Regeling vervallen per 05-04-2021

Nota hondenbeleid gemeente Nunspeet

Geldend van 27-05-2011 t/m 04-04-2021

Intitulé

Nota hondenbeleid gemeente Nunspeet

Artikel 1

1 Inleiding In 2007 telde Nederland ca. 7.191.000 huishoudens . Zij hielden ca. 1,76 miljoen honden. In de gemeente Nunspeet zijn ongeveer 9.700 huishoudens. Als het landelijk gemiddelde van één op vier huishoudens met een hond wordt gevolgd, zijn er ca. 2.450 honden in de gemeente Nunspeet aan-wezig.

Dat is een behoorlijk aantal en dat is niet verwonderlijk. Uit veel onderzoeken blijkt namelijk dat het hebben van een hond veel positieve kanten heeft. Zo zijn hondenbezitters over het algemeen ge-zonder dan mensen zonder huisdier. Enerzijds is dat vanwege de beweging die ze krijgen bij het uitlaten van de hond, anderzijds waarschuwen honden door middel van blaffen vroegtijdig als er wat aan de hand is. Dat geldt bijvoorbeeld in het geval ergens brand ontstaat of ‘de baas’ onwel wordt. Een ander positief aspect is het opdoen en onderhouden van sociale contacten tijdens het uitlaten van honden.

Het hebben van honden heeft ook nadelen. Zo staat hondenpoep al jaren in de top vijf van ergernissen, kunnen blaffende honden leiden tot geluidsoverlast en kan hondenpoep leiden tot besmetting met spoelwormen. Daarnaast bestaat het risico dat honden op enig moment iemand bij-ten.

NunspeetDe gemeente Nunspeet kent als grootste woonkern: Nunspeet. Daarnaast zijn drie kleinere woon-kernen: Elspeet, Hulshorst en Vierhouten. Nunspeet is een groene, bosrijke gemeente. Buiten de bebouwde kom is grond in het bezit van de gemeente, maar er is ook veel grond in het bezit van organisaties als Staatsbosbeheer, Recreatieschap Veluwe, Natuurmonumenten, Geldersch Land-schap en particuliere eigenaren.

Uit wijkschouwen, registratie van klachten&meldingen, leefbaarheidsmonitoring en gesprekken in de buurt- en dorpsverenigingen blijkt in Nunspeet telkens weerkerende ergernis over hondenpoep en, in mindere mate, over in de wijk loslopende honden. Voor zowel hondenbezitter als alle andere bewoners wil de gemeente Nunspeet een prettige woonomgeving behouden en creëren. Om dit te bereiken is een beleidsplan opgesteld met duidelijke doelen, maatregelen en kosten.

2.1 Aanlijnen, loslopen en verboden voor honden2.1.1 Huidige situatieAanlijnen is het aan een riem vasthebben van een hond, met loslopen bedoelen we het niet aange-lijnd laten lopen van een hond. Nunspeet heeft ten aanzien van aanlijnen en loslopen in een aantal artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) geregeld dat honden binnen de bebouw-de kom niet los mogen lopen. Buiten de bebouwde kom mogen honden loslopen als de hond onder onmiddellijk toezicht staat. Het college van B&W kan buiten de bebouwde kom plaatsen aanwijzen waar honden in het geheel niet mogen komen en kunnen het verbieden om met gevaarlijke en hin-derlijke honden los te lopen op de weg.

Onbeheerde dieren kunnen door de politie in bewaring gesteld worden. Gevaarlijke honden moeten gemuilkorfd worden, dat is bijvoorbeeld voor bepaalde hondenrassen al verplicht.

De problemen die zich voordoen als het gaat om aanlijnen of loslopen in Nunspeet zijn:• De regels betreffende aanlijnen en loslopen zijn (soms) onbekend bij hondenbezitters;• Hondenbezitters laten hun hond graag vrij lopen, waardoor een tegenstrijdigheid ontstaat met veiligheid (bijten, verkeer) en hondenpoep.

Hoewel in Nunspeet slechts sporadisch een melding over een onveilige situatie wordt ontvangen, kunnen loslopende honden wel leiden tot onveilige situaties of een onveilig gevoel. In vergelijking met een aangelijnde hond heeft een eigenaar namelijk minder controle, waardoor de kans dat een hond iemand bijt, op rij- en fietspaden loopt, of poept op een plek waar de eigenaar het niet ziet (en dus niet opruimt) toeneemt. Veel honden en hun eigenaren willen ook lekker kunnen spelen en rennen zonder aangelijnd te zijn. Nunspeet heeft aangegeven dat er plekken moeten zijn waar honden los kunnen lopen:

1. binnen de bebouwde kom:a. openbare ruimte algemeen;b. bij speelterreinen;2. buiten de bebouwde kom:a. in bossen;b. niet-openbare locaties.

 

Binnen de bebouwde komAd 1a) Binnen de bebouwde kom wonen de meeste mensen. Nunspeet wil dat iedereen zich veilig voelt en dat er geen hondenpoep ligt. Het risico dat een niet aangelijnde hond gevaar oplevert voor medebewoners of poep op een niet gewenste plek achterlaat is groter dan buiten de bebouwde kom. Honden moeten daarom binnen de kom altijd aangelijnd zijn.

Ad 1b) Kinderen moeten zonder problemen (poep en mogelijk agressieve honden) kunnen spelen. De gemeente Nunspeet wil de speelterreinen daarom vrij van honden(-poep) houden.

Buiten de bebouwde komAd 2a) Op dit moment is het voor bewoners en hondenbezitters niet altijd duidelijk waar de grens tussen gemeentelijk gebied en het terrein van derden loopt. De kans bestaat dat hondenbezitters denken dat de hond los kan lopen (onder direct appèl) , omdat het gemeentelijk terrein is, terwijl de hond aangelijnd moet zijn of zelfs in het geheel niet op het terrein mag komen.

Ad 2b) Niet openbare locaties zijn bijvoorbeeld weilanden en terreinen die in beheer zijn bij o.a. Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Geldersch Landschap. Veel van deze terreinen zijn (ge-deeltelijk of seizoensafhankelijk) verboden voor honden vanwege het gevaar dat vee of wild opgejaagd raakt, gebeten wordt of in aanraking komt met hondenpoep, waardoor o.a. ziekten overgebracht kunnen worden.

Nunspeet heeft in de APV een aantal plekken ‘verboden voor honden verklaard’. Deze plekken zijn in veel gevallen duidelijk gemarkeerd met borden, zodat eigenaren weten dat hun hond er niet mag komen.

Het probleem is dat verbodsborden onduidelijk weergeven wat de bedoeling is, bijvoorbeeld met be-trekking tot de aanduiding, het gebied, en tijdstip waarop de hond er niet los mag lopen. Bij tijdstip-pen moet bijvoorbeeld gedacht worden aan recreatiegebieden waar het in voorjaar en zomer verboden is honden los te laten lopen. Daarbij komt dat een bord op een punt kan staan dat door de hondenbezitter ‘gemist’ wordt. De grenzen van het gebied zijn dus niet duidelijk. Om dat te voorkomen is ‘een woud van borden’ nodig en dat is zeker in het buitengebied onwenselijk.

2.1.2 Mogelijkheden voor aanlijnen, loslopen en verboden voor hondenDe gemeente Nunspeet heeft een aantal mogelijkheden als het gaat om aanlijnen, loslopen en locaties die verboden voor honden verklaard worden. Het aanlijnen van honden is belangrijk vanwege:• Veiligheid. De hond is in wezen een wild dier en nooit, hoe goed afgericht ook, helemaal te ver-trouwen. Door de hond aan te lijnen houdt de eigenaar controle;• Hondenpoep. Een eigenaar heeft meer controle over de plek waar een hond zijn behoefte doet als de hond aangelijnd is.Het landschap waarin de gemeente Nunspeet ligt, nodigt echter uit om honden los te laten lopen. Dit is ook de wens van veel hondenbezitters. In Nunspeet zijn diverse mogelijkheden voor het aanlijnen of los laten lopen van honden. Maar er moeten wel duidelijke regels zijn, zoals bijvoorbeeld:

1. Honden moeten binnen de bebouwde kom aangelijnd zijn en buiten de bebouwde kom mogen ze loslopen. De meeste overlast (hondenpoep) betreffende honden is binnen de bebouwde kom (via het klachten- en meldingensysteem worden jaarlijks circa 20 klachten ontvangen). De uitzonderingen (2a t/m 2e) op aanlijnen zijn ook in dit scenario van toepassing.

