Regeling vervallen per 01-01-2020

Vakantie- en verlofregeling Omgevingsdienst Rivierenland 2013

Geldend van 01-04-2013 t/m 31-12-2019

Intitulé

Vakantie- en verlofregeling Omgevingsdienst Rivierenland 2013

Vakantie- en verlofregeling Omgevingsdienst Rivierenland 2013

Inleiding 3

  • 1.

    Vakantie 4

  • 1.

    1 Opbouw vakantie uren 4

  • 1.

    2 Vakantie-uren in relatie met het cafetariamodel 4

  • 1.

    3 Verlenen van vakantie 4

  • 1.

    4 Resterende vakantie-uren aan einde van het jaar 4

  • 1.

    5 Vakantie bij indiensttreding of einde dienstbetrekking 4

  • 1.

    6 Feestdagen 4

  • 1.

    7 Overige bijzondere verlofdagen 4

  • 1.

    8 Verplichte vrije dagen 5

  • 2.

    Buitengewoon verlof 5

  • 2.

    1 Buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging 5

Calamiteitenverlof 5

Kraam- en bevallingsverlof na bevalling van de partner 5

Overige situaties 5

  • 2.

    2 Langdurend zorgverlof 6

  • 2.

    3 Vakbondsverlof 6

  • 2.

    4 Kortdurend zorgverlof 6

  • 2.

    5 Non-activiteit in verband met verlof politieke functie 7

  • 2.

    6 Overige redenen buitengewoon verlof 7

  • 3.

    Ouderschapsverlof 7

Betaald en onbetaald ouderschapsverlof 7

Tweeling of meerling 8

Nieuwe werkgever 8

Samenloop met ziekte, zwangerschaps-, bevallings- of adoptieverlof 8

Opbouw vakantie en vakantietoelage 9

Overgangsrecht vanaf 2007 tot en met 2013 9

  • 3.

    1 Vaderschapsverlof 9

  • 4.

    Zwangerschaps- en bevallingsverlof 9

  • 5.

    Adoptie- en pleegzorgverlof 9

  • 6.

    Het toekennen van een aanvraag 9

Slotbepaling 10

Inleiding

Het recht op verlof is in de Nederlandse wet vastgelegd en in de Wet arbeid en zorg (Waz). In de Waz worden de rechten en de plichten van de werknemer en werkgever vastgelegd. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om:

  • ·

    de duur van het verlof;

  • ·

    de periode waarin het verlof kan worden opgenomen;

  • ·

    het recht op doorbetaling van het loon;

  • ·

    afspraken over de opbouw van pensioen

  • ·

    afspraken over het opnemen van vakantie en de invloed op het aantal vakantiedagen;

  • ·

    afspraken over de gevolgen van ziekte

Voor een aantal vormen van verlof hebben werkgevers en werknemers de vrijheid om aanvullende of afwijkende afspraken te maken. Dit geldt voor kraamverlof, calamiteitenverlof, kortdurend en langdurend zorgverlof.

Ook de verlofregeling voor ouders zijn in de wet vastgelegd. De regelingen hebben als doel het mogelijk te maken om ouderschap zo goed mogelijk te combineren met een baan. Het gaat daarbij om de volgende verlofregelingen:

  • ·

    Zwangerschaps- en bevallingsverlof

  • ·

    Kraamverlof

  • ·

    Ouderschapsverlof

  • ·

    Adoptieverlof

In hoofdstuk zes van de CAR/UWO is de arbeidsvoorwaardelijke regelgeving voor ambtenaren vastgelegd omtrent vakantie, vakantietoelage en (zwangerschaps- en bevallings)verlof. Naast de CAR/UWO heeft de Omgevingsdienst Rivierenland een aantal aanvullende afspraken gemaakt.

Indien in de toekomst als gevolg van nieuwe Cao-afspraken, veranderende wetgeving of lokale wijzigingen de regelgeving verandert op het gebied van vakantie en verlof, wordt dit zo spoedig mogelijk aangepast en gecommuniceerd naar de medewerkers. De informatie in deze regeling over vakantie en verlof zal beschikbaar zijn op het intranet van de Omgevingsdienst Rivierenland.

  • 1.

