Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent de werktijden (Regeling werktijden gemeente Noordoostpolder)

Geldend van 14-11-2019 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent de werktijden (Regeling werktijden gemeente Noordoostpolder)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder;

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 4:1 van de CAR-UWO en de arbeidstijdenwet;

na verkregen instemming van de Ondernemingsraad;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende

Regeling werktijden 2014 gemeente Noordoostpolder

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    bedrijfstijd: de tijd waarin medewerkers (rekening houdend met de openstellingstijden van de werklocatie, bijv. gemeentehuis, gemeentewerf etc.) op hun werklocatie werkzaamheden kunnen verrichten;

  • -

    feitelijke arbeidsduur: het aantal uren dat de medewerker in een bepaalde periode arbeid heeft verricht;

  • -

    formele arbeidsduur: de volgens de aanstelling vastgestelde omvang van het aantal uren dat de medewerker in een bepaalde periode arbeid moet verrichten;

  • -

    medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, sub a van de CAR-UWO, alsmede uitzendkrachten, detacheringskrachten, stagiaires en personen die anderszins werkzaam zijn van bij de werkgever;

  • -

    minuren (negatief saldo): de tijd die korter is gewerkt dan de formele arbeidsduur;

  • -

    plusuren (positief saldo): de tijd die langer is gewerkt dan de formele arbeidsduur;

  • -

    pauze: een periode van een onafgebroken aantal minuten waarop geen arbeid wordt verricht;

  • -

    werkgever: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder;

  • -

    werktijd: de periode waarop door de medewerker arbeid wordt verricht.

Artikel 2 Toepassing

  • 1. De werktijdenregeling is van toepassing op alle medewerkers. De regeling bestaat uit een standaard- en een bijzondere regeling.

  • 2. De standaardregeling geldt voor de medewerkers die zelf regelruimte hebben voor het bepalen van hun werktijden.

  • 3. De bijzondere regeling is van toepassing op medewerkers die op wisselende tijden volgens een rooster werken, waarvoor de individuele werktijden eenzijdig door de werkgever worden vastgesteld. Het college bepaalt welke functiegroep(en) onder de bijzondere regeling vallen. Deze functiegroep(en) en functies zijn opgenomen in Bijlage A van deze regeling.

Artikel 3 Arbeidsduur

  • 1. De formele arbeidsduur bedraagt bij een voltijd dienstverband gemiddeld 36 uur per week en 1872 uur per jaar.

  • 2. Bij een deeltijd dienstverband is de formele arbeidsduur per week het aantal uren dat in de aanstelling is vermeld. De formele arbeidsduur per jaar wordt naar rato berekend.

  • 3. De feitelijke arbeidsduur kan afwijken van de formele arbeidsduur, met inachtneming van de artikelen uit hoofdstuk 4 van de CAR-UWO.

Artikel 4 Werktijden

  • 1. De werktijd bedraagt per dag maximaal 11 uur. De arbeidsduur bedraagt ten hoogste 50 uren per week.

  • 2. De medewerker die minimaal 5,5 uur, maar maximaal 8 uur per dag werkt, dient ten minste een half uur pauze te nemen. De pauzetijd kan ineens of in 2 delen worden opgenomen.

  • 3. Wanneer een medewerker meer dan 10 uur per dag werkt, dan heeft hij tenminste recht op 45 minuten pauze. De pauzetijd moet minimaal in 2 delen worden opgenomen.

Artikel 5 Aanwezigheid

De bedrijfstijd is afhankelijk van de werklocatie van de medewerker. Deze openstellings-tijden worden door het college vastgesteld.

Artikel 6 Plus- en minuren

  • 1. Uren die de medewerker, zonder daartoe een opdracht te hebben gekregen, meer werkt dan zijn vastgestelde formele arbeidsduur worden niet aangemerkt als overwerk, maar als plusuren.

  • 2. De medewerker die in een rooster werkzaam is, kan tot een maximum van 10% van de formele arbeidsduur in het rooster als plus- en minuren laten verwerken.

  • 3. Het saldo plus- en minuren aan het einde van het kalenderjaar kunnen na overleg tussen medewerker en leidinggevende worden meegenomen naar het volgende kalenderjaar. Aan deze toestemming kunnen door de leidinggevende in overleg met de medewerker voorwaarden worden verbonden.

Artikel 7 Verlof

  • 1. Bij een voltijdsdienstverband bedraagt het verlof –in afwijking van artikel 6:2 van de CAR-UWO- per kalenderjaar 21 werkdagen van 7,2 uur, derhalve 151,2 uur.

