Regeling vervallen per 03-01-2024

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Opmeer houdende regels omtrent financiële controle Controleverordening gemeente Opmeer 2018

Geldend van 19-12-2018 t/m 02-01-2024

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Opmeer houdende regels omtrent financiële controle Controleverordening gemeente Opmeer 2018

Controle verordening gemeente Opmeer, vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Opmeer van 13 december 2018.

De raad van de gemeente Opmeer;

Gelezen het voorstel van het college van 13 november 2018

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  • 1.

    Gemeentewet, art. 213

  • 2.

    Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO)

Besluit:

In te trekken de Controleverordening gemeente Opmeer 2003 en het Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarrekening 2007 van de gemeente Opmeer

En

vast te stellen de Controleverordening gemeente Opmeer 2018 met bijlagen, luidend als volgt:

Artikel 1 Definities

  • 1. Accountant: een door de raad conform artikel 213, lid 2 Gemeentewet aangewezen accountant;

  • 2. Accountantscontrole: de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening uitgevoerd door een accountant van:

    • a.

      Het getrouwe beeld van de in de jaarrekening gepresenteerde lasten en baten en de grootte en samenstelling van het vermogen;

    • b.

      Het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties;

    • c.

      Het in overeenstemming zijn van de door het bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186 Gemeentewet;

    • d.

      De inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;

    • e.

      Waarbij de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, zesde lid, Gemeentewet in acht worden genomen.

  • 3. Rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole: het overeenstemmen van het tot stand komen van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan met de relevante wet- en regelgeving, zoals bedoeld in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO).

Artikel 2 Opdrachtverlening accountantscontrole

  • 1. De accountantscontrole wordt opgedragen aan een door de raad te benoemen accountant.

  • 2. Het college bereidt in overleg met de raad de aanbesteding van de accountantscontrole voor.

  • 3. De raad stelt voor de aanbesteding van de accountantscontrole het programma van eisen vast. In het programma van eisen worden voor de jaarlijkse accountantscontrole opgenomen:

    • a.

      De toe te passen goedkeuringstoleranties bij de controle van de jaarrekening;

    • b.

      De inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen;

    • c.

      De eventueel aanvullende uit te voeren tussentijdse controles;

    • d.

      De frequentie en inrichtingseisen van de aanvullende tussentijdse rapportering.

  • 4. De raad kan in het programma van eisen opnemen, dat hij jaarlijks voorafgaand aan de accountantscontrole, na overleg met het college, vaststelt: De in het derde lid, onder a en b bedoelde goedkeurings- en rapporteringstoleranties, de posten van de jaarrekening, de gemeentelijke producten en de gemeentelijke organisatieonderdelen, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden, en welke rapporteringstoleranties hij daarbij dient te hanteren.

  • 5. In geval van Europese aanbesteding van de accountantscontrole stelt de raad met het oog op de selectie van de accountant de selectiecriteria en per selectiecriterium de bijbehorende weging vast.

  • 6. Een afvaardiging uit de raad kan in het aanbestedingstraject participeren.

Artikel 3 Informatieverstrekking door college

  • 1. Het college is verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening conform de geldende interne en externe wet- en regelgeving en overlegt deze aan de accountant voor controle.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat alle aan de jaarrekening ten grondslag liggende verordeningen, nota’s, collegebesluiten, administraties, plannen, overeenkomsten, berekeningen e.d. voor de accountant ter inzage liggen en goed toegankelijk zijn.

  • 3. Bij de jaarrekening bevestigt het college schriftelijk aan de accountant, dat alle hem bekende informatie van belang voor de oordeelsvorming van de accountant is verstrekt.

  • 4. Het college overlegt de gecontroleerde jaarrekening samen met de controleverklaring en het accountantsverslag jaarlijks na afloop van het boekjaar waarover verantwoording wordt afgelegd tijdig over aan de raad.

  • 5. Alle informatie die na afgifte van de accountantsverklaring en voor de behandeling van de jaarrekening in de raad beschikbaar komt en die van invloed is op het beeld dat de jaarrekening geeft, wordt direct door het college aan de raad en de accountant gemeld.

Artikel 4 Inrichting accountantscontrole

  • 1. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de wijze waarop de accountantscontrole wordt ingericht, alsmede de aard en de omvang van de daarbij behorende werkzaamheden.

  • 2. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de frequentie van de uit te voeren controles. De accountant kan de controlewerkzaamheden zonder voorafgaande kennisgeving uitvoeren.

  • 3. Ter bevordering van een doelmatige en doeltreffende accountantscontrole vindt, indien gewenst, afstemming plaats tussen de accountant en (een vertegenwoordiger uit) de raad, (een vertegenwoordiger van) de rekenkamer(functie), de portefeuillehouder financiën, de gemeentesecretaris en de controller.

