoemde wettelijke bepalingen. Indien de verwijzing naar de belastingverordeningen wel wordt opgenomen, kan het nodig zijn na het opnieuw vaststellen van een belastingverordening, de uitvoeringsregeling ook opnieuw door het College te laten vaststellen. Naast de uitwerking van de hiervoor genoemde wettelijke bepalingen zijn in deze beleidsregels nog een aantal uitvoeringsregels voor de gemeentelijke belastingen opgenomen.

  

 

B. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Algemene bepaling

In dit artikel wordt de reikwijdte van de beleidsregels aangegeven.

Artikel 2 Aangifte

In dit artikel zijn nadere regels over het doen van aangifte opgenomen. Gelet op het bepaalde in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet geldt als hoofdregel dat bij het uitnodigen voor het doen van aangifte wordt gewerkt met aangiftebiljetten. In dit artikel is dit tot uitgangspunt genomen. Indien de gemeente aangifte langs elektronische weg mogelijk wil maken, moet daarvoor een regeling in de belastingverordening worden getroffen. Door gebruik te maken van digitale mogelijkheden, zoals E- formulieren en E- facturering, kunnen gemeenten de administratieve lasten reduceren.

Het eerste, tweede en derde lid vormen een uitwerking van artikel 6, derde lid, AWR. Dit bepaalt dat bij ministeriële regeling (lees: collegebesluit) iemand die in de daarbij omschreven omstandigheden verkeert, kan worden verplicht te verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

Het eerste lid voorziet in het geval dat aan een belastingplichtige geen aangiftebiljet is uitgereikt of geen aanslag is opgelegd. Aangezien de wijze van heffing in de verordeningen die bij wege van aanslag is, speelt het al dan niet uitreiken van een aangiftebiljet geen essentiële rol. Ook zonder aangiftebiljet kan een aanslag worden opgelegd, namelijk indien de gegevens die voor het opleggen van een aanslag van belang zijn, reeds voorhanden zijn.

Artikel 2.2 ziet specifiek op de hondenbelasting. Het heeft enerzijds betrekking op de (reguliere) belastingplichtigen die bij het begin van het belastingjaar een of meer honden houden. Anderzijds  betreft het houders van honden die in de loop van het belastingjaar ter zake van één of meer honden belastingplichtig worden, dan wel ten aanzien van wie het aantal honden wijziging ondergaat. Zij zijn verplicht om hiervoor om uitreiking van een aangiftebiljet te verzoeken. Voor de afmelding van de belastingplicht is een termijn gesteld van één maand. Gebeurt dit niet, dan zal de gemeente in een volgend jaar uitgaan van eenzelfde aantal honden als in het lopende jaar (zogenaamde 'gecontinueerde belastingplicht'), tenzij uit controle een ander aantal is gebleken. Eventueel kunnen dan sancties worden toegepast (Beleidsregels bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen).

Indien wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte dient de termijn waarbinnen om uitreiking moet worden gevraagd, te worden afgestemd op de termijn waarbinnen de belastingschuld moet worden voldaan.

In het derde en vierde lid is opgenomen dat er voor de in het eerste lid onderscheiden gemeentelijke belastingen een formulier van het aangiftebiljet is.

In het zevende lid is bepaald dat de belastingplichtige kan worden gevraagd zijn opgave van het aantal overnachtingen te onderbouwen met een accountantsrapportage. Dit kan worden gevraagd als bijvoorbeeld twijfel bestaat over juistheid van de ingediende aangifte.

Artikel 3 Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting

In dit artikel is geen verplichting opgenomen om een nachtverblijfregister aan te houden. De verplichting tot het bijhouden van een nachtverblijfregister is opgenomen in de Algemene

 

Plaatselijke Verordening (APV). Het is dan mogelijk dat de heffingsambtenaar deze op grond van artikel 47 AWR raadpleegt.

Artikel 4 Voorlopige aanslag

De artikelen 13 en 14 van de AWR bepalen dat de inspecteur (lees: de heffingsambtenaar) volgens bij ministeriële regeling (lees: collegebesluit) te stellen regels aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag kan opleggen tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Het opleggen van een voorlopige aanslag kan met name van belang zijn indien de belastingschuld eerst na afloop van het belastingtijdvak/belastingjaar kan worden vastgesteld.

Als de gemeente deze mogelijkheid wil gebruiken, moeten daarvoor regels worden vastgesteld in welke gevallen een voorlopige aanslag kan worden opgelegd en hoe de hoogte ervan moet worden bepaald. Hetzelfde geldt voor de heffing op andere wijze, zij het dat dan gesproken wordt van "voorlopig gevorderde bedragen". Zie voor de ministeriële regeling artikel 23 van de Uitvoeringsregeling AWR. Dit artikel heeft model gestaan voor artikel 4 van deze Beleidsregels.

Op grond van het eerste lid kan de heffingsambtenaar naar eigen inzicht een voorlopige aanslag opleggen indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, dit rechtvaardigt. Vanzelfsprekend dienen hierbij de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te worden genomen.

In het tweede lid is voor die gemeentelijke belastingen waarbij in de praktijk het opleggen van een voorlopige aanslag pleegt voor te komen, een regeling getroffen voor het bepalen van het bedrag van de voorlopige aanslag. Indien de betreffende belasting niet geheven wordt, behoeft vanzelfsprekend ook geen regeling te worden getroffen. Voor de forensenbelasting is geregeld

dat gekeken wordt naar de gegevens van het afgelopen jaar (onderdeel a) en voor de toeristenbelasting naar de gegevens van de afgelopen twee jaren (onderdeel b).

