Regeling vervallen per 08-10-2020

MONUMENTENVERORDENING OSS 2010

Geldend van 04-11-2010 t/m 07-10-2020

Intitulé

MONUMENTENVERORDENING OSS 2010

De Raad van de gemeente Oss,

gelezen het voorstel van het college d.d. 18 mei 2010,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

besluit vast te stellen de navolgende

MONUMENTENVERORDENING OSS 2010.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a. gemeentelijk m o nument:

een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:

  • 1.

    zaak, die van algemeen is wegens haar schoonheid, betekenis voor de wetenschap en/of cultuurhistorische waarde;

  • 2.

    terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 1;

b. beschermd (gemeentelijk) monument:

beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

c. g e meentelijke monumentenlijst:

de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen bedoeld in onderdeel a;

d. gemeentelijk beschermd stads - of dorpsg e zicht:

gebied, of groep van zaken, dat van algemeen belang is wegens haar schoonheid, de onderlinge ruimtelijke- of structurele samenhang dan wel zijn wetenschappelijke- en/of cultuurhistorische waarde en dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht is aangewezen en geregistreerd is als bedoeld in artikel 18;

e. lijst van beschermde gemeentelijke stads - of dorpsgezic h ten:

de lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig deze verordening als beschermde gemeentelijke stads- of dorpsgezichten geregistreerde gebieden;

f. Commissie Ruimtelijke Kwaliteit:

de door het college ingestelde commissie of aangewezen instantie, die als taak heeft het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over onder andere de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de gemeentelijke monumentenverordening en over het gemeentelijk monumentenbeleid;

g. bouwhistorisch onderzoek:

onderzoek, in een schriftelijke rapportage vastgelegd, naar de bouwgeschiedenis, de bouwhistorische kwaliteit en de monumentale waarde van een monument zoals aangegeven in de leidraad voor praktijkgericht bouwhistorisch onderzoek, opgesteld door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (sinds 2006 de Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten);

h. uitvoeringsregels:

standaardregels of -voorschriften voor uitvoeringswerken aan historische bouw- en afwerkingconstructies van beschermde monumenten en beschermde beeldbepalende objecten;

i. bevoegd gezag:

bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

j. het college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss;

k. vergunning:

een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

l. Wabo:

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Het gebruik van het monument

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

HOOFDSTUK 2 BESCHERMDE GEMEENTELIJKE MONUMENTEN

Artikel 3 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument

  • 1. Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als beschermd gemeentelijk monument. Een besluit tot aanwijzing dient gebaseerd te zijn op een redengevende monumentbeschrijving.

    • a.

      Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt het advies aan de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

    • b.

      Degenen die in de kadastrale legger als zakelijk gerechtigde(n) bekend staan worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord over het voornemen tot aanwijzing.

    • c.

      Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de registratie als bedoeld in artikel 6, lid 1, plaatsheeft of vaststaat dat het monument niet wordt aangewezen, zijn de artikelen 9 tot en met 13, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het college kan bepalen, dat ten behoeve van de aanwijzing van een monument als beschermd gemeentelijk monument een bouwhistorisch onderzoek wordt verricht.

  • 3. De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument kan geen object betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988, of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Brabant.

Artikel 4 Termijn van advies en aanwijzingsbesluit

  • 1. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van het college.

  • 2. Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst van het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, maar in ieder geval binnen 25 weken na de adviesaanvraag.

Artikel 5 Mededeling van de aanwijzing

De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.

Artikel 6 Registratie van de aanwijzing

  • 1. Het college registreert het beschermde gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • 2. De registratie van een gemeentelijk monument omvat:

    • -

      de plaatselijke aanduiding;

    • -

      de datum van de aanwijzing;

    • -

      de kadastrale aanduiding;

    • -

      eventueel de tenaamstelling en

    • -

      een beschrijving van het beschermde gemeentelijke monument.

Artikel 7 Wijzigen van de aanwijzing

  • 1. Het college kan al dan niet op aanvraag van een belanghebbende de aanwijzing wijzigen.

