Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2019

Geldend van 04-04-2019 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2019

De raad van de gemeente Oosterhout;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2018;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

BESLUIT

vast te stellen de volgende:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2019

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Vrijstelling

  • 1. Medisch afval aangeboden op door de gemeente voorgeschreven wijze middels een speciaal daartoe van gemeentewege beschikbaar gestelde container is vrijgesteld van de afvalstoffenheffing.

  • 2. Het op de voorgeschreven wijze en gescheiden achterlaten op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats van tuinafval, B-hout, C-hout, metaal, papier, grond, banden, verpakkingsglas, textiel, klein chemisch afval, harde kunststoffen, kunststof verpakkingsafval, drankkartons, tempex, tapijten, gasbeton en gips, dakgrind, dakleer, matrassen, vlakglas, asbest in speciaal daarvoor aan te schaffen doorzichtige zakken, alsmede luiers in de daarvoor beschikbaar gestelde witte zakken en wit- en bruingoed, is vrijgesteld van de afvalstoffenheffing.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de grondslagen genoemd in lid 2 van dit artikel en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. De grondslagen van de belasting zijn:

    • a.

      Een vast bedrag per perceel;

    • b.

      Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel en de frequentie waarin de afvalstoffen ter inzameling worden aangeboden per perceel;

    • c.

      Het op afroep inzamelen of achterlaten op de milieustraat of andere incidentele dienstverlening als bedoeld in de hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 3. Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel wordt bepaald als volgt.

    • a.

      Uitgangspunt is het gewicht van de container met het daarin aangeboden restafval, verminderd met het gewicht van die container na lediging ervan.

    • b.

      Het totale gewicht van het periodiek ingezamelde restafval per perceel vindt plaats door optelling van de gewichten van de gedurende het belastingjaar op het perceel wekelijks ingezamelde hoeveelheid.

    • c.

      Geen gewicht wordt bepaald voor het in de daartoe bestemde container aangeboden GFT-afval.

    • d.

      Evenmin wordt het gewicht bepaald van afvalstoffen die worden aangeboden in een ondergrondse container of met gebruikmaking van een speciaal daarvoor bestemde afvalzak.

    • e.

      Voor de berekening van het gewicht is bepalend de registratie door de weegapparatuur op de inzamelauto.

  • 4. De frequentie waarin de afvalstoffen ter inzameling worden aangeboden bedraagt de som van het aantal malen dat gedurende het belastingjaar op een perceel door middel van een container rest- en GFT-afval wordt aangeboden, dan wel het aantal malen dat gedurende het belastingjaar afvalstoffen in een ondergrondse container worden gedeponeerd of door middel van een speciaal daartoe bestemde zak worden aangeboden.

  • 5. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of technische storing van de wegende inzamelauto of van de op de inzamelauto geplaatste weeg-, herkennings- of registratie-apparatuur of van de middelen waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, van een aangeboden container geen automatische weging of herkenning of registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van restafval, ongeacht of de bij het perceel behorende containers worden aangeboden, voor betreffende inzamelbeurt een forfaitair gewicht per perceel vastgesteld overeenkomstig het gestelde in lid 6 en lid 7.

  • 6. Het forfaitaire gewicht per perceel als bedoeld in lid 5 wordt bepaald op een evenredig gedeelte van het totaal van het over de voorafgaande zes maanden bij het betreffende perceel vastgestelde gewicht van het restafval en het totaal aantal inzamelbeurten van deze afvalstoffen gedurende die periode.

  • 7. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, of indien om andere redenen geen forfaitair gewicht als bedoeld in lid 5 kan worden vastgesteld, wordt voor een perceel waarbij gebruik wordt gemaakt van een restafvalcontainer, het forfaitaire gewicht voor de betreffende inzamelbeurt vastgesteld op 10 kg.

  • 8. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing van de inzamelauto of van de op de inzamelauto geplaatste herkennings- of registratieapparatuur, waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, geen automatische herkenning, registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van het GFT- en restafval per perceel, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers wel of niet worden aangeboden voor de inzamelbeurt, geen forfaitaire lediging in rekening gebracht.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, letter a en b, de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, letter c, hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving.

    Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, letter a, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5. De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, letter b, is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of eerder indien de belastingplicht binnen de gemeente wordt beëindigd in de loop van het belastingjaar.