2. Door nuances en afwijkingen op de voorgaande mogelijkheid komen de gemeente aan de wensen van zoveel mogelijk doelgroepen tegemoet. Zij wijzen plaatsen aan waar honden los kunnen lopen:a. hondenspeelplaatsen (al of niet omheind);b. hondenuitlaatroutes in het beboste gebied buiten de bebouwde kom;c. landelijk gebied buiten de bebouwde kom op openbare terreinen, met uitzondering van: rijbanen en fiets- en voetpaden.Veel gemeenten maken daarbij uitzonderingen voor bepaalde typen en rassen van honden:d. gevaarlijke honden zoals vermeld in de Regeling Agressieve Dieren (RAD) moeten altijd volgens deze regeling worden beheerd;e. blindengeleide honden, politie- en bewakingshonden in actie.

3. Alle types en hondenrassen moeten binnen de gemeente Nunspeet overal aangelijnd zijn. Zowel binnen als buiten de bebouwde kom. De controle op de hond is hierbij optimaal. Binnen de bebouwde kom zorgt dit voor meer veiligheid en minder overlast van hondenpoep. Buiten de be-bouwde kom zorgt dit m.n. voor minder overlast voor flora&fauna en vee en honden kunnen niet zomaar op niet-openbare terrein komen.

Duidelijk communiceren waar honden wel en niet aangelijnd moeten worden is gewenst. Het plaatsen van verbodsborden bij bijvoorbeeld speelterreinen en bijzondere locaties kan extra duidelijkheid geven.

Een maatregel die voor zover bekend door geen enkele gemeente is genomen betreft het verplicht volgen van een hondentraining. Een dergelijke training leidt er weliswaar toe dat de hondenbezitter de hond beter onder controle heeft tijdens het loslopen (waardoor de veiligheid toeneemt en het betreden van een niet-openbare terreinen afneemt), maar heeft vergaande consequenties. De ge-meente moet bijhouden en controleren wie de trainingen gevolgd heeft en het is maar zeer de vraag of een gemeente dit verplicht mag stellen. Voor deze optie wordt dan ook niet gekozen.

Borden kunnen inzicht geven voor de hondenbezitter waar honden aangelijnd moeten zijn, niet mo-gen komen en welke plekken juist speciaal voor honden zijn. Ook al is de hondenbezitter niet op de hoogte van het beleid, dan geven borden dat inzicht. In Nederland is er geen standaard voor het gebruik van deze borden. Toch gebruiken de meeste gemeenten gebodsborden (met blauw vlak en witte tekst/plaatje) en verbodsborden (rond met wit vlak met rode rand en zwarte tekst/plaatje) zoals die ook in het verkeer gebruikt wordenSteeds meer gebiedsbeheerders komen tot het besef dat borden kunnen leiden tot een verrommeld straatbeeld en zijn terughoudend in het plaatsen van borden, zo ook in Nunspeet.

2.1.3 Advies voor aanlijnen, loslopen en verboden voor honden in NunspeetGezien de veiligheid van fietsende of lopende voorbijgangers, kinderen, vee, flora&fauna en de honden zelf, is het aan te bevelen de honden zoveel mogelijk te hebben aangelijnd. De hondenbezit-ter heeft dan meer controle over de hond. De aanbeveling is dan ook om alle types en hondenrassen binnen de gemeente Nunspeet overal aan te lijnen. Zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Dit beleid is duidelijk en rechtlijnig. Daarnaast is een aanlijnplicht voor honden door de gehele gemeente eenvoudig handhaafbaar en controleerbaar. De huidige regels zijn hiervoor afdoende, wat betreft de handhaving is naar verwach-ting meer dan de huidige inzet benodigd.

Omdat hondenbezitters de hond toch graag los wil laten lopen zijn enkele uitzonderingen gewenst. Binnen de bebouwde kom mogen honden loslopen op hondenspeelplekken. Dit moet een afge-schermd gebied zijn.

Buiten de bebouwde kom is een versnipperd gebied aanwezig van gemeentelijk gebied en gebied in beheer bij derden. Voor de hondenbezitters zijn de grenzen in veel gevallen onduidelijk. Wij advise-ren daarom ook buiten de bebouwde kom honden aan te lijnen. Een aangelijnde hond staat ten op-zichte van een loslopende onder appèl het best onder controle van zijn baas. Dit biedt dan ook de meeste veiligheid aan flora&fauna, vee en mensen. Door aanlijnen overal verplicht te stellen hoeft Nunspeet geen speciale losloopplekken aan te wijze. Daarmee voorkomt zij veel mogelijke onduide-lijkheid voor hondenbezitters in het buitengebied.

Sommige plekken kan Nunspeet tijdelijk verboden voor honden verklaren, zoals seizoensgebonden recreatiegebieden. Hiervoor moet een tijdelijk aanlijn- en losloopbeleid van toepassing zijn. Hiervoor moet de APV aangepast worden.

Voor het inzetten van politiehonden en het hebben van (SOHO) geleidehonden moeten in de APV nadere bepalingen worden opgenomen. Het inzetten van een politiehond moet bijvoorbeeld in de bebouwde kom altijd mogelijk zijn zonder de hond aangelijnd te hebben. Voor geleidehonden van motorisch, auditief of visueel beperkte mensen moet de aanlijnplicht niet gelden.

Wij adviseren het volgen van hondentrainingen niet te stimuleren door een financiële bijdrage ter beschikking te stellen, maar door het belang van dergelijke trainingen via communicatie uit te dragen. Een financiële bijdrage brengt teveel administratieve lasten met zich mee voor de gemeente (wie heeft cursus wel/niet gevolgd, is het met goed gevolg afgelegd, welke opleidingscentra zijn wel/niet geschikt). Via goede communicatie kunnen mensen ook gestimuleerd worden om de cur-sussen te volgen.

De bosrijke omgeving van Nunspeet nodigt uit tot het uitlaten van honden. Voor hondenbezitters zijn ‘verboden voor honden plaatsen’ een inperking van de vrijheid. Toch is het uit oogpunt van veiligheid goed te verdedigen een aantal specifieke plekken verboden voor honden te verklaren. Wij adviseren dat te doen op de volgende plaatsen:

• Speelterreinen en trapvelden• Sportparken• Begraafplaatsen• Hertenparken.

De gemeente Nunspeet moet dit verbod in de APV opnemen. Daarbij moeten de criteria van de ter-reinen helder zijn zodat er geen discussie kan ontstaan. Dat laatste is belangrijk voor de handhavers in Nunspeet.

Het plaatsen van “verboden voor honden” borden is niet noodzakelijk, ‘een ieder wordt geacht de wet (APV) te kennen’. Uit oogpunt van service aan bewoners is het plaatsen van borden wel een goede zaak, mits de borden duidelijk zijn. Het plaatsen van verbodsborden heeft echter niet de voorkeur, aangezien veel borden moeten worden geplaatst om een gebied goed aan te duiden. Dit leidt tot ver-rommeling en kan zelfs leiden tot meer onduidelijkheid. Aanbevolen wordt om een plattegrond met daarop de losloop- , aanlijn- en verboden voor hondengebieden te maken. Dit dient regelmatig te worden gecommuniceerd via de juiste kanalen.

Buiten de bebouwde kom is een versnipperd gebied aanwezig van gemeentelijk gebied en gebieden van derden. Sommige plekken zijn (tijdelijk) verboden voor honden, zoals recreatiegebieden. Het is niet altijd duidelijk waar de grenzen van deze gebieden zijn. Ook hiervoor adviseren wij een platte-grond op te stellen.

Uitzonderingen moeten worden gemaakt voor blindengeleide honden en bewakingshonden of poli-tiehonden in actie. Dit dient eveneens te worden vermeld in de APV.