  • 2. Artikel 3, lid 1, sub a en c, alsmede artikel 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit.

  • 3. Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing als bedoeld in lid 2 achterwege.

  • 4. De inhoud en datum van wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Artikel 8 Intrekken van de aanwijzing

  • 1. Het college kan al dan niet op aanvraag van een belanghebbende de aanwijzing intrekken.

  • 2. Indien het college de aanwijzing intrekt, zijn artikel 3, eerste lid, sub a, alsmede artikel 4 van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of de monumentenverordening van de Provincie Noord-Brabant.

  • 4. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst geregistreerd.

Artikel 9 Instandhouding van gemeentelijke monumentale zaken

  • 1. Het is verboden een gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1 en 2, te beschadigen of te vernielen.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag of in strijd met uitvoeringsregels en/of in de vergunning of anderszins gestelde voorschriften:

    • a.

      een gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen, in enig opzicht te wijzigen of grondverzet uit te voeren.

    • b.

      een gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht.

  • 3. Het verbod en de vergunningsplicht als bedoeld in het tweede lid, gelden niet indien het college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd.

Artikel 10 De schriftelijke aanvraag

Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. van het Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 9, lid 2, en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in enkelvoud ingediend bij het bevoegd gezag.

Artikel 11 Termijnen advies

  • 1. Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een gemeentelijk monument aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit voor advies.

  • 2. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit betrekt de beschrijving van het monument als bedoeld in artikel 6 bij haar advies. Eveneens zal waar nodig worden geraadpleegd:

    • -

      het vigerende bestemmingsplan;

    • -

      het (eventueel) van toepassing zijnde beeldkwaliteitsplan;

    • -

      de (eventueel) van toepassing zijnde welstandscriteria;

    • -

      de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant;

    • -

      het erfgoedplan;

    • -

      ander noodzakelijk materiaal (zoals een bouwhistorisch onderzoek dat van belang is voor een adequate advisering).

  • 3. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert schriftelijk aan het college over de aanvraag binnen 4 weken na de datum van verzending van het afschrift van de aanvraag.

Artikel 12 Weigeringsgronden, stellen van voorschriften, vergunning voor bepaalde tijd

  • 1. De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing betrekt het bevoegd gezag het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.

  • 2. Het bevoegd gezag kan aan een vergunning voorschriften verbinden in het belang van de monumentenzorg.

  • 3. De vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend.

Artikel 13 Intrekken van de vergunning

  • 1. De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:

    • a.

      blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b.

      blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften als bedoeld in artikel 9 lid 2 niet naleeft;

    • c.

      de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het beschermde gemeentelijk monument zwaarder dient te wegen;

    • d.

      niet binnen 52 weken of een door het bevoegd bepaalde termijn van de vergunning gebruik wordt gemaakt.

HOOFDSTUK 3 BESCHERMDE RIJKSMONUMENTEN

Artikel 14 Vergunning voor beschermd rijksmonument

  • 1. Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

  • 2. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen 8 weken na datum van verzending van het afschrift.

HOOFDSTUK 4 GEMEENTELIJKE BESCHERMDE STADS- OF DORPSGEZICHTEN

Artikel 15 Aanwijzing

  • 1. Het college kan een stads- of dorpsgezicht aanwijzen als van gemeentewege beschermd stads- of dorpsgezicht.

  • 2. Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, legt het college het concept-aanwijzingsbesluit 6 weken ter visie en vraagt het college, met de ingebrachte zienswijzen, advies aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

  • 3. De aanwijzing kan geen stads- of dorpsgezicht betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 35 van de Monumentenwet 1988, of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Brabant.

Artikel 16 Termijn van advies en aanwijzingsbesluit

  • 1. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van het college.

  • 2. Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst van het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, maar in ieder geval binnen 25 weken na de adviesaanvraag.

Artikel 17 Bescherming in relatie tot de Wet ruimtelijke ordening

  • 1.

    De gemeenteraad stelt ter bescherming van een beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht een bestemmingsplan vast (eventueel aangevuld met een daarop van toepassing zijnde Beeldkwaliteitplan) als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening dat de aanwezige cultuurhistorische waarden beschermt.

