Gemeentelijke subsidieregeling duurzame energiepakket gemeente Opmeer 2012

Geldend van 28-09-2012 t/m heden

Intitulé

Gemeentelijke subsidieregeling duurzame energiepakket gemeente Opmeer 2012

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Opmeer;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opmeer van 26 juni 2012;

Gezien het advies van de Commissie Ruimte van 10 juli 2012;

Gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet;

B esluit:

vast te stellen de ‘Gemeentelijke subsidieregeling duurzame energie-pakket gemeente Opmeer 2012’.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de regeling: de regeling subsidiëring duurzame energiepakket gemeente Opmeer 2012;

  • b.

    duurzame-energielijst: lijst met voor subsidie in aanmerking komende activiteiten en de daaraan gekoppelde maximale subsidie per activiteit;

  • c.

    aanschaf: eigendomsverkrijging krachtens een met een leverancier gesloten koopovereenkomst;

  • d.

    aanvraag: schriftelijk verzoek aan burgemeester en wethouders om verlening van subsidie ingevolge de subsidieregeling duurzame energie-pakket gemeente Opmeer 2012;

  • e.

    aanvrager: natuurlijke persoon die als eigenaar van een als woning gebruikte onroerende zaak, waaraan energie wordt geleverd een aanvraag heeft ingediend;

  • f.

    voorzieningen: installaties die energie opwekken uit hernieuwbare bronnen zoals zonlicht, zonwarmte, waterkracht en wind of maatregelen die de energievraag reduceren zoals isolatie en HR++-glas;

  • g.

    bestaande bouw: een woning die voor 1 januari 2012 is opgeleverd aan de eigenaar-bewoner;

  • h.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer.

Artikel 2 Doelstelling en reikwijdte

De gemeente voert een actief klimaatbeleid en heeft hiervoor mede van de provincie Noord-Holland subsidiebudget beschikbaar gekregen. Dit budget wordt ingezet om particulieren te stimuleren te investeren in energiemaatregelen ten behoeve van bestaande woningen op het grondgebied van de gemeente Opmeer.

Artikel 3 Subsidieplafond, subsidieperiode en subsidiabele kosten

  • a. Voor de gemeentelijke energiesubsidie geldt een subsidieplafond ter hoogte van € 19.659,--.

  • b. De subsidieregeling loopt tot 1 januari 2013 of eindigt zoveel eerder als het subsidieplafond bereikt is.

  • c. Het subsidiebedrag per voorziening is ten hoogste het bedrag genoemd in bijlage I, maar zal nooit meer bedragen dan 50% van de daadwerkelijke gemaakte kosten voor het aanschaffen, installeren en in bedrijf stellen van de voorziening, met dien verstande dat de totale subsidie per woning niet meer zal bedragen dan maximaal € 1.500,-.

  • d. De subsidiabele kosten die in aanmerking komen voor subsidie zijn de daadwerkelijk gemaakte kosten voor het aanschaffen, installeren en in bedrijfstellen van de activiteiten en voorzieningen van de DE-lijst.

Artikel 4 Subsidievoorwaarden

  • a. Subsidie wordt alleen verstrekt voor voorzieningen die voorkomen op de DE-lijst in bijlage I.

  • b. Subsidie voor het toepassen van de voorzieningen wordt niet verstrekt wanneer het gaat om een uitbreiding van een woning.

  • c. Subsidie wordt alleen verstrekt voor activiteiten die betrekking hebben op de bestaande bouw.

  • d. Subsidie wordt alleen verstrekt aan natuurlijke personen, die eigenaar-bewoner zijn van een bestaande woning op het grondgebied van de gemeente Opmeer.

  • e. Subsidie wordt alleen verstrekt indien met ondertekende opdrachtbevestigingen of facturen en betaalbewijzen kan worden aangetoond dat de technieken en/of voorzieningen daadwerkelijk zijn toegepast binnen de reikwijdte van de regeling.

  • f. Subsidie voor de voorzieningen 7 t/m 12 van de DE-lijst wordt alleen verstrekt indien met een installateurverklaring kan worden aangetoond dat de voorzieningen zijn geplaatst en in bedrijf gesteld.

  • g. Binnen twee maanden na afronding van de werkzaamheden en uiterlijk 1 juni 2013 dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie te zijn ingediend.

