Regeling vervallen per 01-01-2015

Maatregelen- en handhavingsverordening Wet Investeren in jongeren (WIJ) Sociale Dienst Oost Achterhoek

Geldend van 01-10-2011 t/m 31-12-2014

Intitulé

Maatregelen- en handhavingsverordening Wet Investeren in jongeren (WIJ) Sociale Dienst Oost Achterhoek

De raad van de gemeente Oost Gelre;

gezien het voorstel van het college van de gemeente Oost Gelre van 25 juli 2011;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

gelet op de artikelen 10, 12, eerste lid, onderdeel b en c en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren;

overwegende dat het noodzakelijk is het verlagen van uitkeringen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij wijze van sanctie bij verordening te regelen en regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren;

BESLUIT:

vast te stellen de

Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren Sociale Dienst Oost Achterhoek  2011

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Op grond van artikel 10 van de Wet investeren in jongeren treedt het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek op basis van een gemeenschappelijke regeling in de plaats van de betrokken colleges van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Beripsomschrijving

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. wet: de Wet investeren in jongeren (WIJ);

b. WIJ-norm: de op grond van hoofdstuk 4 van de wet op de jongere van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het college vastgestelde verhoging of verlaging;

c. maatregel: het verlagen dan wel tijdelijk geheel of gedeeltelijk weigeren van de  inkomensvoorziening op grond van artikel 41, eerste lid WIJ;

d. benadelingsbedrag: het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als inkomensvoorziening of de kosten van het werkleeraanbod op grond van de wet;

e. het college: het college van burgemeester en wethouders;

f. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek.

2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet investeren in jongeren en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Het opleggen van een maatregel

1. Het college legt (onverminderd artikel 42 van de wet) overeenkomstig deze verordening een maatregel op als de jongere naar het oordeel van het college:

a. tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan;

b. de op hem rustende verplichtingen bedoeld in hoofdstuk 5 van de WIJ of de uit artikel 30c, tweede of derde lid van de Wet SUWI (Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen) voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt;

c. zich jegens het college misdraagt.

2. De maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de jongere de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.

 

Artikel 4 Berekeningsgrondslag

De maatregel wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ-norm.

Artikel 5 Het besluit tot opleggen van een maatregel

In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld:

a. de reden van de maatregel,

b. de periode waarover de maatregel wordt opgelegd,

c. het percentage waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd,

d. het bedrag waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd,

e. indien van toepassing, de reden om te wijken van een standaard maatregel.

Artikel 6 Het horen van belanghebbende

1. Voordat een maatregel wordt opgelegd, wordt de jongere in de gelegenheid gesteld hierover, mondeling of schriftelijk, zijn zienswijze naar voren te brengen.

2. Het horen van de jongere kan achterwege worden gelaten als:

a. de vereiste spoed zich daartegen verzet;

b. de jongere al eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan;

c. de jongere niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 11, vierde lid, van de wet, werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 44 van de wet; of

d. het college het horen niet nodig acht voor het vaststellen van de ernst van de gedraging of de mate van verwijtbaarheid.

 

Artikel 7 Afzien van het opleggen van een maatregel

1. Het college ziet (onverminderd artikel 41, tweede lid, van de wet) af van het opleggen van een maatregel als:

a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; of

b. de gedraging meer dan een jaar voor constatering door het college heeft plaatsgevonden; de jongere geen voorziening meer ontvangt van de sociale dienst  én de maatregelwaardige gedraging géén schending van de inlichtingenplicht betreft als gevolg waarvan ten onrechte een voorziening is verleend;

c. de betreffende gedraging 5 of meer jaren geleden heeft plaatsgevonden.

2. Het college kan afzien van het opleggen van een maatregel als de jongere zich beroept op de aanwezigheid van dringende redenen en het college deze inderdaad aanwezig acht.

3. Als het college afziet van het opleggen van een maatregel ontvangt de jongere daarvan een  schriftelijk besluit.

Artikel 8 Ingangsdatum maatregel

1. De maatregel wordt opgelegd met ingang van de eerst volgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de jongere is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende norm.

2. In afwijking van het eerste lid wordt de maatregel met terugwerkende kracht, door middel van een herziening van de voorziening, opgelegd als

a. de voorziening nog niet betaalbaar is gesteld;

b. de jongere geen voorziening meer ontvangt.

3. Een maatregel is een tijdelijke verlaging dan wel weigering van de voorziening en wordt derhalve opgelegd gedurende een vastgestelde periode. Een maatregel die voor een periode van meer dan 3 maanden wordt opgelegd, wordt uiterlijk na 3 maanden nadat deze ten uitvoer is gelegd heroverwogen.  

Artikel 9 Samenloop van gedragingen

Als er gedurende eenzelfde periode sprake is van meerdere maatregelwaardige gedragingen wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de maatregel uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel is gesteld.  

Artikel 10 Herhaling van verwijtbaar gedrag/ Recidive

De duur en/of de hoogte van een maatregel, als bedoeld in de hoofdstukken 2, 3 en 4 van deze verordening, worden verdubbeld als de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een maatregelwaardige gedraging van dezelfde of hogere categorie.