Artikel 5 Toegang tot informatie

  • 1. De accountant is bevoegd tot het opnemen van alle kassen, waardepapieren en voorraden en het inzien van alle boeken, notulen, brieven, computerbestanden en overige bescheiden waarvan hij inzage voor de accountantscontrole nodig oordeelt. Het college draagt er zorg voor dat de accountant voor de uitvoering van zijn controlewerkzaamheden een onbelemmerde toegang heeft tot alle kantoren, magazijnen, werkplaatsen, terreinen en informatiedragers van de gemeente.

  • 2. De accountant is bevoegd om van alle ambtenaren mondelinge en schriftelijke inlichtingen en verklaringen te verlangen die hij voor de uitvoering van zijn opdracht denkt nodig te hebben.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de ambtenaren van de gemeente zijn gehouden de accountant alle informatie te verstrekken, opdat de accountant zich een juist en volledig oordeel kan vormen over de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties en het gevoerde beheer en over de getrouwheid van de daarover verstrekte informatie.

Artikel 6 Overige controles en opdrachten

  • 1. Het college kan de door de raad benoemde accountant opdracht geven tot het uitvoeren van specifieke werkzaamheden met betrekking tot de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur, voor zover de onafhankelijkheid van de accountant daarmee niet in het geding komt. Het college informeert de raad vooraf over deze aan de accountant te verstrekken opdrachten.

  • 2. Het college draagt zorg voor de uitvoering van het beleid betreffende de specifieke uitkeringen volgens de eisen van rechtmatigheid van de desbetreffende ministeries. Het college is voor de controle van de rechtmatige besteding van specifieke uitkeringen bevoegd de opdracht te verlenen aan een andere dan de door de raad benoemde accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.

  • 3. Het college draagt de zorg voor de verantwoording van de wettelijk voorgeschreven verantwoording aan derden en neemt hierbij de gestelde controle eisen in acht. Indien een deel van deze vereisten moet worden uitgevoerd door een accountant, is het college bevoegd hiervoor de opdracht te verlenen aan een andere dan de door de raad benoemde accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.

Artikel 7 Rapportering

  • 1. Indien de accountant bij een controle afwijkingen constateert die leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring, meldt hij deze terstond schriftelijk aan de raad en zendt een afschrift hiervan aan het college.

  • 2. In aanvulling op het in de wet voorgeschreven accountantsverslag brengt de accountant over de door hem uitgevoerde (deel)controles verslag uit over zijn bevindingen van niet van bestuurlijk belang aan de directie (managementletter).

  • 3. De accountant legt de controleverklaring en het accountantsverslag voor verzending aan de raad voor aan het college. Het college krijgt de mogelijkheid om zijn visie op deze stukken kenbaar te maken.

  • 4. De accountant bespreekt voorafgaand aan de raadsbehandeling van de jaarstukken het accountantsverslag met een voor dit doel door de raad ingestelde vertegenwoordiging van de raad.

Artikel 8 Controleprotocol

De accountant moet voldoen aan het controleprotocol, zoals opgenomen is in bijlage 1 Controleprotocol.

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de Controleverordening gemeente Opmeer, vastgesteld door de raad in 2003 en het Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarrekening 2007.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Controleverordening gemeente Opmeer 2018”.

Ondertekening

De voorzitter,

G.J.A.M. Nijpels

De griffier,

M. Versteeg

Bijlage 1 Controleprotocol

1. Doelstelling

Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties voor de controle van de jaarrekening van de gemeente Opmeer.

1.1 Wettelijk kader

Artikel 213 van de Gemeentewet, schrijft voor dat de gemeenteraad één of meer accountants aanwijst als bedoeld in art. 393 eerste lid Boek 2 Burgerlijk Wetboek voor de controle van de in art. 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant kan de gemeenteraad nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties. Tevens zal in de opdrachtverstrekking duidelijk aangegeven moeten worden welke wet- en regelgeving in het kader van het financieel beheer onderwerp van rechtmatigheidscontrole zal zijn.

Met dit controleprotocol stelt de gemeenteraad nadere aanwijzingen vast die specifiek van toepassing zijn voor het desbetreffende controlejaar.

1.1 Procedure

In artikel 2 lid 4 en artikel 7 lid 4 van deze controleverordening zijn ook nog de communicatiemomenten benoemd tussen de raad en de accountant. In artikel 2 betreft het de communicatie voorafgaand aan de accountantscontrole van een boekjaar en in artikel 7 de communicatie tussen de accountant en de raad na afloop van de jaarrekeningcontrole.

2. Algemene uitgangspunten voor de controle (getrouwheid én rechtmatigheid)

In artikel 1 van deze verordening worden in lid b en lid c de algemene uitgangspunten voor de accountantscontrole uiteengezet. De accountant voert zijn controle uit volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen, het Bado en het Controleprotocol Wet normering topinkomens (WNT). Daarnaast moet voldaan worden aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).

3. Te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties

De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de verantwoorde baten en lasten en balansmutaties en financiële beheers handelingen met een belang groter dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie. De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statische deelwaarnemingen en extrapolaties.