  • h. De aanvrager dient, voordat subsidie in het kader van deze regeling wordt vastgesteld, in het bezit te zijn van de met betrekking tot de plaatsing van de voorziening noodzakelijke vergunningen.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • a. Aanvragen moeten worden ingediend voorafgaandaan het treffen van de voorzieningen. De aanvraag dient te bestaan uit het naar waarheid volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend aanvraagformulier.

  • b. Het college beslist binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. De termijn van acht weken wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het college de aanvrager heeft uitgenodigd de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • c. Voor het aanvragen van subsidie dient gebruik te worden gemaakt van het door het college beschikbaar gestelde aanvraagformulier bij deze regeling.

  • d. Bij het aanvraagformulier dient een kopie van de gespecificeerde offerte of een eventuele opdrachtbevestiging van de aannemer/leverancier te worden gevoegd, waarop in ieder geval de prijs en de voor subsidieverlening noodzakelijke gegevens staan vermeld.

  • e. Voor zover voor de aan te brengen voorziening een vergunning vereist is, dient de aanvraag voorzien te zijn van een kopie van de verleende vergunning voor die voorziening.

  • f. Het college kan indien het dit nodig acht aanvullende gegevens vragen voor het beoordelen van de aanvraag voor subsidieverlening.

Artikel 6 Subsidieverlening

  • a.

    Het nemen van besluiten tot verlening van subsidie vindt plaats in volgorde van ontvangst van de aanvragen. Wanneer de aanvrager in de gelegenheid is gesteld de aanvraag om subsidie aan te vullen geldt de dag waarop die aanvraag is aangevuld - zodat sprake is van een volledig ingevulde,gedagtekende en ondertekende aanvraag – voor die beslissing als datum van ontvangst van die aanvraag.

  • b.

    Indien honorering van alle aanvragen die op één dag zijn ontvangen ertoe zou leiden dat het beschikbare subsidieplafond zou worden overschreden, wordt de volgorde van ontvangst van deze aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • c.

    Aanvragen die worden ontvangen op werkdagen na 17:00 uur of andere dagen (zaterdag, zon- en feestdagen), worden aangemerkt als ontvangen op de eerstvolgende werkdag.

  • d.

    Indien binnen 3 maanden, volgende op de dag waarop het besluit tot verlening van de subsidie aan aanvrager is verzonden, de werkzaamheden met betrekking tot de plaatsing van de voorziening nog niet zijn voltooid en tevens niet voor het verstrijken van deze periode van 3 maanden een opgaaf van redenen hiervoor door het college is ontvangen, vervalt het recht op subsidie.

  • e.

    Voordat dit besluit wordt genomen, wordt de aanvrager eerst in de gelegenheid gesteld, mondeling of schriftelijk, zijn zienswijze hierover te geven.

Artikel 7 Weigeringsgronden

De aangevraagde subsidie wordt geweigerd, indien:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan hetgeen bij of krachtens deze regeling en/of de Uitvoeringsregeling duurzame energiepakket Noord-Holland 2010 is bepaald;

  • b.

    het subsidieplafond is bereikt of door toekenning van de subsidie zou worden overschreden. In het laatste geval wordt de subsidie geweigerd voor het gedeelte van de overschrijding;

  • c.

    een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager de voorgenomen maatregel of voorziening niet of niet naar behoren zal realiseren.

Artikel 8 Subsidievaststelling

  • a. Een aanvraag voor subsidievaststelling kan uiterlijk tot en met 1 juni 2013 worden ingediend.

  • b. Het college stelt de subsidie vast na indiening van het daartoe bestemde formulier.

  • c. Bij het indienen van het onder lid a bedoelde formulier dienen de kopieën van facturen en betaalbewijzen (b.v. bank/giroafschriften) te worden meegezonden.

  • d. Het subsidiebedrag wordt vastgesteld binnen 8 weken nadat het formulier ten behoeve van vaststelling van subsidie op grond van de Regeling subsidiëring duurzame energiepakket gemeente Opmeer 2012 is ingediend, en na vaststelling binnen vier weken betaalbaar gesteld.

  • e. Voor zover de beslissing op de aanvraag strekt tot geheel of gedeeltelijk afwijzen van de aanvraag, wordt deze gemotiveerd.

