Regeling vervallen per 21-01-2023

Handhavingbeleidsplan 2014-2018 Gemeente Ooststellingwerf

Geldend van 19-12-2013 t/m 20-01-2023

Intitulé

Handhavingbeleidsplan 2014-2018 Gemeente Ooststellingwerf

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op grond van artikel 7.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn uitvoeringsorganisaties van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verplicht een handhavingbeleidsplan op te stellen.

Deze Handhavingsnota bevat het beleidsmatig kader voor de wijze waarop Ooststellingwerf in de komende jaren invulling geeft aan deze uitvoeringstaak. Het team toezicht en handhaving van Afdeling Ruimte voert deze taken uit.

Het beleid uit de vigerende Handhavingsnota “Handhavingsbeleid 2009-2013 Gemeente Ooststellingwerf” wordt op hoofdlijnen geactualiseerd en voortgezet.

Ten behoeve van deze nota is de risicoanalyse uit 2009 opnieuw uitgevoerd.

Op basis van deze risicoanalyse is de prioriteitstelling enigszins aangepast.

1.2 Reikwijdte

Het beleidsplan omvat de gemeentelijke toezicht- en handhavingstaken die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Hierbij wordt ter afbakening de wettelijke kaders die integreren in de Wabo aangehouden, aangevuld met enkele andere wettelijke regelingen die niet integreren in de Wabo maar die wel betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.

Bestaande beleidsdocumenten over toezicht en handhaving blijven onverminderd van kracht naast dit beleidsplan dat daarmee de functie krijgt van overkoepelend beleid. Ingeval van mogelijke strijdigheid prevaleert dit beleidsplan.

Het beleidsplan ziet niet op de volgende onderwerpen:

  • inning van belastingen (bijvoorbeeld de hondenbelasting);

  • toezicht in verband met jeugdoverlast (bijvoorbeeld samenscholing of alcoholmisbruik) tenzij passend binnen de taak waar het gaat om bijvoorbeeld APV en Drank- en Horecawet;

  • toezicht op basis van de bijstandswetgeving;

  • toezicht op basis van de Leerplichtwet;

  • toezicht op leegstand woningen;

  • handhavingstaken op privaatrechtelijke regelgeving (met uitzondering van ingebruikname van gemeentelijke gronden);

  • toezicht op de naleving van (onder voorwaarden) aangegane overeenkomsten;

  • toezicht op de naleving van (onder voorwaarden) verstrekte subsidies.

Deze afbakening betekent niet dat samenwerking tussen de verschillende vakdisciplines is uitgesloten. Samenwerking tussen vakdisciplines is een vanzelfsprekendheid die goed “tussen de oren” moet zitten. Over de volledige breedte van de organisatie mag van medewerkers worden verwacht dat zij ogen en oren goed openhouden en voor elkaar een signaalfunctie hebben.

1.3 Doel van de handhavingsnota

Het is niet mogelijk dat de gemeente continu en overal op de naleving van alle regels toeziet. De gemeente Ooststellingwerf heeft een beginselplicht om regelgeving te handhaven. De gemeente kan daarbij, binnen wettelijke kaders, keuzes maken. Het gaat daarbij om vragen als:

  • Waar liggen de grootste risico’s als regels niet worden nageleefd?

  • Wat zijn de bestuurlijke prioriteiten?

  • Hoe bereikt Ooststellingwerf dat particulieren en bedrijven (doelgroepen) regels beter naleven?

  • Welke menskracht zet Ooststellingwerf daarvoor in?

  • Wanneer en hoe maakt Ooststellingwerf gebruik van sancties?

In dit beleidsplan wordt inzage gegeven in de risicoafweging, de beleidskeuzes en de manier hoe ermee omgegaan moet worden. De beleidsnota is de basis waarop het gehele handelen van de integrale handhaving binnen de gemeente Ooststellingwerf is gestoeld.

Het doel van deze nota is drieledig:

  • Democratische legitimatie: Het is aan het college van burgemeester en wethouders om over het gevoerde beleid verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad.

  • Transparantie: Burgers, bedrijven, instellingen en de overheid zelf moeten zich houden aan regels en voorschriften. De bevoegdheid tot handhaving ligt eenzijdig bij de overheid. Het is een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat burgers, bedrijven en instellingen weten op welke wijze bevoegde bestuursorganen gebruik maken van hun handhavingsbevoegdheden. Dat vraagt om een transparant handhavingsbeleid.

  • Eenduidig kader voor de sturing van uitvoering: Toezicht en handhaving is een uitvoeringstaak. Handhaving is doen. Deze nota bevat de kaders voor het gemeentelijk handhavingsbeleid en geeft aan hoe deze door de ambtelijke organisatie nader ingevuld en uitgevoerd zullen worden. De concrete uitwerking krijgt gestalte in het handhavinguitvoeringsprogramma (HUP).

1.4 Leeswijzer

  • In hoofdstuk 1 is de doel en reikwijdte van de nota beschreven.

  • Hoofdstuk 2 vormt de basis voor het handhavingsbeleid. In dit hoofdstuk worden de doelen, ambities en condities beschreven. Dit hoofdstuk bevat tevens een toelichting op de risicoanalyse en prioriteitstelling. Een complete beschrijving is terug te vinden in bijlage 1.

