Regeling vervallen per 29-12-2016

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de Omgevingsdienst Rivierenland.

Geldend van 28-03-2013 t/m heden

Financiële verordening Omgevingsdienst Rivierenland

Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 216 van de Provinciewet;

gelet op de Gemeenschappelijke regeling Regio Rivierenland;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de Omgevingsdienst Rivierenland.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.afdeling:

iedere organisatorische eenheid binnen de omgevingsdienst Rivierenland (hierna genoemd: 'de omgevingsdienst') met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het dagelijks bestuur.

b.administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de omgevingsdienst en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Hoofdstuk II Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

Het algemeen bestuur stelt de Begroting en de programma-indeling vast.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de productenrealisatie ingedeeld naar programma’s.

  • 2. Als bijlage bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3. In de begroting wordt de vorming, besteding en omvang van de reserves en voorzieningen behandeld alsook de toerekening en verwerking van rente over voorzieningen welke gewaardeerd zijn tegen contante waarde. Dit alles in relatie tot de paragraaf weerstandsvermogen.

  • 4. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma, het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft het algemeen bestuur aan voor welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Indien het dagelijks bestuur voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het dagelijks bestuur in de eerstvolgende algemeen bestuur vergadering aan het algemeen bestuur gemeld. Het dagelijks bestuur voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het dagelijks bestuur vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan het algemeen bestuur voor.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel van één tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van de omgevingsdienst over de eerste zes maanden van het begrotingsjaar.

  • 2. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 25.000 toegelicht.

Hoofdstuk III Financieel beleid

Artikel 6.

Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de regels vast voor de waardering en afschrijving op vaste activa.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur doet voorstellen aan het algemeen bestuur met betrekking tot de wijze waarop vaste activa worden gewaardeerd en afgeschreven.

  • 3.

    De voorstellen bevatten in elk geval regels voor de waarderingsgrondslag, de methode van afschrijven en een overzicht van de afschrijvingstermijnen.

Artikel 7.

Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de omgevingsdienst verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa.

  • 3.

    In de begroting wordt een systematiek van renteomslag opgenomen.

Artikel 8. Vaststelling prijzen

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de kaders vast voor de prijzen van de door de omgevingsdienst geleverde diensten.

  • 2. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan het algemeen bestuur aangeboden.

Artikel 9. Financieringsfunctie

  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het dagelijks bestuur neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht, zoals opgenomen in het treasurystatuut.

Hoofdstuk IV Financieel beheer en interne controle

Artikel 10. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen van de omgevingsdienst als geheel en van de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

Artikel 11. Interne controle

Het dagelijks bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.

Artikel 12. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het dagelijks bestuur kan vaststellen de “regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de regelingen van de dienst en eigendommen”.

Hoofdstuk V Financiële organisatie

Artikel 13. Financiële organisatie

  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de dienstorganisatie en een eenduidige toewijzing van de taken van de omgevingsdienst aan de afdelingen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • e.

      de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

Artikel 13a. Inkoop en aanbesteding

Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken, leveringen en diensten.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 14.

Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag volgend op de dag van bekendmaking.

Artikel 15.

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: “Financiële verordening Omgevingsdienst Rivierenland”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland op 24 oktober 2012,

de voorzitter, de secretaris,

C.A.H. Zondag A. Schipper