2.2 Opruimplicht hondenpoep2.2.1 Huidige situatieOp dit moment is het opruimen van hondenpoep verplicht gesteld in de APV indien de hond poept op een plek waar voetgangers komen, kinderspeelplaatsen en locaties die B&W aanwijst. Nunspeet maakt hierbij geen onderscheid tussen binnen en buiten de bebouwde kom.

Eigenaren zijn verplicht een middel bij zich te hebben ter verwijdering van hondenpoep. Indien eige-naren de hondenpoep op de vastgestelde plekken niet opruimen, dan kunnen zij daarvoor een boete krijgen.

Nunspeet heeft vijf hondenspeelplaatsen aangelegd waar eigenaren de hondenpoep niet hoeven op te ruimen.

Uit klachtenregistratie blijkt dat bewoners, ondanks het gestelde in de APV, toch overlast van hon-denpoep ervaren. Dit kan twee oorzaken hebben:• hondenbezitters houden zich niet (altijd) aan de opruimplicht;• de hondenpoep ligt op plekken waar het niet opgeruimd hoeft te worden, maar mensen sto-ren zich er wel aan.

In de rapporten Leefbaarheidsmonitor Nunspeet wordt het ongenoegen over hondenpoep genoemd:

“Uit de opmerkingen blijkt dat bewoners van de gemeente Nunspeet zich vooral storen aan hondenpoep op straat en openbaar groen,…”

“In totaal worden er 140 opmerkingen gemaakt bij dit aspect waarvan ongeveer 120 over honden-poep. Eén van de opmerkingen is:”Regelmatig last van hondenpoep. Laat hondenbezitters zelf de viezigheid opruimen door hen verplicht een zak en schep mee te laten nemen.”

Volgens de “Klachten en Meldingenregistratie” is hondenpoep het grootste ongenoegen als het gaat om honden. Wel is het aantal klachten in de jaren sterk afgenomen tot jaarlijks circa 20 klach-ten/meldingen. Aangegeven wordt dat hondenpoep vaak op de stoep, voor de deur, op trapveldjes en speelterreinen ligt. Kinderen moeten echter op trapveldjes en speelterreinen zonder problemen (lees: poep) en gezond kunnen spelen.

De twee belangrijkste problemen in Nunspeet zijn:

• De regels betreffende opruimplicht van hondenpoep worden door veel hondenbezitters niet nageleefd• Het merendeel van de klachten en meldingen betreft overlast van hondenpoep.

2.2.2 Mogelijkheden voor opruimen hondenpoepVeel gemeenten stellen het opruimen van hondenpoep verplicht. Voornaamste reden daarvan is:• Gezondheid (via hondenpoep worden spoelwormen verspreid)• Bewoners vinden het vervelend in hondenpoep te trappen• Hondenpoep stinkt.

De meeste mensen vinden het opruimen van poep vies en hondenbezitters doen het daarom niet graag. Daarbij is poep soms moeilijk op te pakken. Hierdoor zijn er altijd bewoners die zich niet aan de opruimplicht houden. In het buitenland is het opruimen van hondenpoep meer gemeengoed dan in Nederland, al nemen veel gemeenten inmiddels ook maatregelen om meer mensen poep op te laten ruimen.

De ervaring is dat hondenbezitters hondenpoep opruimen vanwege één of meer van de volgende redenen:• Aanwezigheid van voldoende afvalbakken waardoor de poep snel opgeruimd en weggegooid kan worden• Sociale druk (de buurman ruimt ook op)• Kans op boetes.

Gemeenten stoelen hun beleid daarom over het algemeen op drie pijlers:• Voorzieningen;• Communicatie;• Handhaving.

Als één van deze pijlers niet aanwezig is, dan ervaren veel gemeenten dat het hondenpoep pro-bleem niet afneemt.

Onderstaand worden enkele mogelijkheden aangegeven voor het opruimen van hondenpoep. De mogelijkheden variëren van verplicht door de hondenbezitter opruimen tot vrijblijvend opruimen:

1. Binnen de bebouwde kom moet worden opgeruimd. De hondenbezitter moet zelf voor opruimmiddelen zorgen.

2. Buiten de bebouwde kom ervaren mensen over het algemeen geen / minder overlast van hondenpoep. Veel gemeenten stellen het opruimen daarom alleen binnen de bebouwde kom verplicht.

3. Gekozen kan worden om een uitzondering te maken op de voorgaande beleidslijnen om zoveel mogelijk doelgroepen tegemoet te komen. Daarbij kan gedacht worden aan:a. Verplicht opruimen binnen de bebouwde kom en buiten het groeiseizoen, op alle open-bare plaatsen waar honden mogen komen, incl. hondenspeelplaatsen, bloemperkjes en stoepen. De gedachte is dat in het groeiseizoen de hondenpoep de minste overlast geeft omdat het door planten snel wordt overgroeid en verteerd en omdat grasvelden regelmatig gemaaid worden waardoor de poep verspreid wordt.b. Binnen de bebouwde kom, in het groeiseizoen, op alle niet groenstroken, zoals fiets- en voetpaden;c. Buiten de bebouwde kom, tijdens het recreatieseizoen in recreatie gebieden.

4. Verdere uitzonderingen kunnen worden aangegeven voor specifieke plekken. Op plaatsen waar veel honden komen en plaatsen waar veel overlast is, moet worden opgeruimd. Deze plaatsen binnen de bebouwde kom zijn bijvoorbeeld:a. hondenspeelplaatsen;b. hondenuitlaatstroken (ruwe bermen en gazons);c. speel- en trapveldjes (overlast);d. stoep (overlast).

5. Het opruimen moet door de hondenbezitter zelf gedaan worden. Op bepaalde locaties ruimt de gemeente met behulp van een poepzuiger op:• Hondenspeelplaatsen• Uitlaatstroken en/of;• Hondentoiletten Voor hondenbezitters heeft dat een belangrijk voordeel, namelijk dat honden hier hun behoefte kun-nen doen, zonder dat het hoeft te worden opgeruimd.

Er zitten voor- en nadelen aan de diverse opruimmiddelen:• schepjes, zakjes en afvalbakken. De poep dient in zakjes te worden geschept en vervolgens in afvalbakken te worden gedeponeerd. Dit zijn een aantal handelingen die een hondenbezitter moet doen• als alleen het schepje wordt gebruikt, dan gooien bewoners de poep in de goot of in plantsoe-nen. Het probleem dat in de poep gestapt kan worden is aanzienlijk verminderd, maar stank-hinder en ziekteverspreiding blijft mogelijk• Bij het gebruik van alleen een zakje voor het oprapen en meenemen van poep van de stoep en/of speelvelden wordt de poep wel opgeruimd, maar:• soms is poep ongrijpbaar en dus niet op te rapen• poep is vies. Daarom willen hondenbezitters niet met hun handen aan de poep zitten, dus laten ze de poep liggen• de pakkans van het niet nakomen van de opruimplicht is klein.

Als er met zakjes wordt gewerkt dan is het noodzakelijk dat voor het correct weggooien van zakjes voldoende afvalbakken zijn geplaatst. Als onvoldoende afvalbakken aanwezig zijn, is het mogelijk dat de zakjes hondenpoep verdwijnen in plantsoenen of bewoners ruimen de poep in het geheel niet op.

2.2.3 Advies voor opruimen hondenpoepHet advies is om binnen de bebouwde kommen overal opruimen verplicht te stellen. Het is zinvol om op deze algemene regel enkele uitzonderingen te maken. Hondenbezitters hoeven dan niet overal op te ruimen, waardoor het draagvlak voor het hondenbeleid als geheel zal toenemen. Wij stellen voor de meeste ruwe bermen uit te zonderen van de opruimplicht. De APV moet hiervoor worden aangepast, nu is opruimen overal verplicht en is het op bijvoorbeeld kinderspeelplaatsen helemaal verboden dat een hond zijn behoefte doet. In de APV moet opgenomen worden dat het college van B&W plaatsen mag aanwijzen waar uitwerpselen niet opgeruimd hoeven te worden.

De locaties moeten op kaart worden aangegeven en hondeneigenaren moeten hierover kunnen beschikken (ook op de website). Eventueel kan Nunspeet de locaties ter plaatse met borden markeren, zoals in bijlage 3.

