Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Opsterland houdende regels omtrent ruimte te geven aan de opwek van elektriciteit met zonne-energie (Zonneplan Opsterland)

Geldend van 03-06-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Opsterland houdende regels omtrent ruimte te geven aan de opwek van elektriciteit met zonne-energie (Zonneplan Opsterland)

1. Inleiding

De gemeente Opsterland wil in 2035 energieneutraal zijn. Eén van de pijlers om die ambitie te realiseren is om ruimte te geven aan de opwek van elektriciteit met zonne-energie. Uitgangspunt hierbij is dat de opwek van zonne-energie overal binnen de gemeente kan, mits wordt voldaan aan de randvoorwaarden die in dit plan zijn opgenomen.

In het Coalitieakkoord 2018-2022 is opgenomen dat de gemeente binnen haar gemeentegrenzen de ambitie heeft om in deze coalitieperiode een opgesteld vermogen van 100 MW aan zonne-energie te realiseren. Dit komt overeen met een oppervlakte van 100 hectare en is goed voor de productie van circa 100.000 MWh aan elektrische energie. In bijlage 1, “elektrische energievraag gemeente Opsterland” (september 2019), wordt onderbouwd dat voor een energie neutrale gemeente Opsterland deze productie van 100.000 MWh elektrische energie verantwoord is.

De realisatie van zonne-energie kan langs verschillende routes lopen en met verschillende omvang. De plaatsing van zonnepanelen op daken en meervoudig ruimtegebruik, denk aan zonnepanelen plaatsen als overkapping op parkeerterreinen of integreren in geluidswallen, heeft de voorkeur. Naast deze mogelijkheden is de realisatie van zonnevelden voor de energietransitie echter noodzakelijk. De ambitie van de som van de zonne-energie opwekinstallaties is tot en met 2022 als aangegeven 100.000 MWh. Belangrijke voorwaarde die de gemeente Opsterland stelt aan zonnevelden zijn de procesparticipatie en financiële participatie door de Mienskip.

Manifest Zonneparken Noord Nederland

De gemeente Opsterland herkent zich, in het verlengde hiervan, in het ‘Manifest zonneparken Noord-Nederland’. Hierin zijn 7 vuistregels voor overheden en ontwikkelaars vastgelegd, zie tabel 1 (samenvatting). In bijlage 2 is het hele manifest opgenomen. De boodschap van de opstellers van het manifest, de noordelijke energiekoepels en natuur- en milieufederaties met onder andere Energie van Ons, De Friese Milieufederatie en Us Koöperaasje, is in het kort: leg alleen daar zonnevelden aan waar de lokale gemeenschap over meebeslist en waarvan de voordelen (deels) aan hen ten goede komen. Deze notitie “zonneplan Opsterland” geeft daar duiding over. Met betrekking tot punt 4 van dit manifest (elk zonnepark wordt samen met bewoners ontworpen) vertaalt de gemeente Opsterland in grote mate van meedenken en participatie van bewoners bij het ontwerp.

  • Manifest zonneparken Noord-Nederland, de 7 vuistregels:

    • 1.

      Besparen en opwekken moeten hand in hand gaan

    • 2.

      Ontwikkel vanuit de regionale energiebehoefte en niet vanuit grondposities en aansluitingen op het elektriciteitsnetwerk

    • 3.

      Wees zuinig op ruimte: geef prioriteit aan zon op daken, bedrijventerreinen, geluidwallen en verweesde gronden

    • 4.

      Elk zonnepark wordt samen met bewoners ontworpen en landschappelijk ingepast

    • 5.

      Deel de opbrengsten op een eerlijke manier

    • 6.

      Ondersteun de lokale energie beweging

    • 7.

      Elk zonnepark in het landelijk gebied moet toegevoegde waarde hebben voor landschap en biodiversiteit

tabel 1, samenvatting “Manifest zonneparken Noord-Nederland”

Van ambitiedocument naar zonneplan Opsterland

Dit ‘zonneplan Opsterland’ vervangt het eerder vastgestelde ‘ambitiedocument zonne-energie uitwerking Omgevingsvisie gemeente Opsterland’ (december 2016).

  • In het ambitiedocument ‘zonne-energie uitwerking Omgevingsvisie gemeente Opsterland’ (december 2016) waren, in aanvulling op de omgevingsvisie, kaders uitgewerkt om zonnevelden in het buitengebied van Opsterland te ontwikkelen. Het ambitiedocument ging uit van de hoeveelheid duurzame energie die de gemeente wilde bijdrage aan de destijds landelijk en provinciaal geldende doelstellingen. De ambitie voor de hoeveelheid op te wekken duurzame energie in het ambitiedocument was vastgelegd op een vermogen van 9 MW in 2020. De ruimtelijke kaders in het ambitiedocument waren onder andere gebaseerd om de provinciale notitie ‘Romte foar Sinne’ (februari 2015). In de nieuwere provinciale ‘Notitie Sinnefjilden yn ’t lânskip’ (september 2017) staan vertrekpunten ter inspiratie en als uitwerking van mogelijkheden voor goede landschappelijke inpassing. Verder was in het ambitiedocument aangegeven dat draagvlak en participatie voorwaarde is voor medewerking van de gemeente, zonder nader in het gaan hoe dat vorm moest krijgen. Doordat de gemeente in haar Coalitieakkoord 2018-2022 een fors hogere ambitie heeft en er behoefte is aan duidelijke kaders om nader inhoud aan draagvlak en participatie te geven, was actualisatie noodzakelijk.

