Protocol bijtincidenten honden gemeente Nuenen c.a. 2018

Geldend van 08-11-2018 t/m heden

Intitulé

Protocol bijtincidenten honden gemeente Nuenen c.a. 2018

1. Inleiding

Veel mensen hebben huisdieren, zo ook de inwoners en bezoekers van gemeente Nuenen c.a.. Huisdieren kunnen overlast veroorzaken, maar ze mogen geen gevaar veroorzaken. Vanuit het oogpunt van veiligheid en welzijn van mensen en dieren is het gewenst dat wordt ingegrepen bij gevaarlijke en agressieve honden. Om die reden is voor gemeente Nuenen het protocol bijtincidenten honden vastgesteld. Het protocol dient ertoe duidelijkheid en uniformiteit te creëren wat betreft de procedure die gevolgd wordt in geval van een (dreigend) incident.

Naar aanleiding van (de dreiging van) een incident kan zowel door de gemeente als door de politie en/of openbaar ministerie worden opgetreden. Dit beleid ziet uitsluitend toe op de verantwoordelijkheden van de gemeente en wanneer en op welke wijze de gemeente de haar toekomende bevoegdheden inzet.

In dit protocol wordt uitleg gegeven aan de uitvoering van artikel 2:59 van de Algemene plaatselijke verordening (hierna: Apv). Dit artikel gaat over gevaarlijke honden. Er worden mogelijke maatregelen beschreven die kunnen worden ingezet als ingrijpen noodzakelijk is vanwege de verstoring van de openbare orde of de vrees voor het ontstaan daarvan.

Dit protocol volgt op chronologische wijze het proces wat wordt gevolgd van bijtincident tot besluitvorming. De verschillende stappen worden in dit protocol beschreven en zijn ook grafisch weergegeven in bijlage 1. Het startpunt is de melding van een bijtincident met een hond. De gemeente ontvangt de melding direct van de burger of via de politie. Er wordt nadere informatie ingewonnen en daarna vindt beoordeling van het incident plaats. Hierna kan een besluit worden genomen die in de fase daarna gehandhaafd wordt.

2. Doel

Dit protocol beoogt helder weer te geven welke procedure normaliter wordt gevolgd wanneer er een melding van een bijtincident binnenkomt. Door middel van goede registratie wordt het aantal (ernstige) bijtincidenten inzichtelijk gemaakt. De te volgen procedure is bij bijtincidenten afhankelijk van de omstandigheden en aard en omvang van het incident. In afwijking van het standaard protocol kan daarom door het college besloten worden om lichtere dan wel zwaardere maatregelen dan vastgesteld in het protocol op te leggen.

3. Bevoegd gezag

Op grond van artikel 2:59 Apv kan de burgemeester, indien hij een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, de eigenaar of houder van de hond een aanlijngebod en/of een muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

  • a.

    vervaardigd is van stevig kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

  • b.

    door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is;

  • c.

    de bek volledig omsluit; en

  • d.

    zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

In gevolge artikel 172 lid 3 Gemeentewet is de burgemeester bevoegd om bevel te geven om een (dreigende) verstoring van de openbare orde te voorkomen. Deze zogenaamde lichte bevelsbevoegdheid bestaat in geval van acute situaties, waarbij geen sprake is van overtredingen van wettelijke voorschriften, en de burgemeester het wel nodig acht in te grijpen. Als er wel sprake is van een overtreding, bijvoorbeeld een overtreding van een aanlijngebod of muilkorfgebod, is toepassing van de lichte bevelsbevoegdheid niet mogelijk.

4. Bijtincidenten & registratie

Als er een bijtincident heeft plaatsgevonden, kunnen inwoners daarvan melding maken bij de politie of gemeente. Zij kunnen, indien gewenst, aangifte doen bij de politie voor een eventuele strafrechtelijke vervolging. Dit protocol ziet daar niet op toe. De melding die bij de gemeente binnenkomt wordt geregistreerd in zaaksysteem Squit[1] en de registratie bevat minimaal de volgende gegevens:

  • 1.

    Personalia eigenaar/houder bijtende hond;

  • 2.

    Verklaring eigenaar/houder bijtende hond;

  • 3.

    Personalia slachtoffer / eigenaar/houder benadeelde hond;

  • 4.

    Verklaring slachtoffer / eigenaar/houder benadeelde hond;

  • 5.

    Personalia eventuele getuige(n);

  • 6.

    Verklaring eventuele getuige(n);

  • 7.

    Gegevens bijtende hond;

    • -

      Ras/uiterlijke kenmerken (eventueel door middel van foto’s)

    • -

      Geslacht

    • -

      Roepnaam

  • 8.

    Gegevens benadeelde hond;

    • -

      Ras/uiterlijke kenmerken (eventueel door middel van foto’s)

    • -

      Geslacht

    • -

      Roepnaam

  • 9.

    Omstandigheden/aanleiding van het incident;

  • 10.

    Indien er sprake is van schade, de aard en omvang hiervan;

    • -

      Eventueel met foto’s / factuur van de dierenarts

 

Aan de hand van de registratie wordt het bijtincident gekwalificeerd. Bij deze kwalificatie wordt er een onderscheid gemaakt tussen een licht bijtincident een ernstig bijtincident.