    Vakantie

    1.1 Opbouw vakantie uren

    Naast vakantieverlof, zoals geregeld in de CAR-UWO artikel 2.6 (22 dagen), heeft de medewerker recht op drie dagen vakantieverlof per jaar. Het totale vakantieverlof bedraagt derhalve 25 dagen per jaar. De duur van een vakantieverlofdag komt overeen met de arbeidsduur per dag en bedraagt in de regel 7,2 uur.

    Bij een deeltijdbetrekking wordt de duur van de vakantie naar evenredigheid verminderd

    1.2 Vakantie-uren in relatie met het cafetariamodel

    Per jaar kan een medewerker een verzoek indienen om vakantie-uren aan- of te verkopen. Het maximaal te kopen of te verkopen aantal vakantie-uren betreft 72 uur per jaar. Dit aantal geldt voor fulltimers, voor deeltijders is dit naar evenredigheid. Ten aanzien van de overige uitruilmogelijkheden zoals fietsprivéregeling, de vakbondscontributie en uitruil voor reiskosten woon-/werkverkeer geldt de fiscale regeling.

    1.3 Verlenen van vakantie

    De medewerker met coördinerende taken beslist over het verlenen van vakantie en verlof. Hierbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de medewerker. De belangen van de dienst alsmede die van de andere medewerkers worden daarbij meegewogen. De werkgever kan een medewerker ook verplichten vakantie op te nemen. Daarnaast kan op verzoek de vakantie ook worden opgesplitst. Een medewerker moet desondanks in de gelegenheid worden gesteld om tenminste tien dagen aaneensluitend vakantie te genieten.

    1.4 Resterende vakantie-uren aan einde van het jaar

    Iedere medewerker heeft per jaar recht op tenminste vier weken vakantie met behoud van loon. De medewerker moet daadwerkelijk de mogelijkheid hebben om van dit recht op vakantie gebruik te maken. Dit geldt ook bij langdurige ziekte. De overige uren (maximaal 36 per kalenderjaar) kunnen meegenomen worden naar het volgende jaar. Aanspraken op verlof verjaren na vijf jaar.

    1.5 Vakantie bij indiensttreding of einde dienstbetrekking

    De medewerker die in de loop van het jaar is aangesteld of wordt ontslagen heeft recht op vakantie naar rato van dat deel van het kalenderjaar gedurende welke hij/zij zijn/haar betrekking vervult of heeft vervuld. Verlofopbouw vindt plaats vanaf de datum van indiensttreding. Aan een medewerker die ontslag neemt mag worden opgedragen dat vakantie-uren zoveel mogelijk voor de ontslagdatum worden opgenomen. Vakantie-uren die bij ontslag nog resteren worden aan de medewerker uitbetaald.

    1.6 Feestdagen

    De volgende dagen worden aangemerkt als feestdagen waarop de medewerker bijzonder verlof heeft;

    Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen en de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd.

    1.7 Overige bijzondere verlofdagen

    Naast de feestdagen genoemd in paragraaf 1.6 kent de Omgevingsdienst Rivierenland verlof toe op: Goede vrijdag en Bevrijdingsdag (5 mei)

    1.8 Verplichte vrije dagen

    De werkgever kan met instemming van de OR maximaal drie dagen aanwijzen als collectieve verlofdag. De ODR spreekt de intentie uit om geen gebruik te maken van het instellen van verplichte vrije dagen. Er zullen wel een aantal kantoorvrije dagen aangewezen worden. Een kantoorvrije dag is een dag waarop er wel gewerkt kan worden, maar waarbij het gebouw van de ODR gesloten is.

  • 2.

    Buitengewoon verlof

    2.1 Buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging

    De medewerker die op grond van de Waz recht heeft op calamiteiten- en ander kort verzuim- of kraamverlof heeft gedurende dit verlof aanspraak op doorbetaling van het salaris.

    Calamiteitenverlof

    Bij calamiteitenverlof is het absoluut noodzakelijk dat de medewerker verlof moet hebben, omdat de medewerker als persoon aanwezig moet zijn en geen uitstel mogelijk is. Het gaat daarbij om een korte naar billijkheid te berekenen tijd. De medewerker moet zoveel mogelijk vooraf aan de werkgever melden dat hij/zij buitengewoon verlof wil opnemen en waarom hij/zij het verlof wil opnemen. Dit zal in acute noodsituaties niet altijd mogelijk zijn. Wanneer daarvan sprake is, meldt de medewerker het opnemen en de reden van het verlof zo spoedig mogelijk achteraf. De werkgever mag ook achteraf aan de medewerker vragen aannemelijk te maken dat sprake was van een calamiteit. Calamiteitenverlof is met behoud van salaris.