  • 6. De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, letter c, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 7. Voor de bij wege van aanslag geheven belasting geldt dat belastingbedragen van minder dan € 5,00 niet worden geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000, dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer, doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van elke maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. In afwijking van de voorgaande leden moet de kennisgeving als bedoeld in artikel 7, tweede lid, worden betaald:

    • -

      ingeval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving;

    • -

      ingeval de kennisgeving mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving.

  • 6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het dagelijks bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting kan kwijtschelding worden verleend van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel. Voor de kwijt te schelden belasting bedoeld in hoofdstuk 2 geldt dat maximaal € 103,00 of een tijdsgelang deel daarvan indien artikel 8, lid 2 of 3 is toegepast van de verschuldigde belasting kan worden kwijtgescholden.

Artikel 12 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1. De 'Verordening afvalstoffenheffing Oosterhout 2018, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening afvalstoffenheffing Oosterhout 2019”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 december 2018.

De griffier,

De voorzitter,

Tarieventabel behorende bij de verordening afvalstoffenheffing gemeente Oosterhout 2019

Hoofdstuk 1 Tarieven vast bedrag afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel, per belastingjaar

€ 126

Hoofdstuk 2 Tarieven hoeveelheid periodiek ingezamelde afvalstoffenheffing

2.1

De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2 onder b, bedraagt, per perceel:

2.1.1

voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in een GFT- of restafvalcontainer:

• per lediging

€ 3,80

• verhoogd met een bedrag voor elke kilo aangeboden restafval, per kilo

€ 0,42

2.1.2

voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in een ondergrondse container door middel van een speciaal daartoe bestemde zak, per aanbieding

€ 2,05

Hoofdstuk 3 Tarieven milieustraat, op afroep inzamelen, incidentele dienstverlening afvalstoffenheffing

3.1

Op afroep inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen.

Het tarief voor het op afroep inzamelen van afvalstoffen bedraagt:

3.1.1

per aanvraag

€ 11,00

3.1.2

het onder 3.1.1 genoemde bedrag wordt voor verhoogd met :

voor het ophalen van grof vuil (restafval, zijnde geen bouw- of sloopafval): per m³ of gedeelte daarvan

€ 16,00

voor het ophalen van snoeihout: per m³ of gedeelte daarvan

€ 5,70

voor het ophalen van puin, bouw- of sloopafval: per m³ of gedeelte daarvan

€ 42,70

3.2

Achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op de milieustraat

3.2.1

Voor het gescheiden achterlaten, op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, van tuinafval, B-hout, C-hout, metaal, papier, puin, grond, banden, verpakkingsglas, textiel, klein chemisch afval, harde kunststoffen, kunststof verpakkingsafval, drankkartons, tempex, tapijten, gasbeton en gips, dakgrind, dakleer, matrassen, vlakglas, asbest (in speciaal daarvoor aan te schaffen doorzichtige zakken) luiers (in de daarvoor beschikbaar gestelde witte zakken) en wit- en bruingoed is geen afvalstoffenheffing verschuldigd.

3.2.2

Voor het achterlaten op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats van andere stoffen dan die genoemd in het vorige lid bedraagt de belasting per kilo

€ 0,35

3.3

Overige tarieven afvalstoffenheffing

Het tarief bedraagt:

3.3.1

voor het op aanvraag omwisselen van een container, vanaf de tweede keer in hetzelfde belastingjaar dat gewisseld wordt, per omwisseling

€ 55,00

3.3.2

voor een vervangende milieupas bij verlies of een extra pas op een perceel. Bij verhuizing is een nieuwe milieupas gratis.

€ 10,80

3.3.3

voor het leveren of aanbrengen van een slot op een minicontainer

€ 39,00

3.3.4

• voor plastic zakken voor asbest, klein per stuk

€ 2,50

• voor plastic zakken voor asbest, groot per stuk

€ 3,50

3.3.5

Het in bruikleen hebben van meer dan twee GFT containers of meer dan één restafvalcontainer, bij verstrekken van de extra container, per container,

€ 74,00

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Oosterhout van 11 december 2018 tot vaststelling van de ‘Verordening afvalstoffenheffing Oosterhout 2019’.

De griffier,