tabel 2, aanleiding actualisatie ambitiedocument zonne-energie

2. Scope notitie

Dit ‘zonneplan Opsterland’ gaat over zonnevelden en de randvoorwaarden om deze velden te realiseren. Als aangegeven in de inleiding heeft plaatsing van zonnepanelen op daken en meervoudig ruimtegebruik de voorkeur, alleen zijn die mogelijkheden onvoldoende om de ambitie van Opsterland waar te maken. Daarom zullen ook zonnevelden in Opsterland een rol gaan spelen. Onder zonnevelden worden zonnepanelen opstellingen bedoeld die op de grond of op water worden geplaatst en grootschalig elektriciteit opwekken. In tabel 3 onder punt 3 nader omschreven als ‘niet-dak gebonden zonne-energie opwekinstallaties voor energielevering’.

  • 1.

    Zonne-energie opwekinstallaties voor eigen verbruik

  • Dit zijn installaties met een omvang beperkt tot het jaarlijks eigen verbruik op dezelfde locatie. In de praktijk zijn dit vaak installaties op het dak van woningen en (bedrijfs-)gebouwen of soms een (kleinere) veldopstelling tot in principe 50 zonnepanelen.

  • 2.

    Dak gebonden zonne-energie opwekinstallaties voor energielevering

  • Dit zijn installaties op daken waarbij er jaarlijks meer energie wordt opgewekt dan de eigenaar van de installatie op die locatie verbruikt. In de praktijk zijn dit veelal zonnepanelen installaties op grote agrarische of bedrijfsgebouwen.

  • 3.

    Niet-dak gebonden zonne-energie opwekinstallaties voor energielevering

  • Dit zijn installaties die op land of water liggen waarbij er jaarlijks meer energie wordt opgewekt dan de eigenaar van de installatie op die locatie verbruikt. In de praktijk zijn dit veelal zonnepanelen installaties, ook wel zonnevelden genoemd, in weilanden, op industrieterreinen of op nog niet bestemde gronden of op zandwinputten, vijvers, kanalen of meren.

tabel 3, diverse vormen voor plaatsing zonnepanelen

3. Kaders zonnevelden

Voor de aanleg van zonnevelden zijn voorwaarden gesteld door de provincie Fryslân. Het provinciale beleid geeft in onze gemeente voldoende mogelijkheden. Op een aantal onderdelen hebben wij een aanvulling en/of verduidelijking opgenomen. Daarnaast zijn de aansluitmogelijkheden op het elektriciteitsnetwerk van belang. In de volgende paragrafen lichten wij dat toe.

3.1 Kaders provincie Fryslân

De provincie Fryslân heeft regels gesteld voor de ‘kwaliteit fan de romte’ in het buitengebied. De provincie heeft haar beleid voor het aanleggen van zonnevelden in de afgelopen jaren versoepeld. De kaders zijn vastgelegd in ‘Romte foar Sinne’ en ‘Sinnefjilden yn it lânskip’. Recent heeft de

provincie de ‘Leidraad Sinnetafels’ (september 2018) gepubliceerd. Hierin is een aanpak beschreven om initiatiefnemers te helpen. Vragen, belangen, kansen en wensen van alle betrokken partijen worden bijeen gebracht.

3.1.1 ‘Romte foar Sinne’ (februari 2015)

In deze notitie beschrijft de provincie haar doelstellingen en onder welke voorwaarden ruimte wordt geboden aan grondgebonden en ook watergebonden opstellingen met zonnepanelen. Het uitgangspunt is om zorgvuldig ruimte te geven aan gemeentelijke beleidsambities en aan projecten met draagvlak vanuit de Mienskip en lokale energie-coöperaties. Belangrijk is de bescherming van het karakteristieke landschap. Een aantal (dwingende) punten zijn:

  • grootschalige solitaire locaties in het buitengebied, niet grenzend aan het bestaand stedelijk gebied, zijn uitgesloten;

  • grootschalige locaties bij een agrarisch bedrijf zijn uitgesloten;

  • kansen voor kleine zonnevelden bij agrarische bedrijven kunnen worden onderzocht;

  • in en bij natuurgebieden zijn zonnevelden niet gewenst;

  • omvang van zonnevelden bij de dorpen moet overeenkomen met de aard en schaal van het dorp.

