Referendumverordening 2014

Geldend van 18-03-2014 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening 2014

Referendumverordening Noordwijk 2014

De raad van de gemeente Noordwijk;

gelet op artikel 149 Gemeentewet;

gezien het advies van werkgroep Referendumverordening;

besluit vast te stellen de volgende Referendumverordening Noordwijk 2014

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    concept raadsbesluit; een aan de raad voorgelegd besluit dat op de agenda van de

    raadsvergadering is opgenomen;

  • b.

    raadgevend referendum: stemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een concept raadsbesluit op initiatief van kiesgerechtigden van Noordwijk

  • c.

    raadplegend referendum: : stemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een concept raadsbesluit op initiatief van de raad

  • d.

    kiesgerechtigden: diegenen die stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad.

    Artikel 2. Referendabele besluiten

    Concept raadsbesluiten kunnen onderwerp zijn van een referendum, met uitzondering van besluiten:

  • a.

    over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;

  • b.

    over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

  • c.

    de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit

    voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

  • d.

    over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

  • e.

    over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

  • f.

    over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

  • g.

    in het kader van deze verordening;

  • h.

    ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • i.

    die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

  • j.

    besluiten over ingediend burgerinitiatief.

    Paragraaf 2 De referendumcommissie

    Artikel 3. De referendumcommissie

  • 1.

    De raad stelt een onafhankelijke referendumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden.

  • 2.

    De referendumcommissie bestaat uit vijf leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 3.

    Voor de besluitvorming is een quorum vereist van drie leden. Bij het staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 4.

    De commissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

  • 5.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 6.

    Ingezetenenschap voor voorzitter en leden is geen vereiste

  • 7.

    De referendumcommissie kan een reglement van orde voor haar vergaderingen en haar andere werkzaamheden opstellen, dat aan de raad wordt toegezonden.

  • 8.

    De leden worden benoemd voor een periode van zes jaar. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd;

  • 9.

    De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij die aftreden of ontslag hebben genomen blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 10.

    De vergadering van de referendumcommissie zijn openbaar.

  • 11.

    De commissie heeft alleen een taak indien er een besluit ligt tot het houden van een referendum.

    Artikel 4. Taken referendumcommissie

  • 1.

    De commissie heeft tot taak:

    • a.

      het opstellen beleidsregels inzake subsidieverstrekking als bedoeld in artikel

      11, lid 2 en maakt deze bekend.

    • b.

      toezicht te houden op de objectiviteit van de door de gemeente te verstrekken voorlichting en de campagnes op basis van fairplay;

    • c.

      verdeelt het door de raad vastgestelde budget als bedoeld in artikel 10, lid 2 voor voorlichting, campagnes en het vervullen van de platformfunctie;

    • d.

      de referendumcommissie is belast met het uitbrengen van adviezen over klachten ingediend na inwilliging van het definitieve verzoek, over de gemeentelijke voorlichting en de wijze waarop de gemeentelijke campagnes in het kader van het referendum worden gevoerd;

  • 2.

    De adviezen van de commissie zijn openbaar.

    Artikel 5. Verantwoording

  • 1.

    Ter afronding van het referendum maakt de referendumcommissie een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in ieder geval:

  • a.

    een overzicht van de verleende subsidies

  • b.

    De bevindingen en een oordeel over de campagnes, gemeentelijke voorlichting en de ingediende klachten.

  • 3.

    De referendumcommissie brengt het eindverslag 20 weken na de datum waarop het referendum is gehouden ter kennis van de raad.

    Paragraaf 3 Bijzondere bepalingen over het raadgevend referendum

    Artikel 6. Inleidend verzoek

  • 1.

    Een inleidend verzoek om een referendum te houden wordt uiterlijk vijf werkdagen voor de plenaire behandeling in concept raadsbesluit bij de voorzitter van de raad ingediend. Het verzoek is voorzien van een dagtekening en vermeldt om welk concept besluit het gaat. Een verzoek kan uitsluitend worden ingediend door een kiesgerechtigde.

  • 2.