  • In hoofstuk 3 wordt de nalevingsstrategie en de werkwijze die de gemeente Ooststellingwerf hanteert beschreven. In bijlage 2 is een stroomschema met de sanctiestrategie opgenomen.

  • In hoofdstuk 4 wordt een toelichting gegeven op de uitvoering en monitoring en hoe de resultaten van de risicoanalyse naar het programma worden vertaald.

  • Tenslotte worden in hoofdstuk 5 de organisatie en middelen die voor toezicht en handhaving beschikbaar worden gesteld toegelicht.

2. Doelen en condities

2.1 Uitgangspunten

Bij het opstellen van het nieuwe handhavingbeleidsplan hanteert de gemeente de volgende uitgangspunten:

  • Verantwoordelijkheid voor zowel de overheid als de burger/ondernemer.

    De gemeente Ooststellingwerf vindt dat zij als gemeente zelf een expliciete verantwoordelijkheid heeft in haar handhavingstaak, maar de gemeente vindt ook dat burgers en ondernemers er in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor zijn dat zij zich aan de regels houden.

  • Integraal en programmatisch handhaven.

    De gemeente Ooststellingwerf gaat integraal en programmatisch handhaven en voldoet daarmee aan de wettelijke eisen die vanuit de Wabo en de Woningwet worden gesteld. Programmatisch Handhaven is een structurele en integrale aanpak van de handhaving, gebaseerd op één integraal handhavingprogramma.

  • Toezicht op basis van risico’s.

    Bij het vaststellen van de prioriteit van het toezicht is het risico bepalend. De beschikbare personele capaciteit komt daarmee te liggen bij situaties met de grootste risico’s.

  • Duidelijkheid voor de burgers, bedrijven en bestuur.

    Duidelijkheid kan worden verkregen door een uniforme aanpak (strategie) van overtredingen, heldere prioriteitenstelling met bijbehorende handhavingsdoelen die jaarlijks worden geëvalueerd en waar nodig bijgesteld en één bestuurlijk aanspreekpunt voor klachten- en handhavingzaken in het kader van de dienstverlenende overheid.

2.2 Keuzes

De gemeente is onder andere verantwoordelijk voor het bescheming van het algemeen belang. Daarbinnen achten wij ons primair verantwoordelijk voor:

  • veiligheid;

  • volksgezondheid;

  • ruimtelijke kwaliteit.

Hierbij speelt het collectieve belang een grote rol; als een regel/voorschrift niet wordt nageleefd, kunnen de gevolgen voor anderen ingrijpend of onomkeerbaar zijn.

Gemeente Ooststellingwerf wil het naleefgedrag van burgers en bedrijven verbeteren. Niet naleving van regels kan verschillende oorzaken hebben. Wij proberen de oorzaak van niet-naleving te achterhalen, zodat daar adequaat op kan worden ingespeeld.

Oorzaken van niet-naleving zijn:

  • Niet weten

  • Niet kunnen

  • Niet willen

Afhankelijk van de oorzaak van niet-naleving kiest Ooststellingwerf een passende reactie.

  • Bij niet weten: informeren.

  • Bij niet kunnen: adviseren, tijd geven om een situatie aan te passen.

  • Bij niet willen: opleggen van sancties.

Om gericht te kunnen werken aan het verbeteren van naleefgedrag is inzicht nodig in het naleefgedrag van doelgroepen. Ten behoeve van deze handhavingsnota is een risicoanalyse uitgevoerd waarbij een relatie wordt gelegd tussen naleefgedrag (kans op overtreding) en de negatieve effecten die zich voor kunnen doen als regels niet worden nageleefd.

2.3 Ambities

De Gemeente Ooststellingwerf heeft de visie om een aantrekkelijke leef-, woon- en verblijfomgeving te bieden. Daarom worden de volgende ambities nagestreefd.

  • Het waarborgen van de veiligheid.

    Onze inwoners moeten zich veilig kunnen voelen. ‘Veiligheid’ mag daarbij breed opgevat worden. Van de gemeente vraagt het garanderen van veiligheid voor haar burgers een actieve houding. Dit geldt bijvoorbeeld bij het toezicht op en de handhaving van technische constructies en veiligheidsmaatregelen in en rondom risicovolle inrichtingen.

  • Het voorkomen van overtredingen.

    Het voorkomen van ongewenst gedrag is belangrijk. ‘Voorkomen is beter dan genezen’, is letterlijk van toepassing op handhaving in Nederland en dit wordt dan ook door de Rijksoverheid uitgedragen. Door preventief te handhaven moet het aantal overtredingen in de komende periode meer afnemen en het naleefgedrag verbeteren.

  • Doeltreffender en efficiënter.

    Door het vaststellen van prioriteiten en het verbeteren van de organisatie wil Ooststellingwerf doeltreffender en efficiënter handhaven en daarmee de kwaliteit van de handhaving verbeteren.