  • 2. Het in lid 1. vermelde aantal verlofuren wordt voor de medewerker met een fulltime dienstverband vermeerderd met:

    • -

      3 werkdagen, oftewel 21,6 uur voor degene die in het desbetreffende kalenderjaar 18 jaar of jonger is;

    • -

      2 werkdagen, oftewel 14,4 uur voor degene die in het desbetreffende kalenderjaar 19 jaar is;

    • -

      1 werkdag, oftewel 7,2 uur voor degene die in het desbetreffende kalenderjaar 20 jaar is;

    • -

      2 werkdagen, oftewel 14,4 uur voor degene die in het desbetreffende kalenderjaar een leeftijd bereikt van 35 jaar;

    • -

      4 werkdagen, oftewel 28,8 uur voor degene die in het desbetreffende kalenderjaar een leeftijd bereikt van 45 jaar;

    • -

      6 werkdagen oftewel 43,2 uur voor degene die in het desbetreffende kalenderjaar een leeftijd bereikt van 55 jaar.

  • 3. Het verlof geldt in principe voor een kalenderjaar. Men dient het verlof zoveel mogelijk op te maken in het jaar waarin dit verlof wordt opgebouwd. De leidinggevende dient er op toe te zien dat het verlof ook daadwerkelijk wordt genoten.

  • 4. Wanneer een medewerker in een kalenderjaar zijn verlofuren niet volledig heeft opgenomen, worden deze na overleg tussen leidinggevende en medewerker overgeboekt naar het volgende kalenderjaar. Aan de toestemming om verlofuren over te boeken naar een volgend kalenderjaar kunnen door de leidinggevende in overleg met de medewerker voorwaarden worden verbonden.

Artikel 7a Betaald ouderschapsverlof

De medewerker die conform de Wazo recht heeft op ouderschapsverlof, kan hiervoor conform de bepalingen in artikel 6.5 van de CAR-UWO aanspraak maken op betaald ouderschapsverlof.

Artikel 8 Collectief verlof

  • 1. Het college kan op jaarbasis maximaal 6 collectieve vrije dagen aanwijzen waarop de openbare dienst van de gemeente is gesloten. Deze dagen worden jaarlijks in overleg met de ondernemingsraad vastgesteld. Tussen het college en de ondernemingsraad geldt de afspraak dat alleen werkdagen die vallen tussen twee vrije dagen als collectieve vrije dag worden aangewezen.

  • 2. In aansluiting op wat is bepaald in artikel 4:2:1:1 lid 4 van de Arbeidsvoorwaarden-regeling Noordoostpolder worden Goede Vrijdag en 5 mei aangewezen als dagen waarop de openbare dienst van de gemeente is gesloten. Deze dagen komen niet ten laste van het toegekende verlof.

Artikel 9 Gewerkte uren en verlofregistratie

  • 1. De medewerker is zelf verantwoordelijk voor het deugdelijk registreren van zijn feitelijke arbeidsuren en verlof.

  • 2. De leidinggevende is belast met het toezicht op de naleving van deze regeling en heeft daarom inzage in de registratie van de medewerker.

  • 3. Voor zover men invloed heeft op het vaststellen van de tijdstippen van een doktersbezoek, tandartsbezoek, ziekenhuisbezoek e.d. dient men deze tijdstippen voorafgaand aan of aansluitend op de werktijden te laten plaatsvinden.

  • 4. Bij afwezigheid wegens verlof en ziekte wordt de formele arbeidstijd per dag geregistreerd in het tijdregistratiesysteem.

Artikel 9a Verkopen van bovenwettelijk verlof

  • 1. De medewerker kan niet genoten bovenwettelijk verlof verkopen om extra salaris te ontvangen. Dit extra salaris wordt fiscaal belast uitbetaald.

  • 2. Het maximum aantal te verkopen uren is gelijk aan twee keer de duur van de aanstellingsuren van de medewerker.

  • 3. De medewerker kan éénmaal per jaar, voor 10 september kenbaar maken dat hij bovenwettelijk verlof wil verkopen. Daarvoor vult hij het betreffende formulier in het personeels- en salarisadministratiesysteem volledig in.

  • 4. Voor het verkopen van bovenwettelijk verlof is toestemming van de leidinggevende nodig. Toestemming wordt verleend tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

  • 5. Na instemming van de directie wordt in de maand oktober de verkochte uren uitbetaald.

Artikel 10 Sancties

Het onjuist invullen van de tijdregistratie wordt aangemerkt als plichtsverzuim als bedoeld in artikel 16:1:1 van de CAR/UWO.

Paragraaf 2 De standaardregeling

Artikel 11 Dagvenster

Medewerkers kunnen werkzaamheden verrichten binnen het dagvenster van maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 uur en 22.00 uur.

Artikel 12 Bezetting en werkafspraken

  • 1. De leidinggevende is verantwoordelijk voor de bezetting van het cluster/team.

