Regeling vervallen per 01-05-2014

Procedureverordening Schadevergoeding ex artikel 49 Wet op de Ruimtelijke Ordening der gemeente Noordwijkerhout

Geldend van 01-08-2003 t/m 30-04-2014

Intitulé

Procedureverordening Schadevergoeding ex artikel 49 Wet op de Ruimtelijke Ordening der gemeente Noordwijkerhout

De raad van de gemeente Noordwijkerhout, gelet op de artikelen 147 van de Gemeentewet en 49 en 72 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 mei 2003 besluit vast te stellen de Verordening tot regeling van de procedure bij toepassing van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

Procedureverordening Schadevergoeding ex artikel 49 Wet op de Ruimtelijke Ordening der gemeente Noordwijkerhout

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    artikel 49: artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

  • -

    commissie: de schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

  • -

    aanvrager: de belanghebbende als bedoeld in artikel 49, die een aanvraag om toekenning van schadevergoeding heeft ingediend.

Artikel 2

  • 1. Indien een belanghebbende meent, dat het in artikel 49 bepaalde op hem van toepassing is, kan hij schriftelijk een gemotiveerde aanvraag om toekenning van schadevergoeding indienen bij de gemeenteraad.

  • 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om toekenning van schadevergoeding is aanvrager leges verschuldigd overeenkomstig het bepaalde in de Legesverordening en de hierbij behorende tabel.

Artikel 3

  • 1. De gemeenteraad kan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag schadevergoeding weigeren zonder toepassing te geven aan artikel 4 en volgende.

  • 2. De in het voorgaande lid genoemde termijn kan door de gemeenteraad eenmaal met ten hoogste acht weken worden verlengd.

Artikel 4

  • 1. Indien geen toepassing is gegeven aan het eerste lid van artikel 3 geeft de gemeenteraad aan de commissie opdracht ter zake advies uit te brengen.

  • 2. De in het voorgaande lid bedoelde opdracht geschiedt binnen vier weken na het verstrijken van de - eventueel verlengde - termijn, bedoeld in het eerste lid van artikel 3.

Artikel 5

Als schadebeoordelingscommissie treedt op een door de gemeenteraad ad hoc aangewezen ter zake deskundig adviesbureau.

Artikel 6

  • 1. De commissie gaat allereerst na of naar haar mening de aanvrager ten gevolge van een besluit als bedoeld in artikel 49 schade lijdt, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven.

  • 2. Leidt dit onderzoek tot een bevestigende beantwoording, dan berekent de commissie de ten laste van de aanvrager blijvende schade en de billijke schadevergoeding.

Artikel 7

  • 1. De commissie brengt schriftelijk advies uit aan de gemeenteraad binnen 16 weken na de verzending van de opdracht als bedoeld in het eerste lid van artikel 4.

  • 2. Van een overschrijding van de in het eerste lid genoemde termijn, stelt de commissie zowel de gemeenteraad als de aanvrager schriftelijk in kennis.

  • 3. Een afschrift van het advies van de commissie wordt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vier weken vóór het besluit van de gemeenteraad van gemeentewege aan de aanvrager toegezonden.

  • 4. Aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld - schriftelijk of mondeling - eventuele opmerkingen naar aanleiding van het advies van de commissie vóór de behandeling in de gemeenteraadsvergadering ter kennis van de raad te brengen.

Artikel 8

  • 1. Binnen acht weken nadat de commissie het advies genoemd in het vorige artikel heeft uitgebracht, beslist de gemeenteraad.

  • 2. De in lid 1 genoemde termijn kan door de gemeenteraad eenmaal met ten hoogste acht weken worden verlengd.

  • 3. Indien de gemeenteraad een schadevergoeding vaststelt, bepaalt hij de datum vóór welke de vergoeding moet zijn uitbetaald of geregeld.

Artikel 9

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 20 augustus 2003.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Procedureverordening Schadevergoeding ex artikel 49 Wet op de Ruimtelijke Ordening der gemeente Noordwijkerhout“. Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2003.

