Verordening handhaving Participatiewet Noordoostpolder

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening handhaving Participatiewet Noordoostpolder

De raad van de gemeente Noordoostpolder,

gelezen het voorstel van burgeme ester en wethouders d.d. 4 november 2014, no. 277257,

gelet op de Participatiewet,

overwegende dat op grond van artikel 8b van de Participatie de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels stelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet.

B E S L U I T:

vast te stellen de:

Verordening handhaving Participatiewet Noordoostpolder

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      de wet: de participatiewet;

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder;

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder.

Artikel 2. Beleidsplan sociaal domein

  • 1. De raad stelt een maal per vier jaar een beleidsplan sociaal domein vast.

  • 2. De gemeentelijke visie op handhaving is onderdeel van het beleidsplan sociaal domein.

Artikel 3. Uitvoeringsplan Participatiewet

  • 1. Het college stelt ter uitvoering van het beleidsplan sociaal domein jaarlijks een uitvoeringsplan Participatiewet vast.

  • 2. In het uitvoeringsplan Participatiewet komt op zijn minst tot uitdrukking:

    • .

      aanpak fraudepreventie

    • .

      aanpak frauderepressie.

Artikel 4. Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening handhaving Participatiewet Noordoostpolder en treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 5. Intrekking bestaande verordening

Met de inwerkingtreding van deze Verordening wordt de Verordening handhaving Wet werk en bijstand, vastgesteld op 1 juli 2004, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 15 december 2014,
De griffier, De voorzitter,

TOELICHTING VERORDENING HANDHAVING PARTICIPATIEWET NOORDOOSTPOLDER

Algemeen

De verplichting om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik is destijds bij amendement in artikel 8a van de Wet werk en bijstand opgenomen. Het doel van dit artikel was de handhaving van de WWB en het fraudebeleid op de agenda van de gemeenteraden te zetten.

Artikel 8a van de WWB is in de Participatiewet hernoemd tot artikel 8b Participatiewet. Inhoudelijk is het hetzelfde gebleven. Deze verordening heeft dus ook alleen een nieuwe naam en een nieuw formele grondslag. Inhoudelijk is de verordening nagenoeg hetzelfde als Verordening handhaving Wet werk en bijstand.

Afgezien van de korte bepaling van artikel 8a van de Wet werk en bijstand, zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in de verordening moet worden geregeld. In de toelichting van het amendement dat heeft geleid tot het hiervoor genoemde artikel 8a staat dat op grond van artikel 212 Gemeentewet de gemeenteraad een verordening moet vast te stellen voor de uitgangspunten voor het financiële beleid en voor het financiële beheer. De strekking van laatstgenoemde artikel is dat de verordening dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

In dat kader kan ook aandacht besteed worden aan de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen. Een goed financieel beheer bij de uitvoering van de Participatiewet brengt met zich dat daarbij ook voortdurend aandacht bestaat voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik.

In het beleidsplan sociaal domein 2015-2019 is de visie op handhaving opgenomen.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Geen nadere toelichting.

Artikel 2

Hoewel de wettelijke bepaling meer gericht lijkt op sec de fraudebestrijding is in deze toch gekozen voor het ruimere begrip handhaving. In de gemeentelijke visie is reeds verwoord dat fraudebestrijding teveel het beeld oproept van repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uit gaat van het bevorderen van de spontane naleving van de wet- en regelgeving. Naast repressie is in deze optiek preventie onontbeerlijk. Het is immers altijd nog beter om fraude te voorkomen.

Artikel 3

Om het belang van een goede handhaving te onderstrepen, is in dit artikel aangegeven welke onderwerpen in een gemeentelijk uitvoeringsplan op zijn minst aan bod moeten komen.

Artikel 4 en 5

Geen nadere toelichting.