Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2011

Geldend van 04-05-2011 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2011

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 februari 2011, nr. 7/9, reg.nr. INT-11-00018;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

  • a.

    vast te stellen de bij dit besluit behorende Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2011 en de daarbij behorende toelichting;

  • b.

    tot het intrekken van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats1994 en de Beheers-verordening algemene begraafplaats Schipleidelaan 2004

Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats aan de Schipleidelaan en de gemeentelijke begraafplaats aan de Hengelosestraat;

  • c.

    graf: een zandgraf of keldergraf

  • d.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerder lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • e.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • g.

    particulier graf: een graf, grafkelder en een islamitisch graf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      ­het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      ­het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • h.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin de gelegenheid wordt geboden tot:

    • -

      het doen begraven van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    particulier kindergraf: een graf, waarvoor alleen ten behoeve van kinderen tot en met 12 jaar aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • j.

    particuliere urnenkelder: een kelder waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • m.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend rechts is verleend om overledenen te gedenken;

  • n.

    grafbedekking: gedenkteken/grafmonument en/of vaste grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • o.

    grafmonument: gedenkteken/grafmonument op een particulier graf, particulier kindergraf, particuliere gedenkplaats, particuliere urnenkelder, particuliere urnennis en een algemeen graf.

  • p.

    beheerder: de persoon die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • q.

    rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf, een particuliere urnennis of particuliere urnenkelder.

  • r.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf, particuliere urnennis, particuliere urnenkelder en particuliere gedenkplaats.

Hoofdstuk 2 - Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden, verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 3.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze tenminste zes werkdagen van tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden worden in overleg met de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 - Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de ambtenaar van de burgerlijke stand zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Geluidsapparatuur

  • 1. Het gebruik van de geluidsapparatuur moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de apparatuur gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De geluidsapparatuur staat voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 08.00 tot 15.00 uur;

    • b.

      op zaterdagen van 10.00 tot 13.00 uur.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken

Hoofdstuk 4 - Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere kindergraven;

    • b.

      particuliere urnennissen en particuliere urnenkelders;

    • c.

      particuliere gedenkplaatsen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Verstrooiingsplaats

  • 1. Verstrooiing van as vindt plaats op een door het college op de begraafplaats aangewezen terrein.

  • 2. Op en nabij dit terrein is geen grafbedekking toegestaan.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de inrichting van deze verstrooiingsplaats.

Artikel 13 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kunnen een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In algemene graven kunnen een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urnen worden bijgezet.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere en algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 15 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 16 Termijnen

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar het recht op een particulier graf, particulier kindergraf en particuliere urnenkelder. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf, particuliere kindergraf of particuliere urnenkelder is uitgegeven.

  • 2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien jaar het recht op een particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop de particuliere urnennis is uitgegeven.

  • 3. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4. Het in het tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 5. De opdracht voor plaatsing van een asbus in de particuliere urnennis zoals in lid 2 is genoemd is tevens opdracht tot verstrooiing na het verstrijken van de termijn van 10 jaren mits niet is overgegaan tot verlenging of andere keuze voor de asbestemming.

  • 6. Het college stelt grafruimte ter beschikking voor algemene graven voor een termijn van tien jaar. Verlenging van de termijn is niet mogelijk.

Artikel 17 Grafkelder

  • 1. Op schriftelijke aanvraag kan het college aan de rechthebbende op een particulier graf, een grafkelder uitgeven.

  • 2. De grafkelder wordt door de gemeente geplaatst.

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het in het 1e en 2e lid van artikel 16 bedoelde recht kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het in het 1e en 2e lid van artikel 16 bedoelde recht worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf of urnennis dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het in het 1e en 2e lid van artikel 16 bedoelde recht. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 - Grafbedekkingen

Artikel 20 Vergunning grafmonument

  • 1. Voor het hebben van een grafmonument is schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafmonument aan. Bij algemene graven wordt de vergunning op naam van de gebruiker van het algemeen graf is gesteld.