3.1.2 ‘Sinnefjilden yn it lânskip’ (september 2017)

Dit document is een aanvulling op de beleidsnotitie ‘Romte foar Sinne’, waarin 10 ‘vertrekpunten’ worden onderscheiden en is grafisch uitgewerkt in figuur 1. Twee van deze vertrekpunten, te weten vertrekpunten 8 en 10, worden in tabel 4 nader toegelicht.

afbeelding binnen de regeling

figuur 1, vertrekpunten zonneveld (bron: Provincie, ‘ Sinnefjilden yn it lânskip

(september 2017))

  • Met ‘maak een landschappelijke rand’, vertrekpunt 8, wordt bedoeld dat de industriële uitstraling van de zonnevelden in het landschap worden verzacht zodat de velden als het ware ‘te gast’ zijn en hekken in het zicht zoveel mogelijk worden ingepast. Deze rand sluit aan bij de kenmerken van het landschap/omgeving als bijvoorbeeld houtsingels in het besloten landschap en rietoevers in het open landschap. Passende landschapselementen en beplanting kunnen tevens een meerwaarde geven voor de ecologie.

  • Met ‘creëer een verzorgd totaal beeld’, vertrekpunt 10, het volgende: een zonneveld bestaat uit verschillende onderdelen en heeft een richting. Voorkom een rommelig beeld van het geheel in het landschap en denk na over een strak en verzorgde situering. Dit houdt onder andere in: geen achterkantsituaties naar de publiek ruimte creëren, één type paneel gebruiken, representatief uiterlijk en bij voorkeur de opstelling op gras laten opstellen, zodat dit aansluit op het landschap.

tabel 4, nadere toelichting op vertrekpunten 8 en 10 zonnevelden

Middels (computer)animaties kan zeer goed inzichtelijk worden gemaakt hoe het toekomstige zonneveld eruit komt te zien. Dit kan ondersteunen bij de communicatie over het veld.

3.2 Kaders gemeente Opsterland

Opsterland is een plattelandsgemeente met 16 dorpen en een groot buitengebied. Het buitengebied is gevarieerd en wordt onderscheiden in o.a. bosgebieden, beekdallandschap, landgoederen rondom Beetsterzwaag, woudengebied en open (veen)weide gebieden. Een aantal gebieden is aangewezen als natuurgebied. Voor ons is de bescherming van de kwaliteit van het landschap belangrijk. Daarbij houden we rekening met de verschillende landschapstypen. Mogelijk kan daardoor niet bij elk dorp een zonneveld worden gerealiseerd.

De gemeente Opsterland kiest er voor om niet actief gebieden aan te wijzen, omdat de kennis voor geschikte locaties ook nadrukkelijk bij de dorpen aanwezig is, het komen tot een zonneveld een complexe mix is van afwegingen, niet aanwijzen meer vrijheid geeft en uiteindelijk grondspeculaties voorkomt.

In aanvulling op het provinciale beleid hanteren wij de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bij zonnevelden, als bedoeld onder punt 3 van tabel 3, moet altijd voldaan worden aan de uitgangspunten van het procesparticipatie en financiële participatie als nader beschreven in paragraaf 4.

  • 2.

    In het provinciale beleid ‘Romte foar Sinne’ wordt over de omvang van zonnevelden bij de dorpen aangegeven dat dit naar ‘aard en schaal’ overeen moet komen met de ‘aard en schaal’ van het dorp. In overleg met het dorp wordt de ambitie vastgelegd, want wij willen dorpen die gezamenlijk willen werken aan de aanleg van een zonneveld de ruimte geven om die mogelijkheid te onderzoeken. Ook als dorpen meer willen opwekken dan wat ze nodig hebben moet deze mogelijkheid worden onderzocht. In gevallen waar discussie kan ontstaan over de aard en schaal stemt de gemeente dit in een vroeg stadium van het initiatief met de provincie af.

  • 3.

    Bomen worden bij voorkeur niet gekapt voor zonnevelden. Mocht dit onderbouwd nodig zijn, dan volgt er een herplantplicht.

  • 4.

    Het landschappelijk advies is afgestemd op de verschillende landschapstypen, waarbij de gemeente terughoudend is om zonnevelden te plaatsen in het landschapstype landgoederen. In het landschapstype beekdalen staan wij de realisatie van zonnevelden niet toe (zie figuur 2). In bijlage 3 zijn een paar voorbeelden opgenomen hoe zonnevelden in het landschap kunnen worden ingepast.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2, landschapstypen

3.3 Kaders elektriciteitsnetwerk

Zonnevelden moeten worden aangesloten op elektriciteitsnetten. De capaciteit van het elektriciteitsnetwerk is zeer beperkt. Liander is in Friesland de regionale netbeheerder voor het elektriciteits- en gasnet en Tennet is de landelijke beheerder van het hoogspanningsnet in Nederland. De eigenaren van zonnevelden dragen zelf de kosten voor de aansluitingen voor hun zonneveld op het elektriciteitsnet. Het is belangrijk dat initiatiefnemers Liander of Tennet vroegtijdig bij het uitwerken van hun initiatieven betrekken. De aansluitmogelijkheden en -kosten op het elektriciteitsnet zijn cruciaal voor de kansen van een project. Ook de gemeente neemt daarom, zodra er kansrijke initiatieven worden ontwikkeld, contact met Liander op om de mogelijkheden voor aansluiting op het net te bespreken. Een uitgebreide toelichting is opgenomen als bijlage 4.

