Regeling vervallen per 01-01-2021

VERORDENING VOOR DE COMMISSIE GEORGANISEERD OVERLEG GEMEENTE ONDERBANKEN

Geldend van 21-02-2011 t/m 31-12-2020

Intitulé

VERORDENING VOOR DE COMMISSIE GEORGANISEERD OVERLEG GEMEENTE ONDERBANKEN

Het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken

B E S L U I T :

Vast te stellen de:

“VERORDENING VOOR DE COMMISSIE GEORGANISEERD OVERLEG GEMEENTE ONDERBANKEN”

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de commissie: het in artikel 12:2 van de CAR/UWO bedoelde overlegorgaan;

  • b.

    de ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR/UWO en die in dienst is bij de gemeente Onderbanken;

  • c.

    de organisaties: de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, voor zover deze verenigingen leden hebben bij de betrokken gemeenten, te weten:

    • o

      - ABVAKABO FNV;

    • o

      - CNV Publieke zaak;

  • d.

    het gemeentebestuur: het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken.

Hoofdstuk II Samenstelling

Artikel 2

  • 1. De commissie is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en een vertegenwoordiging van de organisaties.

  • 2. Het gemeentebestuur wordt vertegenwoordigd door de portefeuillehouder P&O van het college, die tevens de voorzitter is van de commissie.

  • 3. De voorzitter van de commissie kan zich laten bijstaan door één of meerdere adviseurs. Deze adviseurs kunnen aan de besprekingen deelnemen.

  • 4. Voor de vertegenwoordiging van de organisaties worden per organisatie in elke gemeente twee leden en twee plaatsvervangende leden aangewezen. Deze aanwijzing geschiedt door en uit de organisaties. Daarnaast maakt per organisatie een regiobestuurder c.q. regioadviseur als “vaste adviseur” deel uit van de commissie.

  • 5. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door een medewerker van het taakveld P&O van de afdeling Personele & Algemene Zaken.

Artikel 3

  • 1. Degene, die ophoudt deel uit te maken van het college houdt daarmee tevens op vertegenwoordiger of plaatsvervanger in de commissie te zijn. Er vindt zo spoedig mogelijk een nieuwe aanwijzing plaats.

  • 2. Degene, die als vertegenwoordiger of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar meer is, alsmede indien de organisatie schriftelijk te kennen geeft dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.

Artikel 4

  • 1. De commissie voert overleg over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd.

  • 2. Onder de in lid 1 bedoelde aangelegenheden dient onder meer te worden begrepen:

    • o

      - sociaal statuut bij reorganisatie;

    • o

      - het personeelsbeleid, rechtspositie- en bezoldigingszaken;

    • o

      - overlegverordening;

    • o

      - kwantitatieve (zorg werkgelegenheid en passende functies) en kwalitatieve formatie;

    • o

      - functiewaardering.

Hoofdstuk III Taak en bevoegdheden

Artikel 5

Besluiten over de in artikel 4 bedoelde onderwerpen worden door het gemeentebestuur niet genomen, dan nadat daarover in de commissie overeenstemming is bereikt. Indien het overleg niet leidt tot een uitkomst die de instemming heeft, is hoofdstuk V (advies/arbitrage) aan de orde.

Artikel 6

  • 1. De commissie is bevoegd over de in artikel 4 bedoelde onderwerpen voorstellen te doen aan het gemeentebestuur.

  • 2. De besluiten, die naar aanleiding van voorstellen van de commissie worden genomen, worden schriftelijk ter kennis gebracht aan de commissie.

Artikel 7

  • 1. De commissie kan, indien dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht, een subcommissie instellen, bestaande uit door haar aan te wijzen voorzitter en leden.

  • 2. De secretaris van de commissie is tevens secretaris van de subcommissie.

  • 3. Het bepaalde in artikel 11 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IV Vergaderingen

Artikel 8

  • 1. De commissie vergadert indien de voorzitter dit nodig oordeelt op door hem te bepalen tijdstippen. Er zal zoveel mogelijk een vergaderschema worden aangehouden.

  • 2. Voorts belegt de voorzitter een vergadering indien tenminste twee leden van de commissie hem dit schriftelijk met opgaaf van redenen verzoeken en wel uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, tenzij anders wordt afgesproken.

Artikel 9

  • 1. De commissie wordt tijdig, in de regel tien werkdagen van tevoren, ter vergadering opgeroepen. De oproepingsbrief vermeldt zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen.