  • 2. Eenmaal per jaar worden basisafspraken gemaakt tussen de leidinggevende en de medewerker over de werktijden, verlof en werkplanning binnen het dagvenster. Deze afspraken worden vastgelegd in de formulieren van de HR-cyclus.

  • 3. Dit onderwerp wordt besproken tijdens het plangesprek.

  • 4. Uitgangspunt bij het maken van de basisafspraken over werktijden is een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering, een goede procesgang van de werkzaamheden van het cluster/team, bereikbaarheid voor interne en externe klanten en een optimale samenwerking op en tussen de clusters/teams.

  • 5. Bijstelling van de afspraken kunnen in overleg plaatsvinden. In ieder geval worden tweemaal per jaar de basisafspraken over werktijden, verlof en werkplanning geëvalueerd. Overleg hierover is een vast onderdeel van de HR-cyclus.

  • 6. Wanneer de medewerker binnen het dagvenster werkzaamheden moet verrichten buiten de afgesproken werktijden, wordt de gewerkte tijd op een ander moment gecompenseerd. De leidinggevende en de medewerker maken samen afspraken om de tijd (op korte termijn) te compenseren. Deze plusuren kunnen niet opgespaard worden of worden omgezet in vakantieuren.

Artikel 13 Thuiswerken

De medewerker kan bij de leidinggevende het verzoek indienen om thuis te werken. Een dergelijk verzoek zal worden bekeken in het licht van de Regeling telewerken 2013.

Artikel 14 Buitendagvenstervergoeding

  • 1. Indien de medewerker buiten het dagvenster werkzaamheden moet verrichten, komt hij in aanmerking voor de buitendagvenstervergoeding zoals beschreven in artikel 3:8 CAR-UWO. Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden in tijd gecompenseerd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn leidinggevende.

  • 2. De medewerker die een functie bekleedt waaraan een functieschaal 11 of hoger verbonden is heeft conform artikel 3:12 CAR-UWO geen recht op een buitendagvenster-vergoeding.

Artikel 15 Beschikbaarheidsdiensten

  • 1. De medewerker die aangewezen is voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten kan recht hebben op een standaardvergoeding zoals opgenomen in hoofdstuk 3 CAR-UWO.

  • 2. Indien de medewerker opgeroepen wordt tijdens zijn beschikbaarheidsdienst en werkzaamheden verricht binnen het dagvenster, heeft de medewerker recht op compensatie in tijd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn leidinggevende.

  • 3. Indien de medewerker opgeroepen wordt tijdens zijn beschikbaarheidsdienst en werkzaamheden verricht buiten het dagvenster, komt hij in aanmerking voor de buitendagvenstervergoeding zoals beschreven in artikel 3:8 CAR-UWO. Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden in tijd gecompenseerd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn leidinggevende.

Paragraaf 3 De bijzondere regeling

Artikel 16 Bijzondere regeling

  • 1. De bijzondere regeling is van toepassing op de in bijlage A opgenomen functie-groep(en) en functies.

  • 2. De leidinggevende stelt voor deze groep eenzijdig de individuele werktijden vast conform artikel 4:4 CAR-UWO.

  • 3. Het college kan met instemming van de OR de in de bijlage A genoemde functies/ functiegroep(en) wijzigen.

  • 4. Medewerkers in de bijzondere regeling kunnen conform de bepalingen in de CAR-UWO aanspraak maken op de overwerkvergoeding (artikel 3:18 CAR-UWO), toelage onregelmatige dienst (artikel 3:11) en beschikbaarheidsvergoeding (artikel 3:13 CAR-UWO).

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 18 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling werktijden gemeente Noordoostpolder” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 2. Vanaf de inwerkingtredingdatum van deze regeling vervalt de Regeling arbeidsduur en werktijden 2014 gemeente Noordoostpolder zoals vastgesteld op 26 november 2013.

Ondertekening

Emmeloord, 21 januari 2014
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,

Bijlage A Overzicht van functies die niet onder de standaard werktijdenregeling vallen

Culturele zaken [vervallen]

  • ·

    [vervallen]

  • ·

    [vervallen]

  • ·

    [vervallen]

  • ·

    [vervallen]

Service & Ondersteuning

  • .

    Medewerker facilitair IV

Wijkbeheer

  • ·

    Medewerker technische uitvoering III

  • ·

    Medewerker technische uitvoering IV

  • ·

    Medewerker toezicht IV

  • ·

    Medewerker toezicht V

  • ·

    Medewerker publiek III

  • .

    Medewerker administratief & secretarieel III

  • .

    Operationeel leidinggevende III

Advies

  • .

    Projectleider III

Handhaving

  • .

    Buitengewoon Opsporings Ambtenaar (BOA)