De hondeneigenaren moeten bij het verplicht stellen van voorzieningen deze wel aankopen. Onder voorzieningen verstaan wij zakjes en schepjes. Schepjes en afvalzakken kunnen tegen een geringe vergoeding worden aangeschaft door hondenbezitters bij dierenwinkels, trimstudio’s en hondenuit-laatcentra’s.

In de APV moet net als nu de verplichting staan dat hondeneigenaren een opruimmiddel bij zich moeten hebben. Als mensen geen opruimmiddel bij zich hebben dan mogen ze beboet worden.

Tot slot adviseren wij om poep periodiek weg te zuigen op hondenspeelplaatsen. Dit hoeft tijdens het groeiseizoen niet te gebeuren, maar wel in de winterperiode. Met name voor de hondenspeelplaat-sen geldt dat de voorzieningen dusdanig ingericht moeten worden dat de maaiers en poepzuigmachines wel op de locaties kunnen komen. De ruwe bermen en locaties in het buitengebied hebben geen opruimacties nodig omdat ze qua oppervlak groot zijn. Honden zullen zeer verspreid hun behoefte doen waardoor stank geen probleem is zoals dat wel kan zijn op de hondenspeelplaatsen.

Vooralsnog adviseren wij niet om de hondenpoepzuiger in de hele gemeente in te zetten. Het is im-mers de bedoeling dat hondenbezitters de hondenpoep zelf opruimen.

 

3 Fysieke maatregelenIn dit hoofdstuk worden de maatregelen aangegeven die fysiek genomen kunnen worden. Bij punt 3.1 is het plaatsen van afvalbakken, zodat eigenaren de opgeruimde poep kunnen weggooien, be-noemd. In punt 3.2 staat beschreven hoe Nunspeet om kan gaan met uitlaatstroken.

3.1 Afvalbakken en zakjes3.1.1 Huidige situatieNunspeet heeft in de openbare ruimte afvalbakken geplaatst zodat passanten hun afval kwijt kun-nen. De afvalbakken staan op locaties waar veel mensen (wandelaars, toeristen) langskomen en waar mensen etenswaren en dranken nuttigen (winkelcentra, parken).

Nunspeet heeft het opruimen van hondenpoep verplicht gesteld in de APV en het is aannemelijk dat de poep, mits inderdaad opgeruimd, ook in de afvalbakken terechtkomt. Er zijn in de openbare ruim-te geen zakjesautomaten geplaatst. Bewoners worden geacht zelf opruimmiddelen zoals zakjes en/of schepjes mee te nemen tijdens het uitlaten van de hond. De ervaringen met zakjesautomaten zijn erg wisselend en ze zijn erg gevoelig voor vandalisme.

Zoals eerder al aangegeven worden hondenbezitters in de gemeente Nunspeet (bebouwde kom) geacht hondenpoep op te ruimen. Uit de klachten- en meldingenregistratie van Nunspeet blijkt dat niet alle bewoners de poep opruimen. Waarschijnlijk is het zo dat alleen de gemotiveerde bewoners zelf opruimmiddelen meenemen, de poep in een zakje mee naar huis nemen en daar weggooien.

Het belangrijkste argument voor het huidige beleid is dat de hondeneigenaren zelf verantwoordelijk worden geacht voor het opruimen van de uitwerpselen. Vanwege de eigen verantwoordelijkheid hoeven zij daarom ook geen hondenbelasting te betalen. Nadeel daarvan is wel dat er geen geld binnenkomt om fysieke maatregelen te treffen voor hondenbeleid (zoals bijvoorbeeld het bijplaatsen van afvalbakken en het tijdig ledigen hiervan).

3.1.2 Mogelijkheden voor gebruik maken van afvalbakkenGemeenten treffen voorzieningen zodat hondenbezitters makkelijk de poep op kunnen ruimen. Ge-constateerd wordt echter, dat uit hygiënische overwegingen de afvalbakken minimaal eens per week moeten worden geleegd. Veruit de meeste Nederlandse gemeenten treffen dergelijke voorzieningen echter niet omdat:• Het aanschaffen en plaatsen van afvalbakken en automaten duur is• Bakken en automaten vernield kunnen worden

 

 

• Het ledigen van afvalbakken en bijvullen van de automaten een forse kostenpost vergt• Er geen hondenbelasting wordt geheven of beschikbaar komt voor hondenbeleid.

Het bepalen van de juiste locatie voor de afvalbakken is erg belangrijk is. Zo moeten de bakken langs veelgebruikte uitlaatroutes staan.

Automaten hebben als nadeel dat de zakjes uit baldadigheid in de openbare ruimte gegooid worden. Ook zijn voorbeelden bekend waarbij volle zakjes uit afvalbakken gehaald worden en vervolgens op straat belanden. Als de automaten langere tijd functioneren en de gemeente goed communiceert (voorlichting op scholen, folders aan hondenbezitters) dan neemt het misbruik van de automaten weliswaar af, maar het blijft geen ideale oplossing.

Leveranciers van zakjes adviseren een rode kleur omdat dit goed opvalt, waardoor mensen minder snel de neiging hebben de zakjes weg te gooien in groenstroken. De zakjes kunnen het best van plastic zijn omdat ze gemakkelijk meegenomen kunnen worden. Er zijn ook karton zakjes verkrijgbaar, maar die zijn vrij groot en kunnen daarom moeilijker in een jaszak gestoken worden (uiteraard in het geval de hond zijn behoefte nog niet heeft gedaan). Plastic zakjes zijn beduidend goedkoper dan de kartonnen zakjes. De zakjes zijn gemaakt van Polyethyleen (PE), die aldus PE-producenten, zonder afvalstoffen verbranden tot kooldioxide en water, waarbij geen giftige dampen of gassen en geen slakken ontstaan.

3.1.3 Advies voor afvalbakken De voorkeur gaat uit naar het plaatsen van afvalbakken bij de speciale voorzieningen, aangezien dit naleving van de opruimplicht in de hand werkt: de gemeente stelt iets verplicht, maar maakt naleving ook goed mogelijk. De voorzieningen moeten op strategische plaatsen worden geplaatst, zodat hondenbezitters hiervan gebruik gaan maken. Voorbeeld is langs de aangewezen uitlaatstroken en bij de aangegeven hondenspeelplekken. Een communicatiecampagne moet duidelijkheid geven aan inwoners waar de speciale afvalbakken voor dienen.

 

Juiste en regelmatige communicatie met de inwoners over het gebruik van de voorzieningen is van belang, ondermeer om vandalisme en misbruik tegen te gaan. In de programmabegroting 2011-2014 is geen budget opgenomen voor het bijplaatsen (en daarna veelvuldig ledigen) van afvalbakken ten behoeve van het opruimen van hondenpoep. Mocht echter hiertoe besloten worden, dan moet alsnog gezocht worden naar financiering voor aanleg en beheer.

3.2 Hondenuitlaatstroken en -speelplaatsenOnder hondenuitlaatstroken verstaan we door de gemeente aangewezen grasstroken waar honden-poep niet opgeruimd hoeft te worden. Nunspeet heeft op dit moment geen hondenuitlaatstroken aangewezen. Het betreft dan met name de ruwe grasbermen.

Naast uitlaatstroken kunnen ook hondenspeelplaatsen aangewezen worden. Nunspeet heeft op dit moment vijf van dergelijke speelplaatsen aangewezen in de kern Nunspeet. Het zijn grasvelden omheind door een hek waar honden los mogen lopen en waar hondenpoep niet opgeruimd hoeft te worden. De plekken bevinden zicht binnen de bebouwde kom en zijn aangelegd om bewoners die hun hond op korte afstand van hun huis willen uitlaten te faciliteren. In de praktijk blijkt dat deze hondenspeelplaatsen goed gebruikt worden en in een behoefte voorzien.

3.2.1 Mogelijkheden voor hondenuitlaatstroken en --speelplaatsen Er zijn een aantal mogelijkheden als het gaat om hondenuitlaatstroken en –speelplaatsen:

• Binnen de bebouwde kom de uitlaatstroken en hondenspeelplaatsen aangeven. Hierbij zal binnen de bebouwde kom de hondenpoep alleen overlast op deze plekken geven. • Door uitlaatstroken binnen de bebouwde kom aan te wijzen zal hondenpoep zich vermoedelijk meer concentreren op deze routes. Het is echter geen garantie omdat blijkt dat hondenbezitters hun honden uitlaten volgens een route die ze zelf bepalen.

