Regeling vervallen per 03-01-2024

Wegsleepverordening Noordoostpolder 2002

Geldend van 12-12-2002 t/m 02-01-2024

Intitulé

Wegsleepverordening Noordoostpolder 2002

De raad van de gemeente Noordoostpolder;

overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2002; no. 12268-1;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;

B E S L U I T:

vast te stellen de: Wegsleepverordening Noordoostpolder 2002.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;  

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;  

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen, juli 2001, Staatsblad 2001, nummer 353;  

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder a, RVV 1990;  

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;  

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3. Plaats bewaring voertuigen en openingstijden.

  • 1. Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen: transport- en bergingsbedrijf Noback, Havenstraat 4 te Emmeloord.

  • 2. De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden door de Districtschef Noord van de Regiopolitie Flevoland in overleg met Noback nader vastgesteld.

Artikel 4. Kosten overbrengen en bewaren voertuigen.

  • 1. Voor personenauto’s

    • 1.

      De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen: EUR 137,50 inclusief BTW (uitrijtarief EUR 70,00 + uitvoeringstarief EUR 67,50)

    • 2.
      • a.

        kosten van het bewaren van voertuigen + afgifte binnen de eerste 24 uur EUR 41,00 inclusief BTW;

      • b.

        bewaarloon voor de volgende dagen EUR 16,00 inclusief BTW.

  • 2. Voor vrachtauto's (tot 3.500 kg)

    • 1.

      De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen: EUR 173,50 inclusief BTW (uitrijtarief EUR 88,50 + uitvoeringstarief EUR 85,00)

    • 2.
      • a.

        kosten van het bewaren van voertuigen + afgifte binnen de eerste 24 uur EUR 60,00 inclusief BTW;

      • b.

        bewaarloon voor de volgende dagen EUR 16,50 inclusief BTW.

Artikel 5. Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking zes weken na bekendmaking.

Artikel 7. Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als: Wegsleepverordening Noordoostpolder 2002.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van 24 oktober 2002.
de griffier,                                de voorzitter,

Toelichting behorende bij de Wegsleepverordening Noordoostpolder 2002.

Algemeen.

Per 1 januari 2002 is een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) ten aanzien van de zogenaamde wegsleepregeling in werking getreden. Ten opzichte van de voorheen bestaande situatie betekent dit het volgende.

Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen.

Het uitvoeren van de wegsleepregeling is geen bevoegdheid meer van de burgemeester maar van het college van burgemeester en wethouders. In Noordoostpolder is deze bevoegdheid gemandateerd aan de Districtschef Noord van de Regiopolitie Flevoland. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en daarna beroep open.

Uitgebreide werking.

Op grond van de oude WVW 1994 mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen.

Op grond van de herziene regeling in de WVW 1994 en het daarop gebaseerde Besluit wegslepen van voertuigen 2001 is de werking tot het wegslepen uitgebreid. Er zijn immers meer locaties denkbaar waar fout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer direct in het geding is. Direct optreden tegen dergelijk fout geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten moeten eerst worden aangewezen in deze verordening voordat van deze bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt.

Een voertuig kan niet zonder meer worden weggesleept wanneer aan een van de genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig noodzakelijk is. Het wegslepen van een voertuig dat om 04.00 uur 's nachts in strijd met een van de genoemde criteria is geparkeerd, zal doorgaans als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In zo’n geval kan worden volstaan met het opmaken van een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar.

Verhouding Wet Mulder en bestuursdwang.

Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) via het opmaken van een procesverbaal. Daarnaast door het uitvoeren van bestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door burgemeester en wethouders.

De voorheen bestaande koppeling tussen het opmaken van een procesverbaal en het wegslepen van een voertuig is nu losgelaten. Wel is het noodzakelijk om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid. Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijke situatie weergeeft.

Verordening.

Burgemeester en wethouders kunnen alleen van de in de wet neergelegde bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen gebruik maken wanneer de gemeenteraad in een verordening regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid, WVW 1994 wordt voorgeschreven. In deze verordening moeten in ieder geval regels worden gesteld over:

  • de aanwijzing van de plaatsen waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;

  • de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen;

  • de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.

Ten behoeve van de uitwerking en uitvoering van deze regels in de verordening kunnen burgemeester en wethouders beleidsregels vaststellen. Als voorbeeld kan in dit verband worden genoemd nader te maken afspraken en op te stellen instructies met de politie en het bergingsbedrijf Noback.

Wegsleepwaardige overtredingen.

Zoals hiervoor reeds aangegeven mochten op grond van de bepalingen uit de oude WVW 1994 op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen. In vele oude bestaande wegsleepregelingen van de burgemeester, zoals ook in die van Noordoostpolder, is concreet aangegeven in welke gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding. Zo’n aanpak kan uit praktisch oogpunt wellicht wenselijk zijn omdat degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, direct uit de regeling kan afleiden of een voertuig mag worden weggesleept.

Toch zijn er doorslaggevende redenen om niet als gemeente zelf in de nieuwe wegsleepverordening weggedeelten en wegen aan te wijzen.

Ten eerste kan een gemeente zichzelf nodeloos beperkingen opleggen wanneer in de verordening zelf concreet wordt aangegeven welke wegsleepwaardige overtredingen worden onderscheiden. Op grond van het nieuwe artikel 170, eerste lid WVW 1994 kunnen immers voertuigen waarmee én een verkeersregel wordt overtreden én waarvan de verwijdering noodzakelijk is in verband met het belang van:

  • a.

    de veiligheid op de weg of

  • b.

    de vrijheid van het verkeer of

  • c.

    het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

zonder meer worden weggesleept.

Ten tweede bestaat het gevaar dat de delictsomschrijvingen uit de Wegenverkeerswetgeving en de door de gemeente in de wegsleepverordening aangewezen wegsleepwaardige overtredingen niet naadloos op elkaar aansluiten. Wanneer dit het geval is, bestaat de kans dat de gemeente in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures om formele redenen in het ongelijk wordt gesteld. Ten derde moeten zaken niet dubbel worden geregeld. Bovendien zou bij elke wijziging in de desbetreffende onderdelen van de Wegenverkeerswetgeving ook de wegsleepverordening moeten worden aangepast.

Om die redenen is ervoor gekozen om de delictsomschrijvingen niet in de verordening op te nemen maar te volstaan met een wegsleepverordening waarin alleen zaken zijn geregeld die de gemeente aanvullend moet regelen.

Tot slot wijzen wij nog op het bepaalde in artikel 170, zesde lid WVW 1994. Hierin wordt bepaald dat een voertuig niet kan worden weggesleept indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging wordt begonnen. In de wet wordt niet expliciet aangegeven wanneer met de overbrenging wordt begonnen. In de dagelijkse praktijk wordt ervan uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in de takels van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijn voertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende alle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten dienen te vergoeden, waarbij met name kan worden gedacht aan de voorrijkosten van het sleepvoertuig en administratieve kosten.