4. Procesparticipatie en financiële participatie

Een zonneveld heeft impact op de omgeving en biedt tevens kansen om een grote bijdrage te leveren aan het opwekken van duurzame energie. Dit maakt het belangrijk om over zonnevelden in gesprek te gaan met de omgeving. Gemeente Opsterland vindt het van belang dat inwoners en lokale bedrijven, bijvoorbeeld verenigd in een lokale energie coöperatie, kunnen participeren bij de realisatie, zodat de lokale betrokkenheid bij de ontwikkeling wordt vergroot. Op die manier kunnen lusten en lasten evenredig worden verdeeld. Zo ontstaat er draagvlak voor de energietransitie, die noodzakelijk is om de veranderingen die de transitie met zich mee brengt, ook samen vorm te kunnen geven.

Het initiatief voor een zonneveld kan worden geïnitieerd vanuit 3 type initiatiefnemers of combinaties hiervan:

  • Lokaal initiatief: initiatieven vanuit het dorp via bijvoorbeeld de vereniging van plaatselijk belang of lokale energiecoöperaties.

  • Commercieel initiatief: initiatieven van bijvoorbeeld projectontwikkelaars.

  • Gemeentelijk initiatief: de gemeente kan besluiten om zonnevelden te ontwikkelen op haar eigen gronden.

Voor alle initiatiefnemers geldt dat draagvlak en participatie voorwaarden zijn om te komen tot realisatie van zonnevelden. De gemeente Opsterland hecht er waarde aan om daar in dit “zonneplan Opsterland” inhoud aan te geven. Hiervoor zijn afspraken nodig die gaan over de participatie in het proces om te komen tot een goede opstelling en landschappelijke inpassing en afspraken die gaan over lokaal eigenaarschap en financiële participatie.

Deze paragraaf gaat in op drie onderwerpen:

  • 1.

    Procesparticipatie of maatschappelijke betrokkenheid

  • 2.

    Financiële participatie

  • 3.

    Rol gemeente

4.1 Procesparticipatie / maatschappelijke betrokkenheid

Onder procesparticipatie verstaan we dat omwonenden en betrokken professionals/partijen betrokken worden bij het proces om te komen tot een zonneveld. Het doel is maatschappelijke betrokkenheid te creëren, zodat belanghebbenden en betrokkenen zich kunnen vinden in een initiatief en ze inzicht en kennis hebben van de noodzaak van de energietransitie en de noodzaak om dit lokaal op te lossen.

Bij alle initiatieven gaat de initiatiefnemer een dialoog met omwonenden organiseren. Het proces van participatie vangt aan in een vroeg stadium van het traject, nog voor dat het zonneveld wordt uitgetekend. In de sessies met omwonenden en betrokken partijen komen de ruimtelijk/landschappelijke aspecten van het zonneveld aan bod (schaal, hoogte, hekwerken, landschappelijke inpassing en bijbehorende nutsvoorzieningen) zodat een ieder inzicht krijgt in de ruimtelijke impact.

Om een goed afgewogen proces te doorlopen worden er ten aanzien van de procesparticipatie een aantal randvoorwaarden aan de initiatiefnemer meegegeven. De randvoorwaarden zijn een maat voor de georganiseerde maatschappelijke betrokkenheid en zijn voorwaarde voor ontwikkeling van alle typen zonnevelden. De randvoorwaarden kunnen worden gezien als een set van spelregels die ‘aan de voorkant’ worden meegegeven aan de initiatiefnemer.

Deze randvoorwaarden zijn:

  • 1.

    Voordat de initiatiefnemer zijn plan kenbaar maakt aan omwonenden wordt een plan van aanpak met de gemeente besproken, waarin de initiatiefnemer aangeeft hoe ‘de omgeving’ wordt meegenomen in het voorbereidingstraject. Het proces- en financieel participatietraject wordt doorgesproken en worden vastgelegd in een intentieovereenkomst of pakketovereenkomst. In deze intentieverklaring of pakketovereenkomst worden ook al afspraken gemaakt om het zonneveld na exploitatie op kosten van de initiatiefnemer weer op te laten ruimen.

  • Mocht blijken dat er verschillende initiatiefnemers zijn voor eenzelfde locatie, dan wordt gekeken hoe tot optimale samenwerking en synergie gekomen kan worden.

  • 2.