Het plaatsen van uitlaatroute-borden binnen de bebouwde kom kan er voor zorgen dat hondenbezit-ters de weg kunnen vinden. Dit wordt echter niet geadviseerd om verrommeling van de openbare ruimte te voorkomen.

Duidelijke communicatie is erg belangrijk. Hondenbezitters die ‘al jaren hetzelfde rondje lopen’ of aangeven dat ‘mijn hond altijd binnen een minuut zijn behoefte doet’ accepteren namelijk moeilijk dat ze anders moeten lopen of naar een uitlaatplek moeten gaan om de hond zijn behoefte te laten doen. Het gebruik van dergelijke voorzieningen moet op basis van vrijwilligheid gebeuren. Handhaving is moeilijk aangezien redenen aangegeven kunnen worden om uitlaatstroken en –plekken niet te gebruiken, zoals: “Ik ben op weg naar huis of naar de uitlaatplek” etc.

 

foto hondenspeelplaats Mesdaghout3.2.2 Advies voor hondenuitlaatstroken

Geadviseerd wordt om hondeneigenaren vrij te laten in de routes die ze kiezen voor het uitlaten van hun hond. Binnen de bebouwde kom kunnen een (beperkt) aantal omheinde hondenspeelplaatsen worden aangelegd, zodat 80% van de hondenbezitters relatief simpel zo’n plek kan bereiken. Deze speelplekken moeten ruim zijn zodat honden er kunnen rennen en spelen. Te kleine speelplekken verworden al gauw tot ‘hondentoiletten’ en bij teveel poep op een kleine ruimte komen honden daar niet graag spelen. Hoe groter de speelplekken hoe minder stankoverlast er zal zijn en hoe minder onderhoud (maaien, schoonmaken) nodig is.

Buiten de bebouwde kom en met name in het versnipperd gebied is het weliswaar handig om uit-laatstroken aan te wijzen om te voorkomen dat honden op ongewenste plekken hun behoefte doen, echter is het gelet op de hiermee gemoeide extra tijd, inzet en kosten aan te bevelen deze stroken niet verplicht te stellen. De hondeneigenaren hoeven op deze stroken de poep niet op te ruimen. Een juiste communicatie, bijvoorbeeld met een plattegrond is de meest effectieve oplossing.

3.3 Aanleg en beheer hondenspeelplaatsen3.3.1 Huidige situatieIn de gemeente Nunspeet zijn vijf omheinde hondenspeelplaatsen aangelegd. Het beheer beperkt zich tot het periodiek maaien van het gras. De omheining is bedoeld om de veiligheid te vergroten van hond, flora&fauna en kinderen. In de praktijk blijkt dat deze plekken goed worden gebruikt.

Naast de vijf hondenspeelplaatsen constateren de buitenmedewerkers van Openbare Ruimte dat er een aantal locaties is waar veel honden worden uitgelaten en waar veel hondenpoep ligt. Op zowel de vijf officiële locaties als de overige veel gebruikte hondenspeelplaatsen is veelvuldig onderhoud en beheer nodig.

Nunspeet onderscheidt met betrekking tot aanleg en beheer van hondenspeelplaatsen de volgende kritische punten:• Het onderhouden van hondenspeelplaatsen• Overlast hondenpoep, vooral in de winter• Voldoende hondenspeelplaatsen binnen en buiten de bebouwde kom

In de zomer worden bermen en grasstroken regelmatig gemaaid waardoor stank wordt beperkt en de kans om in de poep te stappen kleiner wordt. Met het maaien wordt de poep verdeeld en neemt de bodem de poep makkelijker op. In de winter is de opnamesnelheid van de bodem minimaal en wordt er niet gemaaid. De hondenspeelplaatsen worden niet vaker gemaaid dan andere grasstroken waardoor de poep zich daar kan ophopen. foto: hondenspeelplek Petraveld

3.3.2 Mogelijkheden voor hondenspeelplaatsenDe volgende mogelijkheden zijn er als het gaat om het aanleggen van hondenspeelplaatsen en speelweiden:• Geen extra hondenspeelplaatsen aanwijzen• Extra hondenspeelplaatsen aanwijzen binnen vijf-minutencontourlijnen in de bebouwde kom• In elke wijk één uitlaatplek aanleggen.

Het aanleggen of aanwijzen van hondenspeelplaatsen wordt vooral gedaan om hondenbezitters te faciliteren, maar ook omdat de overlast van honden elders in de wijken daardoor afneemt. Als gewenst bij-effect krijgen de hondenspeelplaatsen een sociale functie, omdat hondenbezitters elkaar daar regelmatig ontmoeten.

Onderhoud van deze speelplaatsen is erg belangrijk, zeker als de hondenpoep niet door eigenaren opgeruimd hoeft te worden. Een volgepoepte uitlaatplek wordt door de honden en eigenaren geme-den. Onderhoud wordt ’s zomers gepleegd door het regelmatig maaien van de veldjes. In de winter (lees: buiten het groeiseizoen) wordt het onderhoud gepleegd door de poep weg te zuigen. De inhuur van een semi-automatische poepzuiger is niet goedkoop (kosten circa € 500,- per dag).

Door de hondenspeelplaatsen rondom in te planten met struiken of een hekwerk te plaatsen wordt duidelijk waar de honden kunnen spelen en waar de hond niet aangelijnd hoeft te worden.

3.3.3 Advies voor hondenspeelplaatsen in NunspeetNaast het uitlaten om de hond zijn behoefte te laten doen, willen hondenbezitters hun honden laten rennen en spelen. Het liefst doen ze dat op hondenspeelplaatsen zonder overlast te bezorgen aan andere bezoekers van de openbare ruimte. De huidige vijf speelplaatsen zijn ontoereikend om alle hondenbezitters op relatief korte afstand van hun woning zo’n voorziening te bieden. Daarom wordt geadviseerd om het aantal hondenspeelplaatsen uit te breiden. De meest geschikte locaties voor hondenuitlaatplekken zijn weergegeven in bijlage 2.

We zijn daarbij uitgegaan van de volgende randvoorwaarden:- 80% van de honden moet binnen vijf minuten bij een uitlaatstrook of buiten de bebouwde kom kunnen zijn- in elke wijk wordt minimaal één hondenspeelplaats aangelegd, behalve op industrieterreinen- de meeste aandacht gaat uit naar wijken met relatief dichte bebouwing.

Op de plattegrond van de gemeente Nunspeet worden de bestaande en nieuw aan te leggen hon-denspeelplaatsen aangegeven. De locaties zijn zo gekozen dat er een goede spreiding tussen de verschillende wijken ontstaat.De hondenspeelplaatsen moeten minimaal éénmaal per twee weken schoongemaakt of gemaaid worden.

4 Flankerend beleid

In dit hoofdstuk beschrijven we het flankerend beleid dat nodig is voor uitvoering van het geformu-leerde hondenbeleid. Achtereenvolgens gaan we in op monitoring, communicatie en handhaving.

4.1 Monitoring4.1.1 Huidige situatieMonitoring van de openbare ruimte is een steeds belangrijker onderdeel van het gemeentelijk taken-pakket. Het is immers belangrijk te weten hoe snel een ruimte vervuilt en waar de vervuiling door veroorzaakt wordt. Voor het monitoren van bijvoorbeeld zwerfafval en onkruid bestaan inmiddels landelijke systemen.

Nunspeet monitort het hondenbeleid door de klachtenregistratie bij te houden via SIM. In de openba-re ruimte voert Nunspeet geen metingen uit, behoudens de periodieke Leefbaarheidsmonitor. Het is daardoor wat gissen hoe groot het probleem rond hondenpoep is. Niet altijd is het duidelijk in welke situaties hondenpoep overlast veroorzaakt. Zo kunnen de klachten en meldingen van bewoners het topje van de ijsberg zijn, maar het is ook mogelijk dat de klachten in een aantal gevallen ongegrond zijn.