  • 2.

    Indien voor een gebied een of meerdere bestemmingsplannen vigeren neemt de gemeenteraad een besluit waarin wordt bepaald in hoeverre deze bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van lid 1. kunnen worden aangemerkt.

Artikel 18 Registratie

  • 1.

    Het college registreert het beschermde stads- of dorpsgezicht op de lijst van gemeentewege beschermde stads- of dorpsgezichten.

  • 2.

    De lijst van gemeentelijke beschermde stads- of dorpsgezichten bevat:

    • -

      de plaatselijke aanduiding;

    • -

      de datum van aanwijzing;

    • -

      de gebiedsaanwijzing van het beschermde stads- of dorpsgezicht;

    • -

      een gemotiveerde beschrijving van de daarin vervatte cultuurhistorische waarden.

Artikel 19 Wijziging respectievelijk intrekking van de aanwijzing

Lid 1: Wijziging:

  • a.

    Het college kan al dan niet op aanvraag van een belanghebbende de aanwijzing wijzigen.

  • b.

    Artikel 15 tot en met 18 zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging.

  • c.

    Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing van onderdeel b. achterwege.

  • d.

    De inhoud en datum van wijziging worden op de lijst van gemeentelijke beschermde stads- of dorpsgezichten aangetekend.

Lid 2: Intrekking:

  • a.

    Het college kan al dan niet op aanvraag van een belanghebbende de aanwijzing intrekken.

  • b.

    Artikel 15 tot en met 18 zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking.

  • c.

    De aanwijzing wordt ingetrokken als onherroepelijk is beslist tot aanwijzing krachtens artikel 35 van de Monumentenwet 1988 of de monumentenverordening van de provincie Noord-Brabant.

  • d.

    De intrekking wordt op de lijst van gemeentelijke beschermde stads- of dorpsgezichten aangetekend.

Artikel 20 Instandhouding van gemeentelijke stads- of dorpsgezichten

  • 1. Het is verboden in een beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht zonder schriftelijke vergunning(en) van het bevoegd gezag of in strijd met de bij zodanige vergunning(en) of anderszins gestelde voorschriften:

    • a.

      bouwwerken geheel of gedeeltelijk af te breken, of te verplaatsen;

    • b.

      onroerende zaken, geen bouwwerk zijnde, hieronder begrepen verhardingen, straten, pleinen, walkanten, terpen, dijken, erfafscheidingen, stoepen en aan de gevel gerelateerde delen op te richten, te wijzigen, af te breken, te verplaatsen of grondverzet uit te voeren.

  • 2. Geen sloopvergunning op grond van de bouwverordening is vereist voor het afbreken ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag.

  • 3. Op het verlenen van een vergunning als bedoeld in lid 1 zijn, totdat een beschermend bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, de artikelen 10 tot en met 13 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het verbod en de vergunningsplicht als bedoeld in het eerste lid, gelden niet indien het college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd.

HOOFDSTUK 5 SCHADEVERGOEDING

Artikel 21 Schadevergoeding

  • 1. Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe, indien de schade in relatie staat tot:

    • a.

      de weigering van het bevoegd gezag een vergunning als bedoeld in artikel 9 te verlenen;

    • b.

      de voorschriften door het bevoegd gezag verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 9;

    • c.

      de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 9, derde lid.

  • 2. Voor de behandeling van de aanvragen zijn de bepalingen van de verordening ter regeling van de procedure bij toepassing van Afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 6 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 22 Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met de artikelen 9 en 20 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Artikel 23 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 24 Inwerkingtreding en slotbepalingen

  • 1. De Monumentenverordening Oss 2009, vastgesteld d.d. 25 juni 2009, wordt ingetrokken.

  • 2. De op grond van deze onder lid 1 ingetrokken monumentenverordening aangewezen en geregistreerde gemeentelijke monumenten, worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 3. Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in lid 1 ingetrokken verordening.

  • 4. Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Monumentenverordening Oss 2010”

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 juli 2010.

De raad voornoemd,