Regeling tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer 2012 gemeente Noordoostpolder

1. De ambtenaar heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen:

• a.

  de woonplaats en de plaats van tewerkstelling;

• b.

  de tijdelijke huisvesting en de plaats van tewerkstelling, indien aan de ambtenaar de verhuisplicht is opgelegd en hij tijdelijk ergens anders is gehuisvest nabij zijn plaats van tewerkstelling.

2. Geen aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten voor woon-werkverkeer volgens deze regeling hebben:

• a.

  ambtenaren van wie de woonplaats en de plaats van tewerkstelling dezelfde zijn;

• b.

  het onderwijzend personeel in de kunstzinnige vorming;

• c.

  de buitengewone ambtenaren van de burgerlijke stand;

• d.

  de ambtenaren van de eenheid Ontwikkeling, Realisatie & Beheer, die als teamleider werkzaam zijn;

• e.

  de medewerkers die vervoer vanwege de werkgever ontvangen;

• f.

  de medewerkers die in het bezit zijn van een ov-studentenkaart.

1. Het tarief bedraagt op dit moment € 0,15 per kilometer. Dit tarief is gebaseerd op het gemiddelde NS-kilometertarief voor de 2e klasse. Het bedrag per kilometer kan echter niet hoger worden dan de door de belastingdienst vastgestelde maximale onbelaste vergoeding per kilometer.

2. Voor de tegemoetkoming bedoeld in het eerste lid geldt een maximum bedrag per maand. Bij een reispatroon van 10 reisdagen per twee weken (volgens rooster) bedraagt de maximale vergoeding op dit moment € 285,- per maand. Bij minder reisdagen per twee weken is het maximum naar evenredigheid.

3. De reisafstand wordt bepaald door het gemiddelde te nemen van de opties “kortste route” en “snelste route” van de routeplanner van de ANWB*. Daarbij wordt uitgegaan van het centrum van de woonplaats van de medewerker en dus niet van de postcode van zijn/haar huisadres. Dat betekent een gelijk bedrag per woonplaats bij dezelfde plaats van tewerkstelling in Emmeloord.

*De gemeente Noordoostpolder volgt de ANWB als zij door aanpassing van het wegennet andere routes vaststelt (zowel in positieve als negatieve zin). Jaarlijks in november/december wordt gecontroleerd of de berekende route-afstand nog correct is, eventuele wijzigingen worden doorgevoerd per 1 januari van het eerst volgende jaar.

Op het moment dat de ANWB routeplanner niet meer beschikbaar is, wordt hiervoor een passend alternatief gezocht.

4. Voor de berekening van de reisafstand per dag wordt de heenreis twee keer geteld.

5. Per enkele reis wordt 5 kilometer in mindering gebracht op de tegemoetkoming, dus voor heen- en terugreis samen wordt 10 kilometer in mindering gebracht.

6. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt als vaste tegemoetkoming per maand toegekend.

7. Bij de berekening van de vaste tegemoetkoming per maand wordt bij een reispatroon van 10 reisdagen per twee weken (volgens rooster) uitgegaan van 207 werkdagen per kalenderjaar. Als gewerkt wordt met een maandrooster of met een veelvoud daarvan, vormt dat rooster de basis voor de vaststelling van het reispatroon per twee weken.

8. De tegemoetkoming per maand bij het hiervoor genoemde reispatroon van 10 reisdagen per twee weken wordt rekenkundig afgerond op een veelvoud van vijf euro.

9. Indien het aantal reisdagen per twee weken (volgens rooster) minder is dan tien, wordt de vaste tegemoetkoming berekend naar evenredigheid. Dit geldt ook wanneer de ambtenaar één of meer dagen per twee weken structureel thuis werkt.

10. Bij wegomleggingen en/of wegafsluitingen, waardoor de gebruikelijke route niet kan worden gevolgd, wordt geen extra vergoeding gegeven.

1. Als de werknemer langer dan een maand afwezig is, wordt de reiskosten-vergoeding stopgezet met ingang van de maand, die volgt op de eerste dag van de langdurige afwezigheid. Eventueel vindt deze stopzetting met terugwerkende kracht plaats.

De vaste tegemoetkoming wordt dan pas weer uitbetaald vanaf de maand volgend op de maand waarin de werknemer weer gaat werken (en voor zover hij op zijn ingeroosterde dagen naar zijn werk reist), tenzij de periode van stopzetting daardoor langer is dan de periode van afwezigheid. In het laatste geval wordt de vergoeding weer uitbetaald vanaf dezelfde maand waarin de werknemer weer gaat werken (en voor zover hij op zijn ingeroosterde dagen naar zijn werk reist). Eventueel vindt deze uitbetaling met terugwerkende kracht plaats.

Periodes van afwezigheid met een tussentijd van minder dan een maand worden voor de toepassing van dit artikel bij elkaar geteld.

2. De ambtenaar dient wijzigingen die van invloed zijn op de vaste tegemoetkoming onverwijld en schriftelijk door te geven aan de werkgever. Dit betreft in ieder geval elke wijziging in het rooster van de ambtenaar.

3. De werkgever kan de teveel betaalde tegemoetkoming terugvorderen, indien de ambtenaar nalaat de wijzigingen, bedoeld in lid 2, niet uiterlijk op de eerste van de maand waarin de wijziging plaatsvindt door te geven, tenzij de ambtenaar aannemelijk heeft kunnen maken dat hij niet in staat was de wijziging tijdig door te geven.

1. De medewerkers die op grond van een oude regeling nog een vergoeding voor woon-werkverkeer ontvangen, vallen per 1 januari 2009 onder de Regeling tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer.

2. De tegemoetkoming op grond van deze regeling vervangt voor zover mogelijk (een gedeelte van) de rijwiel- en bromfietsvergoedingen, die een aantal buitendienstmedewerkers op grond van een oude regeling nog ontvangen.

1. Als de ambtenaar nog een tweede plaats van tewerkstelling heeft, wordt de maandelijkse vergoeding berekend aan de hand van de gezamenlijke roosters van beide functies en het reispatroon van de betreffende medewerker.

2. Als de ambtenaar incidenteel naar een tweede en volgende werkplek reist (buiten zijn woonplaats en buiten zijn plaats van tewerkstelling), geldt voor die incidentele ritten op declaratiebasis het tarief van het eerste lid van artikel 3.