Regeling vervallen per 01-07-2011

Verordening exploïtatie 'alcoholvrije' horecabedrijven gemeente Oldambt

Geldend van 01-01-2010 t/m 30-06-2011

Intitulé

Verordening exploïtatie 'alcoholvrije' horecabedrijven gemeente Oldambt

De raad van de gemeente Oldambt;

Overwegende dat het wenselijk en noodzakelijk wordt geacht in het kader van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, aantasting van de woon en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de verkeersvrijheid of -veiligheid en de gezondheid, etc., regels te stellen aan de exploitatie van (“alcoholvrije”) horecabedrijven, waar volgens de Drank- en Horecawet, etc. geen alcoholhoudende dranken (mogen) worden verstrekt;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:  

“Verordening exploitatie (“alcoholvrije”) horecabedrijven gemeente Oldambt”,

luidende als volgt: 

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

In deze afdeling wordt verstaan onder:a. horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden;b. terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

 

Artikel 2 Toepassing en opheffing vergunningsplicht

  • 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan drank, die bij een temperatuur van 20 graden Celsius voor minder dan 0,5 volumeprocent uit alcohol bestaat.

  • 2 Deze verordening geldt niet voor horecabedrijven, die beschikken over een rechtsgeldige vergunning ingevolge de Drank- en Horecawet.

  • 3 De exploitatie van een horecabedrijf, waarop deze verordening niet van toepassing is, moet zodanig geschieden dat daardoor de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed.

     

     

Artikel 3 Exploitatievergunning horecabedrijf

  • 1 Het is verboden – onverminderd het bepaalde in artikel 2 - een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2 Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing. 

  • 3 De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

  • 4 De burgemeester kan de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, in het belang van:a. de openbare orde;b. de openbare veiligheid;c. de volksgezondheid;d. de bescherming van het milieu.e. de veiligheid van personen of goederen.f. de verkeersvrijheid of –veiligheid;g. de gezondheid of zedelijkheid;h. of indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.  

  • 5 Bij de toepassing van de in het derde lid, onder e, genoemde weigeringsgronden houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.

  • 6 Het eerste lid geldt niet voor een horecabedrijf in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit;

  • 7 Voor het horecabedrijf als bedoeld in het vijfde lid gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.

  • 8 Voorts geldt het eerste lid niet voor:a. een horecabedrijf in zorg- en onderwijsinstellingen;b. een horecabedrijf in musea;c. een horecabedrijf in een ziekenhuis.

     

Artikel 4 Nadere regels

De burgemeester is bevoegd in het kader van de belangen genoemd in artikel 3, lid 4, nadere regels te stellen.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen

  • 1 De burgemeester kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist. 

  • 2 Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen. 

Artikel 6 Eisen vergunninghouder en inrichtingseisen

  • 1 Voor het verkrijgen van een vergunning, aangevraagd door een natuurlijke persoon, moet die natuurlijke persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens de Drank- en Horecawet worden gesteld aan de ondernemer(s) en leidinggevende(n) (bedrijfsleider(s) en beheerder(s)).

     

  • 2 Voor het verkrijgen van een vergunning, aangevraagd door een rechtspersoon, moeten de ondernemer(s) en leidinggevende(n) (bedrijfsleider(s) en beheerder(s)) daarvan voldoen aan de eisen, die bij of krachtens de Drank- en Horecawet daaraan worden gesteld. 

  • 3 Een vergunning kan slechts worden verkregen voor een lokaliteit, die voldoet aan de inrichtingseisen, die daaraan bij of krachtens de Drank- en Horecawet worden gesteld. 

  • 4 De burgemeester kan op schriftelijke aanvraag ontheffing verlenen van de gestelde inrichtingseisen, als bedoeld in lid 3. 

Artikel 7 Intrekking vergunning

  • 1 De burgemeester trekt een vergunning in:a. op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;b. bij overlijden van de vergunninghouder. 

  • 2 De burgemeester kan een vergunning intrekken:a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;b. indien de vergunninghouder, de leidinggevende(n) of het horecabedrijf niet meer voldoen aan de in artikel 6 genoemde vereisten.c. indien zich in of om het horecabedrijf zodanige feiten of omstandigheden hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zal opleveren voor:1) de openbare orde;2) de openbare veiligheid;3) de volksgezondheid;4) de bescherming van het milieu;5) de veiligheid van personen of goederen;6) de verkeersvrijheid of – veiligheid;7) de gezondheid of zedelijkheid;8) of indien naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

     

Hoofdstuk 2 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 8 Intrekking en schorsing vergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 7 kan de burgemeester een vergunning, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende weken schorsen, indien de vergunninghouder of leidinggevende(n):a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt, of b. naar zijn oordeel gebaseerd op feiten of plaatsgevonden omstandigheden de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig is beïnvloed. 

Artikel 9 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 10 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van de burgemeester aangewezen personen en ambtenaren van politie en de voedsel en warenautoriteit.

Artikel 11 Het college als bevoegd bestuursorgaan

Indien een horecabedrijf geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college ingevolge deze verordening op als bevoegd bestuursorgaan.

Artikel 12 Intrekking oude regelingen

De geldende Drank- en Horecaverordening in de gemeente Winschoten en de geldende Verordeningen exploitatie (“alcoholvrije”) horecabedrijven gemeente Reiderland en Scheemda worden per 1 januari 2010 ingetrokken.

Artikel 13 Overgangsbepalingen

  • 1 Besluiten van de burgemeester die genomen zijn krachtens de onder artikel 12 genoemde verordeningen gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2 Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de onder artikel 12 genoemde verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

     

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt – na behoorlijk te zijn bekendgemaakt – in werking op 1 januari 2010.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening exploitatie (“alcoholvrije”) horecabedrijven gemeente Oldambt”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oldambtd.d. 4 januari 2010.
De griffier, De voorzitter,
 
 
P. Norder. Mr. M. Zijlstra.