Algemene voorwaarden met betrekking tot de uitgifte van grond van de gemeente Oldambt

Geldend van 01-01-2010 t/m heden

Intitulé

Algemene voorwaarden met betrekking tot de uitgifte van grond van de gemeente Oldambt

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;

Gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

“Algemene Voorwaarden met betrekking tot de uitgifte van grond van de gemeente Oldambt”,

waarvan de inhoud als volgt luidt: 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Afdeling 1.1 Algemeen

Als er in deze AVO verwezen wordt naar wetsartikelen, dan wel provinciale en/of gemeentelijke voorschriften, dan geldt dat de inhoud van deze wetsartikelen overeenkomt met de inhoud van de wetsartikelen en voorschriften zoals die op het moment van de vaststelling van deze AVO gangbaar zijn. Bij wijziging van deze wetsartikelen blijft de strekking van deze wetten gehandhaafd.

In alle gevallen waarin deze voorwaarden niet voorzien beslissen burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt.

De in hoofdstuk drie vermelde bepalingen zijn voorzover mogelijk van overeenkomstige toepassing op het erfpacht. Waar gesproken wordt over koper, verkoopovereenkomst enzovoort moet dan worden verstaan erfpachter, erfpachtovereenkomst enzovoort. 

Afdeling 1.2 Afwijkingen

In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en wethouders toestaan, dat, onder door hen te stellen voorwaarden, van het bepaalde in de algemene gronduitgifte voorwaarden wordt afgeweken. Zij doen hiervan mededeling aan de Raad in diens eerstvolgende vergadering.

Hoofdstuk 2 Reserverings- en optieregeling

Artikel 2.1 Reservering woningbouwkavels en bedrijfsterreinen

  • 1 Voordat wordt overgegaan tot het nemen van een bepaalde optie kan een bouwkavel of bedrijfsterrein worden gereserveerd;

  • 2 Deze reservering is gratis voor de duur van twee maanden;

  • 3 Bij de reservering worden de optievoorwaarden, grootte van het kavel, de kavelprijs en de van toepassing verklaarde voorwaarden bij verkoop van de bouwkavel of bouwterrein vermeldt.

Artikel 2.2 Optieverlening woningbouwkavels

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen, als daartoe een aanvraag is ingediend, bij gronduitgifte een optie op een perceel grond verlenen voor een periode van één maand;

  • 2 Deze optietermijn begint te lopen vanaf het moment dat een schriftelijke kennisgeving aan de betrokkene is gestuurd;

  • 3 Deze optietermijn kan door burgemeester en wethouders met één maand worden verlengd;

  • 4 Daarna kunnen burgemeester en wethouders deze optietermijn nog éénmaal verlengen met zes maanden. Hiervoor is echter wel optierente van 7% op jaarbasis van de kavelprijs verschuldigd.

Artikel 2.3 Optieverlening bedrijfsterreinen

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen, als daartoe een aanvraag is ingediend, een optie op een bedrijfsterrein verlenen voor de duur van drie maanden.

  • 2  Deze optietermijn begint te lopen vanaf het moment dat een schriftelijke kennisgeving aan de betrokkene is gestuurd.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen deze optietermijn met een termijn van drie maanden verlengen.

  • 4  Daarna kunnen burgemeester en wethouders deze optietermijn nog éénmaal verlengen met zes maanden. Hiervoor is echter wel optierente van 7% van de kavelprijs op jaarbasis verschuldigd.

Artikel 2.4 Vergoeding

  • 1 Bij optieverlenging bij woningbouwkavels is een aanbetaling verschuldigd van € 2.000,--. Dit bedrag is exclusief BTW en wordt jaarlijks geïndexeerd vanaf 1 januari 2011. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd vanaf 1 januari 2011, volgens de Consumentenprijsindex (CPI) ; 

  • 2 Deze vergoeding moet binnen 10 dagen, na schriftelijk bericht van burgemeester en wethouders dat ze de optie hebben verleend, zijn betaald. Deze optieverlening gaat in vanaf het moment dat de vorige optietermijn is beëindigd. Is er echter binnen 10 dagen niet betaald, dan vervalt de optie. 

  • 3 Bij ontbinding van de optie zal € 500,-- worden ingehouden voor rentederving, onkostenen administratiekosten; 

  • 4 Als de optiehouder besluit tot aankoop van de grond, dan zal de koopsom verminderd worden met de eventueel betaalde optievergoeding. Besluit hij echter niet tot aankoop van de grond over te gaan, dan vervalt de eventueel betaalde optievergoeding aan de gemeente, zonder dat tegenover de gemeente enigerlei vordering kan doen gelden. 

Artikel 2.5 Voorwaarde optieverlening of reservering

De optie of reservering wordt slechts verleend onder de volgende voorwaarden:Als er een latere schriftelijke aanvraag om aankoop van het desbetreffende grondstuk of een gedeelte ervan binnenkomt, moet de optiehouder, binnen twee weken na melding van het feit dat iemand anders dat stuk grond wil kopen, beslissen of hij tot aankoop overgaat of niet. Wordt er door de optiehouder niet binnen twee weken schriftelijk gereageerd, dan wordt aangenomen dat de optiehouder van de koop afziet, waarna de dan geldende optie vervalt.

 

Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen voor koop en erfpacht

Artikel 3.1 Aankoop

De wederpartij die voornemens is een onroerende zaak te kopen dient dit schriftelijk aan de gemeente kenbaar te maken. De aspirant-koper ontvangt van de gemeente een schriftelijke aanbieding c.q. reservering van de te verkopen onroerende zaak onder bijvoeging van de relevante informatie.

Artikel 3.2 Geldigheid

De AVO behoren bij iedere koopovereenkomst c.q. erfpachtovereenkomst tussen de gemeente en haar wederpartij(en) waarin ze uitdrukkelijk van toepassing zijn verklaard en waarmee ze één onverbrekelijk geheel vormen. Deze bepalingen gelden in dat geval voor zover in de desbetreffende koopovereenkomst geen afwijkende voorwaarden zijn gesteld.

Artikel 3.3 Tekening

Van elke koopovereenkomst c.q. erfpachtovereenkomst maakt een tekening deel uit, waarop de kadastrale informatie van de over te dragen onroerende zaak staat aangegeven.

Artikel 3.4 Staat van aflevering

  • 1 De onroerende zaak wordt afgeleverd in de toestand, waarin zij zich bevindt op de datum van het totstandkomen van deze overeenkomst. Bij eerdere ingebruikneming wordt de onroerende zaak afgeleverd in de toestand waarin zij zich bevond op de datum van ingebruikneming.  

  • 2 De onroerende zaak wordt vrij van hypotheken en van beslagen overgedragen. Alle eventueel aan de zaak verbonden erfdienstbaarheden en kwalitatieve verplichtingen blijven er echter op rusten.

  • 3 De gemeente staat ervoor in dat zij gerechtigd is de eigendom over te dragen.

  • 4 Voor zover de gemeente bekend is het voorgenomen gebruik door de wederpartij niet door privaat- of publiekrecht verboden. De wederpartij dient echter zelf zorg te dragen voor het verkrijgen van de benodigde bouw-, milieu- en andere vergunningen.