4.1.2 Mogelijkheden voor monitoringBij monitoring op het gebied van hondenbeleid is vooral hondenpoep van belang. Door de openbare ruimte te schouwen op de aanwezigheid van hondenpoep ontstaat een objectief beeld van de situa-tie.Dit kan op de volgende wijze:1. Meldingen en klachten bijhouden (SIM)2. Monitoren van locaties binnen de bebouwde kom met een mix van hondenspeelplaatsen en ‘niet’ hondenspeelplaatsen3. Binnen en buiten de bebouwde kom monitoren4. Steeds dezelfde locaties monitoren met een intervaltijd variërend van enkele dagen tot enkele maanden.

Vragen die daarbij gesteld worden zijn:• Hoeveel poep ligt er, waar is de overlast het grootst?• Welke kenmerken hebben de (uitlaat-) gebieden waar de overlast groot is?• Wat is het verschil tussen de seizoenen?• Geven extreem warme dagen extra overlast?

Door de uitkomsten van de metingen in de openbare ruimte te combineren met klachten en meldin-gen van bewoners ontstaat een totaalbeeld van de overlast van hondenpoep.

4.1.3 Advies voor monitoringVolgens het klachten- en meldingenregistratiesysteem van de gemeente Nunspeet en zoals beschreven in de rapporten Leefbaarheidsmonitor Nunspeet is de overlast van honden binnen de bebouwde kom het grootst. Daarom wordt geadviseerd om alleen binnen de bebouwde kom te monitoren.Om een objectief beeld te krijgen van hoeveelheden hondenpoep moet op afgesproken data worden gemeten op de aangewezen groenstoken. Daardoor ontstaat een goed beeld wat de huidige situatie is en of verbeteringen plaatsvinden, waardoor kan worden aangegeven of het (nieuwe) beleid werkt of dat bijstelling nodig is. Het monitoren in verschillende seizoenen kan duidelijk geven of overlast klimaatafhankelijk is. Hierop kan het beleid worden aangepast, zodat bijvoorbeeld in de winter de hondenpoepzuiger meer ingezet kan worden.

4.2 Communicatie4.2.1 Huidige situatieDe gemeente Nunspeet communiceert periodiek over hondenbeleid via de locale kanalen. Er is ech-ter weinig materiaal aanwezig over het hondenbeleid, zo zijn er geen kaarten met daarop de hon-denspeelplaatsen of folders met de regels omtrent het los laten lopen van honden en het opruimen van hondenpoep. Door het afschaffen van de hondenbelasting heeft Nunspeet ook geen inzicht meer welke en hoeveel huishoudens een hond bezitten. Gerichte communicatie via brieven is daar-mee niet mogelijk.

Zoals al eerder aangegeven houden niet alle inwoners zich aan de regels in de APV. Om hun gedrag te veranderen is communicatie belangrijk. Nagegaan moet worden welke methode(n) het meest geschikt zijn om inwoners van de gemeente Nunspeet te bereiken om een schoner en veiliger leefmilieu betreffende hondenbeleid te verkrijgen.

4.2.2 Mogelijkheden voor communicatieOm op een juiste wijze te communiceren moet rekening worden gehouden met de volgende rand-voorwaarden:

• Motivatie: de mate waarin een persoon belangstelling heeft voor (het resultaat van) dit gedrag. Ten aanzien van het hondenbeleid hebben de bewoners behoefte aan een schone (geen hon-denpoep) en veilige (agressieve honden, hygiënische veiligheid) gemeente.

• Capaciteit: de mate waarin een persoon over de eigenschappen, macht, vaardigheden en in-strumenten beschikt om dit gedrag te tonen. Ten aanzien van het hondenbeleid voor de gemeen-te Nunspeet moeten de hondenbezitters de hond onder controle hebben (baas zijn) en de voorzieningen hebben voor het gewenste gedrag: hondenriem, afvalbakken en opruimzakjes/schepjes. Bovendien moeten zij kennis hebben van het gemeentelijk hondenbeleid.

• Gelegenheid. de mate waarin tijd en de omstandigheden dit gedrag stimuleren of belemmeren. Ten aanzien van het hondenbeleid moet het aanlijnen van honden en het opruimen van honden-poep vanzelfsprekend worden. De hondeneigenaren moeten ervan overtuigd raken dat opruimen en aanlijnen goed is. Uit recent onderzoek blijkt dat het gedrag van de buren erg belangrijk is: ‘Als de buurman het doet dan doe ik het (ook)’.

 

Zodra het beleid van de gemeente Nunspeet is vastgesteld start de communicatie over de voorzieningen en de rechten en plichten van hondenbezitters. Communiceren over hondenbeleid kan op o.a. de volgende manieren:• Uitgeven van een folder waar het beleid staat uitgelegd• De informatie uit de folder en de plattegrond (losloopgebieden) op de gemeentelijke website zet-ten• Via lokale media aandacht geven aan de resultaten die de gemeente boekt• Hondenbezitters opmerkzaam maken op de mogelijkheden van een hondentraining.

Met een plattegrond waarop de losloop-gebieden en dergelijke staan aangegeven, wordt duidelijk-heid gecreëerd. De communicatie kan plaatsvinden via de huis-aan-huisbladen, dierenartsen, trim-studio’s, hondenuitlaatcentra’s, het gemeentehuis, de website van de gemeente etc., voor zowel de bewoners, als voor bezoekers aan de gemeente.

Klachten en meldingen moeten serieus worden afgehandeld. Dit kan door:1. vooraf aan te geven wat gedaan wordt met de klacht of melding2. achteraf terug te communiceren wat gedaan is aan de klacht of melding 3. wat het resultaat is.

Deze wijze van afhandeling wordt door de afdeling Openbare Ruimte al toegepast, want het is gebleken dat als een inwoner ziet en merkt dat iets met zijn klacht of melding gedaan wordt, de waardering groot is. Soms lijkt de wijk daardoor dan een stuk schoner!

4.2.3 Advies voor communicatieBetreffende communicatie zijn er veel verschillende mogelijkheden. Voorgesteld wordt om een folder uit te geven waarin het gemeentelijk beleid staat uitgelegd en een plattegrond is bijgevoegd met daarin de (tijdelijke) losloopgebieden, verboden gebieden, hondenspeelplaatsen en plaatsen waar dient te worden opgeruimd. De folders komen bij dierenartsen, trimstudio’s, hondenuitlaatcentra’s en dierenwinkels te liggen. Ook kan de folder worden uitgereikt bij hondentrainingen (kinologenclubs) en moet de informatie uit de folder en de plattegrond op de gemeentelijke website worden gezet.

Regelmatig moet worden gecommuniceerd via de juiste media-kanalen, zoals: huis-aan-huisbladen en lokale radio- en tv-stations. Hier kunnen ook de successen naar buiten worden uitgedragen, zodat de bewustwording wordt vergroot en de inwoners merken dat iets wordt gedaan met één van de grootste ongenoegens in Nunspeet.

Het overleggen met terreinbeheerders (o.a. Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Gelders Landschap) in het buitengebied om beleid op elkaar af te stemmen is een belangrijk onderdeel in de communicatie.

De inzet van BOA’s kan soms preventief werken. Maar handhaving is niet altijd het juiste communi-catiemiddel om gedragsverandering tot stand te brengen. Burgerparticipatie en het laten weten dat iets aan het ongenoegen (lees: klachten of meldingen) wordt gedaan heeft vaak ook een goed effect op gedragsverandering.

De inzet van BOA’s is echter wel aan te bevelen, waarbij zij hondeneigenaren in eerste instantie aanspreken om het beleid uit te leggen. Pas na een bepaalde gewenningsperiode kunnen zij overgaan tot het verbaliseren van overtreders. In het begin moet de inzet van BOA’s intensief zijn. Na verloop van tijd kan dit worden teruggebracht, als blijkt uit monitoring en het klachten- en meldingen registratiesysteem dat het ongenoegen over hondenpoep terugloopt. De inzet van BOA’s en de resultaten die zij boeken moeten via de juiste kanalen worden gecommuniceerd.

