Regeling vervallen per 01-01-2020

Reiskostenregeling woon-werkverkeer

Geldend van 01-07-2013 t/m 31-12-2019

Intitulé

Reiskostenregeling woon-werkverkeer

Reiskostenregeling woon-werkverkeer

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Belanghebbende: de medewerker die is aangesteld in tijdelijke dienst bij wijze van proef of in vaste

dienst

Woonplaats: de plaats waar de belanghebbende in het bevolkingsregister staat opgenomen

Werkplaats: het gebouw, gebouwencomplex of terrein, waar of van waaruit de medewerker naar het oordeel van het bevoegde gezag gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht

Werkgever: college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zaltbommel

Artikel 2 Criteria

De vergoeding voor de gemaakte reiskosten woon-werkverkeer kan voor een belanghebbende alleen van toepassing zijn als aan twee criteria wordt voldaan:

  • ·

    belanghebbende reist op één dag heen en weer tussen woning (of verblijfplaats) en een vaste arbeidsplaats

  • ·

    het heen en weer reizen vindt regelmatig plaats

Een belanghebbende reist in ieder geval regelmatig heen en weer als hij voldoet aan het 60-dagencriterium. Dit houdt in dat sprake is van regelmatig reizen als er op 60 of meer dagen per kalenderjaar op één dag heen en weer wordt gereisd tussen woning (of verblijfplaats) en een vaste arbeidsplaats.

De hoogte van de vergoeding voor de reiskosten woon-werkverkeer wordt gerelateerd aan de maximaal mogelijke belastingvrije bedragen die zijn vastgesteld door de Belastingdienst voor het jaar 2003 en aan de wijze waarop wordt gereisd. Deze bedragen blijven uitgangspunt vanaf 2004 e.v.

Artikel 3 Openbaar vervoer

Voor de belanghebbende die voor het regelmatige woon-werkverkeer helemaal of gedeeltelijk met het openbaar vervoer reist en die op minimaal 10 kilometer van de werkplaats woont worden de werkelijke kosten van het reizen met het openbaar vervoer belasting- en premievrij vergoed.

De belanghebbende dient hiertoe de vervoerbewijzen te overhandigen zodra ze niet meer geldig zijn.

Voor de vergoeding is de meest voordelige wijze van openbaar vervoer bepalend.

Artikel 4 Eigen vervoer

Voor de belanghebbende die met eigen vervoer voor het regelmatige woon-werkverkeer reist en die op minimaal 10 kilometer van de werkplaats woont worden de reiskosten belasting- en premievrij vergoed tot het maximum van de wettelijk vrijgestelde bedragen voor 2003.

De hoogte van de maximale vrijgestelde vergoeding is afhankelijk van de reisafstand enkele reis en het aantal dagen per week waarop gewoonlijk wordt gereisd.

Voor de maximale vrijgestelde bedragen wordt verwezen naar de tabel ‘vrijgesteld gedeelte reiskostenvergoedingen’ uit de Handleiding loonbelasting van de Belastingdienst, uitgangspunt zijn de bedragen zoals deze voor het jaar 2003 zijn vastgesteld. Deze bedragen blijven van kracht voor de jaren vanaf 2004 e.v.

Artikel 5 Ziekte of arbeidsongeschiktheid

Bij volledige afwezigheid wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid langer dan 1 maand wordt de tegemoetkoming met ingang van de eerste dag van de volgende maand stopgezet.

Bij (gedeeltelijke) reïntegratie gaat de oude tegemoetkoming weer herleven met ingang van de eerste dag van de volgende maand.

Artikel 6 Langdurig verlof

Bij bijzondere verlofsituaties die langer duren dan 1 maand (met uitzondering van regulier vakantieverlof) wordt de tegemoetkoming stopgezet met ingang van de eerste dag van de volgende maand.

Bij een uitbreiding dan wel vermindering van het aantal werkdagen per week die langer duurt dan 1 maand wordt met ingang van de eerste dag van de volgende maand de tegemoetkoming aangepast.

Artikel 7 Wijze van declareren

De belanghebbende die met openbaar vervoer reist kan zijn reiskosten declareren d.m.v. een ingevuld declaratieformulier met bijvoeging van de originele vervoerbewijzen. Het declaratieformulier moet ondertekend worden door de direct leidinggevende van de belanghebbende.

Indien belanghebbende gebruik maakt van een jaartrajectkaart kan hiervan aan het begin van het jaar een kopie worden ingeleverd. Deze kaart zal dan bij wijze van voorschot direct aan belanghebbende worden terugbetaald. Na het verlopen van deze jaarkaart dient het origineel bij het cluster P&O te worden ingeleverd.

De belanghebbende die met eigen vervoer reist kan zijn reiskosten declareren d.m.v. een declaratieformulier dat eenmalig bij indiensttreding moet worden ingevuld. Het declaratieformulier moet worden ondertekend door de direct leidinggevende en belanghebbende.

Artikel 8 Wijze van betaling

De reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer wordt maandelijks, achteraf, via de salarisadministratie uitbetaald aan de belanghebbende die hiertoe een declaratieformulier heeft ingeleverd bij het cluster P&O.

Artikel 9 Algemene bepalingen

De reisafstand voor het reizen met eigen vervoer wordt berekend aan de hand van de kortst mogelijke route over de openbare weg.

De reisafstand wordt bepaald door het cluster P&O aan de hand van een routeplanner, de afstand wordt naar boven afgerond op hele kilometers.

De tegemoetkoming begint en eindigt altijd met ingang van de eerste dag van de maand.

Bij verhuizing wordt voor de afstandsbepaling uitgegaan van de nieuwe woonplaats op het moment van inschrijving in het bevolkingsregister. De vergoeding zal dan wijzigen met ingang van de eerste dag van de volgende maand.

Artikel 10 Slotbepaling

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet of de toepassing ervan onbillijk zou zijn kan door het bevoegd gezag naar redelijkheid een voorziening worden getroffen.

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Reiskostenregeling woon-werkverkeer gemeente Zaltbommel’ en is vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders van Zaltbommel van 16 december 2003.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste van de maand na definitieve vaststelling door het college van Burgemeester en Wethouders van Zaltbommel.

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL

de secretaris de burgemeester

(Van overeenkomstige toepassing verklaard op de Omgevingsdienst Rivierenland door het Algemeen Bestuur bij vergadering van 27 juni 2013)