    Het verzoek wordt ondersteund door tenminste honderdvijfentwintig handtekeningen van kiesgerechtigden. Elke handtekening gaat vergezeld van een daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum. De gemeente stelt hiervoor standaardformulieren ter beschikking.

  • 3.

    De uitgebrachte handtekeningen voor het inleidend verzoek worden door het college op persoonsgegevens en kiesgerechtigdheid gecontroleerd.

  • 4.

    Het inleidend verzoek wordt door de voorzitter van de raad aan de in deze verordening bepaalde vereisten getoetst en vervolgens legt de voorzitter zijn bevindingen voor aan de raad.

  • 5.

    Indien het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden, beslist de raad, met in achtneming van artikel 2, of het verzoek tot het houden van een referendum wordt ingewilligd.

  • 6.

    De stemming over het concept raadsbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendum wordt beslist.

  • 7.

    De voorzitter van de raad maakt het besluit inzake het inleidende verzoek zo spoedig mogelijk openbaar op een voor de gemeente gebruikelijke wijze.

    Artikel 7. Definitief verzoek

  • 1.

    Kiesgerechtigden dienen binnen zes weken na de dag na publicatie van het besluit, als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, dat de raad heeft genomen, een definitief verzoek om een referendum te houden in.

  • 2.

    Het definitieve verzoek wordt gedaan op basis van het concept raadsbesluit als genoemd artikel 6, zesde lid.

  • 3.

    Dit verzoek wordt ondersteund door ten minste duizend handtekeningen van kiesgerechtigden.

  • 4.

    Artikel 6, tweede lid, tweede volzin is van toepassing.

  • 5.

    De in het tweede lid bedoeld ondersteuningsverklaringen kunnen als volgt kenbaar gemaakt:

  • a.

    op een daartoe door het college verstrekt standaard formulier, dat ter ondertekening op het gemeentehuis ligt. Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

  • b.

    langs digitale weg waarbij authenticatie plaatsvindt via DigiD.

  • 6.

    Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden neemt de raad, binnen vier weken na ontvangst van het definitieve verzoek, een besluit over het houden van het referendum.

    Paragraaf 3 Bijzondere bepalingen over het raadgevend referendum

    Artikel 8. Het raadplegend referendum, initiatief van de raad

  • 1.

    Eén of meer leden van de raad kunnen een voorstel doen tot het houden van een raadplegend referendum.

  • 2.

    Het voorstel wordt schriftelijk vijg werkdagen voorafgaand aan de raadsvergadering ingediend bij de voorzitter van de raad en bevat een probleemstelling met daarbij een toelichting.

  • 3.

    De raad toetst het voorstel aan de in artikel 2 gestelde uitzonderingen en besluit aansluitend of een raadplegend referendum kan worden gehouden.

  • 4.

    De raad kan er voor kiezen om over een niet direct aan een raadsbesluit onderworpen onderwerp een referendum te organiseren.

    Paragraaf 4 Verdere procedure

    Artikel 9. Datum

  • 1.

    De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, gehoord het college, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden. Met dien verstande dat het referendum niet later plaats vindt dan uiterlijk binnen 4 maanden na het besluit als bedoeld in artikel 7, lid 5 of artikel 8, lid 3. Een in deze periode voorkomende recesperiode kan de termijn met 1 maand verlengen.

  • 2.

    In het geval de in het eerste lid genoemde termijn van vier maanden afloopt binnen twee maanden voor een algemene verkiezing kan deze termijn overschreden worden opdat de stemmingen kunnen worden gecombineerd.

  • 3.

    Een referendum vindt niet plaats in een voor de regio aangewezen schoolvakanties voor het basis- en voortgezet onderwijs.

  • 4.

    De voorzitter van de raad maakt het besluit inzake het houden van een raadgevend of raadplegend referendum, na vaststelling van de datum conform het bepaalde in lid 1, zo spoedig mogelijk op een voor de gemeente gebruikelijke wijze bekend.

  • 5.

    Indien de aanleiding tot het houden van een referendum komt te vervallen kan de gemeenteraad ertoe besluiten het referendum niet te laten plaatsvinden.

    Artikel 10. Vraagstelling

  • 1.

