Regeling vervallen per 12-06-2017

Regeling brandveiligheid en hulpverlening

Geldend van 08-02-2008 t/m 11-06-2017

Intitulé

REGELING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer,

gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de Brandweerwet 1985, artikel 8, tweede lid, van de Woningwet, artikel 8.11, derde lid, en 8.40 van de Wet Milieubeheer en 160 van de Gemeentewet,

gezien het advies van 22 januari 2008,

overwegende dat:

artikel 1, lid 4 van de Brandweerwet 1985 bepaalt dat burgemeester en wethouders de zorg hebben voor:

  • a.

    het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

  • b.

    het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

artikel 2 van de Wet rampen en zware ongevallen bepaalt dat burgemeester en wethouders belast zijn met de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen in de gemeente, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald;

artikel 1, lid 6 van de Brandweerwet 1985 bepaalt dat de taak van de brandweer in elk geval bestaat uit de feitelijke uitvoering van werkzaamheden ter zake van de in het vierde lid genoemde onderwerpen alsmede ter zake van het beperken en bestrijden van rampen en zware ongevallen als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen;

burgemeester en wethouders andere werkzaamheden dan hierboven bedoeld kunnen aanwijzen die de gemeentelijke brandweer verricht;

de Brandbeveiligingsverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van inrichtingen voor zover dit geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening;

de Bouwverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van woningen, woongebouwen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en standplaatsen, waaronder in elk geval zijn begrepen voorschriften met betrekking tot onder meer brandveiligheid;

de Wet Milieubeheer beoogt het milieu te beschermen, onder meer door de brandveiligheid te bevorderen;

de gemeente deelneemt aan de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord-Holland Noord;

het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen,

besluit vast te stellen de Regeling brandveiligheid en hulpverlening.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

1. Veiligheidsketen

De taken en werkzaamheden van de brandweer die zijn gericht op de brandweerzorg en rampenbestrijding, waarbij de volgende fasen worden onderscheiden: pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg:

  • a.

    Pro-actie: het structureel voorkomen van onveiligheid, onder andere door vanuit veiligheidsoptiek invloed uit te oefenen op het maken van ruimtelijke plannen;

  • b.

    Preventie: het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan alsmede het zoveel mogelijk reguleren van de onvermijdbare onveiligheid door het doorvoeren van preventieve maatregelen, onder andere door aan vergunningen voorwaarden te verbinden met het oog op veiligheid;

  • c.

    Preparatie: het daadwerkelijk voorbereiden op de bestrijding van mogelijke aantastingen van de veiligheid binnen het restrisico, onder andere door het opstellen van en het oefenen met aanvals- en rampenbestrijdingsplannen;

  • d.

    Repressie: het bestrijden van onveiligheid en het verlenen van hulp in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van hulpverleningsdiensten;

  • e.

    Nazorg: alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale situatie en verhoudingen, onder andere door de opvang van en hulp aan slachtoffers en eigen personeel.

2. Regionaal organisatieplan

Het op grond van artikel 4a van de Brandweerwet 1985 vierjaarlijks door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord vast te stellen plan.

3. Gemeentelijk brandweerbeleidsplan

Het periodiek door burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsplan “Basis Brandweerzorg en Rampenbestrijding” waarin de organisatie van de gemeentelijke brandweer, alsmede het daarop van toepassing zijnde beleid en doelstellingen, worden vastgelegd.

4. Gemeentelijk werkplan brandweer

Het jaarlijks door burgemeester en wethouders op te stellen plan waarin opgenomen de door de gemeentelijke brandweer in een jaar te verrichten activiteiten op basis van het gemeentelijk brandweerbeleidsplan.

5.Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

Het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam als bedoeld in artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord-Holland Noord waaraan de gemeente deelneemt en waarvan de regionale brandweer Noord-Holland Noord deel uitmaakt.

Artikel 2 gemeentelijke brandweer

  • 1. Burgemeester en wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer.

  • 2. De gemeentelijke brandweer vormt een zelfstandige afdeling binnen de sector grondgebiedzaken op de basis van artikel 160 van de Gemeentewet, waarvan het beheer is geregeld in de Organisatieverordening van de gemeente Opmeer.

