Regeling vervallen per 27-06-2013

Reglement voor de raadscommissies 2009

Geldend van 07-09-2009 t/m 26-06-2013

Intitulé

Reglement voor de raadscommissies 2009

Reglement voor de raadscommissies 2009

De raad van de gemeente Opsterland;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

gelet op het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Opsterland 2009;

gelezen het van de agendacommissie;

besluit vast te stellen het volgende

Reglement voor de raadscommissies 2009

Vanwege de leesbaarheid is in dit reglement alleen de mannelijke persoonsvorm gebruikt.

Artikel 1 Algemeen

Er zijn ter voorbereiding van de raadsvergaderingen twee raadscommissies ingesteld, te weten de Kommisje Mienskip en de Kommisje Romte.

Artikel 2 Doel van de raadscommissies

  • 1.

    De raadscommissies hebben tot doel het uitwisselen van informatie in een vroeg stadium van het besluitvormingsproces.

  • 2.

    De raadscommissies hebben tevens tot doel de burger in de gelegenheid te stellen onderwerpen onder aandacht te brengen van de commissieleden. De wijze waarop wordt geregeld via het spreekrecht.

  • 3.

    Het politieke debat en de uiteindelijke besluitvorming vindt plaats in de raadsvergadering.

Artikel 3 Taken van de commissies

De raadscommissies hebben tot taak het voorbereiden van de raadsvergaderingen en het plegen van overleg met het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4 Samenstelling en benoeming

  • 1.

    Een commissie bestaat in de eerste plaats uit de raadsleden. De leden van een raadsfractie worden zoveel mogelijk gelijkmatig verdeeld over beide commissies.

  • 2.

    Daarnaast kan elke fractie één niet-raadslid voordragen als commissielid.

  • 3.

    De fracties doen omtrent de bemensing van beide commissies een voorstel aan de raad.

  • 4.

    De raad benoemt de commissieleden voor een tijdvak dat afloopt op het moment van de zittingsperiode van de raad.

  • 5.

    De fractie die een voorzitter levert, is gerechtigd in diens plaats een extra commissielid te leveren.

  • 6.

    Niet-raadsleden worden door de voorzitter beëdigd in de vergadering van de raad, waarin hun benoeming plaats vindt.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De raad benoemt uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter voor elk van de commissies.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    De voorzitter is belast met

    • a.

      het leiden van de vergadering

    • b.

      het handhaven van de orde

    • c.

      het doen naleven van dit reglement

    • d.

      hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 6 Vervanging en ontslag

  • 1.

    De plaatsvervangend voorzitter zit de vergadering voor bij afwezigheid van de voorzitter.

  • 2.

    In het geval, dat een commissielid vanwege ziekte of om andere reden niet deelneemt aan een vergadering van een commissie, geeft hij daarvan onverwijld kennis aan de voorzitter.

  • 3.

    In een situatie als bedoeld onder het tweede lid kan het commissielid worden vervangen door een ander raadslid of niet-raadslid namens dezelfde fractie, aan te wijzen door die fractie. De fractie informeert de voorzitter tijdig over deze vervanging.

  • 4.

    Vervanging zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel door niet-raadsleden kan alleen door niet- raadsleden die zijn benoemd en beëdigd zoals omschreven in artikel 4.

  • 5.

    De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij berichten dit aan de voorzitter van de gemeenteraad.

  • 6.

    In een door ontslagname of anderszins ontstane vacature wordt door de raad zo spoedig mogelijk voorzien. Bij een vacature van een raadslid geldt de procedure van de Kieswet voor de opvolging. Bij een vacature van een niet-raadslid doet de betreffende fractie een voorstel.

Artikel 7 Overleg met burgemeester en wethouders

In de regel worden burgemeester en wethouders geacht in de vergadering aanwezig te zijn en indien daartoe uitgenodigd een toelichting te geven of vragen te beantwoorden.

Artikel 8 Beraadslaging met derden

  • 1.

    De commissie kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de commissie deelnemen aan beraadslagingen over bepaalde agendapunten.

  • 2.

    Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de commissie genomen, alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 3.

    Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

Artikel 9 Vergadering, agendabepaling en inzage stukken

  • 1.

    De commissie vergadert als regel maandelijks en tevens indien de raad of de voorzitter dit nodig oordelen.

  • 2.

    De agendacommissie als bedoeld in het Reglement van orde van de gemeenteraad maakt tijdig voor de aanvang van elk kalenderjaar voor beide commissies een conceptvergaderschema, welk vergaderschema door de raad definitief wordt vastgesteld.

  • 3.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.

  • 4.

    De voorzitter draagt er zorg voor – spoedeisende gevallen uitgezonderd – dat ieder lid ten minste tien dagen voor het houden van een vergadering de oproep, de agenda en de te behandelen stukken ontvangt.

  • 5.

    De voorzitter brengt dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis.

  • 6.

    De inhoud van de agenda wordt voorlopig vastgesteld door de agendacommissie en definitief vastgesteld op voorstel van de voorzitter door de raadscommissie.