    Kraam- en bevallingsverlof na bevalling van de partner

    Onder kraamverlof wordt verstaan dat een medewerker na de bevalling van de partner of degene van wie hij/zij het kind erkent, twee dagen verlof extra mag genieten met behoud van het maandinkomen. Deze twee dagen komen bovenop het bevallingsverlof van één dag. Kraamverlof moet binnen vier weken nadat het kind op hetzelfde adres als de moeder woont worden opgenomen. Deze twee dagen hoeven niet aaneengesloten opgenomen te worden. Kraamverlof dient minimaal 24 uur van tevoren te worden aangevraagd (zie tevens punt vier; zwangerschaps- en bevallingsverlof).

    Overige situaties

    In de onderstaande situaties wordt eveneens aan de medewerker verlof met doorbetaling van het salaris toegekend:

    • a.

      De dag dat het huwelijk of het geregistreerd partnerschap van de medewerker wordt voltrokken: één dag.

    • b.

      Bij het overlijden van de partner, (schoon)ouders, kinderen (eerste graad): vier dagen na de dag van overlijden.

    • c.

      Bij het overlijden van grootouders, kleinkinderen, broers en zussen van de medewerker of de partner (tweede graad): twee dagen na de dag van overlijden.

    • d.

      Bij het overlijden van bloed- en aanverwanten in de derde en vierde graad: één dag om de begrafenis bij te wonen.

    • e.

      Bij overlijden van een collega: alle medewerkers mogen onder werktijd de begrafenisplechtigheid bijwonen. Er dient echter wel rekening te worden gehouden met de continuïteit en voortgang op de afdelingen. Deze beperking geldt niet voor medewerkers van de afdeling van de overledene.

    • f.

      In geval de medewerker belast is met de regeling van de begrafenis of de nalatenschap of met beide wordt verlof verleend voor ten hoogste vier dagen vanaf de dag van overlijden.

    • g.

      Bij ernstige ziekte (in een terminaal stadium) van de echtgenoot of geregistreerd partner, ouders, pleegouders, stiefouders, schoonouders, kinderen, pleegkinderen, stief- en aangehuwde kinderen: de duur van het verlof is voor deze situaties niet vastgelegd omdat dit moeilijk vooraf te bepalen is, maar hierbij geldt als voorwaarde dat het een korte naar billijkheid te berekenen tijd betreft.

    • h.

      Voor het voldoen aan een wettelijke verplichting, zonder geldelijke vergoeding, waarvan de invulling niet in de vrije tijd kan geschieden en aanpassing van de werktijd niet mogelijk is: maximaal de tijd die daarvoor nodig is (bijvoorbeeld aangifte doen van een geboorte).

    • 2.

      2 Langdurend zorgverlof

    De medewerker die op de grond van de Waz recht heeft op langdurend zorgverlof, heeft over de uren dat hij/zij dit verlof geniet, aanspraak op doorbetaling van 50% van zijn/haar salaris. Indien de medewerker gedurende het langdurend zorgverlof wegens ziekte, in staat is zijn/haar betrekking te vervullen vindt geen opschorting van het langdurend zorgverlof plaats.

    Verdere afspraken die gelden bij samenloop langdurend zorgverlof en ziekte en langdurend zorgverlof en vakantie, zijn na te lezen in CAR/UWO.

    2.3 Vakbondsverlof

    De medewerker heeft in een aantal gevallen recht op betaald verlof voor vakbondsactiviteiten. Dit verlof wordt niet in mindering gebracht op het vakantieverlof. Voor een gedetailleerde omschrijving wanneer vakbondsverlof mag worden toegekend wordt verwezen naar CAR/UWO.

