Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Ooststellingwerf houdende regels omtrent drugs (Beleidsregel bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet Ooststellingwerf)

Geldend van 01-10-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Ooststellingwerf houdende regels omtrent drugs (Beleidsregel bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet Ooststellingwerf)

Besluit

  • 1.

    De geactualiseerde beleidsregel bestuursrechtelijke sancties art.13b Opiumwet Ooststellingwerf vast te stellen.

  • 2.

    De Bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet Ooststellingwerf welke in werking is getreden op 9 juni 2016 gelijktijdig in te trekken bij de inwerkingtreding van de geactualiseerde beleidsregel.

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Artikel 13b Opiumwet staat ook wel bekend als de Wet Damocles en biedt de burgemeester de mogelijkheid om drugspanden tijdelijk te sluiten. Als sprake is van drugshandel in woningen of zogenaamde “lokalen” kan de burgemeester, op basis van Opiumwet en Algemene wet bestuursrecht (AWB), deze woningen of lokalen sluiten. Voor de toepassing van deze bevoegdheid is het wenselijk hiervoor beleidsregels vast te stellen, zodat bij de toepassing van deze bevoegdheid de motivering voldoende onderbouwd is. In deze beleidsregel staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid.

1.2 Juridisch kader

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) van de Opiumwet, is in die wet artikel 13b opgenomen, dat als volgt luidt:

  • 1.

    de burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

1.3 Doelstelling

Deze beleidsregel heeft tot doel:

  • 1.

    handhavingsactiviteiten van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en waar mogelijk complementair te laten zijn;

  • 2.

    te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een adequate reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding en het beoogde effect heeft, namelijk het handhaven van de Opiumwet;

  • 3.

    kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er mogelijk ook een preventieve werking vanuit gaat;

  • 4.

    door onderliggend beleid de motivering van de bestuursrechtelijke maatregel in een gerechtelijke procedure te versterken;

  • 5.

    om herhaling van de overtreding te voorkomen.

    Met deze beleidsregel wordt een bijdrage geleverd aan het terugdringen van de criminaliteit die direct of indirect aan drugs is gerelateerd. Ook aan de beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico´s voor de volksgezondheid, alsmede aan het voorkomen van de nadelige effecten van de handel in- en gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden.

2. Het Damoclesbeleid (handhavingsbeleid artikel 13B Opiumwet)

Deze beleidsregel is van toepassing op de bevoegdheid van de burgemeester tot het sluiten van panden bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II Opiumwet vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.

Artikel 13b Opiumwet wordt in beginsel niet toegepast als er slechts een kleine hoeveelheid drugs wordt aangetroffen dat bedoeld is voor eigen gebruik. Bij softdrugs is maximaal 5 gram toegestaan, bij harddrugs gaat het om een halve gram en het is toegestaan maximaal 5 hennepplanten in eigen huis te hebben,

Last onder bestuursdwang

Zoals artikel 13b Opiumwet aangeeft, heeft de burgemeester voor de handhaving ten aanzien van de handel in drugs in panden de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken en vanwege het gewenste effect van de last onder bestuursdwang, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.

Het beleid van de bestuurlijke handhaving van artikel 13B Opiumwet wordt onderverdeeld in twee categorieën:

  • 1.

    woningen en bijbehorende erven: de drugshandel in woningen dan wel bij woningen behorende erven;

  • 2.

    lokalen en bijbehorende erven: de drugshandel in lokalen dan wel bij lokalen behorende erven.

Nul-beleid coffeeshops

De gemeente Ooststellingwerf ten aanzien van coffeeshops. Om deze reden is deze categorie niet meegenomen in dit beleid.

Werkwijze

Bij een eerste constatering wordt in beginsel gehandeld overeenkomstig het gestelde onder de punten 3 en 4 , tenzij er zich bijzondere feiten of omstandigheden voordoen die aanleiding geven om hier van af te wijken, zoals bedoeld onder punt 6 (afwijkingsbevoegdheid).

Een waarschuwing of een tijdelijke sluiting blijft gedurende drie jaar “staan”. Als in die periode opnieuw een overtreding geconstateerd is wordt die keer een zwaardere maatregel getroffen, zoals vermeld in onderstaande tabellen.

Bij de toepassing van bestuursdwang wordt de woning of het lokaal in principe gesloten, nadat een vooraankondiging/waarschuwing is verzonden/uitgereikt. Er wordt een begunstigingstermijn gegund.

Als de overtreder niet overgaat tot sluiting, zal de gemeente dit doen, op kosten van de overtreder (kostenverhaal). Bij de feitelijke sluiting wordt de woning of het lokaal voor publiek ontoegankelijk gemaakt.

Gedurende de termijn van sluiting moet een zichtbare kennisgeving op het gebouw aanwezig zijn, waarop staat dat het gesloten is en dat het pand niet mag worden betreden. Omwonenden worden per brief ingelicht over de sluiting.

Handhavingsarrangement

Voor de uitvoering van het beleid is in deze beleidsregel een handhavingsarrangement opgenomen waarin de diverse verschijningsvormen van drugshandel met daarop de bestuursrechtelijke maatregelen worden weergegeven.

Om de naamsbekendheid van het drugspand en de aanloop naar de betreffende locatie teniet te doen, zijn de termijnen die in dit beleid zijn genoemd noodzakelijk. Sluiting is gerechtvaardigd ter bescherming van de openbare orde en het woon– en leefklimaat. Handel in harddrugs is een zo ernstige verstoring van de openbare orde dat er direct, zonder voorafgaande waarschuwing, tot sluiting kan worden overgegaan. Ook draagt het aanwezig hebben van harddrugs in een al dan niet voor publiek openstaand

gebouw, op zichzelf al het risico van negatieve effecten op de openbare orde in zich.