2.4 Risicoanalyse en prioriteitstelling

Stellen van prioriteiten

Met het stellen van prioriteiten maakt de gemeente Ooststellingwerf inzichtelijk op welke beleidsterreinen de beschikbare capaciteit vooral wordt ingezet. Dat een onderwerp een lage prioriteit heeft, zegt overigens helemaal niets over de wijze hoe politiek bestuurlijk tegen het onderwerp op zich wordt aangekeken. Een lage prioriteit wil zeggen dat Ooststellingwerf haar capaciteit op basis van gemaakte beleidskeuzes anders inzet. Toezicht en handhaving zal echter altijd in enige vorm plaatsvinden.

De prioriteiten worden gesteld op basis van een risicoanalyse die in oktober 2013 is uitgevoerd waarbij de volgende formule als leidraad heeft gediend:

Risico is negatief effect maal de kans op niet-spontane naleving (R=Ne*k)

Negatieve effecten worden verdeeld in zes thema’s:

  • -

    Veiligheid: in welke mate draagt het voldoen aan de voorschriften die tot dit thema behoren bij aan de fysieke veiligheid en welke mate zijn de voorschriften bedoeld om de fysieke veiligheid te beschermen.

  • -

    Volksgezondheid: in welke mate draagt het voldoen aan de voorschriften die tot dit thema behoren bij aan de volksgezondheid en welke mate zijn de voorschriften bedoeld om de volksgezondheid te beschermen.

  • -

    Natuur/milieu: in welke mate draagt het voldoen aan de voorschriften die tot dit thema behoren bij aan de bescherming van natuur en/of milieu en welke mate zijn de voorschriften bedoeld om de natuur en/of milieu te beschermen.

  • -

    Financieel-economisch (maatschappelijke schade): hoe groot is de financieel- economische schade voor de maatschappij, de overheid of de gemeente als de voorschriften die tot dit thema behoren worden overtreden.

  • -

    Leefomgeving: in welke mate draagt het voldoen aan de voorschriften die tot dit thema behoren bij aan de kwaliteit van de fysieke en sociale leefomgeving en welke mate zijn de voorschriften bedoeld om de kwaliteit van de fysieke en sociale leefomgeving te beschermen.

Daarbij wordt een score van 1 tot en met 5 gehanteerd. Aan de scores zijn op hoofdlijnen de volgende definities verbonden.

0= niet van toepassing

1= het negatieve aspect doet zich niet tot nauwelijks voor.

2= het negatieve aspect kan zich in beperkte mate voordoen.

3= het negatieve aspect doet zich voor.

4= het negatieve aspect doet zich in ernstigere mate voor.

5= het negatieve aspect doet zich in zeer ernstige mate voor.

Ten aanzien van de kans gaat het om de kans op niet spontane naleving van de regel door de burger of een bedrijf.

De volgende aspecten spelen een rol:

  • -

    Kennis van regels. Is de wet- en regelgeving bij de doelgroep voldoende bekend en duidelijk.

  • -

    Kosten-baten. Wat zijn de voor- en nadelen van overtreden of naleven van de regel, uitgedrukt in tijd, geld en moeite.

  • -

    Mate van acceptatie. Hoe redelijk vindt de doelgroep het beleid en de regelgeving.

  • -

    Normgetrouwheid. In hoeverre is de doelgroep bereid om zich te conformeren aan het gezag van de overheid.

  • -

    Informele controle. In hoeverre kan de doelgroep positieve of negatieve reacties op haar gedrag verwachten van niet- overheidsinstanties.

Voor de kans wordt een overall-inschatting op een schaal van 1 tot 5 gemaakt:

1= nauwelijks kans op overtreding.

2= een beperkte kans op overtreding.

3= een redelijke kans op overtreding.

4= een duidelijke kans op overtreding.

5= een grote kans op overtreding.

Het schema hieronder verduidelijkt één en ander:

  Negatief

  effect 

   Hoog

     ▲ 

     │

     │

     │

     │

   Laag

   Prioriteit

   GEMIDDELD

   Prioriteit

   HOOG

   Prioriteit

   LAAG

   Prioriteit

   GEMIDDELD

      Klein ──────────────Groot

        

Kans

De risicoanalyse heeft geleid tot de in bijlage 1 opgenomen risicoanalyse en de daaraan gekoppelde prioriteit. In de analyse wordt gesproken over prioriteiten 1 tot en met 3.

Prioriteit 1

Hoge prioriteit

Prioriteit 2

Gemiddelde prioriteit

Prioriteit 3

Lage prioriteit

In grote lijnen komt de nieuwe prioritering overeen met die van de planperiode 2009-2013. Door samenvoeging en vereenvoudiging van de getoetste handhavingstaken is een één op één vergelijking echter moelijk te realiseren.