    Er valt een onderverdeling te maken naar verlof voor vergadering, verlof voor overige activiteiten en verlof voor het georganiseerd overleg. De maximale verlofduur mag niet meer zijn dan 244,8 uur per jaar. In een aantal uitzonderingen is dat 316,8 uur per kalenderjaar zoals valt te lezen in de CAR/UWO. Indien het salaris niet volledig wordt doorbetaald worden afspraken gemaakt over pensioen- en FPU premie, IZA (ziektekostenverzekering) en de WIA. Deze afspraken worden vastgelegd voordat het vakbondsverlof aanvangt.

    Daarnaast kan aan de medewerker die is benoemd tot bezoldigd bestuurder van een vereniging van ambtenaren onbetaald verlof worden verleend. Dit verlof kan de werkgever verlenen voor de duur van de vervulling van de functie met een maximum van twee jaar.

    2.4 Kortdurend zorgverlof

    Met het kortdurend zorgverlof worden medewerkers in de gelegenheid gesteld om een thuiswonend ziek (pleeg)kind, partner of (schoon)ouder gedurende maximaal tien dagen (72 uur) per jaar te verzorgen. Voor parttimers geldt dit naar evenredigheid. De verlofuren die worden opgenomen komen voor de helft voor rekening van de werkgever en de andere helft voor rekening van de medewerker. Deze verlofuren worden in mindering gebracht op de verlofkaart. Verrekening met het salaris is geen mogelijkheid.

    Het kortdurend zorgverlof is een aanvulling op het calamiteitenverlof. Bij samenloop van calamiteitenverlof met zorgverlof eindigt het calamiteitenverlof na één dag en gaat het vervolgens over in zorgverlof.

    De medewerker dient minimaal 24 uur van tevoren een schriftelijk verzoek in om in aanmerking te komen voor zorgverlof (uitgezonderd spoedeisende gevallen). Er wordt afgewogen of de aanvrager de zorg zelf dient te verrichten dan wel zijn gezinsleden en/of familieleden de noodzakelijke verzorging (gedeeltelijk) op zich kunnen nemen.

    In eerste instantie zal ook worden gekeken of het één en ander op te lossen is door werktijden te verschuiven.

    De medewerker bespreekt het verzoek met zijn leidinggevende, die het verzoek vervolgens afstemt met de personeelsadviseur. De leidinggevende is verantwoordelijk voor zijn medewerkers en bekijkt in alle redelijkheid of het verzoek voldoet aan de gestelde criteria (noodzakelijke verzorging / dienstbelang). De medewerker moet dus daadwerkelijk belast zijn met noodzakelijke verzorging / verstrekken van noodzakelijke hulp. Het aantal benodigde verlofuren wordt afgestemd met de leidinggevende.

    2.5 Non-activiteit in verband met verlof politieke functie

    Als een medewerker wordt gekozen of benoemd in een publiekrechtelijk college (bijvoorbeeld een college van burgemeester en wethouders) en deze functie niet gelijktijdig kan vervullen met zijn/haar werk bij de Omgevingsdienst, wordt hij/zij (gedeeltelijk) op non-actief gesteld. Tijdens de non-activiteit heeft de medewerker geen recht op doorbetaling van het salaris en de vakantietoelage.

    Indien het dienstbelang zich tegen deze non-activiteit verzet en een medewerker niet of gedeeltelijk op non-actief is gesteld heeft hij/zij recht op buitengewoon verlof. Dit verlof wordt, tenzij het dienstbelang zich hiertegen verzet, verleend voor:

    • ·

      Het bijwonen van vergaderingen en zittingen van het publiekrechtelijke college.

    • ·

      Het verrichten van daaruit voortvloeiende werkzaamheden ten behoeve van het publiekrechtelijke college.

    Als de medewerker verlof geniet en een vaste vergoeding ontvangt (geen onkostenvergoeding) voor de functie in het publiekrechtelijke college, wordt het salaris gekort. Deze korting is maximaal de vergoeding voor de met het verlof overeenkomende tijd.

    Er worden alleen afspraken gemaakt over de gehele FPU-premie en het medewerkergedeelte van de premie IPAP (invaliditeitspensioen).

    2.6 Overige redenen buitengewoon verlof

    De directeur kan in samenspraak met het Algemeen bestuur aan een medewerker op diens verzoek, met behoud van het gehele of gedeeltelijke salaris al dan niet onder bepaalde voorwaarden, verlof verlenen om andere redenen dan die welke zijn genoemd in CAR/UWO. Het verlof wordt verleend voor maximaal één jaar.