4.3 Handhaving

4.3.1 Huidige situatieOp naleving van de APV wordt binnen de bebouwde kom gecontroleerd door wijkagenten en de ge-meentelijke handhavers (buitengewoon opsporingsambtenaar, BOA). De controle van regels met betrekking tot het aanlijnen van honden en opruimen van hondenpoep heeft voor de politie echter geen prioriteit door gebrek aan mankracht. Buiten de bebouwde kom zijn vooral de beheerders van niet-gemeentelijke terreinen actief aan het handhaven. Staatsbosbeheer zet BOA’s in het buitenge-bied in, maar het komt ook voor dat Staatbosbeheer vrijwillige BOA’s oproept om gezamenlijke ac-ties uit te voeren.

Door het capaciteitstekort voor het handhaven is de controle- en detectiekans aanzienlijk lager. Waarschijnlijk is dat één van de oorzaken waardoor hondenbezitters het hondenbeleid minder nale-ven dan gewenst.

De volgende boetes gelden bij een eerste overtreding van de regels (APV): - €100,- als de hondenpoep niet wordt opgeruimd door eigenaar of houder van een hond- €100,- voor het verblijf van een hond op een speelplek, speelweide, zandbak of plaatsen waar honden verboden zijn- €70,- boete voor het niet aangelijnd hebben van de hond

De overtreding geldt niet voor blindengeleide honden, hulphonden en politie- en bewakingshonden in actie.

4.3.2 Mogelijkheden voor handhavingGemeenten die een actief hondenbeleid voeren hebben als ervaring dat handhaving belangrijk is voor hondenbeleid. Zonder handhaving heeft alleen het vaststellen van beleid onvoldoende effect. Gemeenten huren voor de handhaving BOA’s in of zetten eigen handhavers in.

Het uitlaten van honden is niet aan kantoortijden gebonden, de meeste honden worden juist daar-voor of daarna uitgelaten. Gemeenten zetten BOA’s daarom ook in het weekend en ’s avonds in. Door de handhaver(-s) op verschillende tijden in te zetten kan de handhaving in urenomvang be-perkt blijven. Mensen laten hun hond meestal op vaste tijden uit en door soms ’s ochtendsvroeg, soms ’s avonds en soms in het weekend te controleren komt iedereen de BOA wel eens tegen, waardoor men ook het besef heeft dat er goed wordt gecontroleerd.

Een mogelijkheid om eigenaren van honden te achterhalen is het chippen van de honden. Dat kan voor zowel eigenaren als gemeente voordelig zijn. Zo kan van loslopende of aangereden honden de eigenaar achterhaald worden. De gemeente kan het chippen van honden via communicatie bevorderen. Een snelle opsporing van loslopende honden kan voor de gemeente voordelig zijn omdat het scheelt in de opvangkosten en –capaciteit van dierenasiels.

4.3.3 Advies voor handhavingNunspeet zal de handhaving van het hondenbeleid moeten intensiveren zodra nieuw beleid wordt ingevoerd. Op dit moment is de capaciteit onvoldoende waardoor uitbreiding van handhavingscapaciteit nodig is. BOA’s moeten vaak en zichtbaar op straat aanwezig vanwege de preventieve werking die daar vanuit gaat. In eerste instantie wordt geadviseerd om BOA’s de hondenbezitters over de aanlijn- en opruimplicht te informeren en dat ze later pas gaan verbaliseren. Bij de start van de handhavingsacties is het raadzaam om samenwerking met de politie te zoeken. De werkzaamheden van de BOA moeten goed gecommuniceerd worden via de media en in folders.

Door de verschillende momenten van handhaving kan de inzet in uren per week beperkt blijven tot een aantal uren per dag en is een 24 uurs handhaving niet nodig. Bij een inzet van bijvoorbeeld twintig uur per week, verdeeld over ochtenden, avonden en weekenden wordt de handhaver op verschillende tijden door verschillende bewoners gezien. Bewoners ervaren de kans om een BOA tegen te komen daardoor als groter dan dat die in werkelijkheid is.

Het aanbrengen van een chip adviseren wij over te laten aan hondenbezitters, het is geen publieke taak om dit verplicht te stellen. Het stimuleren van bechipping is wel interessant, omdat daarmee de kosten van opvang in dierenasiels teruggedrongen kunnen worden.

De eerste drie maanden van het nieuwe beleid worden gezien als een periode van gewenning en bewustwording. In deze periode verbaliseren de BOA’s nog niet, maar informeren zij mensen die hun hond uitlaten wel over het nieuwe beleid. Deze periode moet worden gevolgd door een intensieve periode waarin boetes worden uitgedeeld. Na verloop van tijd kan met periodieke acties telkens het beleid worden gehandhaafd. Wij adviseren de huidige hoogte van de boetes, opgenomen in de APV, te handhaven. Het is raadzaam geen boetes vast te stellen voor het ‘niet kunnen tonen van een opruimmiddel’ omdat dit juridisch moeilijk hard te maken is: iedereen heeft handen om de poep op te ruimen en dus altijd een ‘opruimmiddel’ bij zich.

5 Financiering

5.1 Huidige situatieDe gemeente Nunspeet heft geen hondenbelasting meer. De onderhoudskosten van het huidige hondenbeleid komen ten laste van het jaarbudget openbaar groen van de afdeling Openbare Ruim-te. Voor het jaar 2011 is als aanvulling een bedrag van € 40.000,- opgenomen in de Programmabe-groting ten behoeve van de aanleg van een aantal hondenspeelplaatsjes.

5.2 MogelijkhedenIn deze paragraaf beschrijven we de inkomsten en uitgaven die in het kader van hondenbeleid ge-daan kunnen worden.

5.2.1 InkomstenIn de gemeente Nunspeet wordt geen hondenbelasting meer geheven en derhalve worden hiervoor geen inkomsten ontvangen.

5.2.2 UitgavenIn tabel 1 wordt een indicatie aangegeven van een aantal uitgaven die de gemeente Nunspeet kan doen. Voor de aan te leggen speelplaatsen is een gedetailleerde begroting gemaakt door de afdeling Openbare Ruimte. Deze hebben we opgenomen in Bijlage 5.Tabel 1: Financiële onderbouwing hondenbeleidnr. omschrijving aantal eenheid prijs 2011 2012 2013 2014Voorzieningen: 1. Aanschaf hondenafvalbakken 10 st € 700,00 € 7.000,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 2. Aanleg hondenuitlaatrennen 5 st € 4.240,00 € 21.200,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 3. Monitoring en schouw voorzieningen 40 uur € 70,00 € 2.800,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 4. Leegmaken hondenafvalbakken 104 uur € 40,42 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 5. Inzet hondenpoepzuiger (1 x per maand 8 uur) 96 uur € 63,50 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 Communicatie: 6. Ontwikkelingskosten folders / plattegrond 1 st € 5.000,00 € 5.000,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 7. Plattegrond / folder hondenuitlaatbermen en hondenuitlaatrennen (reprokosten) 2000 st € 1,00 € 2.000,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 8. Plattegrond / folder hondenuitlaatbossen (reprokosten) 2000 st € 1,00 € 2.000,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 Handhaving: 9. Inzet handhavers BOA (vanaf medio 2012) 250 uur € 40,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 (minimaal 5 uur per week) Eenmalige kosten € 40.000,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00

 

In de tabel wordt duidelijk dat het beschikbare budget tekort schiet ten opzichte van het beschikbaar gestelde budget in de programmabegroting. Dit betekent dat bezuinigd moet worden op het plaatsen van afvalbakken of op de ureninzet van een BOA. Voorgesteld wordt om geen afvalbakken bij te plaatsen in de wijken, wel worden bakken geplaatst bij de aan te leggen hondenspeelplaatsen en uitlaatgebieden. Voor de komende jaren blijft handhaving ondermaats door het vooralsnog ontbre-ken van de daarvoor benodigde gelden.

5.3 AdviesDe gemeente Nunspeet heeft een aantal jaren geleden de hondenbelasting afgeschaft. Geadviseerd wordt om deze niet opnieuw in te voeren. Voor bewoners is het beleid dan absoluut niet duidelijk meer. Voorgesteld wordt daarom een jaarbudget in te voeren (vast te stellen) voor hondenbeleid en dit als aparte post toe te voegen aan het onderhoudsbudget openbaar groen.