Algemene toelichting bij Procedureverordening Schadevergoeding ex artikel 49 Wet op de Ruimtelijke Ordening der gemeente Noordwijkerhout

Op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) bestaat de mogelijkheid om de schade die een belanghebbende ondervindt ten gevolge van een bestemmingsplan of een daarmee gelijk te stellen regeling, zoals bijvoorbeeld de beslissing omtrent vrijstelling als bedoeld in de artikelen 17 en 19 WRO, die redelijkerwijs niet voor zijn rekening dient te komen, van de gemeente vergoed te krijgen.

De Wet op de Ruimtelijke Ordening geeft geen voorschriften omtrent de wijze waarop een vergoeding als bedoeld in artikel 49 WRO moet worden aangevraagd en hoe een aanvraag door de gemeenteraad moet worden behandeld.

De bepalingen in de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) geven hiervoor uiteraard wel regelen.

De gemeenteraad heeft zelf de mogelijkheid richtlijnen vast te stellen voor de te volgen procedure in die gevallen, waarin om toepassing van artikel 49 WRO is verzocht.

Er bestaat voor de gemeenteraad geen verplichting om een procedureverordening schadevergoeding ex artikel 49 WRO vast te stellen.

Het vaststellen van gemeentelijke procedurevoorschriften bevordert en waarborgt een zo goed mogelijke kwaliteit van de voor artikel 49 WRO toepasselijke “rechtsgang”.

Tevens kunnen gemeentelijke procedurevoorschriften het inschakelen van objectieve deskundigen bewerkstelligen en een waarborg scheppen voor de termijnen van in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding ex artikel 49 WRO en de beslissing van de gemeenteraad daarop.

Het waarborgen van een goede rechtsbescherming voor belanghebbende in de zin van artikel 49 WRO, alsmede het bevorderen van een goede rechtsbedeling en het verkrijgen van rechtsduidelijkheid bij toepassing van artikel 49 WRO achten wij van belang.

Artikel 1 (Begripsomschrijvingen)

De opneming van deze begrippen heeft geen principiële betekenis, doch heeft slechts ten doel de redactie van de verdere artikelen zo eenvoudig mogelijk te houden.

Artikel 2 (indienen aanvraag)

De aanvraag moet schriftelijk en gemotiveerd worden ingediend opdat de gemeenteraad zal kunnen beoordelen of de aanvraag verband houdt met een van de in artikel 49 genoemde planologische maatregelen, een en ander met het oog op mogelijke toepassing van artikel 3 (de zogenaamde “verkorte” procedure).

In lid 2 van dit artikel is de bepaling opgenomen dat ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om toekenning van een schadevergoeding ex artikel 49 WRO op grond van het bepaalde in de Legesverordening (met de bijbehorende tabel) leges verschuldigd is Indien een aanvraag wordt gehonoreerd wordt teruggaaf van 100% van de geheven leges verleend (zie raadsbesluit d.d. 26 juni 2003, agendapunt 08.4, bijlage 55/6).

Artikel 3 (directe afdoening door de raad)

Op grond van dit artikel kan de raad een aanvraag zonder een uitputtend onderzoek weigeren. Een dergelijke weigering - met het gevolg dat geen deskundigenonderzoek naar de aanwezigheid van de onredelijke schade en de eventueel toe te kennen billijke vergoeding behoeft plaats te vinden - zal in bijzonder duidelijk liggende gevallen verantwoord zijn te achten ter voorkoming van onnodig werk en onnodige kosten. Op grond van de jurisprudentie kan als voorbeeld worden gewezen op gevallen waarin een aanvraag is gebaseerd op nog niet onherroepelijk geworden planologische maatregelen, niet bestaande planologische plannen of op niet-gemeentelijke planologische maatregelen.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat het (bijna) niet mogelijk is om een (mogelijk) belanghebbende niet-ontvankelijk te verklaren omdat in het geval van een verzoek om planschade bijna geen wettelijke eisen (vormvoorschriften) worden gesteld aan een dergelijk verzoek. Overwegend luidt een besluit waarbij geen planschade wordt toegekend daarom: Weigeren.