    Tenzij de raad anders besluit wordt bij het referendum aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept raadsbesluit zijn.

  • 2.

    In het raadgevend referendum wordt van de stemgerechtigden een oordeel gevraagd over het concept besluit van de raad als bedoeld in artikel 6, lid 6. De gemeenteraad kan besluiten aan het referendum een of meer alternatieven toe te voegen, met het verzoek daarover eveneens een oordeel te geven.

  • 3.

    Ingeval van een raadplegend referendum kan de raad aan de stemgerechtigden een mogelijk besluit ter beoordeling voorleggen of meerdere alternatieven met de vraag aan te geven welk alternatief de voorkeur geniet.

  • 4.

    De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast. De raad laat zich voor de formulering bijstaan door een onafhankelijke externe deskundige.

    Artikel 11. Budget

  • 1.

    Nadat is besloten tot het houden van een referendum, brengt de raad een bedrag op de begroting voor voorlichting en organisatie.

  • 2.

    Tevens stelt de raad een subsidieplafond vast voor subsidies aan de verzoekers van het referendum en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit

  • 3.

    over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft.

  • 4.

    De referendumcommissie beslist op de aanvragen conform de door haar opgestelde beleidsregels inzake subsidieverstrekking.

    Artikel 12. Uitvoering

    Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum.

    Artikel 13. Procedure stemming

    De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 14. Geldigheid van de uitslag

  • 1.

    Het referendum is geldig, indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen meer bedraagt dan 30 % van het aantal kiesgerechtigden.

  • 2.

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totale aantal uitgebrachte stemmen.

    Artikel 15. Besluit

    De raad neemt in de eerstvolgende vergadering na de datum van het referendum een besluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum

    Paragraaf 5 Overige bepalingen

    Artikel 15. Evaluatie

    1. De raad is belast met de uitvoering van de evaluatie van het referendum.

    2. De raad kan het college opdragen de evaluatie uit te voeren.

    Artikel 17. Strafbepalingen

    Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt

    gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • c.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

  • d.

    bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen zijn stem;

  • e.

    stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

    Artikel 18. Inwerkingtreding

    Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie van het besluit.

    Artikel 19. Citeertitel

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Referendumverordening gemeente Noordwijk 2014'.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 februari 2014

    Artikel 20. Intrekking oude regeling

    De Referendumverordening 2011 wordt ingetrokken.

    Artikel 21. Overgangsrecht

    Lopende referendumverzoeken waarover de raad een positief besluit heeft genomen, worden afgehandeld volgens de Referendumverordening 2011.

    De gemeenteraad van Noordwijk,

    H.C.A. Kolen J.P.J. Lokker

    griffier voorzitter

    Toelichting op de artikelen

    Artikel 1. Begripsbepalingen

    a. en b. Deze artikelen behoeven geen toelichting.

    c. Wat betreft de kiesgerechtigden is aangesloten bij degenen gerechtigd zijn deel te nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in artikel B3 en artikel J1 van de Kieswet. Een referendum is alleen mogelijk binnen het grondgebied van de eigen gemeente.

    Artikel 2. Referendabele besluiten

    Concept besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. De besluiten

    genomen door het college of door de burgemeester zijn niet referendabel (op grond van deze

    verordening, deze bestuursorganen kunnen desgewenst zelf een referendumregeling opstellen). Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen, lenen zich minder goed voor een referendum. Enerzijds dient voorkomen te worden dat de verordening een leeg instrument wordt waarbij het praktisch onmogelijk wordt een referendum te organiseren. Anderzijds is het voor de burger belangrijk dat duidelijk is over welke besluiten geen referendum kan worden gehouden.

    Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie

    In het geval er een referendum wordt gehouden is het raadzaam dat er een referendumcommissie

    wordt ingesteld. Het onderwerp wat ten grondslag ligt aan het referenduminitiatief is doorgaans politiek gevoelig. Burgers zijn van mening dat de raad gecorrigeerd dient te worden. Maar het is wel de gemeente die het referendum en de voorlichting organiseert. Een 'pettenprobleem' komt in de praktijk bij referenda vaak voor. Er is is gekozen voor een permanente commissie met vijf leden. Het kan zijn dat de leden van de commissie lange tijd niet bijeenkomen. Als er geen referenduminitiatief is, is er er geen reden om te vergaderen. Er is gekozen voor een qua aantal ruime commissie en niet voor een commissie van bijvoorbeeld drie personen plus plaatsvervangers. Door meer leden te benoemen dan nodig voor het quorum wordt een oplossing gegeven in het geval één van de leden afwezig is of zich wil onthouden van deelname in verband met mogelijke belangenverstrengeling.

