Verordening brandveiligheid en hulpverlening

Geldend van 01-03-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening brandveiligheid en hulpverlening.

No: 5.4/260204 Onderwerp: Verordening brandveiligheid en hulpverlening

De Raad van de gemeente Noordenveld;

-gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de brandweerwet 1985 -gelet op artikel 8, tweede lid, van de Woningwet -gelet op artikel 8.11, derde lid, en 8.40 van de Wet milieubeheer -gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

overwegende dat:

  • -

    Burgemeester en Wethouders de zorg hebben voor:

    • a.

      het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

    • b.

      het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

  • -

    de uitvoering van werkzaamheden voor van het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen, tot de taak van de brandweer behoort;

  • -

    Burgemeester en Wethouders andere werkzaamheden, dan hierboven bedoeld, kunnen aanwijzen die de gemeentelijke brandweer verricht;

  • -

    in het kader van de samenwerking tussen de Drentse gemeenten is afgesproken dat:

    • elke gemeente een basispakket brandweerzorg uitvoert overeenkomstig het 'Plan voor de organisatie van rampenbestrijding en brandweerzorg in Drenthe';

    • de gemeenten Assen, Emmen en Hoogeveen decentraal uitvoering geven aan regionale brandweertaken zoals omschreven in bovengenoemd plan;

    • de Regionale Brandweer Drenthe zich richt op beleidsontwikkeling, coördinatie, planvorming, communicatie, specialistische functies en de kwaliteitsfunctie van de brandweerzorg die in samenwerking tussen gemeenten wordt uitgevoerd en op de voorbereiding en bestrijding van grote ongevallen en rampen, mede in afstemming met de andere hulpverlenende disciplines als politie en medische hulpverlening;

  • -

    de Brandbeveiligingsverordening voorschriften bevat over het gebruik van inrichtingen voor zover dit geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening;

  • -

    de Bouwverordening voorschriften bevat over het gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen, waaronder in elk geval zijn begrepen voorschriften met betrekking tot onder meer brandveiligheid;

  • -

    de Wet milieubeheer beoogt het milieu te beschermen, onder meer door de brandveiligheid te bevorderen;

  • -

    het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening voor de gehele veiligheidsketen (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg) in samenhang te treffen;

    BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening brandveiligheid en hulpverlening.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    pro-actieve taken:

    1° het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid en het voorkomen daarvan.

  • b.

    preventieve taken:

    • het voorkomen en beperken van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

    • de uitvoering van werkzaamheden voor van het beperken van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen;

    • de uitvoering van de voorschriften met betrekking tot het brandveilig gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen;

    • de uitvoering van de Brandbeveiligingsverordening.

  • c.

    preparatieve taken:

    1° het voorzien in voorbereidende maatregelen opdat in voorkomende gevallen adequate brandbestrijding en hulpverlening plaatsvindt.

  • d.

    repressieve taken:

    • het daadwerkelijk beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

    • het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; 3° de uitvoering van werkzaamheden ter zake het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen.

  • e.

    nazorg taken:

    • het geven van zorg, aandacht, opvang en verwerkingsgelegenheid aan slachtoffers, familie en ingezet personeel bij en na inzet;

    • het na afloop van een inzet of oefening nagaan of uit het gebeurde voor de keten van pro-actie tot en met nazorg op een of meer onderdelen lering kan worden getrokken.

  • f.

    organisatieplan:

    1° het door de gemeenteraad en het Algemeen Bestuur van de Regionale Brandweer Drenthe, eens in de vier jaar, op te stellen plan waarin op hoofdlijnen wordt beschreven welke taken de gemeente zelf uitvoert, welke taken in samenwerking worden uitgevoerd en de organisatiewijze daarvan. Eenmaal per vier jaar vindt evaluatie plaats, op grondslag waarvan vaststelling voor een volgende periode van 4 jaar plaatsvindt.

  • g.

    beleidsplan:

    1° het eens in de vier jaar de door de gemeenteraad vast te stellen "Gemeentelijk beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening' en het door het Algemeen Bestuur van de Regionale Brandweer Drenthe vast te stellen 'Regionaal beleidsplan hulpverlening en brandveiligheid'. Deze plannen geven in samenhang met elkaar aan hoe de organisaties zijn toegerust en op welke wijze, respectievelijk wanneer bepaalde kwaliteitsdoelstellingen worden gemeten. Jaarlijks vindt rapportage plaats; via de begroting en door middel van besluitvorming kan desgewenst tussentijdse bijsturing plaatsvinden.

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

Burgemeester en Wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer.

Artikel 3 Taken brandweer

De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, behoudens in de artikel 5 aan de regionale brandweer opgedragen taken, uit:

  • 1.

    de feitelijke uitvoering van alle taken uit de veiligheidsketen van pro-actie tot en met nazorg, met als hoofdaccent het verrichten van preventieve taken en het verlenen van repressieve basiszorg (brandbestrijding, hulpverlening aan mens en dier, waterongevallen en incidenten met gevaarlijke stoffen);

  • 2.

    andere dan de onder 1 genoemde werkzaamheden, voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier, te weten:

    • a.

      het beperken en bestrijden van milieu-incidenten;

    • b.

      het reinigen van wegen en terreinen bij ongevallen;

    • c.

      het verrichten van wacht- en bewakingsdiensten bij evenementen;

    • d.

      het onderhoud en testen van de persoonlijke beschermingsmiddelen (waaronder de adembeschermingsapparatuur) en het vullen van ademluchtcilinders;

    • e.

      het verrichten van overige diensten waarvoor de brandweer door haar paraatheid, uitrusting en technische kennis de meest aangewezen organisatie is.