    Omwonenden worden zo vroeg mogelijk in het proces bij keuzes betrokken ten aanzien van locatie, inpassing, schaal, etc. Een belangrijke rol is weggelegd voor een vereniging van plaatselijk belang, buurtvereniging of een andere georganiseerde vorm van bewoners (zoals een vereniging van eigenaren of een lokale energiecoöperatie).

  • 3.

    De initiatiefnemer organiseert minimaal twee bijeenkomsten waarbij de direct omwonenden en bewoners in het van een aanliggend dorp (wonende in het acceptatiegebied) worden uitgenodigd. De initiatiefnemer maakt van alle bijeenkomsten een verslag waarin deelnemers zich herkennen. Dat verslag is openbaar voor omwonenden en andere belanghebbenden. Denk hierbij aan de vereniging van plaatselijk belangen, buurtverenigingen en/of lokale energiecoöperatie.

  • In overleg tussen gemeente, initiatiefnemer en een vertegenwoordiger van inwoners (bijvoorbeeld een lid van het bestuur van de plaatselijk belang vereniging of buurtvereniging) wordt bepaald wat de omvang van de cirkel van direct omwonenden en het acceptatiegebied. Zie ook figuur 3.

  • De eerste bijeenkomst heeft als doel ‘ophalen’, de tweede bijeenkomst staat in het teken van ‘terugkoppelen’. Belangrijk is dat een ieder een goed beeld verkrijgt van de ruimtelijke impact van een zonneveld (schaal, hoogte, hekwerken etc.) en geïnformeerd wordt over de mogelijkheden tot financiële participatie.

  • Afhankelijk van de ruimtelijke/planologische impact van een initiatief kan er aanvullend voor worden gekozen om een ‘zonne-atelier’ met relevant betrokken instanties voor beoogde locatie (bijvoorbeeld lokale natuur- en landschapsverenigingen, Wetterskip, De Friese Milieufederatie, LTO, gemeente en provincie) een apart onderdeel van de procesparticipatie te laten zijn. Het organiseren van een ‘zonne-atelier’ is de verantwoordelijkheid de initiatiefnemer en deze is ook op kosten van de initiatiefnemer. Uiteindelijk moet inzicht worden gegeven hoe met resultaten uit het ‘zonne-atelier’ is omgegaan.

  • 4.

    De gemeente is toehoorder bij deze bijeenkomsten en raadsleden worden uitgenodigd.

  • 5.

    De gemeente beoordeelt aan de hand van een door de initiatiefnemer op te stellen rapportage (participatieverslag) in hoeverre voldoende maatschappelijke betrokkenheid is verkregen gezien de afwegingskaders. Het participatieverslag geeft inzicht in de wijze waarop en in welk stadium met omwonenden en de belanghebbenden is gecommuniceerd. Om te bepalen of er sprake is van voldoende maatschappelijke betrokkenheid wordt o.a. gekeken of de omwonenden en institutionele belanghebbende vroegtijdig zijn meegenomen en/of er genoeg informatie is verstrekt om mee te kunnen denken. Daarnaast zal worden beoordeeld of in redelijkheid gehoor is gegeven aan de wensen en/of eventuele bezwaren. Tevens dient het participatieverslag ook duidelijkheid te geven in hoeverre het initiatief invulling geeft aan de afspraken in de intentieovereenkomst of pakketovereenkomst m.b.t. de financiële participatie.

afbeelding binnen de regeling

figuur 3, bron: Netwerk Duurzame Dorpen

4.2 Financiële participatie

Om lusten en lasten van zonnevelden evenredig te verdelen, wordt financiële participatie bevorderd. Onder financiële participatie wordt verstaan de mogelijkheid voor de Mienskip om (direct of indirect) financieel profijt te hebben van een zonneveld.

Bij lokale initiatieven maakt financiële participatie onlosmakelijk onderdeel uit van de opzet. Bij commercieel of gemeentelijk opgezette velden is dit echter geen vanzelfsprekendheid. Daarom zijn zowel procesparticipatie als financiële participatie een randvoorwaarde bij de ontwikkeling van grootschalige parken. Om de baten bij commercieel en gemeentelijk opgezette zonnevelden in belangrijke mate terug te laten vloeien in de directe omgeving wordt gekozen voor:

  • 1.

    Financiële participatie met aandelen of lokaal eigendom via bijvoorbeeld een lokale energie coöperatie. Gestreefd wordt dat de omgeving, al of niet verenigd, voor 50% financieel kan participeren. Opsterland sluit hierbij aan op de landelijke intenties als genoemd in het ‘Klimaatakkoord’ (december 2018, hoofdstuk C5.5 productie uit hernieuwbare bronnen op land, afspraken c-2, sub omgevingsparticipatie); en

  • 2.