  • 1.

    Licht bijtincident: hond bijt persoon, zonder zichtbaar letsel of hond bijt ander dier maar er is sprake van gering letsel. Van gering letsel wordt gesproken als niet direct medische hulp noodzakelijk is.

  • 2.

    Ernstig bijtincident: hond bijt persoon (zichtbaar letsel) of de hond brengt ernstig letsel toe aan een ander dier (medische hulp is direct noodzakelijk).

[1] Deze registratie zal in het systeem altijd beginnen met ‘bijtincident hond’. Op deze manier is snel een overzicht te creëren van alle registraties.

 

5. Uitvoering, handhaving & sancties

De uitvoering van handhaving en eventuele sancties gebeurt stapsgewijs. Hieronder worden de stappen in chronologische volgorde weergegeven.

 

5.1 Licht bijtincident, eerste registratie

Na het eerste geregistreerde licht bijtincident volgt een waarschuwing, gericht aan de eigenaar/houder van de hond die het bijtincident heeft veroorzaakt. In deze waarschuwing staat duidelijk dat bij een tweede registratie handhavend opgetreden gaat worden door bijvoorbeeld het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod.

 

5.2 Ernstig bijtincident, eerste registratie of tweede licht bijtincident

Na een eerste ernstig bijtincident of een tweede licht bijtincident. Er wordt een voornemen gestuurd tot het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod voor de hond aan de eigenaar of houder van de hond. De termijn voor het indienen van een zienswijze is twee weken.

 

5.3 Zienswijze eigenaar/houder

Uit de zienswijze van de eigenaar/houder van de hond kan blijken dat de eigenaar bereid is een risico-assessment (gedragstest) te laten uitvoeren met betrekking tot de hond. Dit moet gaan via een daartoe bevoegde instantie. Het Riskassessmentteam Universiteit Utrecht maakt risicoanalyses in opdracht van gemeenten en het openbaar ministerie.[2] De kosten hiervoor komen voor rekening van de eigenaar van de hond. De gemeente blijft bevoegd om een besluit te nemen tot het opleggen van een aanlijn- en / of muilkorfgebod, ook wanneer dit besluit strijdig zou zijn met het advies van de gedragsdeskundige. Dit moet altijd gemotiveerd gebeuren, bijvoorbeeld op grond van een contra-expertise.

[2] https://www.diergeneeskunde.nl/klinieken/gedragskliniek/

5.4 Besluit tot het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod

Besluit tot het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod. Overtreding van aanlijn- en/of muilkorfgebod wordt gestraft met een geldboete van maximaal de tweede categorie.

NB: Op het moment dat artikel 2:59a aan de Apv is toegevoegd, is het mogelijk een aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen op het terrein van de eigenaar/houder van de hond.

 

5.5 Last onder dwangsom na aanlijn- en/of muilkorfgebod

Wanneer het gebod door de eigenaar/houder wordt genegeerd of overtreden, kan daartegen door middel van een last onder dwangsom worden opgetreden. Bij de eerstvolgende overtreding kan dan een dwangsom verbeurd worden. De hier bedoelde bestuursrechtelijke handhaving is een besluit in de zin van de Awb, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

5.6 Dwangsom na overtreding van aanlijn- en/of muilkorfgebod[3]

De hoogte van de dwangsom is €500,- per geconstateerde overtreding van het gebod met een maximum van €2.500,-. De eigenaar/houder van de hond loopt tevens het risico op een strafrechtelijke boete van de politie op grond van artikel 6:1 van de Apv. Hierbij gaat het om een geldboete van de tweede categorie zoals bedoeld in het Wetboek van Strafrecht te weten €4150,-.

[3] In het geval op grond van de APV een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, kan ter voorkoming van overtreding daarvan slechts een preventieve last onder dwangsom worden opgelegd indien de overtreding zich met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

5.7 Bestuursdwang

Wanneer het gebod niet wordt nageleefd na verbeurte van de maximale dwangsom, is het college bevoegd om een last onder bestuursdwang op te leggen. Ook als de hond een nieuw bijtincident heeft veroorzaakt legt het college een last onder bestuursdwang op. Hierbij valt te denken aan inbeslagname van de hond.

5.8 Inbeslagname door de burgemeester

Op grond van artikel 172, derde lid, Gemeentewet is de burgemeester bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde. De burgemeester kan bijvoorbeeld besluiten tot inbeslagname van de hond wanneer deze is aangewezen als gevaarlijke hond en handelt in strijd met artikel 2:59 Apv en deze hond vervolgens een nieuw bijtincident veroorzaakt waarbij sprake is van (zeer) ernstig letsel of ernstige gevolgen. Als de eigenaar vrijwillig afstand doet van de hond is er vanuit de gemeente geen verdere actie vereist. Als de eigenaar niet vrijwillig afstand doet van de hond, kan de burgemeester bevel geven tot het onvrijwillig in beslag nemen van de hond. De Politie Oost-Brabant beschikt over een hondenbrigade die geschikt is om de hond in beslag te nemen en te vervoeren. De kosten die hiermee gemoeid gaan (vervoer, verblijf, test en eventueel euthanaseren of resocialiseren van de hond) zijn voor rekening van de eigenaar van de hond. Het gaat hier namelijk om bestuursdwang op grond van artikel 172 Gemeentewet waarbij de kosten verhaalbaar zijn op de overtreder conform artikel 5:25 Awb. Een eventueel besluit tot euthanasie van de hond wordt in overleg met het openbaar ministerie genomen.