3. Handhavingsafspraken woningen en daarbij behorende erven

Doordat de sluiting van bewoonde woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan sluiting van lokalen wordt hier onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen.

De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer. Daarnaast bestaat er op basis van de Opiumwet een onderscheid tussen harddrugs en softdrugs (lijst I en II van de Opiumwet). Ook dit onderscheid is uitgangspunt bij de gekozen zwaarte van bestuurlijke maatregelen in deze beleidsregel.

De volgende bestuurlijke maatregelen worden genomen bij woningen:

  • Harddrugs in woningen en bijbehorende erven

    Overtreding

    Sluiting

    In een woning (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. harddrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van >0,5 gram.

    1ste constatering: 2 maanden sluiting

    2de constatering: 4 maanden sluiting

    3de constatering: 6 maanden sluiting

  • Softdrugs in woningen en bijbehorende erven

    Overtreding

    Maatregel/sluiting

    In een woning (+bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van > 5 gram of > 5 planten.

    1ste constatering: bestuurlijke waarschuwing

    2de constatering:  3 maanden sluiting

    3de constatering:   6 maanden sluiting

4.Handhavingsafspraken lokalen en daarbij behorende erven

Drugshandel in of bij lokalen vormt een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk op de omgeving. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Illegale verkooppunten (de drugshandel zoals dat hierboven is gedefinieerd) vormen een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van het straatbeeld.

  • Harddrugs in lokalen en bijbehorende erven

    Overtreding

    Sluiting

    In een al dan niet voor het publiek toegankelijk lokaal (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. harddrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram.

    1ste constatering:  3 maanden sluiting

    2de constatering: 6 maanden sluiting

    3de constatering: 9 maanden sluiting

  • Softdrugs in lokalen en bijbehorende erven

    Overtreding

    Sluiting

    In een al dan niet voor het publiek toegankelijk lokaal (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van > 5 gram of > 5 planten.

    1ste constatering: 2 maanden sluiting

    2de constatering: 4  maanden sluiting

    3de constatering:  6  maanden sluiting

5. Cumulatie

Bij cumulatie van overtredingen en op te leggen maatregelen is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing of kan worden afgeweken van het beleid (zie punt 6).

6. Afwijkingsbevoegdheid

De bestuurlijke maatregelen zijn in deze beleidsregel weergegeven. In beginsel wordt er overeenkomstig dit beleid besloten. De burgemeester kan, op basis van bijzondere feiten of omstandigheden, in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van het in deze beleidsregel beschreven beleid. Het kan gaan om verzwarende of verlichtende factoren. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen een stap wordt overgeslagen of voor een langere periode wordt gesloten. Ook als niet dezelfde overtreding voor de tweede of derde keer is begaan, maar een overtreding uit een andere categorie, kan er aanleiding zijn om van dit beleid af te wijken. In bijlage 2 staan indicatoren vermeld die een rol spelen bij het bepalen van de zwaarte voor de op te leggen sancties.

7. Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als: “Beleidsregel bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet Ooststellingwerf”.

8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 oktober 2019

Ondertekening

Bijlage 1: Definities

Definitie ‘drugshandel’

In deze beleidsregel wordt onder ‘drugshandel’ verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) of II (softdrugs) behorende bij de Opiumwet in een woning of lokaal en/of de daarbij behorende erven.

Definitie ‘woning’

De wetgever heeft ervan afgezien het begrip ‘woning’ te definiëren. De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een ‘woning’: een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat voor bewoning wordt gebruikt (woongenot) en mag worden gebruikt. Of een woning in de aangetroffen staat wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen of bestuurlijke rapportage van de politie.

Definitie ‘lokaal’

Als er geen sprake is van een ‘woning’, wordt het pand/de ruimte beschouwd als ‘lokaal’ in de zin van dit beleid. Dit is onder andere het geval als er sprake is van schijnbewoning. Ook vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten) in deze categorie.

Bijlage 2: Indicatorenlijst

Verzwarende indicatoren

  • a.

    De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I of lijst II van de Opiumwet. Daarbij ligt de grens bij de hoeveelheid die volgens het Openbaar Ministerie als voorraad voor eigen gebruik kan worden aangemerkt. Dit is voor harddrugs één bolletje, één pil of 0,5 gram. Voor softdrugs is dit maximaal 5 gram. Als meer dan dergelijke hoeveelheden wordt aangetroffen, kan op grond van de jurisprudentie aangenomen worden dat het gaat om handel en hoeft er geen sprake te zijn van daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking. Daarnaast kan er sprake zijn van andere signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som (men) geld, weegschaal.

  • b.

    De mate waarin de woning betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband.

  • c.

    Er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten.

  • d.

    Er is sprake van één of meer (vuur)wapen(s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie.

  • e.

    Er is een vermoeden van verwijtbaarheid van de bewoner(s)/betrokkenen.

  • f.

    Er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkenen verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name worden gedacht aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernietiging of diefstal e.d. kunnen een rol spelen.

  • g.

    Er is sprake van recidive.

  • h.

    Er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet.

  • i.

    De mate van (brand)gevaar/risico voor de omgeving/omwonenden.

  • j.

    De mate van overlast en de effecten op de omgeving.

  • k.

    Aannemelijkheid dat de woning niet overeenkomstig de woonfunctie wordt gebruikt.

  • l.

    Aannemelijkheid dat behalve de woning of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband of als aanwezigheid van drugs hierop duidt.

  • m.

    Overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.