3.Ouderschapsverlof

Op grond van de Waz hebben ouders recht op 26 weken onbetaald ouderschapsverlof voor kinderen onder de leeftijd van acht jaar tot wie zij in een familierechtelijke betrekking staan of die zij als hun eigen kinderen opvoeden en verzorgen en die zoals blijkt uit een verklaring uit het bevolkingsregister op hetzelfde adres als de medewerker wonen?

Betaald en onbetaald ouderschapsverlof

Over het ouderschapsverlof heeft de medewerker ten hoogste over dertien maal de formele arbeidsduur per week aanspraak op doorbetaling van een percentage van zijn salaris minus het daaraan gekoppelde maximale uurbedrag van de fiscale tegemoetkoming van de Belastingdienst (ouderschapsverlofkorting) waarop de medewerker aanspraak kan maken.

Het percentage bedraagt voor de medewerker die salaris ontvangt volgens:

  • a.

    Schaal 1: 90%

  • b.

    Schaal 2: 85%

  • c.

    Schaal 3: 80%

  • d.

    Schaal 4: 70%

  • e.

    Schaal 5: 60%

  • f.

    Schaal 6 en hoger: 50%

De medewerker meldt het voornemen om ouderschapsverlof op te nemen tenminste drie maanden van tevoren door middel van het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier, tenzij de medewerker bij de eerste aanvraag al exact de verschillende periodes van ouderschapsverlof heeft vastgelegd. De Waz bepaalt namelijk dat het ouderschapsverlof mag worden opgesplitst in zes termijnen. De mogelijkheid van splitsing geldt voor zowel het betaald als voor het onbetaald ouderschapsverlof.

De medewerker tekent een verklaring dat hij/zij op de hoogte is van de terugbetalingsverplichting zoals is gesteld in CAR/UWO. Als een medewerker het ouderschapsverlof opdeelt in meerdere perioden moet voor de toepassing elke periode worden beschouwd als een afzonderlijk deel.

Indien sprake is van onbetaald ouderschapsverlof > drie maanden, dan dient de medewerker zelf de pensioenpremie over deze periode te betalen.

Tweeling of meerling

Wanneer de medewerker verantwoordelijk is voor de verzorging van een tweeling of een meerling, heeft hij/zij recht op betaald ouderschapsverlof voor één kind. Op grond van de Waz bestaat voor het tweede kind of de andere kinderen wel recht op onbetaald ouderschapsverlof.

Nieuwe werkgever

In de situatie dat een medewerker bij de oude werkgever het ouderschapsverlof heeft gesplitst en de arbeidsverhouding wordt beëindigd voordat het totale verlof is genoten, heeft de medewerker, als hij/zij een nieuwe arbeidsovereenkomst of aanstelling aangaat, tegenover de nieuwe werkgever aanspraak op het resterende deel van het verlof dat hij/zij nog niet heeft genoten bij zijn vorige werkgever. Het komt erop neer dat indien de oude werkgever heeft ingestemd met een splitsing van het verlof, de nieuwe werkgever daaraan is gebonden. Wanneer een medewerker van werkgever verandert moet hij/zij eerst een jaar in dienst zijn alvorens hij/zij aanspraak kan maken op het resterende deel van het ouderschapsverlof.

Samenloop met ziekte, zwangerschaps-, bevallings- of adoptieverlof

Bij ziekte vindt geen opschorting van het ouderschapsverlof plaats. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen gehele of gedeeltelijke ziekte. Ook wordt geen onderscheid gemaakt tussen betaald en onbetaald ouderschapsverlof.

De medewerker die het ouderschapsverlof geniet en langer dan veertien kalenderdagen wegens ziekte niet in staat is zijn/haar betrekking te vervullen heeft met ingang van de vijftiende kalenderdag aanspraak op zijn/haar volledige salaris. Het ouderschapsverlof schort echter niet op.

Als de medewerker zwangerschaps-, bevallings- of adoptieverlof op wil nemen en de periode van dit verlof valt samen met het ouderschapsverlof, dan kan het ouderschapsverlof worden opgeschort. De medewerker moet hiervoor een verzoek indienen.

Opbouw vakantie en vakantietoelage

De korting van het vakantieverlof vindt gedurende het ouderschapsverlof plaats overeenkomstig de omvang en de duur van dit verlof.