Artikel 3.5 Overdracht en aanvaarding

  • 1 De notariële akte wordt ondertekend binnen twee maanden na het tot stand komen van het gemeentelijk besluit tot uitgifte, tenzij anders overeen te komen. Indien de ondertekening later zou plaatsvinden is artikel 4.1, lid 2, van de AVO van overeenkomstige toepassing.  

  • 2 De keuze van de notaris ligt bij wederpartij. Indien deze geen notaris kan of wil aanwijzen wijst de Gemeente een notaris aan.

  • 3 Tenzij in de koopovereenkomst een ander moment is overeengekomen, kan wederpartij de onroerende zaak in eigen gebruik en genot aanvaarden, zodra de koopsom, alsmede de eventueel verschuldigde rente en omzetbelasting volledig zijn betaald en de notariële akte is verleden.

Artikel 3.6 Vervroegde ingebruikneming

De koper kan de onroerende zaak, voor zover niet verhuurd of verpacht, met goedvinden van burgemeester en wethouders, in gebruik nemen vóór de datum van ondertekening van de notariële akte. De vervroegde ingebruikneming van het verkochte geschiedt voor rekening en risico van de koper.Over het tijdvak van de datum van ingebruikneming tot de dag van betaling van de koopsom is de koper aan de gemeente een, bij het ondertekenen van de notariële te betalen, vergoeding verschuldigd. Deze vergoeding wordt aan de hand van de wettelijke rente (art. 6: 120 BW) berekend over de koopsom. Eventueel kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen voor het betalen van deze vergoeding.Als de levering van het verkochte om welke reden dan ook geen doorgang zal vinden, dan is de koper verplicht alle veranderingen, die door of namens hem op of in de onroerende zaak, tijdens de vervroegde ingebruikneming, zijn aangebracht, op zijn kosten ongedaan te maken.Blijft de koper, na daartoe te zijn aangemaand, in gebreke dan is de gemeente bevoegd de veranderingen op kosten van de koper te verwijderen en/of geheel of gedeeltelijk te gedogen zonder dat enige vergoeding aan de koper zal worden betaald. 

Artikel 3.7 Kosten en belastingen

  • 1 Alle kosten, rechten en belastingen met betrekking tot de verkoop en met betrekking tot de overdracht en de aflevering, waaronder begrepen de eventueel verschuldigde omzetbelasting of overdrachtsbelasting en de kosten van het kadastrale recht zijn voor rekening van wederpartij. Wanneer het een verkoop Vrij op Naam betreft zijn bovengenoemde kosten voor rekening van de verkoper.

  • 2 Alle lasten en belastingen, welke van de onroerende zaak worden geheven, komen met ingang van de dag waarop de notariële akte wordt verleden voor rekening van wederpartij.

  • 3 Indien de datum van de ingebruikneming is gelegen voor de dag van betaling der koopsom, is de koper aan de Gemeente een, bij het ondertekenen van de notariële akte van levering te betalen, vergoeding verschuldigd. Deze vergoeding wordt aan de hand van de hoogte van de wettelijke rente (artikel 6:120 BW) berekend over de koopsom.

  • 4 Wanneer de levering van de onroerende zaak – om welke reden dan ook – geen doorgang vindt, is de wederpartij verplicht (en voor zijn rekening) alle veranderingen die door of namens hem zijn aangebracht ongedaan te maken. Blijft de koper, na daartoe door de Gemeente te zijn aangemaand in gebreke, dan is de Gemeente bevoegd de veranderingen voor rekening en risico van de wederpartij te (doen) verwijderen, casu quo geheel of gedeeltelijk te gedogen zonder dat de wederpartij alsdan enig recht op vergoeding van de door hem gedane investeringen zal kunnen doen geldend maken.

  • 5 De gemeente is bevoegd in bijzondere gevallen, ter beoordeling van de gemeente, van de onder lid 3 opgenomen bepaling af te wijken.

Artikel 3.8 Perceelsomschrijving, meting, terreingrenzen

Voor de datum van de feitelijke ingebruikneming van de onroerende zaak, voor zover dit (een) gedeeltelijk(e) kadastraal perce(e)len betreft, zullen de grenzen door de gemeente met piketten of buizen in het terrein worden aangeduid en aan de wederpartij op haar verzoek éénmaal worden aangewezen. Het na deze eerste aanwijs op verzoek van wederpartij opnieuw uitzetten van de grenzen, geschiedt slechts tegen vergoeding op basis van de daadwerkelijk bestede uren, tegen het dan geldende tarief.

Artikel 3.9 Over- en ondermaat

Verschil tussen de werkelijke grootte en de grootte zoals die door de gemeente is aangegeven, wordt niet verrekend.

Artikel 3.10 Milieukundig onderzoek

  • 1 Omtrent de aanwezigheid van voor het milieu of de volksgezondheid gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen in de onroerende zaak, is een in de koopovereenkomst nader aangegeven bodemonderzoek verricht.

  • 2 De resultaten van dit onderzoek worden vastgelegd in een rapport waarin de toestand van de grond wordt omschreven en waaruit dient te blijken dat er geen reden is om aan te nemen dat zich in de grond in onaanvaardbare mate stoffen bevinden, die naar de huidige maatstaven schadelijk zijn te achten voor het milieu of de volksgezondheid, of die anderszins onaanvaardbaar zijn. Wederpartij heeft recht op inzage van het rapport.

  • 3 De gemeente verklaart dat er, gezien het voorafgaande gebruik voor zover dat aan haar bekend is, geen reden is om aan te nemen dat dergelijke stoffen zich in de grond zouden bevinden.

  • 4 Er wordt geen milieuonderzoek gedaan indien het gaat om een overhoeken of tuingrond. De koper kan dit op eigen kosten voor de overdracht laten doen. 

Artikel 3.11 Ontbinding in geval van verontreiniging

  • 1 Indien voor de datum van ondertekening van de notariële akte of, indien dat eerder is, voor de datum van de feitelijke ingebruikneming van de onroerende zaak, zou blijken van aanwezigheid van voor het milieu gevaarlijke stoffen van zodanige aard dat van wederpartij in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij, zonder dat wordt gesaneerd, de onroerende zaak aanvaardt, heeft wederpartij – gedurende zeven dagen na het bekend worden van voornoemde verontreiniging – eenzijdig het recht de overeenkomst te ontbinden en de grond ter vrije beschikking van de gemeente te stellen, voor zover mogelijk in de toestand waarin deze zich bevond bij het aangaan van de overeenkomst.

  • 2 Wanneer wederpartij gebruik maakt van de onder lid 1 van dit artikel omschreven ontbindingsbevoegdheid, zal de gemeente de reeds van wederpartij ontvangen geldbedragen restitueren aan wederpartij.

  • 3 Onder voor het milieu gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen worden niet verstaan: funderingsrestanten, puin of andere restanten van bouwkundige aard, behoudens olietank(s) en/of asbest, noch stobben van bomen of struiken, noch de aanwezigheid van de draagkracht van de grond beïnvloedende omstandigheden.

Artikel 3.12 Kwalitatieve verplichting ter zake van kabels e.d.