Artikel 3 taken gemeentelijke brandweer

  • 1 De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, behoudens de in artikel 5 aan de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord opgedragen taken, uit de feitelijke uitvoering van de taken van de veiligheidsketen in de eigen gemeente, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het ingevolge artikel 4 van deze regeling vast te stellen gemeentelijk beleidsplan “Basis Brandweerzorg en Rampenbestrijding” en in overeenstemming met het regionaal organisatieplan.

  • 2 Andere dan de in lid 1 genoemde werkzaamheden, voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier, te weten de zogenaamde dienstverlening, kunnen worden verricht overeenkomstig een vastgestelde tarievenlijst.

Artikel 4 brandweerbeleidsplan

  • 1 Burgemeester en wethouders leggen de gemeenteraad eenmaal per 4 jaar een gemeentelijk brandweerbeleidsplan ter kennisname voor waarin is beschreven op welke wijze aan de inhoud van in artikel 3 omschreven taken van de veiligheidsketen uitvoering zal worden gegeven. Het gemeentelijk brandweerbeleidsplan omvat in elk geval een omschrijving van de taken en de bedrijfsvoering van de gemeentelijke brandweer, het kwaliteitsniveau waarop deze taken uitgevoerd worden, de beschikbare financiële en personele middelen, de voertuigen, het materieel, de huisvesting en een meerjaren opleidings- en oefenplan.

  • 2 De uitwerking van het gemeentelijk brandweerbeleidsplan vindt plaats in het gemeentelijk werkplan brandweer.

Artikel 5 regionale taken

Naast de in artikel 4 van de Brandweerwet 1985 en de in de artikel 5 van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord-Holland Noord opgedragen taken, zijn aan de Veiligheidsregio opgedragen de taken van de veiligheidsketen die niet ingevolge artikel 3 van deze regeling zijn opgedragen aan de gemeentelijke brandweer, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het regionaal organisatieplan.

Artikel 6 personeel

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een adequate personeelsvoorziening ten behoeve van de gemeentelijke brandweer. Deze zorg komt tot uitdrukking in een personeelsplan, waarin de minimale vereisten met betrekking tot het brandweerpersoneel (kwalitatief en kwantitatief) staan vermeld, een en ander overeenkomstig de uitgangspunten in het regionaal organisatieplan.

Artikel 7 opleiding en oefening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor opleiding en oefening van het brandweerpersoneel dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is, een en ander overeenkomstig de uitgangspunten in het regionaal organisatieplan.

Artikel 8 materieel

  • 1 Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het zoveel mogelijk in overeenstemming brengen en houden van het materieel van de gemeentelijke brandweer door middel van afspraken die zijn vastgelegd in het regionaal organisatieplan van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, zoals dat door het algemeen bestuur is vastgesteld.

  • 2 Burgemeester en wethouders bepalen de plaats en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de gemeentelijke brandweer worden ondergebracht overeenkomstig de uitgangspunten die zijn vastgelegd in het regionaal organisatieplan.

Artikel 9 bluswatervoorziening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

Artikel 10 advisering regionale brandweer

  • 1 Het gemeentelijk brandweerbeleidsplan wordt, voorafgaand aan besluitvorming door burgemeester en wethouders, ter advisering voorgelegd aan de commandant van de regionale brandweer.

  • 2 Een tussentijdse aanpassing van de taken van de gemeentelijke brandweer en/of de personele en/of materiële sterkte van de gemeentelijke brandweer, die van invloed kunnen zijn op het regionaal beleid, wordt ter advisering voorgelegd aan de commandant van de regionale brandweer.

  • 3 De commandant van de regionale brandweer zal gevraagd worden het advies binnen een termijn van vier weken te verstrekken.

Artikel 11 Slotbepaling

  • 1

    Deze regeling vervangt de Verordening betreffende de organisatie en het beheer van de gemeentelijke brandweer van de gemeente Hoogwoud van 10 juni 1975 en de Verordening organisatie en beheer brandweer van de gemeente Opmeer van 29 maart 1961.