  • 7.

    De op een uitgeschreven vergadering betrekking hebbende stukken liggen ten minste drie werkdagen vóór het tijdstip van de vergadering voor een ieder ter inzage.

  • 8.

    Naast deze openbare stukken kunnen voor leden van de commissie vertrouwelijke stukken bij de griffier ter inzage worden gelegd. Hiervan wordt melding gemaakt in het betreffende stuk.

  • 9.

    Ook niet in een commissie vertegenwoordigde raadsleden kunnen kennis nemen van deze vertrouwelijk stukken.

  • 10.

    Indien de op de agenda vermelde onderwerpen na verloop van 2,5 uur niet alle zijn behandeld, doet de voorzitter na een inventarisatie van die onderwerpen en raadpleging van de commissieleden een voorstel over de verdere behandeling of verdaging. De commissie beslist.

Artikel 10 Voldoende aanwezige leden

  • 1.

    De commissie bepaalt aan het begin van de vergadering of er voldoende leden aanwezig zijn om de vergadering doorgang te laten vinden.

  • 2.

    Gaat een vergadering niet door als gevolg van een beslissing zoals genoemd onder het eerste lid, dan wordt afhankelijk van de urgentie een vervangende vergadering belegd of worden de onderwerpen doorgeschoven naar de eerstvolgende maandelijkse vergadering.

Artikel 11 Rondvraag

  • 1.

    Tijdens de rondvraag kan een commissielid vragen aan het college stellen.

  • 2.

    De voorzitter zal bevorderen dat de vragen zo spoedig mogelijk worden beantwoord.

Artikel 12 Openbaarheid

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie worden als regel in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De deuren worden gesloten wanneer ten minste een vijfde van het aantal aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    Aan de door de commissie te houden vergaderingen wordt door de raad op een door hem te bepalen wijze openbare bekendheid gegeven. In de regel door publicatie in de gemeentelijke voorlichtingsrubriek en op de website.

  • 5.

    De agenda wordt bij de aanvang van de commissievergadering kosteloos aan aanwezigen op de publieke tribune ter hand gesteld.

  • 6.

    Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 13 Geheimhouding

  • 1.

    Een commissie of de voorzitter van een commissie kan in een besloten vergadering omtrent het in die vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan de commissie zijn overlegd, geheimhouding opleggen.

  • 2.

    De bepalingen van artikel 86 van de Gemeentewet zijn van toepassing op de oplegging en de opheffing van de geheimhouding.

  • 3.

    De opgelegde geheimhouding geldt ook voor niet in de raadscommissie zitting hebbende raadsleden, die van de inhoud van de vertrouwelijke stukken kennis hebben genomen.

Artikel 14 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Burgers kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, tijdens een vergadering het woord voeren.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde spreekrecht geldt zowel voor onderwerpen die op de agenda van de vergadering staan, als voor niet geagendeerde onderwerpen.

  • 3.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen een bezwaarschrift of beroepschrift is ingediend of de rechter om een uitspraak is gevraagd en de uitspraak nog niet onherroepelijk is geworden;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      onderwerpen die niet behoren tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur.

  • 4.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer, eventueel namens wie hij wil inspreken en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren. Hij dient aanwezig te zijn aan het begin van de vergadering.

    • 5

      De voorzitter geeft het woord op de volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van die volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord, in totaal is er per vergadering maximaal dertig minuten spreektijd. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn.

  • 6.

    Namens een organisatie kan slechts één persoon het woord voeren over een zelfde onderwerp.

  • 7.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de commissie doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 15 Handhaving van de orde

  • 1.

    De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2.

    Indien de voorzitter dit nodig oordeelt kan hij een spreker, die hiertoe door taalgebruik, gedrag of anderszins aanleiding geeft – na gedane waarschuwing – het woord ontnemen dan wel doen verwijderen uit de vergaderzaal.

  • 3.

    Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij – na gedane waarschuwing – de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

Artikel 16 Verslag

  • 1.

    De griffier doet van elke openbare vergadering een verslag samenstellen, welke zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering ter vaststelling wordt aangeboden.

  • 2.

    Opmerkingen over het ter vaststelling aangeboden concept verslag legt de voorzitter voor aan de commissie. Indien deze een op- of aanmerking als gegrond erkent, wordt de verlangde wijziging aangebracht door deze op te nemen in het verslag van de vergadering waarin het besluit tot wijziging wordt genomen.

Artikel 17 Uitleg verordening

Bij twijfel over uitleg van deze verordening en in gevallen waarin ze niet voorziet, beslist de commissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als het "Reglement voor de raadscommissies 2009”.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 7 september 2009.

Tegelijkertijd vervalt dan het Reglement voor de raadscommissies 2006, vastgesteld op 8 mei 2006.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Opsterland van 7 september 2009.

De griffier, De voorzitter,

Ieke Zwart. Francisca Ravestein.