Artikel 5 Aanduiding VOF

Dit artikel ziet op een juiste tenaamstelling in de belastingadministratie. Het is een richtlijn voor de vastlegging van de juiste gegevens met in achtneming van de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie.

Artikel 6 Rente

Bij de invordering van gemeentelijke belastingen is hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 van toepassing. Dit betekent dat invorderingsrente moet worden berekend indien na de laatste betalingstermijn niet of te weinig is betaald. Daartegenover moet invorderingsrente worden vergoed indien - na betaling - een belastingaanslag of gevorderd bedrag wordt verminderd. Het betaalde bedrag vormt het maximum bedrag waarover invorderingsrente wordt vergoed en wordt eventueel verminderd met een nog openstaand bedrag van de belastingaanslag of het gevorderde bedrag.

Het percentage van de invorderingsrente volgt de door de Europese Centrale Bank voor basis financieringstransacties toegepaste interestvoet, dan wel, indien dit lager is, de gemiddelde koers van het effectieve rendement op staatsleningen. Dit percentage wordt periodiek in de Staatscourant bekendgemaakt.

 

Krachtens artikel 30 van de Invorderingswet 1990 moet het bedrag van de invorderingsrente bij voor bezwaar vatbare beschikking worden vastgesteld.

Artikel 31 van de Invorderingswet 1990 bepaalt dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld voor de bij de berekening van invorderingsrente toe te passen afrondingen en voor het niet in rekening brengen van invorderingsrente die een bij die regeling bepaald bedrag niet te boven gaat. Een en ander is geregeld in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Daarin wordt onder meer bepaald dat het bedrag van de in rekening te brengen invorderingsrente naar beneden wordt afgerond op gehele euro's. Ook wordt bepaald dat bij de enige of laatste betaling een bedrag aan invorderingsrente van € 23,00 of minder niet in rekening wordt gebracht (artikel 32).

Ingevolge artikel 231, derde lid, van de Gemeentewet dient voor ministeriële regeling te worden gelezen: collegebesluit. Het college dient dus over de toepassing van de invorderingsrente regels te stellen. In verband hiermee is in de beleidsregels ervoor gekozen de ministeriële regeling (de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990) van overeenkomstig toepassing te verklaren.

De ministeriële regeling voorziet niet in een minimumbedrag voor te vergoeden invorderingsrente. De gemeente kan dit ook niet in de beleidsregels opnemen.

Wel kan een drempelbedrag voor de in rekening te brengen invorderingsrente worden opgenomen. In het derde lid is dit bedrag bepaald op € 23,00.

Artikel 7 Afvalstoffenheffing meer- en éénpersoonstarief

Dit artikel is mede opgenomen om te voorkomen dat de belastingplichtige de dupe wordt of profiteert van het moment waarop de aanslaggegevens worden geleverd aan het printbedrijf.

Artikel 8 Afvalstoffenheffing van recreatiewoningen

In het eerste lid is bepaald dat het meerpersoonstarief van toepassing is. Het gegeven dat de eigenaar/gebruiker van een recreatiewoning op zijn hoofdadres, veelal gelegen in een andere gemeente, een éénpersoonshuishouding voert, is niet van invloed op de aanslag afvalstoffenheffing voor de in onze gemeente gelegen recreatiewoning. Aan de keuze om recreatiewoningen te belasten voor een tarief dat gelijk is aan het meerpersoonstarief liggen een aantal redenen ten grondslag. Het is bijvoorbeeld ondoenlijk om jaarlijks de gezinssamenstelling van eigenaren/gebruikers van de recreatiewoningen bij de diverse gemeenten te controleren aan de hand waarvan dan onderscheid kan worden gemaakt tussen één- en meerpersoonshuishoudingen. Daarnaast is onder meer van belang het gegeven dat recreatiewoningen vaak worden verhuurd. Verhuur kan overigens ook plaatsvinden naast eigen gebruik. Dit brengt met zich mee een wisselend gebruik van het aantal personen. Vaak betreft dit een gebruik door meer dan één persoon. De wijze en aard van het gebruik van recreatiewoningen zijn zo divers dat voor deze categorie woningen - met uitzondering van die woningen waarvan de bewoner een gedoogbeschikking heeft ontvangen om daar permanent te mogen wonen - geen onderscheid wordt gemaakt in één- en meerpersoonshuishoudingen.

 

Artikel 9 Woningen geen zelfstandig WOZ-object, wel zelfstandig huishouden

 

Dit artikel maakt belastingheffing mogelijk in het geval er meerdere zelfstandige huishoudens worden gevoerd in één WOZ-object.

 

 

Artikel 10 Verstrekking extra (mini)containers op grond van de verordening reinigingsheffingen

 

Met het opnemen van deze bepaling wordt voorkomen dat geen belastingheffing mogelijk is als de geleverde extra (mini)container binnen dezelfde maand weer op verzoek wordt ingenomen.

 

Artikel 11 Leegstand

 

Van belang is aan te geven welke richtlijnen leidend zijn voor het bepalen of bij een object sprake is van gebruik, feitelijk gebruik of leegstand. Verder kan op basis van uit andere bron verkregen informatie hiervan worden afgeweken.