  • 2. Een vergadering kan slechts plaatshebben indien de voorzitter en tenminste de helft van de vertegenwoordigers van de organisaties (niet zijnde adviseurs) aanwezig is.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen tien werkdagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.

Artikel 10

Elk lid van de commissie heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

Artikel 11

  • 1. De vergaderingen zijn niet openbaar.

  • 2. De voorzitter kan de gemeentesecretaris, andere ambtenaren, alsmede externe adviseurs, uitnodigen de vergadering bij te wonen. Deze kunnen aan de besprekingen deelnemen. In elk geval worden de vaste adviseurs, als bedoeld in artikel 2, uitgenodigd.

  • 3. De vertegenwoordiging van de organisaties is bevoegd de onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan de voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.

  • 4. De voorzitter kan over het in de vergadering behandelde en over de inhoud van de aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding opleggen.

  • 5. De agenda en de notulen van de vergaderingen zijn openbaar met uitzondering van privacygevoelige gegevens en tenzij geheimhouding is opgelegd.

Artikel 12

De voorzitter kan op verzoek van tenminste twee leden, of zo dikwijls als hij dit nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

Artikel 13

  • 1. Indien in de vergadering moet worden gestemd brengt de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur enerzijds en die van de organisaties anderzijds elk één stem uit.

  • 2. De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigde organisatie, waarbij voor iedere organisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als er ambtenaren bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar. Bij staking van de stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht te hebben tegengestemd.

  • 3. Alle opvattingen – ook een minderheidsopvatting – worden aan het gemeentebestuur overgebracht en in de besluitvorming van het gemeentebestuur betrokken.

Artikel 14

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in notulen, welke zo spoedig mogelijk in afschrift aan de leden worden gezonden.

Hoofdstuk V Advies/arbitrage

Artikel 15

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • ·

    a. de deelnemers aan het overleg: de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en de vertegenwoordiging van de organisaties als bedoeld in artikel 2;

  • ·

    b. Advies- en Arbitragecommissie: de Advies- en Arbitragecommissie, ingesteld door het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 16

De artikelen 17 tot en met 21 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 4, voor zover die aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid wordt gevoerd, betreffen.

Artikel 17

Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming heeft, brengen zij dat oordeel binnen een week, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

Artikel 18

  • 1. Binnen tien werkdagen na ontvangst van de kennisgeving, als bedoeld in artikel 17, schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. Deze vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.

  • 2. Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de in lid 1 bedoelde vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat advies is ingewonnen van de Advies- en Arbitragecommissie, dan wel door onderwerpen van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 3. De deelnemers aan het overleg zijn, ieder voor zich, bevoegd tot het inwinnen van advies.

  • 4. Voor het onderwerpen van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen alle deelnemers aan het overleg.

Artikel 19

  • 1. Binnen zeven werkdagen na de datum van de vergadering als bedoeld in artikel 18 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor de inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat tenminste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering als bedoeld in artikel 18 geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen een week na de datum van de eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie.

  • 2. Binnen zeven dagen na de datum van de vergadering als bedoeld in artikel 18 wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie. Het verzoek daartoe is ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient tenminste te bevatten het onderwerp en de inhoud van het geschil alsmede de standpunten van alle deelnemers aan het overleg omtrent het onderwerp en de inhoud van het geschil.

Artikel 20

Binnen twee weken na de datum van ontvangst van het advies van de Advies- en Arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil voortgezet.

Artikel 21

De arbitrale uitspraak van de Advies- en Arbitragecommissie heeft voor alle deelnemers aan het overleg bindende kracht.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 22

In de gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college in overeenstemming met de commissie.

Artikel 23

  • 1. Deze regeling kan niet worden gewijzigd dan nadat het voorstel tot wijziging in de commissie is behandeld en nadat daar overeenstemming over is bereikt.

  • 2. De commissie heeft het recht voorstellen omtrent wijzigingen van deze regeling voor te leggen aan het gemeentebestuur.

Artikel 24

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Verordening voor de commissie Georganiseerd Overleg gemeente Onderbanken”.

  • 2. Zij treedt in werking op 21 februari 2011. Met ingang van die datum vervallen alle eerdere Verordeningen voor de Commissie Georganiseerd Overleg gemeente Onderbanken.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Onderbanken d.d. 8 februari 2011.

De secretaris/algemeen directeur

F.C.W. Geraets

de burgemeester

M.A.H. Clermonts-Aretz