Dit geldt ook als het eerste besluit een besluit is waar is afgezien van een maatregel vanwege een dringende reden, bedoeld in artikel 7, tweede  lid van deze verordening.

Hoofdstuk 2 Het niet nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet

Artikel 11 Categorieën maatregelen

Gedragingen van jongeren waardoor de verplichting op grond van artikel 45 van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:

1. Eerste categorie:

a. het onvoldoende meewerken aan het opstellen van een plan met betrekking tot de arbeidsinschakeling of deelname aan een participatietraject, waaronder begrepen het onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling of deelname aan een participatietraject;;

b. het zich niet onderwerpen aan een noodzakelijke behandeling van medische aard.

2. Tweede categorie:

a. het stellen van onredelijke eisen in verband met door de jongere te verrichten algemeen geaccepteerde arbeid of deelname aan een participatietraject die het aanvaarden of verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid of deelname aan een participatietraject belemmeren;

b. het niet of onvoldoende meewerken aan het behoud of bevorderen van de arbeidsbekwaamheid;

c. het niet of onvoldoende meewerken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op de arbeidsinschakeling of deelname aan een participatietraject;

d. het nalaten de opgedragen werkzaamheden of activiteiten naar beste vermogen te verrichten.

e. het belemmeren van feitelijke kansen op de arbeidsmarkt door hun gedrag of kleding;

Artikel 12 De hoogte en duur van de maatregel

1. De maatregel wordt vastgesteld op:

a. 20 procent van de betreffende WIJ-norm gedurende 1 maand bij gedragingen van de eerste categorie;

b. 50 procent van de betreffende WIJ-norm gedurende 1 maand bij gedragingen van de tweede categorie.

2. Het college kan afwijken van de hoogte en duur van de maatregel op grond van dringende redenen en eventueel volstaan met een schriftelijke waarschuwing.

 

Hoofdstuk 3 Niet nakomen van de inlichtingenplicht

Afdeling

Artikel 13 Schending inlichtingenplicht zonder benadeling sociale dienst

1. Als het niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, niet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt een maatregel opgelegd waarbij de betreffende WIJ-norm gedurende 1 maand met 5 procent wordt verlaagd.

2. Bij toepassing van artikel 44, eerste lid van de wet dient als onverwijld te worden verstaan: bij het eerste of eerstvolgende mutatieformulier, indien dit niet van toepassing is, vóór de eerste van de maand volgend op de maand waarin het feit dan wel de omstandigheid als bedoeld in artikel 44, eerste lid van de wet zich heeft voorgedaan.

 

Afdeling

Artikel 14 Schending inlichtingenplicht met benadeling sociale dienst

1. Als het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt de maatregel vastgesteld 50 procent van de WIJ-norm gedurende 1 maand;

2. Het college kan afwijken van de hoogte en duur van de maatregel op grond van dringende redenen.

3. Als het benadelingsbedrag boven de aangiftegrens van het Openbaar Ministerie ligt, wordt aangifte gedaan en wordt in eerste instantie de strafmaat aan Justitie overgelaten. Derhalve geen maatregel.

4. Bij het uitblijven van een strafrechtelijke sanctie moet alsnog een maatregel worden opgelegd.

 

Afdeling 15 Waarschuwing

Hoofdstuk 4 Misdragingen

Artikel 16 Misdragingen

1. Als de jongere zich heeft misdragen tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 12, eerste lid onder b van de wet, wordt een maatregel opgelegd waarbij de betreffende WIJ-norm gedurende 1 maand met 50 procent wordt verlaagd.

Het college kan afwijken van de hoogte en duur van de maatregel op grond van dringende reden.

2. Onder misdraging tegenover het bestuur of zijn ambtenaren onderomstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet,als bedoeld in artikel 12, eerste lid onder b van de WIJ, wordt onder anderen verstaan:

a. extreem verbaal geweld;

b. discriminatie;

c. ernstige intimidatie (uitoefenen van psychische druk);

d. zaakgericht fysiek geweld (vernielingen);

e. mensgericht fysiek geweld;

f. overige/combinatie van agressievormen.

3. De duur van de maatregel wordt verdubbeld, als de jongere zich binnen een periode van twee jaar na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan een als verwijtbaar aan te merken gedraging als bedoeld in het eerste lid. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 7, tweede lid.

Hoofdstuk 5 Het handhavingsbeleid

Artikel 17 Het handhavingsbeleid

Het  college biedt tweejaarlijks een handhavingsplan aan de gemeenteraden aan met daarin het te voeren beleid op gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren en de te verwachten resultaten.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de Maatregelen- en handhavingverordening Wet Investeren in jongeren (WIJ) Sociale Dienst Oost Achterhoek 2011.

Artikel 19 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2011.

2. De verordening “Maatregelen- en handhavingverordening WIJ gemeente Oost Gelre 2009” wordt ingetrokken.  

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 september 2011,
de raadsgriffier,
J. Vinke
de plv. voorzitter,
H.A.C.M. Krabben