  • 2

    Deze regeling treedt in werking één dag na de dag van bekendmaking.

  • 3

    Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling brandveiligheid en hulpverlening.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouder, van 22 januari 2008

de secretaris,

de heer F.G. de Jong

de burgemeester,

de heer G.J.A.M. Nijpels

3 TOELICHTING

3.1 ALGEMEEN

Anders dan voorheen zijn de taken van de gemeentelijke brandweer geen statisch gegeven, maar maken zij deel uit van een dynamische kijk op brandveiligheid en hulpverlening waarin de samenwerking tussen de gemeentelijke brandweren en de regionale brandweer het vaste kader vormt. Het regionaal organisatieplan bevat dan ook de uitgangspunten die voor de gemeentelijke brandweren van toepassing zijn en die de basis vormen voor de gemeentelijke brandweerbeleidsplannen. Deze vormen de belangrijkste documenten waarin de organisatie, beleid, doelstellingen, taken van de gemeentelijke brandweren worden beschreven. Middels jaarlijkse werkplannen wordt, in een beleidscyclus van vier jaar, uitvoering gegeven aan het brandweerbeleidsplan. Hoewel de regeling Brandveiligheid en Hulpverlening daardoor een min of meer overbodig karakter krijgt, is vaststelling ervan nog steeds vereist volgens de Brandweerwet. In deze regeling is daarom zoveel mogelijk getracht het hierboven beschreven beleidsproces tot uitdrukking te laten komen.

De structuur van de regeling is ontleend aan de door de VNG uitgebrachte modelverordening brandveiligheid en hulpverlening en nagelopen op wijzigingen vanuit de wet dualisering. In navolging van de VNG wordt met het vaststellen van de regeling beoogd dat gemeenten aangeven op welke wijze zij hun verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid gestalte geven. Sleutelbegrip daarbij is het (brand)veiligheidsniveau. Dit begrip wordt overigens in de regeling zelf niet genoemd.

Het (brand)veiligheidsniveau wordt enerzijds bepaald door de gekozen repressieve sterkte van de gemeentelijke brandweer (in samenwerking met de regionale brandweer en afgestemd op het risico) en anderzijds door het brandpreventieniveau van die gemeente. In de regeling wordt dit (brand)veiligheidsniveau aangegeven door de beschrijving van de taken en bevoegdheden op het gebied van de (brand)veiligheid en de daaraan gekoppelde verdeling tussen de gemeentelijke en de regionale brandweer. Het gewenste zorgniveau heeft betrekking op alle onderdelen van de brandweerzorg, hulpverlening, rampenbestrijding en nazorg, de zogenaamde veiligheidsketen.

Het aldus aangegeven niveau wordt vervolgens, voor wat betreft de consequenties voor de uitvoering, nader uitgewerkt in het beleidsplan “Basis Brandweerzorg en Rampenbestrijding”, dat ingevolge artikel 4 door burgemeester en wethouders ten minste één keer per vier jaar ter kennisname moet worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Dit gemeentelijk beleidsplan moet naadloos aansluiten op het regionaal organisatieplan dat, ook vierjaarlijks, door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio dient te worden vastgesteld.

De regeling beschrijft enerzijds de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bestuursorganen (het gezag) over de brandweer en anderzijds het beheer over de gemeentelijke brandweer. De regeling geeft de samenhang weer tussen de wettelijke kaders waarbinnen de brandweer opereert, de bestuurlijke en beleidsmatige kaders (artikel 4), de organisatorische kaders en taken (artikelen 3 en 5)

en de bestuurlijke verantwoordelijkheden met betrekking tot het personeel, het opleiden en oefenen, het materieel en de bluswatervoorziening (artikelen 6, 7, 8 en 9)

.2 OVERWEGINGEN

In de overwegingen zijn alle voor de brandweer relevante wetten en voorschriften genoemd waarbinnen de gemeentelijke brandweer opereert en die nodig zijn om de veiligheid van de burgers te garanderen. Genoemd worden de Gemeentewet, de Brandweerwet 1985, de Wet Rampen en Zware Ongevallen, de Woningwet en de Wet Milieubeheer. Naast de wettelijke taken volgens de Brandweerwet 1985 is tevens de positie vastgelegd ten opzichte van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, die ondersteunend en aanvullend werkt ten opzichte van de gemeentelijke brandweer. De bestuurlijke verantwoordelijkheid met betrekking tot de Veiligheidsregio is vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling.