    Het instellen van een gebiedsfonds, duurzaamheidsfonds of omgevingsfonds voor de directe omgeving van het zonneveld. Aan dit fonds wordt, per jaar, een redelijk bedrag uitgekeerd, afhankelijk van de participatiegraad als onder 1 genoemd. Opsterland volgt de ’gedragscode zon op land’, zie concept-gedragscode in bijlage 51 . De buurtvereniging, vereniging van Plaatselijk Belang of lokale energiecoöperatie beslist mee over de doelen van dit fonds, welke wel raakvlakken met de energietransitie, het versterken van het landschap of biodiversiteit moeten hebben. Voor het instellen van een gebiedsfonds is een zekere omvang van het veld nodig. Dit zal tijdens de planvorming verder moeten worden uitgewerkt.

De gemeente maakt, in samenspraak met de omgeving, over de vorm van de financiële participatie aanvullende afspraken met de initiatiefnemer. Alleen indien er in de directe omgeving, ondanks afdoende en aantoonbare inzet van de initiatiefnemer, onvoldoende belangstelling is voor de hierboven beschreven (participatie)modellen kan hiervan worden afgeweken. In dat geval dient de initiatiefnemer met een (representatieve) vertegenwoordiging van omwonenden en de gemeente overeenstemming te bereiken over een andere wijze waarmee een project ten gunste komt aan de directe omgeving.

Voor het onderdeel financiële participatie worden de volgende set randvoorwaarden meegegeven:

  • 1.

    Bij alle initiatieven wordt financiële participatie als randvoorwaarde gesteld: in ieder geval moeten omwonenden -direct of indirect- een financieel voordeel kunnen hebben bij het zonneveld. De initiatiefnemer is verantwoordelijk om investeerders goed en transparant te infomeren over de risico’s van investeren.

  • 2.

    Bij de start van een project wordt de initiatiefnemer gevraagd een voorstel te doen voor het uitwerken van de financiële participatie.

  • 3.

    De gemaakte afspraken worden in een intentieovereenkomst of pakketovereenkomst vastgelegd. Hierin worden ook afspraken vastgelegd over de kosten die gemoeid zijn met het opruimen van het zonneveld. Het ontbreken van een intentieovereenkomst of pakketovereenkomst geldt als weigeringsgrond voor de verklaring van geen bedenkingen.

  • 4.

    Een realistisch plan om te komen tot tenminste 50% financiële participatie vormt een verplicht onderdeel van de ruimtelijke onderbouwing van de Omgevingsvergunning.

4.3 Rol gemeente Opsterland

In de ontwikkeling en realisatie van zonnevelden kan de gemeente Opsterland verschillende rollen aannemen. De rol die ingenomen wordt tijdens het ontwikkel- en realisatietraject heeft invloed op de zeggenschap, de te ontvangen opbrengsten en op de te nemen risico’s. Deze rollen zijn:

  • Regulerend

  • Initiëren

  • Regisseren

  • Ondersteunen en faciliteren.

In regulerende rol maakt de gemeente spelregels, kiest voor dwingende afspraken en geeft duidelijke signalen af die direct invloed hebben op keuzes en gedrag van anderen. Dit zonneplan is daar een voorbeeld van.

De initiërende rol kan worden ingevuld door bijvoorbeeld als gemeente kansrijke locaties te selecteren en ‘in de markt te zetten’. Ook kan zij gemeentelijke eigendommen in beeld brengen en daar versneld met zonne-energie aan de slag gaan. De gemeente kan ook zelf als ontwikkelaar en investeerder optreden. In dat geval is zij (mede-) initiatiefnemer.

In een regisserende rol stelt de gemeente de randvoorwaarden aan de ontwikkeling, de ruimtelijke inpassing en de vergunningen. De gemeente stelt onder andere eisen aan de ontwikkeling betreffende de haalbaarheid, organisatievorm, landschappelijke inpassing etc. Daarnaast heeft de gemeente de mogelijkheid om kaders en richtlijnen te stellen voor compensatie en participatie. Dit zonneplan is daar onderdeel van.

Een meer ondersteunende of faciliterende rol komt tot uiting in bijvoorbeeld het bieden van ondersteuning met tijd en kennis bij het opzetten energiecoöperaties. Ook kan de gemeente hierin ondersteunen door lokale energiecoöperaties bij de opstart van een initiatief financieel te ondersteunen bij het participatieproces. In de faciliterende rol verleent de gemeente de vergunningen en worden de ontwikkelingen aan de beleidskaders getoetst. De ontwikkelaar krijgt verder veel ruimte om zijn plannen naar eigen idee vorm te geven en te realiseren.

Ondertekening

Bijlage 1

Elektrische energievraag gemeente Opsterland

19 september 2019

Timo Veen

Gemeente Opsterland wil in 2035 energieneutraal zijn. Om dat doel te bereiken wordt gewerkt langs twee sporen. Spoor 1 is om de energievraag terug te dringen, want energie die je niet verbruikt hoef je immers ook niet op te wekken. En spoor 2 omvat het plan om de dan nog benodigde energie fossielvrij (CO2 neutraal) op te wekken binnen de gemeentegrenzen van Opsterland.