De volgende handhavingstaken krijgen voor de komende planperiode een hoge prioriteit

Handhavingstaak – onderdeel bouw

handhavingsonderdeel

Toezicht voorkomen illegale bouw

Controleren voldoen voorwaarden bouwvergunning

Woningbouw cat II > € 100.000,- en < € 1.000.000,-

Controleren voldoen voorwaarden bouwvergunning

Publiekgebouwen cat I tot € 100.000,-

Toezicht bestaande bouw

Toezicht op voorwaarden sloopvergunning/melding

Risicovolle locaties en/of asbest

Toezicht gebruik in afwijking bestemmingplan

Toezicht voorkomen van slopen zonder vergunning/melding

Handhavingstaak onderdeel brandveiligheid

handhavingsonderdeel

Controle op gebruiksaspect omgevingsverg/melding

Onderwijsinstelling (> 12 jaar, > 1000 personen)

Controle op gebruiksaspect omgevingsverg/melding

Café’s, discotheek, restaurant (50-250 personen)

Controle op gebruiksaspect omgevingsverg/melding

Hotel (> 50 personen)

Controle op gebruiksaspect omgevingsverg/melding

Pension/nachtverblijf (> 50 personen)

Handhavingstaak onderdeel milieu

handhavingsonderdeel

Toezichthouden op zwerfvuil, autowrakken enz

Controle illegale act. zonder omgevingsverg aspect milieu of melding

Controle op omgevinsgverg. aspect milieu en AMVB's

Vuurwerkverkoop

Controle op omgevinsgverg. aspect milieu en AMVB's

Reparatiebedrijven

Controle op omgevinsgverg. aspect milieu en AMVB's

Bouwnijverheid

Controle op omgevinsgverg. aspect milieu en AMVB's

Opslag- transportbedrijven

Controle op omgevinsgverg. aspect milieu en AMVB's

Horeca/sport en recreatie

Controle op omgevinsgverg. aspect milieu en AMVB's

Tankstations

Controle op omgevinsgverg. aspect milieu en AMVB's

Melkrundveehouderij

Controle op omgevinsgverg. aspect milieu en AMVB's

Akkerbouw

Controle op omgevinsgverg. aspect milieu en AMVB's

Pluimveehouderij/Varkens

Controle op omgevinsgverg. aspect milieu en AMVB's

Detailhandel/ambachtsbedrijven

Controle op omgevinsgverg. aspect milieu en AMVB's

Grote bedrijven

Handhavingstaak onderdeel APV

handhavingsonderdeel

Toezicht op illegale kap

Het complete overzicht is terug te vinden in bijlage 1, waarin tevens is opgenomen een beschrijving van het gevolgde proces.

In het handhavinguitvoeringsprogramma wordt inzichtelijk gemaakt hoe Gemeente Ooststellingwerf haar handhavingcapaciteit inzet om de prioriteituitkomsten uit de risicoanalyse te waarborgen.

2.5 Ontwikkeling in de komende jaren

RUD-FUMO

De commissie Mans/Oosting heeft de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken van de gemeenten in het omgevingsrecht onderzocht. In hun rapport `herziening handhavingstelsel VROM-regelgeving' werd geconcludeerd dat toezicht en handhaving van het omgevingsrecht te gefragmenteerd is georganiseerd. Als vervolg daarop werd op rijksniveau besloten dat er 25 Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD) moesten worden gevormd. In Fryslan is daarvoor de Fryske utfieringstsjinst miljeu en omjouwing (FUMO) opgericht. Ook de gemeente Ooststellingwerf zal aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemen. Dit houdt in dat het toezicht op omgevingsvergunningen onderdeel milieu, toezicht op complexe meldingsplichtige bedrijven, controle op bedrijfsmatige asbestsloop en het ketentoezicht bodem aan de FUMO wordt overgedragen. De gemeente blijft bevoegd gezag voor deze activiteiten. Overdracht van taken zal vermoedelijk in het voorjaar van 2014 plaats vinden. De gemeente zal met de FUMO een dienstverleningsovereenkomst afsluiten waarin verantwoordelijkheden en werkwijze (processen en protocollen) worden vastgelegd.

Ambtelijke samenwerking OWO-gemeenten

De gezamelijke directie van Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland hebben in 2013 het voornemen gepresenteerd om de teams die uitvoering geven aan de VTH-taken (vergunningverleing, toezicht en handhaving) van de drie gemeenten samen te voegen. Deze VTH-entiteit zal vóór 1 januari 2016 operationeel moeten zijn en wordt gehuisvest in Beetsterzwaag. In 2014 wordt een start met op de opbouw gemaakt door de benoeming van een kwartiermaker.

Kwaliteitscriteria

Voor vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn landelijke kwaliteitscriteria in ontwikkeling:

  • Door KPMG zijn, op basis van het overleg tussen de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en het Rijk, criteria ontwikkelt waaraan moeten voldoen. Deze criteria zijn vastgelegd in het rapport 'ontwikkeling kwaliteitscriteria transitieprogramma 2.0' (KPMG rapport 2.0, december 2009) en de nieuwe set 2.1. Gemeenten, provincies, milieudiensten en samenwerkingsverbanden krijgen tot 1 januari 2015 de tijd om ervoor te zorgen dat hun uitvoering van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving aan de kwaliteitseisen voldoet. Criteria hebben voornamelijk betrekking op het minimale kennisniveau en benodigde ervaring die medewerkers moeten bezitten.

  • De VNG heeft aangedrongen op de ontwikkeling van output- en outcome criteria om de gemeentelijke organisatie aan te kunnen sturen en maatschappelijke verantwoording af te kunnen leggen, omdat het KPMG-rapport en de wettelijke criteria niet volledig tegemoet komen aan de behoefte van het lokaal bestuur. Het eindrapport moet volgens de VNG worden beschouwd als een dynamische set criteria die op basis van ervaring, veranderende wetgeving en inzichten kan worden aangepast.