3.3 ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 begripsomschrijvingen

De in artikel 1 opgenomen begripsomschrijvingen zijn ontleend aan ter zake gegeven definities uit het Project Versterking Brandweer (PVB). De begrippen die voortvloeien uit de veiligheidsketen zijn specifiek bedoeld ten behoeve van de artikelen 3 en 5. Door de introductie van het begrip “veiligheidsketen” wordt aangegeven dat het takenpakket voor de brandweer meer omvat dan enkel preventief en repressief optreden. Voorts wordt hiermee tot uitdrukking gebracht dat ieder onderdeel van de veiligheidsketen voldoende kwalitatief ontwikkeld dient te worden om het gewenste (brand)veiligheidsniveau te bereiken c.q. te verzekeren.

Artikel 2 gemeentelijke brandweer

Artikel 1 van de Brandweerwet 1985 regelt, dat er in elke gemeente een gemeentelijke brandweer is, behoudens indien ingevolge samenwerking met andere gemeenten een regeling terzake tot stand gekomen is.

Artikel 3 taken gemeentelijke brandweer

Lid 1: de in artikel 3 genoemde taken van de gemeentelijke brandweer corresponderen met de door de gemeente vastgestelde hoofdlijnen van beleid, zoals die zijn geformuleerd in het gemeentelijk beleidsplan “Basis Brandweerzorg en Rampenbestrijding”. Kern daarvan is dat de taken van de gemeentelijke brandweer ten minste bestaan uit de feitelijke uitvoering terzake van werkzaamheden ter voorkoming en beperking van brand, ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. Voortvloeiend uit de veiligheidsketen gaat het om werkzaamheden op het gebied van pro-actie, preventie, preparatie, repressie, nazorg en het optreden bij rampen en zware ongevallen.

Door gebruik van de zinsneden “overeenkomstig de uitwerking in het gemeentelijk brandweerbeleidsplan” en “in overeenstemming met het regionaal organisatieplan”, wordt tot uitdrukking gebracht dat de vaststelling van het takenpakket van de gemeentelijke brandweer een bevoegdheid is (en blijft) van het gemeentebestuur, maar dat er (wel) een waarborg bestaat voor afstemming met het (regionaal) organisatieplan Noord-Holland Noord.

Lid 2: hierin wordt bedoeld de algemene dienstverlening door de brandweer, anders dan de wettelijke taken. Het vaststellen van een tarievenlijst, zoals genoemd, is geen verplichting.

Artikel 4 brandweerbeleidsplan

Dit artikel regelt de verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders met betrekking tot het vervullen van de voorwaarden voor een goede taakvervulling door de gemeentelijke brandweer. Deze verantwoordelijkheid ligt vast in artikel 1 van de Brandweerwet. Artikel 4 voorziet in een voortschrijdend proces van beleidsvorming waarin de relaties kunnen worden gelegd met de procedures en de bedrijfsvoering die in de eigen gemeente gebruikt kunnen worden. Gekozen is, om daarmee enerzijds de duurzaamheid van het brandweerbeleidsplan aan te geven en anderzijds voor het verkrijgen van aansluiting met de bestuurlijke cyclus in de gemeente, voor een periode van vier jaar. Tevens dient er jaarlijks, gelijktijdig met de begroting, een werkplan brandweer voor het betreffende jaar te worden vastgesteld. In dit werkplan wordt de beleidsvisie, opgenomen in het brandweerbeleidsplan, verder uitgewerkt.

In het brandweerbeleidsplan worden in elk geval ook de verbetertrajecten op grond van de regionaal vastgestelde normen beschreven alsmede de mate waarin de brandweerdekking in de gemeente adequaat is en tot welke verbetering dat in de planperiode moet leiden.