  • 3. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, het tijdstip van plaatsing van het grafmonument, de aard, de afmetingen en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      het grafmonument afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het grafmonument ondeugdelijk is.

Artikel 21 Tijdelijk grafmonument

  • 1. Voor het plaatsen en hebben van een tijdelijk grafmonument is geen vergunning nodig van het college.

  • 2. Het tijdelijke grafmonument zoals bedoeld onder lid 1 moet binnen één jaar na begraving van lijk(en) of het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen of het doen verstrooien van as, van het graf verwijderd worden.

  • 3. Het college stelt nadere regels betreffende de aard en afmeting van dit tijdelijke grafmonument.

  • 4. Het tijdelijke grafmonument wordt, na het verstrijken van de termijn genoemd in lid 2, door de beheerder van de begraafplaats verwijderd.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. Het doen plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde gedenkteken/grafmonument blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of gebruiker behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het onderhoud op de begraafplaats op plekken waar artikel 22 van deze verordening niet van toepassing is.

Artikel 24 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende grafbeplantingen en losse voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende vier weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 25 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft het gedenkteken/grafmonument na verwijdering nog gedurende vier weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. Het gedenkteken/grafmonument vervalt aan de gemeente indien er geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken.

Hoofdstuk 6 - Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende, of wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten van lijken worden herbegraven of de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of herbegraving elders.

  • 4. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven dan wel deze te cremeren.

  • 6. De rechthebbende op een particuliere urnenkelder of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 - Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 27 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1 Het college kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap een deel van de begraafplaats aan het kerkgenootschap beschikbaar stellen.

  • 2 Het college kan na overleg met een bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 20, tweede lid van deze verordening.

  • 1. Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 2. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk 8 - Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 28 Lijst

  • 1. Het college kan een lijst bijhouden van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 - Inrichting register

Artikel 29 Voorschriften

Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as. Het register wordt bijgehouden door de beheerder/gemeente.

Hoofdstuk 10 - Slotbepalingen

Artikel 30 Intrekking oude regeling

De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Schipleidelaan 2004, vastgesteld op 1 januari 2004, en de gemeentelijke beheersverordening algemene begraafplaats Hengelosestraat vastgesteld op 2 januari 1994 worden ingetrokken.

Artikel 31 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Schipleidelaan 2004 en de gemeentelijke beheersverordening algemene begraafplaats Hengelosestraat gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordeningen een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Schipleidelaan 2004 of gemeentelijke beheersverordening algemene begraafplaats Hengelosestraat is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 32 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie of kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening gemeentelijk begraafplaatsen 2011.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2011,
de griffier, de voorzitter,
J.H. Brokers F.T.J.M. Backhuijs

Toelichting behorende bij de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2011

(vastgesteld bij raadsbesluit van 28 februari 2011, nr. 105, reg.nr. INT-11-00018)

Artikel 1

In dit artikel worden de gebruikte begrippen gedefinieerd. De begripsomschrijvingen uit de beheersverordening en de heffingsverordening zijn voor zover nodig gelijkluidend.

Artikel 2

Voor een particulier graf, particulier kindergraf, particuliere urnenkelder, particuliere gedenkplaats en particuliere urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten.

Artikel 3

Dit artikel maakt het de beheerder tevens mogelijk de begraafplaats geheel of gedeeltelijk te sluiten wanneer dit voor het ruimen van graven noodzakelijk is.

Artikel 4

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling zes dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de zesde dag na overlijden geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen.

Artikel 6

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 7

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.

In de vorige beheersverordening was de bepaling opgenomen dat het lijk bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium voorzien diende te zijn van een identiteitskenmerk. Deze bepaling is geschrapt, aangezien dit vereiste volgt uit artikel 8 van de Wet op de lijkbezorging. Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

Artikel 9

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het particuliere graf mag worden bijgezet (lid 2)

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd (lid 3).

Artikel 10

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. De verplichting geldt volgens de wet niet op de zondag en algemeen erkende feestdagen.