Omgevingswet

Met de nieuwe Omgevingswet wil het kabinet de regels voor ruimtelijke projecten vereenvoudigen en bundelen. Hierdoor moet het makkelijker worden om projecten op te starten, zoals woningbouw op voormalige bedrijventerreinen. Met de Omgevingswet wil het kabinet beter aansluiten op:

  • de samenhang tussen verschillende projecten en activiteiten (op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu en natuur);

  • duurzame ontwikkelingen;

  • de verschillen tussen regio’s.

De nieuwe wet leidt tot minder regels en onderzoekslasten, terwijl besluitvorming over projecten en activiteiten sneller en beter wordt. Ook sluit de wet beter aan bij Europese regels en is er meer ruimte voor particulier initiatief. De Omgevingswet vervangt 15 bestaande wetten, waaronder de Waterwet, de Crisis- en herstelwet en de Wet ruimtelijke ordening. Van ongeveer 25 andere wetten gaan de onderdelen over omgevingsrecht naar de nieuwe wet. De omgevingswet zal voor de gehele gemeentelijke organisatie consequenties hebben, bijvoorbeeld in de vorm van opleidingen, maar zeker ook in de aanpassing van werkwijzen. Het is nu nog moeilijk aan te geven welke concrete gevolgen ontstaan, omdat nog niet bekend is hoe deze wet er inhoudelijk uit komt te zien.

Toekomst bouwregelgeving

Vernieuwing bouwregelgeving

Door de huidige economische ontwikkelingen is er minder vraag naar woningen en andere gebouwen. Daarom moet de bouwsector vraaggerichter en innovatiever werken. De overheid wil de bouwregelgeving langs 3 lijnen vernieuwen:

  • vermindering en vereenvoudiging van bestaande regels (zoals al is gebeurd bij de invoering van het Bouwbesluit 2012);

  • het benadrukken van de verantwoordelijkheid voor de naleving van de bouwvoorschriften bij private partijen in het bouwproces (adviezen commissie Dekker);

  • verdere aanpassing van verantwoordelijkheden tussen overheid en private partijen.

Adviezen commissie Dekker

De vernieuwing van de bouwregelgeving is deels gebaseerd op de adviezen van de commissie Fundamentele Verkenning Bouw (Commissie Dekker). In het rapport staan 7 aanbevelingen, met als eerste ‘Privaat wat kan, publiek wat moet’. Daarom wordt de mogelijkheid gecreëerd om in plaats van de gemeentelijke bouwplantoets een private toets te laten uitvoeren. Beide vormen worden mogelijk gemaakt via een duaal stelsel.

Gevolgen gemeenten

Over de adviezen wordt op rijksniveau gesproken. Onduidelijk is nog hoe de uiteindelijke besluiten zullen zijn en welke gevolgen deze inhouden voor de huidige wijze van toetsing van bouwplannen door gemeenten en het toezicht op de uitvoering daarvan.

3. Strategie en werkwijze

3.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de gemeente Ooststellingwerf de naleving van haar doelstellingen gaat bewerkstelligen. Naleving kan worden gerealiseerd via verschillende strategieën. In de eerste plaats kan via preventief toezicht bevorderd worden dat de regels worden nageleefd. Ontbreekt de vrijwillige naleving van de regels dan zal de gemeente overgaan tot handhaving.

3.1.1 Reparatoire versus punitieve handhaving

Het karakter van de bestuursrechtelijke handhaving is niet straffend (punitief) van aard. De bestuursrechtelijke handhaving is voornamelijk gericht op het voorkomen van overtredingen of het ongedaan maken van overtredingen en is daarmee reparatoir (herstellend) van aard. Iets anders is punitieve handhaving waarbij het zwaartepunt ligt op het bestraffen. De punitieve instrumenten vormen vaak het sluitstuk in de handhaving

3.1.2. Preventief handhaven

Een bekend gezegde luidt: “Voorkomen is beter dan genezen”. Om die reden hecht de gemeente sterk aan een goede communicatie met particulieren, bedrijven en instellingen. Dit betekent dat communicatie een wezenlijk onderdeel is van de nalevingstrategie. Via actieve voorlichting wil Ooststellingwerf overtredingen terugdringen en spontaan naleefgedrag bevorderen.

Communicatiemiddelen

  • Regelmatige publicaties op gemeentepagina kranten en webpagina

  • Persoonlijk contact

  • Raads- en commissievergaderingen waarin verslag en programma worden geagendeerd

  • Social media

  • Incidenteel persconferentie beleggen (moet aanleiding voor zijn)

  • Voorlichting voor specifieke doelgroepen

3.2 Toezicht en handhavingsstrategie

Naast preventief handhaven door middel van voorlichting en communicatie, bestaat de nalevingstrategie uit een handhavingstrategie. De handhavingstrategie bestaat uit drie onderdelen:

  • 1.

    een toezichtstrategie

  • 2.

    een sanctiestrategie

  • 3.

    een gedoogstrategie

De strategieën beschrijven op welke wijze Ooststellingwerf uitvoering geeft aan deze onderdelen van handhaving.