    Er is niet expliciet geregeld dat leden (bijv. in geval van niet functioneren) ontslagen kunnen worden. In het algemeen geldt dat diegene die benoemt ook kan ontslaan.

    Artikel 4. Taken referendumcommissie

    Wat betreft het toezicht op de objectiviteit van de door de gemeente verstrekte voorlichting kan gedacht worden aan een bijv. een folder waarin argumenten pro en contra worden genoemd. De bevoegdheid van de commissie strekt zich niet uit tot de door de burgers gevoerde campagne. De vrijheid van meningsuiting staat daarin voorop. De commissie verdeelt het door de raad vastgestelde budget voor het voeren van campagnes. Hiervoor stelt de commissie beleidsregels op.

    Artikel 5. Verantwoording

    De referendumcommissie legt verantwoording aan de raad over de door haar uitgevoerde werkzaamheden en over de gesubsidieerde activiteiten.

    Artikel 6. Inleidend verzoek

    Kiesgerechtigden nemen het initiatief tot een referendum. Hiertoe kunnen zij een verzoek indienen tot het houden van een referendum. Een referendum biedt de burgers de mogelijkheid aan de noodrem te trekken als hun politieke vertegenwoordigers een besluit dreigen te nemen dat in hun ogen verkeerd is.

    Het is logisch dat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer dit noodzakelijk is. In het model is gekozen voor een eenvoudige procedure. Het inleidend verzoek wordt een week voor de

    raadsvergadering ingediend bij de voorzitter van de raad en wordt later mogelijk gevolgd een definitief verzoek. Door de duale verhoudingen wordt het verzoek formeel ingediend bij de voorzitter van de raad Het doel van het inleidend verzoek is tweeledig.

    De raad moet op korte termijn beslissen of een onderwerp referendabel is en niet valt onder de uitzonderingen genoemd in artikel 2. Daarnaast moet aangetoond worden dat een onderwerp niet alleen maar leeft bij enkele mensen maar op enig draagvlak in de gemeente kan steunen. Hiertoe worden een aantal handtekeningen overlegd. Op korte termijn is het voor burgers dan duidelijk of het zin heeft om handtekeningen te verzamelen ter ondersteuning van het definitief verzoek.

    Drempel inleidend verzoek

    Gekozen is voor een drempel van honderdvijfentwintig handtekening. Bij het bepalen van de hoogte van de drempel voor het inleidende verzoek is aangesloten bij de voorstellen van de commissie Biesheuvel over een correctief referendum op decentraal niveau. De raad acht de hoogte van deze drempel niet te hoog om een inleidend verzoek tot referendum onmogelijk te maken, maar wel hoog genoeg om te voorkomen dat een referendum wordt aangevraagd dat te weinig draagvlak vindt onder de bevolking.

    Handtekeningenlijsten

    In deze verordening is wat betreft het inleidende verzoek gekozen voor een ‘haalsysysteem’ bij het verzamelen van de handtekening Dit betekent dat de initiatiefnemers de vereiste handtekening ophalen.

    Bij het controleren van de handtekeningen moet beoordeeld worden of diegenen die de ondersteuningsverklaring indient op dat moment kiesgerechtigd zou zijn voor de raadsverkiezingen. Immers bij het zetten van de handtekening is nog niet bekend of en zo ja wanneer het referendum gehouden wordt en kan dus niet gewerkt kan worden met een apart bestand van kiesgerechtigden voor het referendum.

    De handtekeningen moeten worden geplaatst op van gemeentewege verstrekte lijsten. Op basis van artikel 4:4 Awb (aanvraagformulier beschikkingen) heeft de gemeente de bevoegdheid om een formulier voor het aanvragen en het verstrekken van gegevens vast te stellen. Het inleidend verzoek is te beschouwen als een aanvraag in de zin van de Awb.