  • 1 De koper en zijn rechtverkrijgende(n) moeten dulden, dat de gemeente en/of door de gemeente aan te wijzen nutsbedrijven het recht heeft/hebben om kabels, palen, leidingen, draden, isolatoren en aanduidingbordjes, voor openbare doeleinden, op-aan-in of boven het verkochte en de opstallen aan te brengen, te controleren, te onderhouden en te vernieuwen.

  • 2 Het aanleggen, onderhouden en vernieuwen van de in lid a bedoelde zaken geschiedt na overleg met de eigenaar van de grond en opstallen. Alle schade, welke een onmiddellijk gevolg is van het aanbrengen, onderhouden of vernieuwen van de in lid 1 bedoelde zaken, zal door de gemeente op haar kosten worden hersteld of, indien de koper dat wenst, aan de koper worden vergoed.

  • 3 De koper is verplicht, voor zover in redelijkheid van hem gevergd kan worden, op zijn kosten die maatregelen te nemen ter voorkoming van schade aan de aanwezige zaken, omschreven in lid a van dit artikel.

  • 4 De koper is te allen tijde aansprakelijk voor alle schade welke door beschadiging van de aanwezige zaken, bedoeld in lid 1, door zijn toedoen of nalaten wordt veroorzaakt.Bij deze verplichting wordt bepaald, dat in, op of boven het onder lid 1 bedoelde gedeelte van het verkochte zonder toestemming van Burgemeester en wethouders geen bouwwerken mogen worden opgericht, noch een gesloten wegdek worden aangebracht, ontgrondingen of graafwerkzaamheden worden verricht of bomen, dan wel struiken worden geplant, die dieper wortelen dan één meter, of aan derden toestemming tot zulk een handeling worden 

Artikel 3.13 Faillissement en beslag

  • 1 Indien de wederpartij voor de datum van ondertekening van de notariële akte in staat van faillissement wordt verklaard of surséance van betaling heeft gekregen, alsmede wanneer er voor de datum van ondertekening van de notariële akte executoriaal beslag op zijn roerende en onroerende zaken wordt gelegd, is de gemeente bevoegd de koopovereenkomst als ontbonden te beschouwen, zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist.

  • 2 Reeds betaalde gedeelten van de koopsom of de canon zullen worden gerestitueerd voor zover ze het bedrag van de kosten en boeten ingevolge de koopovereenkomst te boven gaan.

Artikel 3.14 Twee of meer natuurlijke of rechtspersonen, hoofdelijkheid

  • 1 Indien in de koopovereenkomst omtrent één en hetzelfde object meer dan één natuurlijke of rechtspersoon als wederpartij van de gemeente staan genoemd, zijn deze personen ieder hoofdelijk en voor het geheel aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen die uit de koopovereenkomst voortvloeien.

  • 2 De in lid 1 bedoelde personen kunnen slechts gezamenlijk de voor hen uit de koopovereenkomst voortvloeiende rechten uitoefenen, met dien verstande dat deze personen elkaar onherroepelijk volmacht verlenen om namens elkaar mee te werken aan de juridische levering.

Hoofdstuk 4 Bijzondere bepalingen voor koop

Artikel 4.1 Betaling koopsom

  • 1 Binnen twee maanden na het tot stand komen van het gemeentelijke besluit tot verkoop, doch uiterlijk op de dag van de ondertekening van de notariële akte, dient de volledige koopsom en de daarover verschuldigde omzetbelasting te zijn voldaan aan de gemeente of de notaris die de akte verlijdt.  

  • 2 Indien de koopsom niet binnen de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn door de gemeente of de notaris is ontvangen, is de wederpartij in verzuim en zal over de koopsom, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:83 BW zonder ingebrekestelling, over de periode vanaf die datum tot aan de datum van betaling de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd zijn.

Artikel 4.2 Risico-overgang

De onroerende zaak komt eerst voor risico van wederpartij, zodra de notariële akte is ondertekend, tenzij de feitelijke levering eerder plaatsvindt, in welk geval het risico met ingang van die dag overgaat op wederpartij.

Artikel 4.3 Betaling waarborgsom

  • 1 Tot zekerheid voor de nakoming van haar verplichtingen is wederpartij verplicht gelijktijdig met de door haar getekende koopovereenkomst een aanbetaling in de vorm van een waarborgsom te doen ter hoogte van 10 procent (10%) van de koopsom. Deze aanbetaling dient te worden voldaan op rekeningnummer 285144502 van de Bank Nederlandse Gemeenten, ten name van de gemeente Oldambt te Winschoten, onder vermelding van “waarborgsom bouwkavel (aanduiding locatie)”.

  • 2 Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde bedrag zal worden verrekend met de verschuldigde koopsom.

  • 3 Indien de gemeente niet tot verkoop besluit, zal het in het eerste lid van dit artikel bedoelde bedrag vermeerderd met een vergoeding voor gederfde rente, berekend naar het rentepercentage voor kortlopende leningen van de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten, worden terugbetaald.

Artikel 4.4 Boetebepaling

  • 1 Indien in deze algemene of eventuele in de koopovereenkomst gestelde bijzondere voorwaarden niet anders is bepaald, verbeurt wederpartij bij niet-nakoming van enige verplichting voortvloeiende uit de koopovereenkomst en het daarin van toepassing verklaarde deel van deze AVO, na ingebrekestelling en na verloop van de in die ingebrekestelling bepaalde termijn, ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van tien procent (10%) van de koopsom .

  • 2 Naast de verbeurde boete kan de gemeente aanspraak maken op nakoming en volledige schadevergoeding.

  • 3 Van de in lid 1 bedoelde hoogte van de boete kan in de koopovereenkomst worden afgeweken.

Artikel 4.5 Kosten onderzoek notaris

In geval van ontbinding van de koopovereenkomst zijn de kosten van de ter uitvoering van die overeenkomst door de notaris verrichte werkzaamheden voor rekening van wederpartij, tenzij anders overeengekomen.

 

Artikel 4.6 Ontbindende voorwaarde van financiering

De koopovereenkomst zal door wederpartij ontbonden (kunnen) worden indien wederpartij niet binnen één maand na het tot stand komen van het gemeentelijk besluit tot verkoop, een toezegging heeft verkregen voor het aangaan van één of meer geldleningen ter financiering van de aan hem verkochte onroerende zaak en/of de daarop te realiseren bebouwing, onder de bij de grote geldverstrekkende instellingen gebruikelijke bepalingen. Wederpartij zal ter verkrijging van de financiering al het mogelijke verrichten en kan op deze ontbindende voorwaarde alleen een beroep doen door aan de gemeente tenminste twee schriftelijke afwijzingen over te leggen. Dit beroep dient te geschieden door middel van een schriftelijke mededeling aan de wederpartij. Deze mededeling dient uiterlijk zeven dagen voor het tijdstip waarop de notariële akte wordt ondertekend in het bezit van de andere partij te zijn.  

Artikel 4.7 Overdracht van rechten

Het is partijen verboden om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere partij rechten en verplichtingen uit de koopovereenkomst en/of eventuele met deze overeenkomst samenhangende overeenkomsten tussen partijen, geheel of gedeeltelijk over te dragen aan derden; partijen zijn bevoegd om aan het verlenen van toestemming voorwaarden te verbinden.