3.2.1 Toezichtstrategie

Door toezicht te houden wordt onderzocht of de wet- en regelgeving wordt nageleefd. Dit wordt met regelmaat uitgevoerd en leidt tot een betere naleving vanwege de relatief grote ‘pakkans’. Onder toezicht wordt, naast het bezoek ter plaatse, ook de beoordeling van opgevraagde of toegezonden documenten en rapporten verstaan.

Tijdens toezichtmomenten wordt door de toezichthouders zoveel mogelijk voorlichting gegeven over de eisen waaraan dient te worden voldaan. De resultaten van de toezichtmomenten worden bijgehouden in een geautomatiseerd systeem.

Toezicht vindt plaats op basis van:

a)

Programma's:

de geplande inrichtinggebonden controles in het kader van de Wm;

b)

Vergunningen:

toezicht tijdens de bouw en na afronding van een bouwwerk, toezicht tijdens evenementen;

c)

hema’s of projecten:

thematisch toezicht, bijvoorbeeld in het kader van constructieve veiligheid, toezicht op de blauwe zone, bodembeschermende voorzieningen of brandblusmiddelen, etc;

d)

Naar aanleiding van meldingen, klachten en calamiteiten:

incidenteel en ad hoc toezicht wanneer een melding binnenkomt.

De routinematige bezoeken (en de frequentie daarvan) zijn, evenals de toezichtactiviteiten op basis van vergunningen en op basis van specifieke thema’s, opgenomen in het uitvoeringsprogramma.

3.2.2 Sanctiestrategie

Als sprake is van een overtreding, kan het nodig zijn, met name in die situatie waarbij legalisatie niet mogelijk is, dat gebruik moet worden gemaakt van dwangmiddelen. Tegen geconstateerde overtredingen kan dan zowel bestuursrechtelijk (gemeente) als strafrechtelijk (buitengewoon opsporingsambtenaar/politie/Openbaar Ministerie) worden opgetreden:

Bestuursrechtelijk:

  • bestuursdwang

  • dwangsom

  • intrekken van een vergunning

  • bestuurlijke boete

Strafrechtelijk:

  • proces verbaal

  • bestuurlijke strafbeschikking overlastfeiten

Het strafrechtelijke- en bestuursrechtelijke handhavingstraject kunnen naast elkaar gebruikt worden (tweesporenbeleid). Het strafrecht wordt dan gebruikt om te straffen, terwijl het bestuurlijke traject tot doel heeft de overtreding te beëindigen en de schade ongedaan te maken. Dit past ook binnen de professionele handhaving waarbij de bestuurlijke krachten worden gebundeld.

Last onder dwangsom

Bij het toepassen van bestuursrechtelijke handhaving kiest Ooststellingwerf in het algemeen en waar mogelijk, voor het opleggen van last een dwangsom waarbij het dwangsombedrag “ineens” wordt opgelegd. Dit houdt in dat in de last onder dwangsom niet wekelijks een dwangsombedrag wordt verbeurd tot een maximum van een x-bedrag, maar na de gegunde begunstigingstermijn ineens het maximale dwangsombedrag wordt verbeurd. Dit heeft te maken dat Ooststellingwerf beperkte capaciteit heeft dat ervoor zorgt dat de gemeente niet elke week kunnen controleren of de overtreding beëindigd is. Pas na de gegunde begunstigingstermijn zal er een controle plaatsvinden.

Last onder bestuursdwang

In die gevallen, waarin sprake is van situaties die snel beëindigd moeten worden en de hoogte van een dwangsom onvoldoende effect heeft of zal hebben, wordt meteen bestuursdwang toegepast. Per geval wordt de afweging gemaakt of bestuursdwang of een dwangsom wordt toegepast. Hierbij gaat de gemeente uit van het rechtsgelijkheidsbeginsel en een uniforme aanpak van overtredingen.

Bij de toepassing van de sanctiestrategie wordt onderscheid gemaakt in overtredingen:

  • Overtreding met acuut gevaar: Dit zijn overtredingen die direct gevaar opleveren voor de overtreder of de omgeving. Het kan dan gaan om instorting, brandgevaar, gevaar voor vrijkomen gevaarlijke stoffen, explosiegevaar etc. In deze gevallen wordt direct bestuursdwang toegepast zonder begunstigingstermijn.

  • Zware overtreding Dit zijn overtredingen waarbij sprake is van dreigende of onomkeerbare schade van enige betekenis voor de fysieke leefomgeving of overtredingen met (dreigende) risico’s voor de volksgezondheid. Ook ingeval sprake is van een herhaalde overtreding of het bewust niet naleven van de regelgeving, wordt gesproken van een zware overtreding.

Ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de dwangmaatregel, wordt aangesloten bij de rechtsbescherming die de Algemene wet bestuursrecht biedt. Dit betekent dat de tenuitvoerlegging ter hand kan worden genomen, tenzij het besluit waarbij de dwangmaatregel is opgelegd wordt geschorst in het kader van een door een belanghebbende ingediend verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.