6. Afwijken

In dit protocol is vastgelegd hoe de gemeente om gaat met bijtincidenten. Dit soort incidenten is altijd erg afhankelijk van de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden. Omdat geen incident hetzelfde is, is het mogelijk om van dit protocol af te wijken als de omstandigheden daarom vragen. Hierbij kan het gaan tot opleggen van lichtere dan wel zwaardere maatregelen dan dit protocol voorschrijft. Afwijking van het protocol wordt goed gemotiveerd. Een grond voor het opleggen van een lichtere maatregel is bijvoorbeeld wanneer reden voor het bijtincident is gelegen in de noodzakelijke zelfverdediging van de hond. Andersom is een grond voor het opleggen van een zwaardere maatregel bijvoorbeeld wanneer de eigenaar het incident bagatelliseert.

7. Opheffen maatregel

De eigenaar van de hond kan gemotiveerd verzoeken de opgelegde maatregel op te heffen. Aan een dergelijk verzoek kan een succesvolle deelname aan een professioneel begeleidingstraject met betrekking tot het (bijt)gedrag van de hond ten grondslag worden gelegd. Bij het verzoek kunnen de resultaten van een gedragstest, uitgevoerd door een gecertificeerde instelling, worden gevoegd. Bij het ontbreken daarvan, kan het college verzoeken om een gedragstest bij de hond te laten afnemen. Naar aanleiding hiervan wordt een besluit genomen of de opgelegde maatregelen al dan niet kunnen worden ingetrokken.

8. Slotbepalingen

Dit protocol kan worden aangehaald als “Protocol bijtincidenten honden gemeente Nuenen c.a. 2018”.

Vastgesteld en getekend op 23 oktober 2018 door het bevoegd gezag, te weten de burgemeester.

M.J. Houben MBA

burgemeester

Bijlage I: Stroomschema

Bijlage II: Wetsartikelen

Algemene plaatselijke verordening

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

  • 1.

    Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover de hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

  • 2.

    Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

  • 3.

    Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

    • a.

      vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

    • b.

      door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is;

    • c.

      de bek volledig omsluit; en

    • d.

      zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

  • 4.

    Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

 

Artikel 2:59a [4] Gevaarlijke honden op eigen terrein

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester [een aanlijngebod- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid OF heeft meegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht], dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporing- en verdedigingswerk.

  • 2.

    Het is het eerste lid genoemde verbod geldt niet als:

    • a.

      op een vanaf de weg zichtbare plaats een naar het oordeel van de burgemeester duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;

    • b.

      het mogelijk is een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder het terrein te betreden; en

    • c.

      het terrein voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan komen.

[4] Deze bepaling wordt nog opgenomen in de nieuwe Apv. Tot die tijd kan hier geen toepassing aan worden gegeven.

 

Artikel 6:1 Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van het bij of krachtens de in deze verordening opgenomen artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2.

    In geval van overtreding, van de krachtens artikel 3, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s gestelde regels kan het college een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste de geldboete, bedoeld in artikel 54, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s.

 

Algemene wet bestuursrecht 

Artikel 5:25

  • 1.

    De toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.

  • 2.

    De last vermeldt in hoeverre de kosten van bestuursdwang ten laste van de overtreder zullen worden gebracht.

  • 3.

    Tot de kosten van bestuursdwang behoren de kosten van voorbereiding van bestuursdwang, voor zover deze zijn gemaakt na het verstrijken van de termijn waarbinnen de last had moeten worden uitgevoerd.

  • 4.

    De kosten van voorbereiding van bestuursdwang zijn ook verschuldigd, voor zover als gevolg van het alsnog uitvoeren van de last geen bestuursdwang is toegepast.

  • 5.

    Tot de kosten van bestuursdwang behoren tevens de kosten de kosten van vergoeding van schade ingevolge artikel 5:27, zesde lid.

  • 6.

    Het bestuursorgaan stelt de hoogte van de verschuldigde kosten vast.

 

Gemeentewet 

Artikel 172

  • 1.

    De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.

  • 2.

    De burgemeester is bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande politie.

  • 3.

    De burgemeester is bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.

  • 4.

    De commissaris van de Koning geeft, indien een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis dan wel ernstige vrees voor het ontstaan van zodanige ordeverstoring zulks noodzakelijk maakt, de burgemeester in de provincie zoveel mogelijk na overleg met hen, de nodige aanwijzingen met betrekking tot het door hen ter handhaving van de openbare orde te voeren beleid. De aanwijzingen worden zo enigszins mogelijk schriftelijk gegeven.