    Wat betreft de procedure van het inleidend verzoek moet allereerst een termijn worden vastgesteld waarbinnen de handtekeningen moeten worden ingeleverd. Hier is gekozen voor een korte termijn van één week voor de raadsvergadering. De achterliggende gedachte is dat op deze manier in de raadsvergadering zelf besloten kan worden of er voldoende geldige handtekeningen zijn verzameld zodat de volgende fase in het proces (het definitieve verzoek) kan ingaan.

    Beslissing inleidend verzoek

    Allereerst dient de raad vast te stellen of het verzoek een besluit betreft waarover op grond van de verordening een referendum niet is uitgezonderd. Vervolgens wordt beslist of het inleidend verzoek is gedaan door het vereiste aantal kiesgerechtigden. De voorgeschreven eisen dient om de kiesgerechtigdheid te bepalen. Het besluit van de raad op het inleidend verzoek is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen staat bezwaar en beroep open.

    Indien de raad heeft besloten tot het houden van een raadgevend referendum over het voorliggende onderwerp, wordt volgens de gebruikelijke procedures voor het nemen van besluiten een voorgenomen besluit over het raadsvoorstel genomen. Na uitwisseling van alle argumenten door de raad en na verwerking van de eventuele amendement wordt de besluitvorming over het dan luidende voorstel uitgesteld tot na het referendum tenzij eerder negatief beslist wordt op het definitieve verzoek. Op deze manier kunnen het onderwerp en de vraagstelling van het referendum duidelijk kunnen worden gepresenteerd.

    Het besluit op het inleidende verzoek alsmede de tekst van het (geamendeerde) conceptbesluit worden gepubliceerd.

    Artikel 7. Definitief verzoek

    Als de raad van mening is dat het onderwerp referendabel is, zijn de initiatiefnemers weer aan bod. Zij moeten een verzoek doen tot het houden van een referendum en voldoende ondersteunende handtekeningen verzamelen. Dit verzoek heeft betrekking op het concept raadsbesluit na vaststelling van de eventueel aangenomen amendementen. Het kan immers zo zijn dat het aangenomen amendement dusdanig is dat voor het voor de initiatiefnemers geen reden meer is om een definitief verzoek in te dienen.

    Voor het ondersteunen van het definitieve verzoek is er gekozen voor een ‘brengsysteem’. Daarnaast wordt het ondersteunen via digitale weg mogelijk gemaakt waarbij authenticatie plaatsvindt via DigiD.

    Drempel definitief verzoek

    Gekozen is voor een drempel van duizend handtekeningen. De handtekeningen die eerder gezet zijn bij een inleidend verzoek tellen niet mee en dienen opnieuw gezet te worden, indien deze personen ook het definitieve verzoek wensen te ondersteunen. De raad acht de hoogte van deze drempel niet te hoog om een verzoek tot referendum onmogelijk te maken, maar wel hoog genoeg om te voorkomen dat een referendum wordt aangevraagd dat te weinig draagvlak vindt onder de bevolking.

    Brengsysteem ondersteuningsverklaringen

    Voor het ondersteunen van het definitieve verzoek is er gekozen voor een ‘brengsysteem’. Het brengsysteem houdt in dat de kiesgerechtigden hun handtekening plaatsen in de daarvoor aangewezen plaatsen, zoals de publieksbalie in het gemeentehuis. Op het gemeentehuis kan direct de identiteit (kiesgerechtigdheid) van de ondertekenaar gecontroleerd worden aan de hand van het GBA. Om de controle op de kiesgerechtigheid zo makkelijk mogelijk te maken is een legitimatieplicht opgenomen. Dit is voor een burger niet extra belastend, gezien de Wet op de identificatieplicht heeft een burger dit bij zich. Het is uiteraard mogelijk om op andere plaatsen in de gemeente handtekeningen te laten zetten, zij het dat dan niet direct in de GBA de controle op kiesgerechtigdheid kan plaatsvinden. Bij het controleren van de handtekeningen moet beoordeeld worden of diegenen die de ondersteuningsverklaring indient op dat moment kiesgerechtigd zou zijn voor de raadsverkiezingen. Immers bij het zetten van de handtekening is nog niet bekend wanneer het referendum gehouden wordt en kan dus niet gewerkt kan worden met een apart bestand van kiesgerechtigden voor het referendum.