In de “startnotitie om te komen tot een uitvoeringsplan energietransitie” (30 oktober 2018, vastgesteld in de Raad van 10 december 2018) wordt nader duiding gegeven aan dit vraagstuk. Hierin wordt aangegeven dat de gemeente Opsterland energieneutraal wil zijn wat betreft het energieverbruik in de gebouwde omgeving (woningen, bedrijven en landbouw). Mobiliteit wordt, met uitzondering van het eigen gemeentelijk wagenpark buiten beschouwing gelaten. Doordat dit laatste energieverbruik marginaal is ten opzichte van het totale energieverbruik wordt dit niet apart meegenomen in de berekeningen. In het Coalitieakkoord Opsterland 2018-2022 (mei 2018) wordt verder aangegeven dat een besparing van 25% wordt nagestreefd.

In het Coalitieakkoord is het totale energieverbruik van gemeente Opsterland ingeschat op een equivalent van 600.000 MWh of te wel 2.160 TJ (Terra Joule) met een verdeling van het verbruik in 1/3 door woningen, 1/3 door bedrijven en 1/3 door mobiliteit. Dat betekent dat in de scoop als aangegeven in de eerder genoemde startnotitie (dus exclusief mobiliteit) een energie-equivalent van 400.000 MWh of te wel 1.440 TJ.

Inmiddels is het energieverbruik nauwkeurig in beeld gebracht aan de hand van diverse bronnen. De conclusie is dat het elektriciteitsverbruik van woningen, bedrijven en landbouw gezamenlijk 110.000 MWh of te wel 400 TJ. Het totale aardgasverbruik bedraagt 30 miljoen m3, dit is omgerekend een equivalent van 293.000 MWh of te wel 1.055 TJ. Gezamenlijk is de totale opgave derhalve een equivalent van 403.000 MWh of te wel 1.455 TJ.

De trend is dat het elektriciteitsverbruik de komende jaren zal toenemen. Dat komt door verdere elektrificatie in woningen en bij bedrijven. Denk hierbij aan bijvoorbeeld het gebruik van warmtepompen voor het opwekken van warmte en koude, elektrisch koken, toename elektrische (computer-) apparatuur en door de opkomst van elektrische mobiliteit. Met andere woorden: de komende jaren zal het E-verbruik verder gaan toenemen.

Met zekerheid kan daarom gesteld worden dat, om energieneutraal te worden, minimaal 110.000 MWh aan duurzame elektriciteit moet worden opgewekt.

De eerder genoemde besparing van 25% zal grotendeels moeten komen uit het beter en anders isoleren en ventileren van woningen en bedrijven om de warmte- en koudevraag te verkleinen en door het toepassen van energiezuiniger apparatuur. Ook wordt middels anders denken en doen een andere energiegedrag verwacht. Het huidige gasverbruik van 30 miljoen m3 zal als gevolg daarvan dus gaan dalen. Na een besparing van 25% zal de energievraag voor de warmte-/koudevraag uit komen op ongeveer 791 TJ (75% van 1.055 TJ).

Om dit deel van de energievraag realistisch en verantwoord energieneutraal te maken wordt een warmte strategie ontwikkeld. In deze warmte strategie wordt gekeken hoe op een fossiel vrije manier, populair gezegd aardgas vrij, warmte en koude wordt opgewekt. In de warmte strategie wordt aangegeven welke energie neutrale bronnen deze behoefte (791 TJ) kunnen invullen. Met de kennis van nu kan die behoefte bijvoorbeeld met een mix van biogas (uit mest), biomassa (bijvoorbeeld hout), thermische energie uit oppervlakte water, waterstof (als energiedrager), warmte uit geothermie, warmte uit riool, warmte uit zonnecollectoren en ook elektriciteit worden ingevuld. Die mix is nu nog onduidelijk.

De conclusie is dat pas na het opstellen van de warmte strategie duidelijk wordt hoe de totale omvang voor opwek van elektrische energie zal gaan worden in gemeente Opsterland. Minimaal is in ieder geval de eerder genoemde 110.000 MWh noodzakelijk.

In het eerder genoemde Coalitieakkoord 2018-2022 is opgenomen dat binnen de gemeentegrenzen in deze coalitieperiode 100.000 MWh een elektrische energie duurzaam wordt opgewekt. Dat is op het moment van gereedkomen van het Coalitieakkoord 2018-2022 alleen realistisch met zonneenergie. Op basis van voorstaande is het een verantwoorde keuze en komt het opwekken van 100.000 MWh elektrische energie overeen met een oppervlakte van 100 ha aan zonnepanelen (opgesteld vermogen 100 MW). De realisatie hiervan kan op verschillende manieren, op verschillende locaties met verschillende omvang worden ingevuld. Denk hierbij aan daken van gebouwen, door middel van meervoudig ruimtegebruik op bijvoorbeeld parkeerterreinen, op water en op land.