Artikel 5 regionale taken

Dit artikel, waarin de regionale taken worden aangehaald, correspondeert met de door de gemeenten in de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord vastgestelde hoofdlijnen van beleid, zoals die zijn geformuleerd in het organisatieplan van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord. De taken en bevoegdheden van de Veiligheidsregio liggen vast in een gemeenschappelijke regeling.

In artikel 5 gaat het om het op regionaal niveau organiseren en uitvoeren van de gemeentelijke taken. Deze taken kunnen:

  • ·

    Ondersteunend en aanvullend zijn ten opzichte van de basistaken van de gemeentelijke brandweer;

  • ·

    Naar de aard specialistisch zijn;

  • ·

    Naar de aard en omvang een bovengemeentelijke aanpak vergen.

Met de zinsnede “overeenkomstig de uitwerking in het regionaal organisatieplan” wordt tot uitdrukking gebracht dat het takenpakket van de Veiligheidsregio overeen moet komen met dit organisatieplan.

Artikel 6 personeel

De in dit artikel omschreven bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het personeel geeft aan dat burgemeester en wethouders verantwoordelijk zijn voor een minimum aan gekwalificeerd brandweerpersoneel ter uitvoering van de taken, inclusief bedrijfsvoering, volgens de veiligheidsketen. De omvang van de repressieve dienst is mede afhankelijk van het organisatieplan van de regionale brandweer.

Artikel 7 opleiding en oefening

Dit artikel over opleiden en oefenen regelt de verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders met betrekking tot de kwaliteit voor het brandweerpersoneel. Dit leidt onder andere tot het vaststellen van een meerjaren opleidings- en oefenplan.

Artikel 8 materieel

In dit artikel leggen burgemeester en wethouders de verantwoordelijkheid voor het kwalitatief en kwantitatief minimaal benodigde materieel van de brandweer vast. Het valt uiteen in twee leden. Het eerste lid regelt, aan de hand van het regionaal organisatieplan, de verantwoordelijkheid voor de materieelvoorziening. Dat bepaalt de aard en omvang van het materieel wat moet worden kunnen ingezet. Het tweede lid regelt de opslag van materieel en middelen in de gemeente.

Artikel 9 bluswatervoorziening

Het blussen van branden is een belangrijke taak van de brandweer. Het blusmiddel water wordt hierbij het meest gebruikt. De zorg voor de brandveiligheid, zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Brandweerwet 1985, geeft aan dat burgemeester en wethouders tevens verantwoordelijk zijn voor een adequate bluswatervoorziening, bestaande uit het waterleidingnet, open water, speciale blusvijvers en geboorde putten.

De openbare bluswatervoorziening dient van een kwantiteit en kwaliteit te zijn die is afgestemd op gebruiksdoeleinden van gebieden zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Het is aan te bevelen in elk bestemmingsplan aan te geven wat de capaciteit is/zal zijn van de openbare bluswatervoorziening.

Artikel 10 advisering regionale brandweer

In de regeling wordt nadrukkelijk uitgegaan van een verregaande verwevenheid van de gemeentelijke en de regionale brandweer. Met dit artikel wordt expliciet gemaakt dat zowel over het vierjaarlijks gemeentelijk brandweerbeleidsplan, als over eventuele tussentijdse aanpassingen van gemeentelijke taken en/of de personele en/of materiële sterkte van de gemeentelijke brandweer (die van invloed kunnen zijn op het regionale beleid), voorafgaand aan finale besluitvorming advies moet worden ingewonnen van de regionale brandweer. Daarmee kan worden gewaarborgd dat de onderlinge verbondenheid van gemeenten en de regionale brandweer ook feitelijk in stand blijft. De regionaal commandant zal worden gevraagd dit advies binnen een termijn van vier weken te verstrekken.

Artikel 11: slotbepaling

De regeling dient bekend gemaakt te worden op de in de gemeente gebruikelijke wijze en moet op grond van artikel 2 van de Brandweerwet 1985 binnen een week na vaststelling aan Gedeputeerde Staten worden gezonden.