Artikel 9 Intrekking subsidieverlening of terugvorderen subsidie

Het college kan het besluit tot subsidieverlening en het besluit tot subsidievaststelling intrekken of wijzigen overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:48, eerste lid, en artikel 4:49, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10 Overgangsbepaling

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 september 2012 en op de datum van inwerkingtreding van deze verordening nog niet zijn afgehandeld, worden afgedaan volgens de bepalingen van de Subsidieregeling duurzame energiepakket gemeente Opmeer 2012, tenzij toepassing daarvan ongunstiger is voor de aanvrager. In dat geval wordt de aanvraag afgedaan met toepassing van de Subsidieregeling duurzame energiepakket gemeente Opmeer 2010.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • a.

    Als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan het college afwijken van de bepalingen in deze regeling.

  • b.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.

  • c.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeentelijke subsidieregeling duurzame energiepakket gemeente Opmeer 2012” en treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Opmeer van 6 september 2012.

mevrouw M.C.G.M. de Vree-Bekker,

griffier gemeenteraad Opmeer

de heer G.J.A.M. Nijpels,

gemeenteraad Opmeer

Bijlage I

Duurzame Energielijst gemeente Opmeer 2012

Techniek/voorziening

Maximaal subsidiebedrag [€]

Nr.

Techniek

Criterium

1

Dakisolatie

R 2.5

4,-

per m2

2

Vloerisolatie

R 2.5

4,-

per m2

3

Spouwmuurisolatie

R 1.3

4,-

per m2

4

Paneelisolatie

R 2.5

9,-

per m2

5

Isolatie massieve muur

R 2.5

20,-

per m2

6

Doe-het-zelf-isolatie

R 2.5

3,-

per m2

7

HR++ glas U ≤ 1,2 of een spouw van 15 mm

22,-

per m2

8

Warmtepomp RV of combi

230,-

per kW condensorvermogen

9

Waterpompboiler (maximaal € 425,-)

300,-

per kW condensorvermogen

10

Douche-warmteterugwinning

125,-

per stuk

11

HRe ketel

1.200,-

per woning

12

Zonneboiler

215,-

per m2 paneeloppervlak

Toelichting technieken/voorzieningen

Dakisolatie

Dakisolatie is een goede manier om het wooncomfort te verhogen en de energierekening te verlagen. Om bij isolatiemaatregelen voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een minimumeis ten aanzien van de te realiseren thermische isolatiegraad. Conform het Bouwbesluit geldt voor de warmteweerstand: Rc ≥ 2,5 m²K/W.

Vloerisolatie

Het isoleren van een vloer van steen of beton verhoogt het wooncomfort en zorgt voor een grote besparing op uw stookkosten. Wanneer zich onder de vloer voldoende kruipruimte bevindt, kunt u aan de onderkant van de vloer isolatiemateriaal laten aanbrengen. Is de kruipruimte te laag of ontbreekt deze geheel, dan kan de vloer alleen aan de bovenkant geïsoleerd worden. Om bij isolatiemaatregelen voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een minimumeis ten aanzien van de te realiseren thermische isolatiegraad. Conform het Bouwbesluit geldt voor de warmteweerstand: Rc ≥ 2,5 m² K/W. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat deze minimumeis betrekking heeft op de thermische isolatiegraad van de scheidingsconstructie van de woning, dus op de thermische gebouwschil. Deze scheidingsconstructie betreft de begane grond vloer. De kruipruimte tussen deze vloer en de bodem wordt geventileerd en maakt geen deel uit van de scheidingsconstructie. Het toepassen van bodemisolatie is derhalve niet subsidiabel.

Spouwmuurisolatie

Wanneer men zowel aan de buitengevel als aan de binnengevel niets wil veranderen en een ruime/open luchtspouw aanwezig is, kan de muur geïsoleerd worden door het inblazen van rotswol of papiervlokken of door de spouw van bovenuit te vullen met korrels. Een snelle en relatief goedkope methode. Vanwege het risico op condensatieproblemen dient de klus te worden uitgevoerd door een gecertificeerd bedrijf. Om bij isolatiemaatregelen voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een minimumeis ten aanzien van de te realiseren thermische isolatiegraad. Hierbij geldt voor de warmteweerstand: Rc ≥ 1,3 m²K/W. Deze ondergrens voor de isolatiewaarde is voor vrijwel alle voorkomende spouwdiktes van de bestaande woningbouw haalbaar. Afhankelijk van de beschikbare spouwruimte kan een hogere warmteweerstand gerealiseerd worden.