Artikel 4.8 Kettingbeding

  • 1 Wederpartij is verplicht en verbindt zich jegens de gemeente, die dit voor zich aanvaardt, het bepaalde in de daartoe in de koopovereenkomst aangewezen bepalingen van de AVO en de koopovereenkomst bij overdracht van het geheel of een gedeelte van de onroerende zaak, alsmede bij de vestiging van een zakelijk recht daarop, aan de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde op te leggen. Wederpartij zal daartoe het in die artikelen bepaalde in de notariële akte van levering of vestiging van het zakelijk recht op nemen, zulks op verbeurte van een direct opeisbare boete van € 25.000,-- (zegge vijfentwintig duizend euro) ten behoeve van de gemeente, met bevoegdheid voor deze laatste om daarnaast nakoming en/of de eventueel meer geleden schade te vorderen. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd vanaf 1 januari 2011, volgens de Consumentenprijsindex (CPI) ; 

  • 2 Op gelijke wijze als hierboven in lid 1 bepaald, verbindt wederpartij zich jegens de gemeente tot het bedingen bij wijze van derdenbeding van de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde dat ook deze zowel het bepaalde in de in lid 1 bedoelde artikelen, als de in lid 1 en het onderhavige lid 2 opgenomen verplichting om dit door te geven, zal opleggen aan diens rechtsopvolgers/zakelijk gerechtigden. Elke opvolgende vervreemder neemt daarbij namens en ten behoeve van de gemeente dit kettingbeding aan.  

Artikel 4.9 Kwalitatieve verplichting

De in de koopovereenkomst aangewezen artikelen blijven als kwalitatieve verplichting rusten op de onroerende zaak en zullen van rechtswege overgaan op degene(n) die het goed onder bijzondere titel zal/zullen verkrijgen, waarbij tevens wordt bepaald dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het goed zullen verkrijgen. Aangezien van deze overeenkomst tussen partijen een notariële akte wordt opgemaakt die daarna zal worden ingeschreven in de openbare registers, is voldaan aan de eis van artikel 6:252, lid 2, BW.

 

Hoofdstuk 5 Bijzondere bepalingen voor koop van bouwgrond

Artikel 5.1 Bebouwing

  • 1 Wederpartij is verplicht de grond te bebouwen conform de in de koopovereenkomst aangegeven bebouwing.

  • 2 Wederpartij is verplicht binnen zes maanden na de datum van ondertekening van de notariële akte te starten met de bouw van de te realiseren bebouwing. Artikel 4.4 (boetebepaling) is van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Binnen twee jaar na datum van het ondertekenen van de notariële akte moet de op de grond te stichten bebouwing voltooid en gebruiksklaar zijn, tenzij anders overeengekomen; indien daartoe aanleiding bestaat, kan deze termijn door het College van Burgemeester en wethouders worden verlengd.

  • 4 Indien na verloop van de in lid 3 genoemde termijn de bebouwing wel is aangevangen maar nog geen vijftig procent (50%) van de geschatte bouwtijd is verlopen, is wederpartij aan de gemeente een schadevergoeding verschuldigd ter grootte van tien procent (10%) van de koopsom.

  • 5 Indien na verloop van de in lid 3 genoemde termijn met de bouw is gestart en meer dan vijftig procent (50%) van de bebouwing gereed is, verleent de gemeente aan wederpartij uitstel van de bouwplicht voor de duur van de geschatte bouwtijd voor het restant van de bebouwing.

  • 6 Indien na afloop van die verlenging de bebouwing nog niet in gebruik genomen kan worden voor het doel waarvoor deze gerealiseerd is, is wederpartij aan de geen schadevergoeding verschuldigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.1 lid 4, onverminderd het recht van de gemeente om de volledige nakoming van de bouwplicht te vorderen.

Artikel 5.2 Recht van terugkoop bij niet nakoming bouwplicht

  • 1 Als de koper niet of niet tijdig voldoet aan zijn bouwverplichting uit artikel 5.1 leden 2 en 3, dan is hij of zijn rechtverkrijgende(n) verplicht om de gekochte grond op eerste vordering van burgemeester en wethouders aan de gemeente terug te verkopen, tegen de bij de aankoop aan de gemeente betaalde koopsom plus eventuele omzetbelasting. Op deze koopsom zal in plaats van vergoeding van gemaakte kosten, schade en rente – behoudens vrijstelling – door de gemeente een gedeelte van 10 % van de koopsom worden ingehouden en aan de gemeente vervallen.

  • 2 De terugverkoper is verplicht om binnen een door Burgemeester en wethouders te bepalen termijn op zijn kosten zorg te dragen voor het in oorspronkelijke staat terugbrengen van de gekochte grond. Als de terugverkoper daarbij in gebreke blijft zal een en ander van gemeentewege op kosten van de terugverkoper geschieden.

  • 3 In het onder lid 1 van dit artikel vermelde geval van levering van grond, behoeft de gemeente de terugverkoper niet schadeloos te stellen voor in of op de grond verrichte werken.

  • 4  De kosten van of in verband met de terugkoop en wederoverdracht van de gekochte grond – in de meest ruime zin – komen geheel voor rekening van de terugverkoper.

  • 5 De uitbetaling van hetgeen de gemeente na ontbinding van de verkoopovereenkomst verschuldigd is, zal geschieden aan degene, die alsdan in de openbare registers als eigenaar te boek is gesteld.

Artikel 5.3 Gedoogplicht

  • 1 Wederpartij is verplicht te gedogen dat al hetgeen door de gemeente ten behoeve van openbare voorzieningen op, in of boven de grond is aangebracht wordt onderhouden en dat al hetgeen noodzakelijk is ten behoeve van openbare voorzieningen op, in of boven de grond zal worden aangebracht en onderhouden.

  • 2 Wederpartij is verplicht al hetgeen ingevolge lid 1 van dit artikel is en/of wordt aangebracht, bevestigd te laten.

  • 3  Alle schade, welke een onmiddellijk gevolg is van het aanbrengen, bestaan, herstellen of vernieuwen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde zaken, zal door de gemeente op haar kosten worden hersteld of, indien wederpartij dat wenst, aan haar worden vergoed.

  • 4 Wederpartij is verplicht, voor zover in redelijkheid van haar gevergd kan worden, op haar kosten die maatregelen te nemen ter voorkoming van schade aan de aanwezige zaken, omschreven in lid 1 van dit artikel.

  • 5 Wederpartij is te allen tijde aansprakelijk voor alle schade welke door beschadiging van de aanwezige zaken, bedoeld in lid 1, door haar toedoen of nalaten wordt veroorzaakt.

Artikel 5.4 Opstalrecht en erfdienstbaarheid

  • 1 Wederpartij is verplicht te gedogen dat ten behoeve van de gemeente om niet en voor onbeperkte duur een opstalrecht wordt gevestigd ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, indien en voor zover de situatie ter plaatse dit vereist, zulks ter beoordeling van de gemeente.

  • 2 Wederpartij is – indien de gemeente zulks wenst – verplicht te gedogen dat om niet en voor onbeperkte duur een erfdienstbaarheid van overpad wordt gevestigd om, te voet of met enig vervoermiddel, te komen en te gaan van en naar de door de gemeente aangelegde nutsvoorzieningen en tevens een erfdienstbaarheid tot het dulden van onderhoud met alle middelen door de gemeente van deze nutsvoorzieningen.

