Regeling vervallen per 01-01-2021

Procedureverordening tegemoetkoming planschade 2011

Geldend van 01-12-2011 t/m 31-12-2020

Intitulé

Procedureverordening tegemoetkoming planschade 2011

De Raad van de gemeente Nuth

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Nuth van 13 september 2011;

Gelet op de artikel 6.7 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3. van het Besluit ruimtelijke ordening, de Algemene wet bestuursrecht en de gemeentewet;

Besluit vast te stellen de:

Procedureverordening tegemoetkoming planschade 2011

Artikel 1: Begripsbepalingen

De regeling verstaat onder:

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 Wet ruimtelijke ordening genoemde schadeoorzaak;

  • b.

    adviseur: een persoon die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan, en die belast is met de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking;

  • c.

    adviescommissie: een orgaan bestaande uit minimaal drie deskundigen waaronder een taxateur die geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en belast met de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking, zoals bedoeld in artikel 4 lid 5 van deze procedureverordening;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuth;

  • e.

    derde-belanghebbende(n): degene als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening

  • f.

    drempelbedrag: recht als bedoeld in artikel 6.4 Wet ruimtelijke ordening;

  • g.

    gemeente: gemeente Nuth

  • h.

    planologische maatregel : een schadeoorzaak zoals bedoeld in artikel 6.1 lid 2 van de Wro

  • i.

    planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • j.

    wet: Wet ruimtelijke ordening

Artikel 2: Indiening van de aanvraag en mededeling van ontvangst

  • 1. Een aanvraag om tegemoetkoming in de schade wordt bij het college ingediend met gebruikmaking van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag aan op het formulier waarbij de aanvraag is ingediend.

  • 3. De ontvangst wordt schriftelijk bevestigd aan aanvrager.

  • 4. Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de derde-belanghebbende(n).

  • 5. In de mededeling van ontvangst wijst het college de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag verschuldigd is en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen 4 weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente moet zijn gestort.

  • 6. Indien het drempelbedrag niet binnen de gestelde termijn is gestort, verklaart het college de aanvrager niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de aanvrager in verzuim is geweest.

  • 7. de hoogte van het drempelbedrag is €300,00.

Artikel 3: Opdrachtverstrekking

Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.4 van de wet of 6.1.3.1 van het besluit verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4. Adviseur of adviescommissie

  • 1. 1.Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college een adviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied op het gebied van planschade.

  • 2. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

  • 3. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.

  • 4. Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van toepassing zijn, worden zowel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.

  • 5. Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is.

  • 6. De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 5. Deskundigheid en onafhankelijkheid

  • 1. Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 4, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 2. Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het college en de raad. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 6. Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of Adviescommissie

  • 1. Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 3 verstrekt, stelt het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de derde-belanghebbende(n) schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van:

    • a.

      Een adviseur als bedoeld in artikel 4, eerste lid, of

    • b.

      Meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 4, vijfde lid.

  • 2. De aanvrager, andere bestuursorganen, alsmede de derde-belanghebbende(n) kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.

  • 3. Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.

Artikel 7: Werkwijze adviseur of adviescommissie

  • 1. Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2. Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meerdere personen aan die de adviseur of de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid gesteld worden de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de derde-belanghebbende(n) worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 4. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt het tijdstip waarop de adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 5. Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 6. Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vierde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie een verslag gemaakt, dat een onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 7. Geen hoorzitting wordt gehouden indien zowel aanvrager, als eventuele derdebelanghebbende(n) te kennen geven hieraan geen behoefte te hebben.

  • 8. Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de derde-belanghebbende(n). De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 9. De aanvrager, het college, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de derde-belanghebbende(n) worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na toezending van het concept-advies schriftelijk hierop te reageren.

  • 10. In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 11. In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het college.

  • 12. De adviseur of de adviescommissie zendt een afschrift van het definitieve advies aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de derde-belanghebbende(n).

Artikel 8: Uitbetaling

Het bedrag vermeld in het besluit inhoudende toekenning van een planschadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag tot de datum van de betaalbaarstelling, en het drempelbedrag van €300,00 als bedoeld in artikel 2, worden betaald direct na het onherroepelijk worden van het besluit.

Artikel 9: Slotbepalingen

Deze regeling treedt in werking op 1 december 2011.

Deze regeling wordt aangehaald als “Procedureverordening tegemoetkoming planschade 2011”.

De op 16 juni 1998 door de raad van de gemeente Nuth vastgestelde en op 1 juli 1998 in werking getreden Procedureverordening Planschadevergoeding Nuth 1998 wordt ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld door de Raad van de gemeente Nuth op 1 november 2011
de griffier plv, de voorzitter,
R.L.L. Hendrix Mr. H.G. Vos