Artikel 10

Dit artikel is toegevoegd om het college de mogelijkheid te geven vaste tijden voor het begraven of het bezorgen van as vast te stellen.

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 11

Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd.

Op de begraafplaats aan de Hengelosestraat is geen mogelijkheid tot uitgifte van nieuwe graven, behoudens enkele particuliere kinder- en urnengraven.

Artikel 12

Dit artikel hebben wij aan de VNG modelverordening toegevoegd.

Deze voorziening biedt mensen de mogelijkheid om de as van hun overledenen op het asverstrooiingsveld te verstrooien. Om het asverstrooiingsveld beheersbaar te houden en verschillende vormen van het plaatsen van grafbedekking tegen te gaan is dit tweede lid toegevoegd.

Artikel 14

Een graf zal alleen anders dan voor directe begraving worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats.

Artikel 15

Een indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels willen vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.

Artikel 16

Deze bepalingen zijn opgenomen, omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

Door opneming van het vijfde lid wordt de gemeente de mogelijkheid geboden de asbus uit de urnennis te verwijderen na het verstrijken van een periode van 10 jaren en nadat de rechthebbende geen keuze heeft gemaakt voor verlenging of asbestemming elders. De as kan dan verstrooid worden op het asverstrooiingsveld.

Artikel 17

De grafkelder wordt door de gemeente geplaatst. Het is essentieel dat er goedgekeurde grafkelders worden geplaatst. Omdat de specifieke kennis hierover bij de nabestaanden niet altijd en direct aanwezig is, is ervoor gekozen om van gemeentewege de grafkelders te plaatsen.

Artikel 18

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt.

Deze bepaling stelt de termijn op zes maanden. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 19

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 20

De vergunningseis geldt voor de grafmonumenten op algemene graven, particuliere graven, particuliere urnennissen en particuliere urnenkelders. Het grafmonument zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn verder uitgewerkt in de nadere regels van het college. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend.

Artikel 21

Dit artikel hebben wij aan de VNG-modelverordening toegevoegd. In afwachting van het plaatsen van het definitieve grafmonument vragen veel rechthebbenden naar de mogelijkheid een tijdelijk grafmonument te plaatsen. Zolang dit grafmonument bedoeld is als tijdelijk en dus de termijn niet wordt overschreden is er geen vergunning voor nodig. Wel worden nadere eisen gesteld aan de aard en omvang van het tijdelijke grafmonument. Deze eisen zijn uitgewerkt in nadere regels van het college. Deze eisen zijn strak geformuleerd. Hiermee wordt beoogd duidelijkheid te scheppen in tijdelijke grafmonumenten (niet vergunningplichtig) en definitieve grafmonumenten (vergunningplichtig).

De maximale termijn voor het hebben van een tijdelijk grafmonument is op één jaar gesteld. In de praktijk blijkt die tijd ruim voldoende om een definitief monument te laten plaatsen.

Artikel 22

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op particuliere graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. De rechthebbenden op eigen graven zijn verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen).

Artikel 23

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. Op de graven kunnen winterharde beplantingen worden aangebracht, zoals bijvoorbeeld rozen, coniferen en buxushagen. De zorg voor deze blijvende beplantingen kan omvatten, het snoeien, het onkruidvrij houden en het aanbrengen van nieuwe planten. Het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren delen zij mee bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.

Artikel 24

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. In de voorlichting of op het mededelingenbord op de begraafplaats wordt doorlopend algemeen bekend gemaakt hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen, omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 25

De mededeling dat het college voornemens is om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een particulier graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een particulier graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd. De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar. De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in onopvallende kleur.

Artikel 26

De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.

Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf (de beenderenkuil) en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als particuliere grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven.

Artikel 27

Op dit moment is op de beide begraafplaatsen binnen de gemeente Oldenzaal geen gedeelte ter beschikking gesteld van een kerkgenootschap.

Artikel 28

Het is in Nederland vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving endoor het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een al lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Ander voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 30

De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.