Artikel 4 (inschakelen commissie)

Teneinde te waarborgen dat de gemeenteraad zo goed mogelijk wordt geadviseerd over de vraag of er inderdaad sprake is van schade ex artikel 49 WRO, welke redelijkerwijs niet geheel ten laste van de belanghebbende behoort te blijven, en vervolgens over de hoogte van de schadevergoeding, is een commissie van deskundigen onmisbaar.

Indien de gemeenteraad de aanvraag niet direct afdoet in de zin van artikel 3, zal hij binnen de termijn als bedoeld in artikel 3 de commissie opdracht moeten geven terzake advies uit te brengen.

Artikel 5 (schadebeoordelingscommissie)

Teneinde te waarborgen dat de gemeenteraad zo goed mogelijk en zo objectief mogelijk wordt geadviseerd over de vraag of er inderdaad sprake is van schade ex artikel 49 WRO, welke redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de belanghebbende behoort te blijven, en vervolgens over de omvang van de schadevergoeding, is het inschakelen van een commissie van onafhankelijke deskundigen vereist.

Op grond van het bepaalde in artikel 5 kan de gemeenteraad ad hoc een ter zake deskundig adviesbureau aanwijzen. Door per aanvraag te bezien welk adviesbureau moet worden aangewezen, bestaat de mogelijkheid om afhankelijk van de complexiteit en de aard van de aanvraag de grootte, het adviesbureau te bepalen.

Artikel 6 (horen aanvrager-beperking schade)

In dit artikel is geregeld dat de schadebeoordelingscommissie de aanvrager en vertegenwoordigers van de gemeente dient te horen, verslag dient op te maken van hetgeen mondeling is uiteengezet en dit verslag dient toe te zenden aan de aanvrager en aan de gemeente. Voorts dient de schadebeoordelingscommissie de situatie ter plaatse op te nemen.

Artikel 7 (onderzoek naar de berekening van de schade)

In dit artikel is bepaald dat de commissie nagaat of er schade is in de zin van artikel 49 WRO en zo ja, dan zal de commissie de ten laste van aanvrager blijvende schade en de billijke schadevergoeding berekenen.

Artikel 8 (advisering door de commissie)

In dit artikel is nader geregeld, dat de commissie binnen een bepaalde termijn een schriftelijk en gemotiveerd advies dient uit te brengen aan de gemeenteraad. Als de commissie deze termijn niet haalt, dient zij de gemeenteraad en de aanvrager hiervan in kennis te stellen.

Voorts is nader bepaald dat de gemeente de aanvrager in staat stelt kennis te nemen van de inhoud van dit advies en in de gelegenheid wordt gesteld eventuele opmerkingen naar aanleiding hiervan ter kennis te brengen van de raad voordat de raad tot besluitvorming overgaat.

Artikel 9 (beslissing raad)

Nadat de commissie haar advies als bedoeld in artikel 8 heeft uitgebracht, zal de gemeenteraad een beslissing dienen te nemen binnen een termijn van acht weken. Als dit besluit inhoudt een vaststelling van een schadevergoeding dient tevens hierbij bepaald te worden voor welke datum de vergoeding moet zijn uitbetaald of geregeld.

Voorts is in lid 2 van dit artikel een verlengingsmogelijkheid opgenomen, indien eerstgenoemde termijn onverhoopt niet gehaald kan worden. Bij ingewikkelde aanvragen kan dit soms noodzakelijk zijn.

Artikel 10 (inwerkingtreding en citeertitel)

De inwerkingtreding van deze verordening is met inachtneming van het bepaalde in de Gemeentewet bepaald op de derde dag na die van haar bekendmaking. Bij de inwerkingtreding vervalt de huidige procedureverordening.