  • 3 Wederpartij zal dienaangaande op eerste verzoek van de gemeente meewerken aan de vestiging van dit opstalrecht dan wel deze erfdienstbaarheid.

  • 4 De kosten van vestiging van het opstalrecht dan wel de erfdienstbaarheid komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 5.5 Anti-speculatiebeding

  • 1 Zolang niet is voldaan aan de in artikel 5.1 lid 3 vermelde verplichting mag wederpartij de grond niet zonder toestemming van het College van Burgemeester en wethouders in juridische eigendom of economische eigendom overdragen, in erfpacht uitgeven, met beperkte rechten bezwaren, verkopen, verhuren of verpachten.

  • 2 Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden. Voor vestiging van het recht van hypotheek is geen toestemming nodig;

  • 3 Tevens is het de wederpartij tot drie jaren na aanvang van de bewoning verboden het gekochte aan derden in eigendom over te dragen of te bezwaren met zakelijke rechten anders dan hypotheek. Als maatstaf voor de bewoning geldt de datum waarop en de tijd gedurende welke de wederpartij als bewoner op het desbetreffende adres in de gemeentelijke basisadministratie opgenomen is geweest;

  • 4 Het bepaalde in sub 1 en 2 is niet van toepassing in geval van executoriale verkoop en van verkoop op grond van artikel 3:174 BW (machtiging tot te gelde maken en bezwaren).

  • 5 Indien het grond betreft waarop een woning met bedrijfsruimte moet worden gerealiseerd, is de wederpartij verplicht de woning tenminste één jaar zelf te bewonen; het is niet toegestaan deze aan derden te verhuren of anderszins in gebruik te geven;

  • 6 Burgemeester en wethouders kunnen in uitzonderlijke situaties op verzoek van de wederpartij ontheffing verlenen van het onder 1, 2 en 4 genoemde verbod of gebod. Zij maken van die bevoegdheid alleen gebruik indien door bijzondere onvoorziene omstandigheden bij de wederpartij handhaving van het verbod of gebod in redelijkheid niet meer te rechtvaardigen is. Burgemeester en wethouders kunnen aan hun besluit voorwaarden verbinden. De wederpartij kan pas rechten doen gelden op een ontheffing, nadat het besluit daartoe hem schriftelijk is bericht;

  • 7 Bij niet nakoming van elk van de onder 1, 2 en 4 genoemde bepalingen verbeurt de wederpartij ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van minimaal € 40.000,-- (zegge: veertig duizend euro) of een percentage van maximaal 50% van de koopsom van de grond, inclusief omzetbelasting, zonder dat enige voorafgaande ingebrekestelling nodig zal zijn. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd vanaf 1 januari 2011, volgens de Consumentenprijsindex (CPI) ; 

Hoofdstuk 6 Bijzondere bepalingen voor koop van bedrijventerreinen

Artikel 6.1 Aanvullende voorschriften

  • 1  Wederpartij heeft kennisgenomen van de aanvullende technische voorschriften, zoals deze aan de koopovereenkomst zijn gehecht.

  • 2 Wederpartij verplicht zich haar bouwplan te ontwikkelen en te realiseren in overeenstemming met voornoemde aanvullende technische voorschriften.

  • 3  Wederpartij is verplicht ervoor te zorgen dat er een ongeremde afvoer van regenwater kan plaatsvinden over het gedeelte van de grond welke voor infiltratietransportvoorzieningen gereserveerd is; wederpartij is gehouden deze verplichting aan toekomstige gerechtigden op de grond, op te leggen bij wijze van een kettingbeding zoals nader bepaald in artikel 4.2 van de AVO.

  • 4 In verband met in lid 4 bepaalde is het de wederpartij verboden om, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente, op de voor de infiltratietransportvoorzieningen gereserveerde grondstrook enige bebouwing te realiseren, bestrating en/of beplanting aan te leggen danwel goederen waaronder voertuigen te plaatsen (alles in de ruimste zin van het woord); deze verboden blijven als kwalitatieve verplichtingen rusten op de grond zoals nader vastgelegd in artikel 4.3 van de AVO.

  • 5 Op overtreding van het in de leden 3, 4 en 5 bepaalde, staat een direct opeisbare boete van € 50.000,-- (zegge: vijftigduizend euro) per overtreding, ten behoeve van de gemeente.

  • 6 De wederpartij verplicht zich ten opzichte van de gemeente tot het voor zijn rekening aanbrengen van een terreinafscheiding – door middel van een niet-ontsierende afrastering – zoals voor een bedrijfsterrein te doen gebruikelijk is.

  • 7 Bij niet nakoming van deze verbodsbepaling de wederpartij ten behoeve van de gemeente een direct opeisbare boete van € 25.000,-- (zegge: vijfentwintig duizend euro), alsmede € 2.500,-- (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro) voor iedere dag dat de genoemde overtreding voortduurt verschildigd, zonder dat enige voorafgaande ingebrekestelling nodig zal zijn. Genoemde bedragen zijn exclusief omzetbelasting en worden jaarlijks geïndexeerd vanaf 1 januari 2011, volgens de Consumentenprijsindex (CPI) ;

     

Hoofdstuk 7 Bijzondere bepalingen voor erfpacht

Artikel 7.1 Aanvang en duur van de overeenkomst

Een overeenkomst tot uitgifte en erfpacht gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het gemeentelijke besluit tot uitgifte is genomen. Het erfpachtrecht wordt gevestigd voor onbepaalde tijd, tenzij in de uitgifteovereenkomst een termijn is genoemd.

Artikel 7.2 Bepaling en verschuldigdheid van de canon

  • 1 De canon wordt bepaald aan de hand van het in de uitgifteovereenkomst aangegeven percentage van de ook daarin aangegeven waarde van de onroerende zaak.

  • 2 De canon is elk jaar bij vooruitbetaling verschuldigd. De verplichting tot betaling van de canon vangt aan op de ingangsdatum van de overeenkomst

  • 3 De hoogte van de canon ligt vast voor de volledige herzieningsperiode, tenzij artikel 7.4 van toepassing is. De herzieningsperiode is 25 jaar, tenzij in de uitgifteovereenkomst een kortere periode is vastgesteld.

Artikel 7.3 Aanpassing van de canon, rentewijziging

  • 1 In de eerste helft van het laatste jaar van elke herzieningsperiode, wordt de canon opnieuw door het College van Burgemeester en wethouders vastgesteld.

  • 2 Vaststelling van de canon geschiedt door toepassing van het op 1 januari van het jaar van vaststelling geldende rentepercentage voor 25-jarige vaste geldleningen bij de Bank voor Nederlandse Gemeenten verhoogd met ¼%-punt, op de getaxeerde verkoopwaarde van de onroerende zaak.

  • 3 Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de hoogte van de getaxeerde verkoopwaarde van het onroerend goed, zal deze waarde, behoudens beroep op de ter zake bevoegde rechter, worden vastgesteld door twee deskundigen gezamenlijk, waarvan ieder der partijen er een aanwijst. De kosten van deze vaststelling zullen door iedere partij voor de helft worden gedragen.