    Toepassing DigiD

    Daarnaast wordt het ondersteunen van het referendumverzoek via digitale weg mogelijk gemaakt waarbij authenticatie plaatsvindt via DigiD. Een bestuursorgaan kan op grond van afdeling 2.3 Awb de elektronische weg openstellen voor referendumverzoeken. Aan het gebruik van de elektronische weg kan het bestuursorgaan nadere eisen stellen.

    Bij het zetten van een handgeschreven handtekening ter ondersteuning van een referendumverzoek heeft de handtekening verschillende functies. Deze dient ter authenticatie en identificatie (vaststellen van de identiteit van een persoon) en om de wilsuiting vast te leggen (van belang in het kader van rechtsgevolg en of bewijsvoering). Deze functies zijn ook via de elektronische handtekening te bewerkstelligen.

    DigiD is een gemeenschappelijk authenticatiesysteem. DigiD wordt momenteel primair gebruikt voor de functie authenticatie. DigiD verifieert in dat geval iemands identiteit. DigiD kan worden gebruikt als elektronische handtekening. Het gebruik van DigiD zou voor burgers die over deze handtekening beschikken drempelverlagend kunnen werken. Voor hen is het eenvoudiger een referendumverzoek te ondersteunen via enkele handelingen op de computer dan om naar het gemeentehuis te gaan om een handtekening te zetten.

    Voor de gemeente is er geen sprake van werkbesparing. Zij zal ook de ondersteuningsverklaringen afgelegd via Digid moeten controleren op kiesgerechtigheid.

    Mocht in de toekomst gekozen worden voor een andere vorm van digitale authenticatie dan wordt de DigiD automatisch vervangen door deze nieuwe vorm zonder dat de verordening daarop hoeft te worden aangepast.

    Artikel 8. Raadplegend referendum

    De raad kan zelf het initiatief nemen tot het houden van een referendum. Dit is een raadplegend referendum. Het voorstel wordt net als de ondersteuningsverklaringen bij een raadgevend referendum, ingediend bij de voorzitter van de raad. Dit moet vijf werkdagen voorafgaande aan de raadsvergadering gebeuren. Ook bij een voorstel vanuit de raad zal getoetst moeten worden aan de uitzonderingsgronden. De raad kan ook besluiten om over een niet aan een raadsbesluit onderworpen onderwerp een referendum te houden. Ook dan wordt weer getoetst aan de uitzonderingsgronden.

    Artikel 9. Datum

    Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden is voorbehouden aan de raad. Van belang is dat er voldoende tijd is om het referendum te organiseren (stemlokalen huren, bemensing stembureaus, drukwerk etc.) en dat er enige ruimte is om vakantie perioden (juli/augustus, december/januari) te overbruggen omdat deze niet geschikt zijn voor het houden van een referendum. Dit artikel beoogt ervoor te zorgen dat er eveneens voldoende tijd is voor initiatiefnemers, maatschappelijke organisaties om het referendum degelijk voor kunnen te bereiden.

    De datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen is praktisch omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook zorgt een combinatie doorgaans voor een hogere opkomst en voor een reductie in de kosten van een referendum. Uiteraard kunnen er ook meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden.

    De aanleiding voor het houden van een referendum kan komen te vervallen, indien de raad en de initiatiefnemers het alsnog eens worden over de inhoud van het besluit van de gemeenteraad. Indien daarmee de grond voor het referendum komt te vervallen, is het niet meer zinvol het referendum te laten plaatsvinden.