Paneelisolatie

Materiaal voor het isoleren van niet-steenachtige en niet-glasachtige geveldelen. Denk hierbij aan dakkapellen, borstweringen en de panelen tussen de raampartij van de begane grond en bovenverdieping. Om bij isolatiemaatregelen voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een minimumeis ten aanzien van de te realiseren thermische isolatiegraad. Conform het Bouwbesluit geldt voor de warmteweerstand: Rc ≥ 2,5 m²K/W.

Isolatie massieve muur

Aan de buitenkant door middel van isolatie tegen de gevel met een afwerking van gevelsteen, plaatmateriaal of pleisterwerk. Dit levert de meeste energiebesparing op, maar is ook het duurst. Deze optie is ook niet altijd mogelijk, omdat dit het aanzien van de woning wijzigt en een vergunning van de gemeente vereist is. De voordelen zijn dat eventuele koudebruggen gemakkelijk kunnen worden opgelost, de grootte van de

binnenruimte niet verandert en de warmteaccumulerende en vochtregelende functie van de muren behouden wordt. Om bij isolatiemaatregelen voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een minimumeis ten aanzien van de te realiseren thermische isolatiegraad. Conform het Bouwbesluit geldt voor de warmteweerstand: Rc ≥ 2,5 m²K/W.

HR++-glas

Bij HR++-glas is in de spouw, naast de vulling met edelgas, een flinterdun laagje (coating) met metaaloxide op de ruiten aangebracht. Deze coatings weerkaatsen de warmte, maar laten het zonlicht grotendeels door. HR++ verdient zichzelf

voornamelijk terug in regelmatig verwarmde vertrekken, zoals de huiskamer. De terugverdientijd bedraagt dan circa negen jaar. Overigens heeft dubbelglas behalve een energiebesparend ook een inbraakwerend effect.

Laagtemperatuurverwarming (LTV)

Laagtemperatuurverwarming gebruikt cv-water van 40 à 55°C voor vloerverwarming, wandverwarming of laagtemperatuurradiatoren. Bij gewone radiatoren met een cv-ketel is dat 70 à 90°C. Het gebruik van LTV resulteert in een beter rendement van de HR-ketel en maakt het gebruik van een warmtepomp mogelijk. LTV biedt aangename stralingswarmte (comfort) en betere luchtkwaliteit, omdat er minder zwevend stof is. In het geval van vloerverwarming krijgt bovendien huisstofmijt op vloeren geen kans, want de vloer wordt drooggestookt (gezondheid).

Warmtepomp alleen ruimteverwarming of combiwarmtepomp

Een warmtepomp gebruikt bronwarmte uit bodem of lucht om energiezuinige warmte te leveren. De inzet van LTV (andere DE-lijstmaatregel) is een voorwaarde voor het energiezuinig functioneren van de warmtepomp. Een warmtepomp bespaart ongeveer 25% energie ten opzichte van een cv-ketel. Voor extra comfort kan het systeem ook aangepast worden om te koelen in de zomer. Bij gebruik van bronwarmte uit de lucht is ventilatieretourlucht een logische energiebron. Door het beperkte volume van ventilatielucht wordt vaak ook buitenlucht gebruikt. De lage temperatuur van de buitenlucht in het stookseizoen heeft een negatieve invloed op het energetisch rendement. Daarom wordt bij inzet van ventilatielucht of buitenlucht een combinatie met gasgestookte cv-ketel voor additionele warmtelevering vereist. Als het rendement of beschikbaar vermogen van de warmtepomp te laag wordt, zal de cv-ketel de warmte leveren. Het omslagpunt waarbij de warmtepomp uitgeschakeld wordt ligt indicatief tussen de -2°C en 2°C en is ook afhankelijk van de energieprijzen. Combiwarmtepompen zorgen niet alleen voor ruimteverwarming, maar ook voor verwarming van tapwater. Een eenvoudige warmtepompuitvoering voor ruimteverwarming op basis van ventilatieretourlucht en buitenlucht betreft de UHR-ketel. Dit betreft feitelijk een gangbare combiketel, die wordt aangevuld met een warmtepompdeel. Het extra hoge rendement van deze ketel wordt gehaald door de inzet van het warmtepompdeel. De warmtepomp gebruikt de warmte uit afgezogen ventilatielucht en buitenlucht voor LTV van de woning. De woning moet daarom wel een mechanisch afzuigventilatiesysteem hebben, maar mag niet voorzien zijn van balansventilatie met warmteterugwinning. Het toe te kennen subsidiebedrag is gekoppeld aan het vermogen van de warmtepomp. Dit betreft het verwarmingsvermogen van het condensordeel van de warmtepomp onder nominale condities, zoals terug te vinden is in de specificaties van de fabrikant.