Artikel 7.4 Herziening van de canon na wijziging van het gebruik of de bebouwing

De canon kan door het College van Burgemeester en wethouders opnieuw worden vastgesteld:- indien op grond van een wijziging van de bestemming van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak een bouwvergunning wordt afgegeven, of- indien anderszins een bouwvergunning wordt afgegeven op grond waarvan het bruto vloeroppervlak van de bebouwing op de in erfpacht uitgegeven grond groter kan worden dan krachtens het bij de uitgifte geldende bestemmingsplan mogelijk was, of- indien het feitelijk gebruik van de grond op grond van een gewijzigde bestemming veranderd is, of- indien de erfpachter op grond van sterk gewijzigde omstandigheden daarom verzoekt; van sterk gewijzigde omstandigheden is in elk geval sprake indien de gebruiksmogelijkheden van de onroerende zaak door een wijziging van de bestemming worden beperkt.

De nieuwe canon zal in dit geval door Burgemeester en wethouders worden vastgesteld zoals in artikel 7.3 lid 2. en 3. is bepaald, uitgaande .van de getaxeerde verkoopwaarde van de uitgegeven onroerende zaak in de nieuwe, gewijzigde situatie. 

Artikel 7.5 Betaling van de canon

  • 1 Binnen een maand na het tot stand komen van het gemeentelijke besluit tot uitgifte in erfpacht, doch uiterlijk op de dag van de ondertekening van de notariële akte, dient volgens factuur te zijn voldaan aan de gemeente of aan de notaris bij wie die akte wordt ondertekend:- de canon verschuldigd over het restant van het lopende kalenderjaar, gerekend vanaf de ingangsdatum en,- de eventueel verschuldigde omzetbelasting over de gehele grondwaarde. 

  • 2 Indien de som van de in lid a. bedoelde bedragen niet binnen de in lid a. van dit artikel gestelde termijn door de gemeente of de notaris is ontvangen, is de wederpartij in verzuim en zal daarover, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:83 NBW zonder ingebrekestelling over de periode, vanaf die datum tot aan de datum van betaling de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd zijn.

  • 3 De jaarlijkse canon wordt in januari van elk kalenderjaar betaald. De canon dient jaarlijks aan de gemeente te worden voldaan. Bij betaling na 1 februari is over de periode vanaf 1 februari tot aan de dag van betaling de wettelijke rente verschuldigd over het te laat betaalde bedrag.

Artikel 7.6 Vrijwaring door de erfpachter

De erfpachter is aansprakelijk voor alle aanspraken van derden op vergoeding van schade die na de uitgifte in erfpacht ontstaat door het gebruik of door verontreiniging door de erfpachter van de onroerende zaak of door gehele of gedeeltelijke instorting van opstallen die op de in erfpacht uitgegeven grond zijn of worden gebouwd.

Artikel 7.7 Recht van koop

  • 1 Erfpachter heeft het recht om de uitgegeven onroerende zaak te kopen zoveel mogelijk overeenkomstig de regeling voor koop en de bij de erfpacht van toepassing verklaarde voorwaarden uit hoofdstuk 3 van deze algemene uitgiftevoorwaarden.

  • 2 Gedurende de eerste vijf jaar na de datum van de uitgifteovereenkomst bedraagt de koopsom de in deze overeenkomst opgenomen waarde van de onroerende zaak. Daarna bedraagt de koopsom de getaxeerde verkoopwaarde. Artikel 5.3 lid 3. is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7.8 Gebruiksbepaling

  • 1 Erfpachter is verplicht de grond te bebouwen en te gebruiken overeenkomstig de daaraan in het betreffende (ontwerp) bestemmingsplan gegeven bestemming, en overeenkomstig eventuele in de uitgifteovereenkomst nader aangegeven gebruiksbepalingen van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak.

  • 2 Erfpachter is tevens verplicht, zowel tijdens de bebouwing als daarna, voor zover in redelijkheid van hem kan worden gevergd, al datgene te doen c.q. na te laten waardoor schade, gevaar of ontoelaatbare hinder - in welke vorm dan ook - kan worden voorkomen c.q. ontstaan. Eventuele redelijke aanwijzingen van de gemeente daartoe, voor zover vallend binnen de grenzen door de wet bepaald, moeten worden opgevolgd.

Artikel 7.9 Recht van opstal

  • 1 De erfpachter is verplicht de onroerende zaak en daarop aanwezige opstallen in zodanige technische staat te brengen en te houden dat deze de bestemming en het daar bedoelde gebruik op behoorlijke wijze kunnen dienen. Daartoe dient de erfpachter het perceel grond met opstallen in alle opzichten goed te onderhouden en waar nodig tijdig te vernieuwen.

  • 2 Het is de erfpachter niet geoorloofd opstallen geheel of gedeeltelijk te slopen of het bouwvolume van de opstallen te wijzigen, zonder dat Burgemeester en wethouders daar krachtens de daarvoor geldende publiekrechtelijke voorschriften een vergunning voor hebben verleend.

  • 3 De erfpachter is verplicht tot gehele of gedeeltelijke herbouw van opstallen over te gaan indien deze door welke oorzaak ook zijn te niet gegaan. De erfpachter is verplicht alle opstallen tegen brand- en stormschade te verzekeren.

  • 4 Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de erfpachter vrijstelling verlenen van de in lid 1. en 3. genoemde verplichtingen. Aan een verleende vrijstelling kunnen door Burgemeester en wethouders voorwaarden of een tijdsbepaling worden verbonden, waaronder vaststelling van een nieuwe canon.

Artikel 7.10 Overdracht, overgang en ondererfpacht

  • 1 De erfpachter is verplicht in geval van gehele of gedeeltelijke overdracht van het erfpachtrecht, de vestiging van ondererfpacht of een beperkt recht waardoor het gebruik van de onroerende zaak door anderen wordt verkregen, in de daartoe op te maken akte van, overdracht c.q. van vestiging de bepalingen, waaronder het recht is verleend, op te nemen of daarnaar te verwijzen.

  • 2 De erfpachter is tevens verplicht de overdracht of de vestiging van een recht als bedoelt in lid a. uiterlijk op de dag van overdracht of vestiging schriftelijk aan Burgemeester en wethouders te melden. Deze meldingsplicht bestaat ook voor de inbreng in een (andere) vennootschap van het erfpachtrecht en voor de scheiding tussen gezamenlijke rechthebbenden op het recht.

  • 3 De nieuwe erfpachter, ondererfpachter of verkrijger van een gebruikersrecht als bedoeld in lid a. is verplicht om binnen een maand na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek, op zijn kosten aan Burgemeester en wethouders een afschrift van de akte over te leggen.

  • 4 In geval van vervreemding van het erfpachtrecht blijft de oude erfpachter naast de nieuwe erfpachter voor de eventuele niet betaalde, reeds vervallen erfpachttermijnen over de aan de overdracht voorafgaande 5 jaar hoofdelijk aansprakelijk.

Artikel 7.11 Splitsing en samenvoeging

  • 1 De erfpachter is tot splitsing van het erfpachtrecht, tot splitsing in appartementsrechten of tot samenvoeging van erfpachtrechten slechts bevoegd na voorafgaande schriftelijke toestemming van Burgemeester en wethouders. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de in de eerste zin bedoelde handelingen gelijkgesteld het door de erfpachter verlenen van deelnemings- en lidmaatschapsrechten die betrekking hebben op het gebruik van de onroerende zaak en daarop staande opstallen.

