Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en/of levensbeschouwelijk onderwijs 2007

Geldend van 19-11-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en/of levensbeschouwelijk onderwijs 2007

De raad van de gemeente Oost Gelre;

gezien het voorstel van het college van de gemeente Oost Gelre van 13 augustus 2007;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de Wet op het primair onderwijs;

overwegende dat het wenselijk is om gelegenheid te bieden voor het aanvragen van een tegemoetkoming in de kosten verbonden aan het verzorgen van godsdienstonderwijs en/of levensbeschouwelijk onderwijs aan leerlingen van de basisscholen in de gemeente Oost Gelre;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening, regelende een tegemoetkoming in de kosten, verbonden aan het geven van godsdienstonderwijs en/of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen op scholen voor basisonderwijs in de gemeente Oost Gelre:

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

1. het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Oost Gelre;

2. WPO: Wet op het primair onderwijs;

3. godsdienstonderwijs: het onderrichten van basisschoolleerlingen in de grote levende religies: Boeddhisme, Christendom, Hindoeïsme, Islam en Jodendom; e.e.a. overeenkomstig c.q. in navolging van het bepaalde in artikel 50 van de Wet op het primair onderwijs;

4. levensbeschouwelijk vormingsonderwijs: het onderrichten van basisschoolleerlingen middels humanistisch vormingsonderwijs;

5. schooljaar: de periode van 1 augustus tot en met 31 juli van het jaar daaropvolgend;

6. lesuur: een les van minimaal 45 minuten en maximaal 60 minuten;

7. instelling: kerkelijke gemeenten, kerken en rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid als bedoeld in artikel 51 WPO, die zich blijkens de statuten het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk onderwijs ten doel stellen.

Artikel 2 Algemene bepalingen

1. Het college kan, met inachtneming van de bepalingen in deze verordening, een tegemoetkoming toekennen in de kosten van het aan leerlingen in het basisonderwijs te geven godsdienstonderwijs, dan wel levensbeschouwelijk onderwijs.

2. De tegemoetkoming in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs en in de kosten van het geven van het levensbeschouwelijk onderwijs wordt toegekend aan een instelling als bedoeld in het zevende lid van artikel 1 van deze verordening.

3. Instellingen kunnen geen tegemoetkoming ontvangen als de geloofsovertuiging van de instelling overeenkomt met die van de school waarop de lessen worden gegeven.

4. Het godsdienst- of levensbeschouwelijk onderwijs wordt in het schoolgebouw gegeven aan die leerlingen van wie de ouders, voogden of verzorgers daarom hebben verzocht.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid

1. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het godsdienstonderwijs c.q. levensbeschouwelijk onderwijs, berust bij de instelling, die dit onderwijs verzorgt.

2. De leerkrachten, die tot het geven van dit onderwijs bevoegd zijn, onthouden zich gedurende de aan de school aanwezige tijd van het voeren van propaganda, hetzij voor enige richting van het onderwijs, hetzij voor enige politieke, maatschappelijke of geestelijke stroming.

Artikel 4 Grondslag

1. Om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen, moet een les door tenminste 15 leerlingen van de groepen drie tot en met acht worden bezocht, waarbij de mogelijkheid kan worden geboden uit deze groepen combinaties te vormen.

2. Het maximale aantal te vergoeden wekelijkse lesuren is gelijk aan het aantal aan de school verbonden basisformatieplaatsen waarvan de salariskosten door het rijk worden vergoed, vermenigvuldigd met ¼ .

Artikel 5 Tegemoetkoming

1. Aan een instelling wordt, indien en voor zover in het betreffende kalenderjaar een goedgekeurd begrotingskrediet beschikbaar is, subsidie toegekend in de kosten van het verzorgen van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk onderwijs aan leerlingen van de basisscholen in de gemeente Oost Gelre.

2. De bijdrage in de personeelskosten bedraagt € 17,00 per werkelijk gegeven lesuur. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met het percentage dat wordt gehanteerd bij de loonontwikkelingen in de gemeentebegroting.

Artikel 6 Aanvraag

1. De instelling die de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 wenst te ontvangen, dient vóór 1 februari van het schooljaar, waarvoor de tegemoetkoming wordt verlangd, bij het college een aanvraag in.

2. De aanvraag vermeldt:

a. de school of scholen waarin het onderwijs wordt gegeven;

b. de naam en bevoegdheid van de leerkracht die het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk onderwijs gaat geven;

c. de dagen en uren waarop wordt lesgegeven;

d. de groepen waarin onderwijs wordt gegeven;

e. het aantal deelnemende leerlingen per groep.

Artikel 7 Vaststelling

1. Voor uitbetaling van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5, vindt éénmaal per jaar een afrekening plaats op declaratiebasis. Hiertoe verstrekt de instelling waaraan tegemoetkoming is toegekend binnen twee maanden na afloop van het schooljaar aan het college een opgave van:

a. de naam van degene(n) die belast is (zijn) geweest met het geven van godsdienst- of levensbeschouwelijk onderwijs;

b. de dagen waarop en de uren gedurende welke de lessen werden gegeven;

c. het feitelijke aantal groepen waaraan de lessen werden gegeven.

2. De opgave zoals bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van een verklaring van de directeur van de school dat het onderwijs daadwerkelijk is gegeven.

3. De tegemoetkoming mag middellijk noch onmiddellijk aan een school ten goede komen. Indien hiermee in strijd wordt gehandeld, wordt de tegemoetkoming ingetrokken en wordt tot terugvordering over het laatst verlopen schooljaar overgegaan.

Artikel 9 Onduidelijkheden in de verordening

Het college kan in gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, de nodige voorzieningen treffen en/of de nodige beslissingen nemen.

Artikel 10 Overgangsbepaling

1. Aanvragen die betrekking hebben op het schooljaar 2007-2008 of latere schooljaren, worden op grond van deze verordening beoordeeld.

2. Aanvragen die betrekking hebben op eerdere schooljaren worden beoordeeld op grond van de voor dat schooljaar geldende regels.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en/of levensbeschouwelijk onderwijs 2007".

Artikel 12 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking 8 dagen ná de datum van bekendmaking.

2. Met ingang van die datum worden ingetrokken:

a. “Subsidieregeling godsdienstonderwijs en andere geestelijke vorming voor het gewoon lager onderwijs", vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 januari 1985 van de gemeente Groenlo;

b. “Subsidieverordening godsdienst- en levensbeschouwelijk onderwijs gemeente Lichtenvoorde 1995", vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 september 1995 van de gemeente Lichtenvoorde.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 25 september 2007,
de raadsgriffier
mw. drs. M.A.H. Heffels
de voorzitter
mr. drs. H.W.M. Heijman