Overgangsrecht vanaf 2007 tot en met 2013

Voor de medewerkers die vallen onder het overgangsrecht geldt hetzelfde principe als voor de medewerkers die vallen onder de nieuwe regeling: de ouderschapsverlofkorting wordt in mindering gebracht op het door te betalen salaris over de ouderschapsverlofuren. Ook wanneer een medewerker geen aanspraak kan maken op de ouderschapsverlofkorting wordt de (in dit geval fictieve) ouderschapsverlofkorting in mindering gebracht op het salaris.

3.1 Vaderschapsverlof

De Waz biedt de mogelijkheid om het ouderschapsverlof te splitsen in gedeelten. Door gebruikt te maken van deze mogelijkheid kan worden voorzien in de behoefte van veel vaders om rondom de geboorte van hun kind korte of langere tijd verlof op te nemen. Het resterende ouderschapsverlof kan op een ander moment, al dan niet in gedeelten, opgenomen worden.

4.Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Als een medewerkster zwanger is, heeft zij recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof. Dit verlof bedraagt in totaal tenminste zestien weken. Het zwangerschapsverlof vangt tenminste vier weken en maximaal zes weken voor de datum van de bevalling aan. Het bevallingsverlof duurt tenminste tien weken en ten hoogste twaalf weken vanaf de datum van de bevalling. Als de bevalling later plaatsvindt dan verwacht, kan dit invloed hebben op de totale duur van het verlof.

De medewerkster vraagt het verlof tenminste twee maanden voor de vermoedelijke bevallingsdatum schriftelijk via het aanvraagformulier buitengewoon verlof aan. Bij dit verzoek dient ook een zwangerschapsverklaring gevoegd te worden.

5.Adoptie- en pleegzorgverlof

Een medewerker die een kind adopteert of voor een kind de pleegzorg op zich neemt heeft recht op vier weken adoptie- en pleegzorgverlof met behoud van salaris. Dit verlof dient opgenomen te worden tussen twee weken vóór en zestien weken na de feitelijke adoptie of pleegzorg. Het verlof bedraagt maximaal vier weken.

De medewerker meldt, indien mogelijk, het opnemen van het verlof uiterlijk drie weken voor aanvang van het verlof aan de werkgever. Hierbij geeft hij/zij ook de gewenste omvang van het verlof aan. Bij de melding worden documenten gevoegd waaruit blijkt dat een kind ter adoptie of pleegzorg is of zal worden opgenomen.

6.Het toekennen van een aanvraag

De medewerker met coördinerende taken toetst het aanvraagformulier (buitengewoon) verlof op de volgende punten:

  • 1.

    Het soort verlof;

  • 2.

    De reden van het verzoek;

  • 3.

    De relatie tot de betrokkene;

  • 4.

    De duur (periode waarin het verlof wordt genoten);

  • 5.

    De omvang (aantal uren);

  • 6.

    Het dienstbelang in relatie tot de verlofaanvraag.

De medewerker met coördinerende taken bespreekt het aanvraagformulier met de personeelsadviseur. Na toetsing van het verzoek aan de hiervoor geldende criteria, noteren zij hun gezamenlijke advies op het aanvraagformulier. Daarna wordt het formulier in behandeling genomen door het kavel P&O (gemeente Maasdriel & gemeente Zaltbommel).

De aanvrager ontvangt schriftelijk bericht over zijn verzoek tot buitengewoon verlof. Verzoeken van de directeur vallen onder verantwoordelijkheid van het Algemeen Bestuur.

De medewerker met coördinerende taken bewaakt de naleving van het aantal uren en de termijn van het verlof dat door de medewerker wordt genoten. In het specifieke geval dat kortdurend zorgverlof wordt genoten, tekent de medewerker het aantal uren op de achterkant van de verlofkaart af en legt deze vervolgens voor aan de medewerker met coördinerende taken ter parafering. Het kavel P&O verwerkt de verlofkaart in de systemen.

Slotbepaling

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Vakantie- en verlofregeling Omgevingsdienst Rivierenland 2013’ en is vastgesteld in de vergadering met het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland van 27 juni 2013.

Deze regeling treedt in werking met ingang van één april 2013.

de voorzitter de secretaris

C.A.H. Zondag A. Schipper