Beleidsregels briefadres gemeente Noordoostpolder 2014

Geldend van 15-12-2014 t/m 10-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 06-01-2014

Intitulé

Beleidsregels briefadres gemeente Noordoostpolder 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder,

Overwegende dat het wenselijk is om een doelmatig systeem van actuele, betrouwbare persoonsgegevens te hebben;

Overwegende dat het wenselijk is om de aangifte van een briefadres en het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;

Gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.40 tot en met 2:40, 2:47 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen, en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

Gezien de circulaires van de minister van BZK van 6 december 2013 “Correcte registratie op een briefadres in de BRP (BPR2013-0000746309)” en “Registratie briefadres om veiligheidsredenen (BPR2013-0000746310)”;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels briefadres gemeente Noordoostpolder 2014

Artikel 1 Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    briefadres;

  • b.

    briefadresgever, en,

hetgeen daaronder verstaan wordt in de Wet Basisregistratie personen;

  • c.

    briefadreshouder: degene die een verzoek doet om een briefadres of een briefadres heeft;

  • d.

    gezinshuishouden:

    • -

      twee personen die volgens de basisregistratie personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kinde(eren)

    • -

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren)

    • -

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor het doen van aangifte van een briefadres zijn slechts:

  • a.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • dak- of thuisloosheid;

    • korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • de uitoefening van een ambulant beroep;

    • kortverblijf in het buitenland, gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd, of;

    • korter dan twee jaar verblijf in het buitenland en varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft.

  • b.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang, blijf-van-mijn-lijfhuizen;

  • c.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40 van de wet BRP.

Artikel 3 voorwaarden

  • 1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2. De briefadreshouder is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van degene of de gemachtigde van de aangewezenen rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid.

  • 4. De briefadresgever, kan maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden toestemming geven een briefadres te houden.

Artikel 4 weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de briefadreshouder een woonadres heeft;

  • b.

    de briefadreshouder niet varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft, en langer dan acht maanden gedurende een jaar in het buitenland verblijft;

  • c.

    de briefadreshoudervarend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    het briefadres een adres betreft waarop al aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens een briefadres is verleend;

  • f.

    het briefadres geen bestaand adres betreft;

  • g.

    het briefadres een postbus.

Artikel 5 termijn briefadres

  • 1. In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder a, 2° wordt een briefadres worden toegekend voor de duur van maximaal drie maanden.

  • 2. In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder a, 4° en 5° wordt een briefadres toegekend voor de duur van maximaal de periode dat briefadreshouder buiten Nederland zal verblijven.

  • 3. Als de briefadreshouder voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen woonadres heeft, wordt door de briefadreshouder een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 4. In de situatie als bedoeld in artikel 2, onder a, 2°kan de termijn voor een briefadres eenmalig met maximaal drie maanden verlengd worden.

Artikel 6 beoordeling aanvraag

  • 1. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 4.

  • 2. Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 5, is diegene waarop het briefadres betrekking heeft gehouden om binnen vijf dagen na de wijziging van zijn adres hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking 15 december 2014 en werkt terug tot

6 januari 2014.

Artikel 8 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregels briefadres gemeente Noordoostpolder 2014.

Aldus vastgesteld op 11 november 2014.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris de burgemeester,

Toelichting op de beleidsregels briefadres gemeente Noordoostpolder 2014

Algemeen

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling. Bijvoorbeeld in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 5 lid 4 van de regeling. Individuele omstandigheden kunnen er toe leiden dat er nog een extra verlening van de termijn wordt overeengekomen.

Een ander voorbeeld van een gerechtvaardigde afwijking is een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij bedreigde personen in de opvang conform circulaire van 17 mei 2005. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de basisregistratie personen een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan kantoor van een opvanghuis.

Artikelsgewijs

Artikel 1 sub d onder 3

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • -

    een ongehuwd ouder, zonder geregistreerd partnerschap

  • -

    een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd

  • -

    een gehuwde ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote) of

  • -

    een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner

artikel 2, onder a, 2°

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.

Artikel 2, onder a 4°

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 wet BRP kan iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In de BRP wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

Artikel 2, onder a 3°

Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen. Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

artikel 2, onder b

Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van 17 mei 2005 (kenmerk brp 2005/u56970) is geregeld dat de personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden. Dit is in de circulaire van 6 december 2013 BRP2013/0000746310) nog eens herhaald.

artikel 2, onder c

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling in plaats van inschrijving op zijn woonadres kan een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40 wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen.

Het college van B&W is eveneens bevoegd op grond van artikel 2.40 lid 4 BRP instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

artikel 3 lid 1

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente war voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

artikel 3 lid 2 en 4

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van diegene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de Wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. De vragenlijst briefadres is als bijlage 1 bijgevoegd.

artikel 3, lid 4

Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.

Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 7.

artikel 4 sub a

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 41 wet BRP. Hieronder valt ook het adres,

  • a.

    indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten of

  • b.

    het adres waar bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten.

In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres.

artikel 4 sub b en c

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3 deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzonder in het geval de persoon op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1 sub e.

artikel 4 sub e

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op; een adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 4 en artikel 7/

artikel 4 sub g

Een briefadres kan geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is dat voor een briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, wordt aan die voorwaarde niet voldaan.

artikel 5 lid 1 en 4

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van drie maanden te verlenen met de mogelijkheid tot eenmalige verlening met nogmaals drie maanden. Na het verloop van deze periode, moet de burger zijn ingeschreven op het woonadres waar hij feitelijk verblijft.

Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in iedere geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft (artikel2, eerste lid sub b).

Hierop is een aantal uitzonderingen

  • -

    als van te voren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze termijn

  • -

    Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan schippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.

  • -

    Ook voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld elk jaar getoetst worden.

artikel 6 lid 1

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.

artikel 6 lid 2

De wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten tot de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.