Verordening baatbelasting drukriolering

Geldend van 04-05-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening baatbelasting drukriolering

De raad van de gemeente Oost Gelre;

 

gezien het voorstel van het college van de gemeente Oost Gelre van 11 april 2007

 

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en onderstaande bekostigingsbesluiten:

 

                                                                   Vastgesteld bij raadsbesluit van:

kostenverhaalbesluit riolering gebied Vragender Noord 20 januari 2004

kostenverhaalbesluit riolering gebied Weijenborgerdijk 20 januari 2004

kostenverhaalbesluit riolering gebied Zieuwent omgeving 20 januari 2004

kostenverhaalbesluit riolering gebied Meekesweg 18 maart 2004

kostenverhaalbesluit riolering gebied Steenkampweg-Winterswijkseweg 18 maart 2004

kostenverhaalbesluit riolering gebied Manschotterweg-Varsseveldseweg 18 maart 2004

kostenverhaalbesluit riolering gebied Nicolaasweg 18 maart 2004

kostenverhaalbesluit riolering gebied Rouwhorsterdijk-Hellerweg 18 maart 2004

kostenverhaalbesluit riolering gebied Zieuwentseweg-Rouwhorsterdijk 18 maart 2004

kostenverhaalbesluit riolering gebied Koolsteeweg 28 oktober 2003

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van de baatbelasting ten behoeve van de aanleg van drukriolering in het buitengebied van Lichtenvoorde.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. een onroerende zaak: een gebouwd eigendom;

b. het bestemmingsplan: “Bestemmingsplan buitengebied 1998”.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

1. Onder de naam ‘baatbelasting drukriolering' wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 18 april 2005 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:

De aanleg van drukriolering.

Artikel 3 Belastingplicht

1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

3. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per onroerende zaak € 2.350,--.

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende twee jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

2. Het belastingjaar loopt van 18 april tot en met 17 april van het daarop volgende jaar.

3. De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 2 jaren en een rentevoet van 6%, zijnde de wettelijke rente.

4. De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 6%, zijnde de wettelijke rente.

5. a. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen [zes] weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt de belastingschuld van de voor de overdracht bestaande onroerende zaak voor de nog niet aangevangen belastingjaren over de na de overdracht bestaande onroerende zaken verdeeld op basis van de volgende formule:

(A/B) x C

waarin:

A = de maatstaf van heffing, vastgesteld overeenkomstig artikel 4 voor de na de overdracht bestaande onroerende zaak;

B = de maatstaf van heffing, vastgesteld overeenkomstig artikel 4 voor de voor de overdracht bestaande onroerende zaak;

C = de resterende belastingschuld voor de op het moment van de overdracht nog niet aangevangen belastingjaren, zoals deze gold voor de voor de overdracht bestaande onroerende zaak.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 18 april 2007.

3. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening baatbelasting drukriolering'.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 april 2007.
De raad van de gemeente Oost Gelre,
de raadsgriffier,
mw. drs. M.A.H. Heffels
de voorzitter,
H.J. van der Woude, wnd.