Voordeel is dat er beperkt administratief werk mee is gemoeid en de inwoners niet apart en extra belast worden voor het hebben van een hond. Het is ook goed te verdedigen dat geld uit de “algemene middelen” wordt gebruikt voor het veiliger en schoner maken van de gemeente. Het zijn immers alle inwoners die profiteren van een schonere en veiligere gemeente.

 

Definities 1

In het rapport zijn bepalingen gebruikt die de volgende definitie hebben:

Hondenspeelplaatsen: Met hekwerken afgesloten gazons waar honden los kunnen lopen en (met andere honden) kunnen spelen.

Hondenuitlaatstroken: Dit zijn ruwe bermen en gazons waar honden hun behoefte kunnen doen zonder dat de poep door de eigenaar van de hond opgeruimd hoeft te worden. Deze bermen en gazons kenmerken zich doordat ze geen recreatieve of speelfunctie hebben voor mensen en door het min of meer regelmatig maaien en of schoonmaken leidt de poep van de honden niet tot overlast.

Sport-, speel- en trapveldjes: Deze velden hebben een recreatieve functie en het is zeer ongewenst dat honden op die plekken hun behoefte doen. 

Regeling agressieve dieren 2

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,Gelet op artikel 73 en artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Stb. 1992, 585);Gehoord de Stichting Registratie Gezelschapsdieren Nederland, de Raad van Beheer op Kynolo-gisch Gebied in Nederland, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, de Stichting Animal Research Foundation Europe;

Besluit:Artikel 1In deze regeling wordt verstaan onder:a. wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Stb. 1992, 585);b. minister: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;c. houder: eigenaar of houder; d. muilkorf: muilkorf ingericht naar een model dat beantwoordt aan de volgende beschrijving: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn;e. kort aanlijnen: aanlijnen van een dier met een deugdelijke lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter;f. stichting: de Stichting Registratie Gezelschapsdieren Nederland te Apeldoorn;g. dierenpaspoort: een door de stichting afgegeven en deugdelijk ingevuld dierenpaspoort waarvan het model laatstelijk is vastgesteld door de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 26 februari 1991, no. J 91203 (Stcrt. 1991, 44).Artikel 2Als diersoorten en categorieën van dieren, bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de wet worden aan-gewezen de soorten en categorieën van dieren als bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage 1.Artikel 31. Het in artikel 73, tweede lid, van de wet bepaalde is niet van toepassing, indien:a. de houder beschikt over een dierenpaspoort dan wel een geldig ontvangstbewijs als bedoeld in artikel 7, derde lid, dat is voorzien van een identificatiemerk waaruit blijkt dat sprake is van een dier dat behoort tot de desbetreffende in bijlage 1 bedoelde soort of categorie;b. het dier is voorzien van een door middel van tatoeage aangebracht identificatiemerk, dat ge-lijk is aan het in het dierenpaspoort, bedoeld in onderdeel a, aangebrachte identificatiemerk, enc. het dier ingeval het zich op een voor het publiek toegankelijk terrein of op het terrein van een ander bevindt, kort is aangelijnd en is voorzien van een muilkorf en de houder het dierenpas-poort of ontvangstbewijs bij zich draagt.2. Het verbod om een dier in Nederland te brengen, bedoeld om artikel 73, eerste lid, van de wet is niet van toepassing indien voldaan is aan de onderdelen a en b van het vorige lid.3. Onverminderd het eerste en het tweede lid, is artikel 73, eerste en tweede lid van de wet alleen niet van toepassing indien de houder beschikt over een stamboom van het dier en deze stam-boom is erkend door een bij de Fédération Cynologique Internationale aangesloten organisatie.Artikel 4Het in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, bedoelde identificatiemerk wordt slechts in het dierenpas-poort geplaatst en als tatoeage aangebracht indien de houder van het dier een door een dierenarts afgegeven en gedagtekende verklaring overlegt waaruit blijkt:a. dat het dier onvruchtbaar is gemaakt, ofb. dat het dier jonger is dan zes maanden, ofc. dat het dier drachtig is en wat de te verwachten geboortedatum van de pups is.Artikel 51. Het identificatiemerk, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen a en b, bestaat ingeval het gaat om een dier als bedoeld in artikel 4, onderdeel a, uit een door de stichting te bepalen kenteken, te weten een tatoeage verdeeld over beide oren, en ingeval het gaat om een dier als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, uit de helft van dit kenteken, te weten de tatoeage in het linker oor.2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het kenteken bij honden met oren die daarvoor naar het oordeel van de stichting niet geschikt zijn, in de lies worden aangebracht, met dien ver-stande dat de helft van het kenteken in de linker lies wordt geplaatst.Artikel 61. Een dierenpaspoort als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, dan wel een identificatiemerk als daar bedoeld ingeval de houder van het dier reeds beschikt over een geldig dierenpaspoort, dient binnen tien weken na de datum van inwerkingtreding van deze regeling te worden aange-vraagd bij de stichting op een daartoe bestemd formulier. Aanvragen die na het verstrijken van de periode van tien weken door de Stichting zijn ontvangen, worden niet meer in behandeling genomen.2. Op de achterzijde van het aanvraagformulier, bedoeld in het eerste lid, dient de desbetreffende verklaring te zijn vermeld, bedoeld in artikel 4. Indien de houder van het dier reeds beschikt over een dierenpaspoort wordt dit meegezonden.3. Indien sprake is van een dier als bedoeld in artikel 4, onderdeel c, dient de houder binnen zeven weken na de geboorte van de pup of de pups voorts een verklaring als bedoeld in artikel 4, on-derdeel a, toe te zenden aan de stichting met gebruikmaking van het daartoe bestemde formu-lier.

Artikel 71. Indien sprake is van een dier als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, dient de houder binnen zeven maanden na de geboorte van het dier een verklaring als bedoeld in artikel 4, onderdeel a, toe te zenden aan de stichting met gebruikmaking van het daartoe bestemde formulier.2. De stichting draagt zorg voor de aanpassing van het identificatiemerk overeenkomstig het be-paalde in artikel 5, binnen vier weken na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde verklaring.3. Indien de stichting ten behoeve van de aanpassing het eerder afgegeven dierenpaspoort inneemt, verstrekt zij een ontvangstbewijs waarop de geldigheidsduur is aangegeven.Artikel 8Deze regeling kan worden aangehaald als de Regeling agressieve dieren. Artikel 9Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 1993. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J.D. GaborBijlage 1.Honden van het Pit-bull-Terriër-type, waaronder wordt verstaan honden die in belangrijke mate vol-doen aan de navolgende karakteristieken of in belangrijke mate gelijkenis vertonen met de navol-gende afbeeldingen

Algemene omschrijving:• gespierde gladharige hond• straalt kracht uit• atletisch, maar niet zeer slank• een zwaar front met in vergelijking een lichte achterhand• van opzij gezien maakt de hond een vierkante indruk• hoogte (schoft): 35-50 cmHoofd:• geblokt, doosvormig, zwaar in verhouding tot het lichaam• brede kaaktakken• brede schedel• sterk ontwikkelde neusbrug• het gebied onder de ogen is opmerkelijk breed• sterk ontwikkelde kauwspierenVoorsnuit:• geen spitse snuitOren:• hoog aan het hoofd geplaatst• tippend of gecoupeerd• geen rimpelsOgen:• rond, diepliggend en betrekkelijk klein• breed uit elkaar geplaatstHals• gespierd tot aan de schedel• kortBorst:• diep• ruim gebogen ribben, naar onderen taps toelopend• breedRug:• gespierd• kortBenen:• de voorbenen zijn recht en maken een zware, solide indruk• de heupen zijn breed en lang en lopen af in betrekkelijk lange achterbenenVacht:• kortharigStaart:• laag aangezet• dun• vrij kort in relatie tot het lichaam• taps toelopend tot een fijne punt• of gecoupeerd

 

Ontwerpen hondenuitlaatrennen (5 stuks) 3

- Petraveld Piersonstraat – Troelstrastraat- Israelserf – groenstrook Oosteinderweg nr. 61- Schoolweg ter hoogte huisnummer - Hullerweg ter hoogte watergang t’ Hul- Jan Topweg parkje