  • 2 Burgemeester en wethouders beslissen binnen een maand na het schriftelijk verzoek om toestemming voor de rechtshandelingen als bedoeld in lid a. Deze termijn kan door Burgemeester en wethouders door een schriftelijke mededeling aan de erfpachter ten hoogste eenmaal met een maand worden verlengd. Indien binnen een (c.q. twee) maand (en) niet op het verzoek is beslist, zonder dat zulks aan de erfpachter is toe te rekenen, wordt de toestemming geacht te zijn verleend. Burgemeester en wethouders kunnen aan de toestemming voorwaarden verbinden waaronder herziening van de canon als bedoeld in artikel 4.5, alsmede ten aanzien van het onderhoud van de opstallen na de splitsing.

  • 3 Bij splitsing van het erfpachtrecht stellen Burgemeester en wethouders vast op welke wijze de canon gesplitst zal worden. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd daarbij een redelijk bedrag aan administratiekosten in rekening te brengen.

     

Artikel 7.12 Verplichtingen ten opzichte van hypotheekhouders

Ingeval het erfpachtrecht met een of meerdere hypotheekrechten is bezwaard, is de erfpachter verplicht om binnen een maand na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek, aan Burgemeester en wethouders een authentiek afschrift van de akte(n) van hypotheekverlening over te leggen. De kosten die hieraan zijn verbonden komen voor rekening van de erfpachter. Burgemeester en wethouders zullen de hypotheekhouder tijdig in kennis stellen van een voornemen tot opzegging van het erfpachtrecht, of wijziging van de grondwaarde waarop de canon gebaseerd is. wijziging of splitsing van het erfpachtrecht kan uitsluitend plaatsvinden met voorafgaande schriftelijke toestemming van de hypotheekhouder.

Artikel 7.13 Opzegging in het algemeen belang

  • 1 De gemeente kan het erfpachtrecht opzeggen om redenen van algemeen belang. De beëindiging geschiedt door opzegging van het recht nadat de gemeenteraad een daartoe strekkend besluit heeft genomen.

  • 2 Burgemeester en wethouders doen een voorstel tot opzegging van het erfpachtrecht aan de gemeenteraad. In dit voorstel wordt gemotiveerd uiteengezet welke de redenen zijn die opzegging van het recht in het algemeen belang rechtvaardigen. Burgemeester en wethouders geven de erfpachter, de hypotheekhouder en eventuele derden-belanghebbenden kennis van het voorstel bij aangetekend schrijven. Tevens maken Burgemeester en wethouders het voornemen op de voor onteigening gebruikelijke wijze algemeen bekend.

  • 3 Omtrent het voorstel tot opzegging van het erfpachtrecht neemt de gemeenteraad geen besluit zolang niet tenminste twee maanden sedert dagtekening van het in lid b. bedoelde schrijven zijn verstreken. Gedurende deze termijn kunnen de erfpachter, de hypotheekhouder en andere belanghebbenden bezwaren tegen het voorstel bij de gemeenteraad inbrengen. De gemeenteraad besluit met inachtneming van de eventueel ingebrachte bezwaren. Indien de gemeenteraad niet binnen een jaar na dagtekening van de kennisgeving als bedoeld in lid b. besluit tot opzegging van het erfpachtrecht, c.q. is overgegaan, wordt het in lid b. bedoelde voorstel geacht niet te zijn gedaan.

  • 4 Het raadsbesluit bepaalt de dag, waarop het erfpachtrecht uiterlijk moet worden opgezegd. opzegging vindt vervolgens plaats bij de deurwaardersexploot en met inachtneming van een termijn van tenminste twee jaar. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend worden aan de hypotheekhouder en aan anderen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op het erfpachtrecht in de openbare registers staan ingeschreven.

  • 5 Indien het erfpachtrecht eindigt volgens het bepaalde in dit artikel zijn Burgemeester en wethouders bevoegd daarvan te doen blijken in de openbare registers met verwijzing naar het raadsbesluit en naar de aan de erfpachter gedane opzegging.

  • 6 Indien, op de dag dat het erfpachtrecht eindigt, het perceel grond en de opstallen niet zijn ontruimd, kunnen Burgemeester en wethouders zonder nadere ingebrekestelling ontruiming doen bewerkstelligen met inachtneming van door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten.

Artikel 7.14 Opzegging

  • 1 De wederpartij (niet-particulier) heeft tot aan de start van de fundering van de bouw op het betrokken perceel, of als dit perceel verkaveld wordt: op de betrokken kavel, doch in geen geval langer dan 2 jaar na de erfpachtovereenkomst, het recht de overeenkomst eenzijdig op te zeggen indien hij in de over te dragen of overgedragen onroerende zaak alsnog voor het milieu gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen aantreft, waarvan hij aannemelijk maakt, dat deze al aanwezig waren op het tijdstip dat hem het bezit werd overgedragen, en dat deze van zodanige aard zijn dat van hem niet kan worden gevergd dat hij, zonder dat wordt gesaneerd, de onroerende zaak aanvaardt (met name ook als door deze verontreiniging de realisering van de door partijen op de onroerende zaak beoogde bestemming in gevaar komt).

  • 2 Een recht tot opzegging bestaat niet indien de redelijkheid en billijkheid zich wegens de geringe ernst van de verontreiniging verzetten tegen opzegging en/of indien de gemeente zich (ook ingeval van ernstiger verontreiniging) verplicht om op zijn kosten passende maatregelen te nemen tot opheffing van de verontreiniging casu quo de schadelijke gevolgen daarvan.

  • 3 Het vorenstaande laat onverlet het recht van de wederpartij op schadevergoeding indien en voor zover daarvoor wettelijke of contractuele gronden zijn.

  • 4 Niet als aan de gemeente toe te rekenen verontreiniging wordt aangemerkt aanwezigheid van stoffen waarvan de gemeente op het tijdstip van bezitsoverdracht niet een verontreinigd karakter als bedoeld in deze bepaling behoefte aan te nemen op grond van de toen in dit opzicht bestaande gezaghebbende inzichten.

  • 5 Onder voor het milieu gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen wordt niet verstaan: funderingsrestanten, puin of andere restanten van bouwkundige aard, noch stobben van bomen of struiken, noch de aanwezigheid van de draagkracht van de grond beïnvloedde omstandigheden. Op deze zaken heeft dit artikel derhalve geen betrekking.Van dit artikel kan in de uitgifteovereenkomst worden afgeweken.

     

Artikel 7.15 Schadeloosstelling bij opzegging in het algemeen belang

  • 1 Indien het erfpachtrecht eindigt op de wijze als bedoeld in artikel 7.14, vindt schadeloosstelling plaats op basis van de Onteigeningswet.

  • 2 Niet zal worden vergoed de waarde van hetgeen in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte houdende wijziging van het erfpachtrecht is gesticht, noch zal worden vergoed de schade ter zake van het beëindigen van een activiteit die in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte houdende wijziging van het recht van erfpacht op de onroerende zaak worden uitgeoefend, tenzij Burgemeester en wethouders daartoe schriftelijk toestemming hebben verleend.