Bestuurlijke strafbeschikking overlastfeiten

De wet OM-afdoening biedt de officier van justitie, en benoemde anderen zoals opsporingsambtenaren en bestuursorganen, de mogelijkheid om - zonder tussenkomst van de rechter - een strafbeschikking uit te vaardigen. Met de bestuurlijke strafbeschikking kunnen gemeentelijke BOA´s op straat een aankondiging van de bestuurlijke strafbeschikking opleggen. Het OM verstuurt daarna de definitieve strafbeschikking aan de overtreder. De bestuurlijke strafbeschikking is een strafrechtelijk instrument waarbij de gemeente de oplegging doet en de inning en verzetszaken respectievelijk door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) en door het Openbaar Ministerie (OM) worden gedaan.

Voor het arrondissement Leeuwarden waar de gemeente Ooststellingwerf onder valt, geldt dat de bestuurlijke strafbeschikking per 1 september 2010 in werking is getreden. Op 24 mei 2011 heeft de gemeenteraad ingestemd met de implementatie van de bestuurlijke strafbeschikking overlastfeiten.

Buitengewoon opsporingsambtenaar

Om gebruik te maken van het instrument bestuurlijke strafbeschikking overlastfeiten, is het vereist dat het college een Buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) in dienst heeft. Sinds 27 februari 2012 maakt het college gebruik van een BOA voor het domein openbare ruimte. Voornaamste doel van het college is om de kleine ergernissen in de gemeente aan te pakken zoals, hondenpoep en zwerfafval. De Boa is bevoegd te handhaven op feiten uit de Afvalstoffenverordening en de Algemene plaatselijke verordening. Daarnaast is de Boa bevoegd te handhaven op de wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot stilstaand verkeer.

Het grote voordeel van een BOA is dat deze direct verbaliserend kan optreden, waardoor een hoge mate van “lik op stuk” ontstaat. Dit heeft een preventieve werking in zich.

Optreden tegen eigen overheid of andere overheden

De Gemeente Ooststellingwerf is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving van een groot aantal regels. Een deel van de regels heeft zij zelf opgesteld. Om haar geloofwaardigheid te behouden is het belangrijk dat de gemeente zelf ook de regels naleeft en daarmee een voorbeeldfunctie vervult. Mocht het voorkomen dat door de eigen organisatie een overtreding wordt begaan, dan wordt tegen deze overtreding opgetreden als tegen iedere andere. Deze lijn geldt ook voor de handhaving van overtredingen die door andere overheden zijn begaan.

3.3 Gedoogstrategie

Het gedoogbeleid is als volgt geformuleerd.

  • gedogen kan slechts in zeer uitzonderlijke situaties;

  • gedogen vindt alleen plaats in die situaties waarbij sprake is van reëel zicht op legalisatie en

  • gedogen vindt alleen plaats voor een beperkte periode.

Elk besluit om te gedogen wordt op schrift gesteld en wordt gepubliceerd. Een besluit om te gedogen kan niet worden genomen in mandaat. Met andere woorden: in iedere situatie waarbij gedogen als optie voor handhaving wordt overwogen, dient dit voor besluitvorming voorgelegd te worden aan het college van burgemeester en wethouders.

In bijlage 2 wordt het proces weergegeven hoe Ooststellingwerf haar sanctiestrategie heeft vormgegeven.

4. Uitvoering en monitoring

4.1 Relatie van risicoanalyse naar programma

Kenmerkend aan de kwaliteitscriteria voor professioneel handhaven is dat ze niet los van elkaar gezien kunnen worden. Binnen professionele handhaving is sprake van een dubbele uitvoeringscyclus: één op beleidsniveau en één op uitvoeringsniveau die gekoppeld zijn via de schakel “planning en control” of zoals ook wel genoemd: “programma en organisatie” (Big Eight). Voor verduidelijking wordt verwezen naar de afbeeldingen hieronder.

Afbeeldingen paragraaf 4.1

Het Besluit omgevingsrecht (Bor) verplicht gemeenten om voor de handhaving van alle regelgeving die binnen de reikwijdte van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht valt, een risicoanalyse uit te voeren, prioriteiten te stellen en de handhavingsinzet in een programma op te nemen. Met deze Handhavingsnota en het uitvoeringsprogramma wordt aan deze verplichting voldaan en wordt ter kennisname aan de gemeenteraad aangeboden.

4.2 Rapportage en verantwoording

Het handhavingsbeleid vormt het kader voor het jaarlijks op te stellen

• Handhavinguitvoeringsprogramma (HUP).

Het college van burgemeester en wethouders stelt dit HUP vast. Het HUP is te beschouwen als uitvoeringsbeleid en vormt het instrument om bestuurlijk sturing te geven aan de uitvoering van de handhaving. De voortgang van de uitvoering wordt gedurende het jaar gevolgd. Gedurende het jaar kan als gevolg van incidenten, (landelijke) ontwikkelingen of gewijzigde bestuurlijke prioriteit het programma worden aangepast.