Artikel 4 Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening

Burgemeester en Wethouders leggen de gemeenteraad eenmaal per 4 jaar een plan voor op welke wijze aan de inhoud van artikel 3 omschreven taken uitvoering zal worden gegeven (gemeentelijk beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening). Dit plan omvat in elk geval een omschrijving van de financiële en personele middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van de taken.

Artikel 5 Regionale taken

Naast de in het artikel 3, tweede lid, van de Brandweerwet 1985 opgedragen taken, zijn de volgende taken van de gemeentelijke brandweer aan de regionale brandweer opgedragen:

  • a.

    de alarmering van de gemeentelijke brandweer;

  • b.

    de ondersteuning van bestuur en organisatie door het ontwikkelen van voldoende deskundigheid op het terrein van bedrijfsvoering planning & controle, grootschalige risico-inventarisatie, bestuurlijke en juridische kennis, onderzoek, rapportage, voorlichting en de organisatie van pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg bij grootschalige hulpverlening en rampenbestrijding;

  • c.

    de beleidsontwikkeling, coördinatie, planvorming, communicatie, specialistische ondersteuning en de kwaliteitszorg van de taken die in samenwerking tussen gemeenten worden uitgevoerd, de voorbereiding en bestrijding van grote ongevallen en rampen in afstemming met de andere hulpverlenende disciplines als politie en medische hulpverlening.

Artikel 6 Personeel

Het personeel van de gemeentelijke brandweer belast met taken op het gebied van pro-actie tot en met nazorg, bestaat op het moment van het inwerkingtreden van deze verordening uit: (full-time)

(vrijwillig personeel)

Post Roden; één postchef /bevelvoerder één plaatsvervangend postchef/bevelvoerder twee bevelvoerders 20 brandwachten

Post Peize één postchef/bevelvoerder één plaatsvervangend postchef/bevelvoerder twee bevelvoerders 14 brandwachten

Post Norg; één postchef/bevelvoerder één plaatsvervangend postchef/bevelvoerder twee bevelvoerders 14 brandwachten

Post Veenhuizen ; één postchef /bevelvoerder één plaatsvervangend pos t chef/bevelvoerder twee bevelvoerders 14 brandwachten

Artikel 7 Opleiding en oefening

Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel, die voor de taakuitoefening noodzakelijk zijn. Hiertoe wordt eens per vier jaar een actieplan opgesteld waarin de voorbereiding (waaronder het oefenen) op de basiszorg en de bestrijding van rampen en andere zware ongevallen is geregeld. Het plan past binnen de kaders van het regionale actieplan. Over de uitvoering van de actieplannen wordt jaarlijks door middel van voorgangsrapportages gerapporteerd. Zowel de actieplannen als de voortgangsrapportages worden door de gemeenteraad vastgesteld en vervolgens gezonden aan de Commissaris van de Koningin.

Artikel 8 Instructie commandant

De commandant heeft de algemene leiding en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor hem door Burgemeester en Wethouders vastgestelde instructies. Hierin is tenminste geregeld wat de rol van de commandant is in de totale veiligheidsketen, de regionale samenwerking en wat zijn/haar repressieve mandaat is.

Artikel 9 Materieel

1.Om de taken, genoemd in artikel 3, uit te kunnen voeren beschikt de gemeentelijke

brandweer tenminste over het volgende materieel: Brandweer Noordenveld;

1 voertuig voor de Officier van Dienst ( gezamenlijk met Brandweer Tynaarlo en Midden-Drenthe) 1 aanhanger met oefenmateriaal

Post Roden; 2 Standaardtankautospuiten 1 Personeel/materieelwagen

Post Peize; 1 Standaardtankautospuit

1 personeel/materieelwagen

Post Norg; 1 Standaardtankautospuit

1 personeel/materieelwagen

Post Veenhuizen 1 Standaardtankautospuit

1 personeel/materieelwagen

Daarnaast is voor grootschalig optreden het volgende materieel vanuit de Regionale

Brandweer Drenthe bij de gemeentelijke brandweer gestationeerd: Aanwezig; Post Peize;

1 oscillerend waterkanon

Post Norg; 1 meetkoffer ten behoeve van de parate meetploeg (WVD). 1 draagbare mobilofoon ten behoeve van de waarschuwings en verkennings dienst.

Post Veenhuizen; 1 oscillerend waterkanon.

2.Burgemeester en Wethouders bepalen de plaats waar en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de brandweer worden ondergebracht.

Artikel 10 Bluswatervoorziening

Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

Artikel 11 Citeertitel

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening brandveiligheid en hulpverlening van de gemeente Noordenveld.

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2004

  • 2 Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de verordening brandveiligheid en hulpverlening, vastgesteld door de raad van de gemeente Noordenveld bij besluit van 23 april 1998, nummer 16.1/230498

Ondertekening

De Raad van de gemeente Noordenveld, De voorzitter, De griffier,