  • 3 Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de door de gemeente aangeboden vergoeding, doet hij hiervan binnen twee maanden na ontvangst van de aangetekende kennisgeving van de vergoeding, schriftelijk mededeling aan Burgemeester en wethouders. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van de vergoeding, wordt deze vastgesteld door drie deskundigen, aan te wijzen door de president van de Arrondissementsrechtbank te Groningen.

  • 4 Burgemeester en wethouders keren de aan de erfpachter toekomende schadevergoeding uit, na aftrek van al hetgeen de erfpachter met betrekking tot het erfpachtrecht, de grond en de opstallen nog aan de gemeente verschuldigd is.

  • 5 Indien het erfpachtrecht ten tijde van het eindigen van het recht met hypotheek is bezwaard, wordt in afwijking van lid d. de schadevergoeding, na aftrek van al hetgeen aan de gemeente met betrekking tot het erfpachtrecht, de grond en de opstallen nog verschuldigd is, aan de hypotheekhouder(s)uitgekeerd tot een door Burgemeester en wethouders vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag dat aan de hypotheekhouders) zal toekomen indien het een verdeling geldt van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van het erfpachtrecht. Een daarna overblijvend bedrag van de schadevergoeding wordt uitgekeerd aan de erfpachter uitsluitend voor de toepassing van dit artikel worden met rechtmatig verkregen gebruiksrechten gelijkgesteld anderszins door derden verkregen gebruiksrechten, welke naar het oordeel van Burgemeester en wethouders geen bezwaren opleveren.

     

Artikel 7.16 Herstel door de gemeente

  • 1  Indien de erfpachter enige verplichting, voortvloeiende uit deze algemene of de bijzondere voorwaarden niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, kunnen Burgemeester en wethouders deze verplichting op kosten van de erfpachter doen uitvoeren. Krachtens deze algemene voorwaarden zijn Burgemeester en wethouders na kennisgeving en ingebrekestelling, alsmede na verloop van de in lid 2. genoemde termijn, tot zodanige uitvoering jegens de erfpachter uitdrukkelijk gemachtigd. Tevens zijn Burgemeester en wethouders onder dezelfde voorwaarden gemachtigd op kosten van de erfpachter al datgene ongedaan te maken, wat in strijd met enige verplichting door de erfpachter is verricht.

  • 2 Burgemeester en wethouders geven bij aangetekend schrijven kennis aan de erfpachter en de hypotheekhouder van hun voornemen gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in lid 1. Zij doen de kennisgeving vergezeld gaan van een opgave van het vermoedelijke bedrag van de kosten die met de uitvoering gemoeid zullen zijn, van een ingebrekestelling ten aanzien van de verzuimde verplichting of de strijdige verrichting en van een aanmaning om een en ander binnen een redelijke termijn te voldoen.

  • 3 Onverminderd de verschuldigdheid van andere kosten, schade en rente bij de gemeente ontstaan als gevolg van de nalatigheid van de erfpachter, is de erfpachter verplicht op eerste aanzegging van Burgemeester en wethouders de kosten die gemoeid zijn geweest met het herstel te voldoen. Burgemeester en wethouders doen de aanzegging vergezeld gaan van een gespecificeerde opgave van de kosten.

Artikel 7.17 Bijzondere wijze van opzegging van het erfpachtrecht

  • 1 Uitsluitend indien de erfpachter niet of niet tijdig heeft voldaan aan zijn bouwverplichting of wanneer hij gedurende meer dan twee jaren niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling van de canon, zijn Burgemeester en wethouders gerechtigd om, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, het erfpachtrecht op te zeggen. Opzegging vindt plaats bij deurwaardersexploot en met inachtneming van een termijn van tenminste twee maanden. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend worden aan de hypotheekhouder en aan anderen die als beperkt gerechtigden of beslagleggers op het erfpachtrecht in de openbare registers staan ingeschreven.

  • 2 Aan de erfpachter zal worden vergoed de waarde van het erfpachtrecht, waaronder begrepen eventuele gebouwde opstallen, op het moment van beëindiging, verminderd met hetgeen de gemeente uit hoofde van de erfpacht te vorderen heeft, kosten, schade en rente daaronder begrepen.

  • 3 Het op grond van lid 2. aan de erfpachter dan wel aan de gemeente toekomende bedrag zal, behoudens beroep op de ter zake bevoegde rechter, worden vastgesteld door deskundigen overeenkomstig artikel 5.15, tenzij voor het einde van het recht de gemeente, de erfpachter,• de hypotheekhouder en eventueel andere belanghebbenden anders overeenkomen.

  • 4 Het bepaalde in artikel 5.13, alsmede in artikel 5.15 met betrekking tot de opzegging is van overeenkomstige toepassing.

  • 5 De erfpachter is niet gerechtigd de erfpacht op te zeggen gedurende de eerste vijfentwintig jaren na vestiging van het erfpachtrecht. Bij opzegging door de erfpachter is de gemeente niet verplicht een vergoeding voor eventueel op de onroerende zaak achtergebleven, door de erfpachter gebouwde opstallen te betalen en kan de gemeente als voorwaarde voor acceptatie van de opzegging stellen, dat in slechte staat verkerende opstallen door en voor rekening van de erfpachter voor het einde van de erfpachtovereenkomst worden gesloopt. Opzegging door de erfpachter geschiedt op dezelfde wijze als opzegging door de gemeente.

Artikel 7.18 Boetebepaling inzake erfpacht

  • 1 Bij niet-nakoming van enige verplichting, voortvloeiende uit de erfpachtovereenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden, verbeurt de erfpachter, behoudens herstel overeenkomstig artikel 5.16, na ingebrekestelling en na verloop van de daarin gestelde termijn, ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van twee maal de jaarlijkse canon, op welk bedrag de door de gemeente ter zake van de wanprestatie te lijden schade wederzijds onveranderlijk wordt bepaald.

  • 2 Naast het gestelde in lid 1. van dit artikel behouden de gemeente en erfpachter het recht om bij niet-nakoming van enige uit de overeenkomst en de daarbij behorende algemene bepalingen voortvloeiende verplichting in rechte nakoming te vorderen.

     

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Geschillenregeling

  • 1 Op deze voorwaarden en de koopovereenkomst is Nederlands recht van toepassing.

  • 2 Alle geschillen, die naar aanleiding van de koopovereenkomst mochten ontstaan, van welke aard en omvang ook, daaronder mede begrepen die welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, zullen worden voorgelegd aan de volgens de wet bevoegde rechter te Groningen, tenzij partijen ter zake van die geschillen arbitrage overeenkomen.

  • 3 Op de in de overeenkomst gemelde termijnen is de Algemene Termijnenwet van toepassing.

Artikel 8.2 Intrekking oude voorwaarden

Bij de inwerkingtreding van deze verordening worden de geldende voorwaarden met betrekking tot de uitgifte van grond in gemeente Reiderland, Scheemda, Winschoten en de GR De Blauwe Stad ingetrokken.

Artikel 8.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt – na behoorlijk te zijn bekendgemaakt - in werking op 1 januari 2010.

Artikel 8.4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de "Algemene gronduitgifte voorwaarden"

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeesteren wethouders van de gemeente Oldambt d.d. 5 januari 2010.
De secretaris, De burgemeester,
 
 
H.J.J. Groothuis. Mr. M. Zijlstra.