    Artikel 10. Vraagstelling

    De raad beslist of en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling vast. Het meest voor de hand ligt een vraagstelling welke gekoppeld is met het voorgenomen besluit. Aan de kiezer wordt dan de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept raadsbesluit, waarover het referendum wordt gehouden, zijn. De vraagstelling moet wel voldoende duidelijk zijn. De raad laat zich hiervoor bijstaan door een extern deskundige. Dit om de neutraliteit van de vraagstelling te borgen. De vraagstelling wordt opgenomen op de stempas / oproepkaart. De raad kan daarnaast besluiten om aan het referendum een of meer alternatieven toe te voegen, met het verzoek daar eveneens een oordeel over te geven.

    Artikel 11. Budget

    Per referendum een budget worden vastgesteld. Naast een bedrag voor de organisatie van het referendum zelf zal de voorlichting geld kosten. Dit betreft zowel de voorlichting door de gemeente zelf (uitleg over het conceptraadsbesluit) als de voorlichting door verschillende belangengroeperingen waaronder de initiatiefnemers van het referendum. Voor het beschikbaar gestelde budget voor deze laatste groep stelt de referendumcommissie beleidsregels op grond waarvan de subsidies worden verstrekt. De referendumcommissie toets de ingekomen aanvragen en verstrekt de subsidie.

    Artikel 12. Uitvoering

    Het feit dat het college is belast met de uitvoering, volgt uit de Gemeentewet (artikel 160, eerste lid onder b). Tot de organisatie behoren diverse taken, zowel de voorlichting over het onderwerp waarop het referendum ziet, als de inrichting en bemensing van de stemlokalen en het drukken van de stembiljetten en oproepkaarten/stempassen.

    Artikel 13. Procedure stemming

    Het ligt voor de hand om voor de procedures rond de stemming aan te sluiten bij de gang van zaken bij de raadsverkiezingen en dit niet allemaal opnieuw per verordening te regelen. Vandaar dat de Kieswet en het Kiesbesluit van overeenkomstige toepassing zijn. Dit omvat het hele proces van de termijn waarop bij de kiesgerechtigden de oproepkaart/stempas voor het referendum bezorgd dient te zijn als de werkwijze in het stembureau en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag.

    Artikel 14. Geldigheid van de uitslag

    Wanneer minimaal 30% procent van de kiesgerechtigden zijn stem heeft uitgebracht, wordt de uitslag van het referendum geacht geldig te zijn. Het percentage kan lager zijn dan het gemiddelde opkomstpercentage bij de raadsverkiezingen, maar moet hoog genoeg zijn om een drempel op te werpen. Op deze wijze komen alleen onderwerpen aan bod die door een redelijk deel van de bevolking als van belang worden beschouwd, zonder dat het praktisch onmogelijk zal worden een geldige uitslag te krijgen.

    Artikel 15. Besluit

    Een juridische binding op grond van de raad aan de uitslag is niet mogelijk op grond van artikel 126 lid 6 van de Grondwet: de leden van de gemeenteraad stemmen zonder last. Raadsleden kunnen desgewenst wel, individueel of gezamenlijk, vooraf aangeven of zij de uitslag zullen respecteren. Zij kunnen dit uitspreken per referendum of voor een hele bestuursperiode. Het gaat hierbij om politieke zelfbinding.

    Artikel 16. Evaluatie

    De raad draagt zorg voor een goede evaluatie van het gehouden referendum. Hierin wordt onder andere meegenomen het onderwerp, datum en vraagstelling van het referendum, organisatie en communicatie, berichtgeving in de media, referendumcommissie, uitslag van het referendum, consequenties van de uitslag, conclusies en aanbevelinge.

    Artikel 17. Strafbepalingen

    Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de raad op overtreding van een verordening straf stellen. Voor het bepalen van wat strafbaar is, is aangesloten bij de Kieswet, hoofdstuk Z.

    Artikel 18. Inwerkingtreding

    Dit artikel spreek voor zich.

    Artikel 19. Citeertitel

    Dit artikel spreekt voor zich.

    Artikel 20. Intrekking oude regeling

    Dit artikel spreekt voor zich.

    Artikel 21. Overgangsrecht

    In het geval dat er een referendumverzoek loopt een bepaling worden opgenomen over het overgangsrecht. Het ligt voor de hand om te bepalen dat dit referendumverzoek wordt afgehandeld volgens de oude verordening.