In de notitie zonneplan Opsterland wordt hier nader op ingegaan.

Op een later moment (april 2019) heeft de gemeente Opsterland, in samenwerking met de gemeenten in Zuid-Oost Friesland, aan de provincie Friesland gevraagd meer ruimte te krijgen om ook duurzame elektriciteit middels kleinere windmolens te mogen opwekken (as-hoogte maximaal 15 meter). In het inmiddels bekende provinciale Bestuursakkoord 2019-2023 “vernieuwen in vertrouwen, geluk op 1” is de ambitie opgenomen om kleine windmolens bij agrarische bebouwing onder voorwaarden toe te staan. Mocht die ambitie ook al in beleid worden omgezet binnen de eerder genoemde coalitieperiode van gemeente Opsterland, dan kan die opgewekte energie van de totaal gewenste opwek van 100.000 MWh worden afgetrokken. Met andere woorden: de mix om te komen tot de opwek van 100.000 MWh kan langs verschillende wegen worden vormgegeven.

Binnen de genoemde coalitieperiode zijn andere duurzame elektrische opwekbronnen niet realistisch, omdat daar geen ruimte voor wordt geboden in het gemeentelijk of provinciale beleid of dat de realisatietijd groter is dan 4 jaar. Denk hierbij aan grootschalige windprojecten of kernenergie.

Let op:

  • 1.

    Uitgangspunt in deze notitie is dat de gemeente voor haar eigen energie neutraliteit zorgt. De inmiddels gestarte RES (regionale energiestrategie) en het definitieve Klimaatakkoord kan anders doen besluiten en de opgave voor Opsterland vergroten of verkleinen.

  • 2.

    Het energieverbruik van mobiliteit is buiten deze scope gelaten.

Bijlage 3

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 4

Achtergrondinformatie elektriciteitsnetwerk

De energie die wordt opgewekt in een zonneveld wordt geleverd aan het elektriciteitsnetwerk. De bestaande netinfrastructuur bestaat uit:

  • Lokale laag-/middenspanningsnet: het laag-/middenspanningsnet ligt overal waar elektriciteit verbruikt wordt. Hier zijn bijvoorbeeld alle voedingspunten van waaruit woningen worden gevoed op aangesloten. Kleinere zonnevelden tot ongeveer 2 MWA (ongeveer 2 hectare) kunnen normaliter hier op worden aangesloten.

  • Middenspanningsnet: verbindt het hoogspanningsnet met het laagspanningsnet. In het middenspanningsnet zijn onderstations en regelstations opgenomen. Als er ruimte beschikbaar is op de regel-, schakel- en onderstations kunnen daar middelgrote zonnevelden tot ongeveer 10 MWA (10 hectare) op worden aangesloten.

  • Hoogspanningsnet: grote zonnevelden (groter dan 10 hectare) worden afhankelijk van de grootte en locatie of op een onderstation van Liander of op het hoogspanningsnet van Tennet aangesloten.

De lokale- en het middenspanningsnet is in beheer bij Liander. Tennet is verantwoordelijk voor het hoogspanningsnet.

Initiatiefnemers kunnen geholpen zijn bij de volgende richtlijnen voor de zoeklocaties voor zonne-energie projecten om de aansluitkosten, en dus de business case, te beïnvloeden:

  • 1.

    Het heeft de voorkeur om zonnepanelen achter een bestaande aansluiting te installeren. Dit betekent dat de meeste zonnestroom die opgewekt wordt meteen verbruikt wordt en niet geleverd wordt aan het elektriciteitsnet. Dit geldt bijvoorbeeld voor zonnepanelen op daken, of panelen op eigen erf, en bij bedrijven die elektriciteit nodig hebben op het moment dat de zon schijnt.

  • 2.

    Als onder punt 1 niet mogelijk is, dan bestaat de voorkeur voor een installatie achter een bestaande aansluiting, waarbij een deel van de opgewekte stroom direct wordt verbruikt en een deel terug geleverd kan worden aan het net.

  • 3.

    Een andere mogelijkheid is om zonnestroom te combineren met wind. De ritmiek van het opwekken van zon, is complementair aan de ritmiek van het opwekken van wind. Zon en wind kunnen gebruik maken van dezelfde aansluiting.

  • 4.

    Als een nieuwe aansluiting nodig is, is het gewenst de afstand tot een bestaande kabel of station zo klein mogelijk te houden en dat er aansluitpunten worden gezocht waarbij het net niet hoeft te worden verzwaard. De maatschappelijke kosten blijven daardoor zo laag mogelijk.


Noot
1

De gedragscode “Zon op land” wordt eind 2019 ondertekend door Holland Solar, de Natuur- en Milieufederaties, Energie Samen,Natuur en Milieu, Milieudefensie, Greenpeace, Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland en de NLVOW.