Warmtepomp alleen tapwater

Warmtepompboilers gebruiken (net als de UHR-ketel) de afgevoerde ventilatielucht uit een woning als warmtebron om tapwater te verwarmen. De woning moet daarom wel een mechanisch afzuigventilatiesysteem hebben, maar mag niet voorzien zijn van balansventilatie met warmteterugwinning. Het is niet mogelijk om met een warmtepompboiler de woning te verwarmen. Het rendement ligt ongeveer 15 tot 20% boven de beste HR-ketels. Het rendement van een zonneboiler (andere DE-lijst-maatregel) met naverwarming op gas ligt aanzienlijk hoger. Een warmtepompboiler is dus vooral interessant wanneer geen zonneboiler aangebracht kan worden. In vergelijking met een warmtepomp voor ruimteverwarming scoort de warmtepompboiler energetisch minder goed. Dit houdt direct verband met de benodigde temperatuur voor de bereiding van warm tapwater (60°C) versus ruimteverwarming (40°C voor LTV). Het toe te kennen subsidiebedrag is gekoppeld aan het vermogen van de warmtepomp. Dit betreft het verwarmingsvermogen van het condensordeel van de warmtepomp onder nominale condities, zoals terug te vinden is in de specificaties van de fabrikant.

Bodemwarmtewisselaar in combinatie met warmtepomp

Een energiezuiniger alternatief voor buitenlucht als laagtemperatuurwarmtebron is de inzet van de bodemwarmtewisselaar. Een warmtepomp in combinatie met een bodemsysteem (water/waterwarmtepomp) gebruikt warmte uit de bodem onder de woning. Hierdoor kent de warmtepomp een hoger energetisch rendement dan bij het gebruik van buitenlucht. Het toe te kennen subsidiebedrag is gekoppeld aan het vermogen van de warmtepomp die is aangesloten op de bodemwarmtewisselaar. Dit betreft het verwarmingsvermogen van het condensordeel van de warmtepomp onder nominale condities, zoals terug te vinden is in de specificaties van de fabrikant. Het subsidiebedrag voor de bodemwarmtewisselaar

wordt gestapeld bovenop de subsidie voor de warmtepomp zelf. Kleine gesloten bodemwarmtewisselaars voor individuele woningen kunt u zonder vergunning plaatsen. Het ministerie van VROM bereidt wel regels voor, maar deze gaan waarschijnlijk pas over enkele jaren in.

HRe-ketel of microwarmtekracht

Microwarmtekracht is een potentieel interessante ontwikkeling. Dit toestel wordt ook wel aangeduid als HRe-ketel en levert naast HR-verwarming ook elektriciteit uit aardgas. Met deze thuiscentrale wordt gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit uit aardgas op woningniveau mogelijk gemaakt. In tegenstelling tot de conventionele elektriciteitscentrales wordt de vrijkomende warmte van de HRe-ketel nuttig ingezet voor de verwarming van de woning en de bereiding van warm tapwater. Inmiddels is een aantal veldtesten uitgevoerd om het praktijkrendement in beeld te brengen. Remeha geeft aan dat de gemeten verhouding tussen elektriciteit en warmte uitkomt op 18,9%. Dit betekent omgerekend een elektrisch opwekrendement van 15,3%. Het landelijk gemiddelde opwekkingsrendement van de conventionele elektriciteitscentrales bedraagt circa 39%, maar de hierbij vrijkomende warmte (de resterende 61%) wordt niet altijd nuttig ingezet voor bijvoorbeeld stadsverwarming. Het terugverdienpotentieel van de HRe-ketel hangt af van de hoeveelheid opgewekte elektriciteit. De opwekking van elektriciteit gaat samen op met de warmtelevering, dus de HRe-ketel is met name rendabel bij een hoge warmtevraag. In de praktijk betekent dit een grote, bestaande woning. In een gunstig scenario loopt het voordeel op tot ongeveer € 300,– per jaar.