• Handhavingsjaarverslag

Jaarlijks stelt het college van burgemeester en wethouders een handhavingsjaarverslag vast. Met dit jaarverslag legt het college van burgemeester en wethouders verantwoording af aan de gemeenteraad over het door haar uitgevoerde handhavingsbeleid. Deze verantwoording kent een wettelijke grondslag. Het handhavingsverslag wordt tevens toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Friesland in haar rol van provinciaal handhavingsregisseur.

4.3 Registratie en monitoring

Door registratie en monitoring is het mogelijk om uitspraken te doen over:

  • de mate van realisatie van handhavingsdoelen;

  • de omvang van de handhavinginzet op verschillende onderwerpen;

  • het naleefgedrag per object/vergunningsituatie;

  • het nalevingsniveau binnen een doelgroep.

Het team Toezicht en handhaving maakt gebruik van geautomatiseerde systemen, zoals Squit XO om sturingsinformatie vast te leggen en te analyseren. De huidige stand van zaken met betrekking tot SquitXo is beschreven in het hoofdstuk 5 onder paragraaf 5.3.

5. Organisatie en middelen

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe wij in onze handhavingsorganisatie de overlegstructuren, samenwerking, de inzet van middelen en automatisering hebben geregeld.

5.1 Organisatie, overleg en samenwerking

Organisatie

De uitvoering van de handhaving is ondergebracht bij het team Toezicht en Handhaving van de afdeling Ruimte. Het team Toezicht en Handhaving werkt nauw samen met het team Dienstverlening Ruimte van de afdeling Publiekscentrum. Bij dit team worden de vergunningen verleend.

Intern overleg

Er wordt periodiek afstemmings- en werkoverleg gehouden. Doel van het overleg is:

  • werkverdeling;

  • bewaking algemene voortgang;

  • adequaat reageren op ontwikkelingen;

  • overleg en afstemming over zaken waar meerdere beleidsvelden bij betrokken zijn.

Overleg met de portefeuillehouder

Overleg met de portefeuillehouder over actuele en concrete handhavingsituaties vindt tweewekelijks plaats.

Overleg politie en andere afdelingen

Eenmaal in de zes weken vindt er een overleg plaats met buurtagenten, BOA, dorpencoördinator, handhavingjuristen en een beleidsmedewerker openbare veiligheid.

In dit overleg worden aandachtsgebieden besproken, actiepunten geformeerd en geëvalueerd.

Overleg met OWO-gemeenten

Eenmaal in de zes weken komen handhavingjuristen van team Toezicht en handhaving van gemeente Opsterland, gemeente Weststellingwerf en Gemeente Ooststellingwerf samen voor een juridisch handhavingsoverleg. In dit overleg wordt kennis en ervaring over en weer gedeeld en zaken op elkaar afgestemd.

BOA-werkgeversoverleg

Elk kwartaal vindt er een regionaal overleg plaats voor alle BOA-wergevers in Friesland.

In dit overleg worden nieuwe ontwikkelingen besproken en kennis en ervaringen met elkaar gedeeld. Dit is een samenwerking tussen de politie en BOA-werkgevers.

Fries handhavingsoverleg (FHO)

De gemeente Ooststellingwerf neemt deel aan het Fries handhavingsoverleg. Hierin vindt op provinciaal niveau afstemming plaats tussen diverse bevoegde gezagen (gemeente, provincie en waterschap), terreinbeheerders, politie en justitie.

5.2 Middelen

Capaciteit en kosten

De kosten van handhaving bestaan uit personele kosten, inhuur van derden en overige kosten. De beschikbare middelen en formatie wordt in de begroting vastgelegd en ingezet op de handhavingsdoelen die in deze nota en het uitvoeringsprogramma zijn opgenomen. Het zwaartepunt van de handhaving ligt bij de prioritaire onderwerpen. Als wijzingen in de inzet van menskracht nodig zijn, wordt hierover overleg gevoerd met de portefeuillehouder. Aldus wordt de bestuurlijke sturing op de handhavingsinzet gewaarborgd.

Opleiding

Medewerkers van het team nemen deel aan informatiebijeenkomsten en opleidingstrajecten. De onderwerpen zijn gekoppeld aan nieuw beleid en wetgeving (Wabo, Wro, Activiteitenbesluit), het op peil houden van kennis, competentiegerichte opleidingen en sociale vaardigheden.

5.3 Automatisering

Voor het beheren van de werkvoorraad, de verwerking van inspectiegegevens en registratie en opslag van handhavinggegevens wordt gebruik gemaakt van 1 automatiseringssysteem voor alle handhavingstaken, Squit XO. Vanaf 2014 kan Squit ook voor toezicht en handhaving van vergunningen, meldingen en ontheffingen op grond van Bijzondere wetten (bijvoorbeeld Drank- en Horecawet) en onze eigen Apv (bijvoorbeeld Evemententen) worden gebruikt.

Vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Ooststellingwerf op

12 november 2013

Ter kennisname aan de Raad van de gemeente Ooststellingwerf op

17 december 2013

Bijlagen

  • 1.

    Probleem- en risicoanalyse handhaving fysieke leefomgeving gemeente Ooststellingwerf

  • 2.

    Stroomschema sanctiestrategie

Probleem- en risicoanalyse handhaving fysieke leefomgeving gemeente Ooststellingwerf

Stroomschema sanctiestrategie