In het Bado zijn minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringstoleranties voorgeschreven. Provinciale staten en gemeenteraden mogen de goedkeuringstoleranties scherper vaststellen dan deze minimumeisen. Dit moet dan wel worden toegelicht in de accountantsverklaring. De minimumeisen zijn:

 Goedkeurings- en rapportagetolerantie:

Goedkeurend

Met beperking

Oordeel- onthouding

Afkeurend

Fouten in de jaarrekening (% van de lasten)

<1%

tussen 1% en 3%

-

>3%

Onzekerheden in de controle (% van de lasten)

<3%

tussen 3% en 10%

> 10%

 

De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, die in één jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed.

De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming, de strekking van de af te geven accountantsverklaring.

De rapporteringtolerantie(s) is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen. Een lagere rapporteringstolerantie leidt in beginsel niet tot aanvullende controlewerkzaamheden, maar wel tot een uitgebreidere rapportage van bevindingen.

De rapporteringtolerantie wordt door de gemeenteraad vastgesteld, met inachtneming van bovengenoemde minimumeisen. De accountant richt de controle in rekening houdend met de rapporteringtolerantie om te kunnen waarborgen dat alle gesignaleerde onrechtmatigheden die dit bedrag overschrijden ook daadwerkelijk in het verslag van bevindingen worden opgenomen. In het hierboven opgenomen schema zijn de goedkeuringstolerantie en de rapporteringtolerantie(s) opgenomen zoals door de gemeenteraad vastgesteld voor het elk controlejaar.

4. Begrip rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidscriteria

In het kader van de rechtmatigheidscontrole kunnen negen rechtmatigheidscriteria worden onderkend. Het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium, het misbruik en oneigenlijk gebruikscriterium, het calculatiecriterium, het valuteringscriterium, het adresseringscriterium, het volledigheidscriterium, het aanvaardbaarheidscriterium en het leveringscriterium.

In het kader van het getrouwheidsonderzoek wordt al aandacht besteed aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financieel beheer zal extra aandacht besteedt moeten worden aan de volgende rechtmatigheidscriteria:

  • 1.

    Het begrotingscriterium;

  • 2.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium);

  • 3.

    .Het voorwaardencriterium.

5. Naleving van de volgende kaders voor de accountant

  • de begroting

  • financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet;

  • de controleverordening ex artikel 213 Gemeentewet;

6. Rapportering accountant

Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant hierna in het kort weergegeven als volgt:

6.1 Interim-controle

Door de accountant wordt een zogenaamde interim-controle uitgevoerd. Over de uitkomsten van die tussentijdse controle wordt een verslag uitgebracht aan de leidinggevende.

6.2 Accountantsverslag

Overeenkomstig de Gemeentewet wordt omtrent de controle een accountantsverslag uitgebracht aan de raad en in afschrift aan het college. In dit verslag wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer en of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgen. De door de raad daartoe aangewezen commissie zal hierbij fungeren als overlegorgaan waarmee dit verslag zal worden besproken.

6.3 Uitgangspunten voor de rapportagevorm

Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc).

Fouten of onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in artikel 7 van deze verordening overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het accountantsverslag. De accountant rapporteert ook over eventuele bevindingen met betrekking tot de betrouwbaarheid en de continuïteit van de door de gemeente gehanteerde geautomatiseerde informatieverzorging.

6.4 Controleverklaring

In de controleverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid. Deze controleverklaring is bestemd voor de gemeenteraad, zodat deze de door het college opgestelde jaarrekening kan vaststellen.

De volgende rapportagemomenten worden onderkend:

 Rapportage

Tijdstip

Inhoud

Bespreken met

Managementletter

Na afronding van de interim-controle

Mogelijke risico's, verbeter- en aandachtspunten inzake de processen en procedures (beheersingsstructuur), evenals overige van belang zijnde onderwerpen.

Leidinggevenden

Accountantsverslag

Na afronding van de controle van de jaarrekening

Samenvatting van de managementletter en bevindingen op het gebied van verslaglegging. De bevindingen zijn nimmer van dien aard dat ze afbreuk doen aan de strekking van de controleverklaring.

Commissie

Controleverklaring

Na afronding van de controle van de jaarrekening

Het oordeel over de mate waarin de jaarrekening voldoet aan de daaraan te stellen eisen inzake getrouwheid én rechtmatigheid.

Commissie

Door toepassing van een risicoanalyse kan het zo zijn dat niet alle transacties die groter zijn dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie individueel worden gecontroleerd. Ook kunnen andere gegevensgerichte werkzaamheden dan deelwaarnemingen worden toegepast. Met name door toepassing van cijferanalyse (lijncontroles) kan het aantal deelwaarnemingen worden beperkt.

Dergelijke jegens derden geformuleerde (financiële) voorwaarden zijn immers ook al relevant voor de accountantscontrole inzake de getrouwheid van de jaarrekening.