Zonneboiler

Een zonneboiler levert warm water op voor gebruik in de keuken en de badkamer. Een zonnecollector op het dak haalt warmte uit zonlicht en warmt daarmee kraanwater op in de zonneboiler. Die is meestal gekoppeld aan een combiketel of andere installatie. Als er te weinig zon is, verwarmt de installatie (of een verwarmingselement) het water na. De systemen zijn in principe overal toepasbaar. Meestal is geen vergunning nodig voor het plaatsen van een zonnecollector; uitzonderingen gelden voor monumenten en beschermde stads- of dorpsgezichten. Doe altijd navraag bij uw gemeente of kijk op www.vrom.nl/bouwvergunningen_online. Met een zonneboiler bespaart u aanzienlijk op uw energierekening. De besparing van een zonneboiler met een collectoroppervlak van 2,7 m2 kan oplopen tot ongeveer 50% van de energie die nodig is voor het gebruik van warm water. Dat is circa 150 tot 200 m³ aardgas per jaar. Of een zonneboiler voor uw huishouden een verstandige keuze is, hangt af van het aantal personen in huis (meer is gunstiger), hoeveel warm water u dagelijks gebruikt en de beschikbare ruimte voor een voorraadvat. Natuurlijk moet ook het dak van de woning geschikt zijn voor een zonnecollector en op het zuiden gericht zijn. De prijs van een zonneboiler ligt tussen de € 2.000,– en € 4.000,–, afhankelijk van het type en het gewenste comfort, zoals het aantal plaatsen in huis waar u gelijktijdig (veel) warm water wilt kunnen tappen. Het toe te kennen subsidiebedrag is gekoppeld aan het paneeloppervlak in m². Dit betreft het effectieve oppervlak, zoals terug te vinden is in de specificaties van de fabrikant.

Douchewater-WTW

Douchewater-WTW gebruikt warmte van wegstromend douchewater om koud water voor te verwarmen. Hierdoor hoeft het warmwatertoestel minder warmte toe te voeren en is dus zuiniger. Het vergt een kleine verbouwing en is dus vooral een optie als u de badkamer gaat renoveren. De meeste moderne boilers, combiketels en badgeisers hebben een vlamhoogte die automatisch aangepast wordt aan de gevraagde hoeveelheid warm water en zijn daarmee geschikt om te combineren met douche-WTW. Om te zorgen dat het water op constante temperatuur blijft, is een thermosstatische douchemengkraan noodzakelijk. Omdat de douche-WTW koud water opwarmt, is steeds minder bijmenging van warm water nodig. De douchepijp-WTW voor de eerste verdieping of hoger kost circa € 500,–, de douchebak-WTW voor de begane grond of een benedenappartement kost ongeveer het dubbele. In een gemiddeld huishouden scheelt douche-WTW circa 40% op de energierekening voor warm water. Met het oog op kwesties als de tapdrempel en het voorkomen van legionella dient u een installateur te raadplegen.

HR++-glas

Bij HR++-glas is in de spouw, naast de vulling met edelgas, een flinterdun laagje (coating) met metaaloxide op de ruiten aangebracht. Deze coatings weerkaatsen de warmte, maar laten het zonlicht grotendeels door. HR++ verdient zichzelf voornamelijk terug in regelmatig verwarmde vertrekken, zoals de huiskamer. De terugverdientijd bedraagt dan circa negen jaar. Overigens heeft dubbelglas behalve een energiebesparend ook een inbraakwerend effect.

Laagtemperatuurverwarming (LTV)

Laagtemperatuurverwarming gebruikt cv-water van 40 à 55°C voor vloerverwarming, wandverwarming of laagtemperatuurradiatoren. Bij gewone radiatoren met een cv-ketel is dat 70 à 90°C. Het gebruik van LTV resulteert in een beter rendement van de HR-ketel en maakt het gebruik van een warmtepomp mogelijk. LTV biedt aangename stralingswarmte (comfort) en betere luchtkwaliteit, omdat er minder zwevend stof is. In het geval van vloerverwarming krijgt bovendien huisstofmijt op vloeren geen kans, want de vloer wordt drooggestookt (gezondheid).