Parkeerverordening Ouder-Amstel 2014

Geldend van 01-04-2014 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening Ouder-Amstel 2014

Parkeerverordening Ouder-Amstel 2014

Gelet op:

de gemeentewet art. 147

de gemeentewet art. 225

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in lid 2 van artikel 225 van de Gemeentewet.

  • b

    bedrijf: elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht c.q. de zelfstandige die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in het eigen bedrijf of zelfstandig beroep, c.q. een niet-commerciële organisatie die hieraan door het college van burgemeester en wethouders is gelijkgesteld; alles met dien verstande dat bedrijven en beroepen worden beschouwd als één beroep indien de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een (juridische) constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één bedrijf of beroep betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond.

  • c

    college: het College van Burgemeester en Wethouders van gemeente Ouder-Amstel.

  • d

    RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459.

  • e

    houder van een motorrijtuig: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken in het register krachtens de Wegenverkeerswet 1994 is ingeschreven of degene die het motorvoertuig op grond van een contract van huurkoop of vruchtgebruik (lease) onder zich heeft.

  • f

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990.

  • g

    openbare weg: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

  • h

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • i

    parkeervergunning: een door Burgemeester en Wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerplaatsen op de openbare weg.

  • j

    parkeerbelasting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 225 van de Gemeentewet.

  • k

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

  • l

    vergunningperiode: een periode van 6 maanden waarin de parkeervergunning geldig is, startend op 1 april en 1 oktober.

  • m

    zelfstandige woonruimte: woonruimte achter één eigen afsluitbare toegang, die door één huishouden wordt bewoond zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte. Voor deze verordening wordt onder zelfstandige woonruimte tevens verstaan: woonboten op een reguliere plaats.

  • n

    werkdag: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag.

Afdeling II Wijze van Reguleren

Artikel 2. Regulering parkeren

  • 1. Regulering van het gebruik van parkeerplaatsen geschiedt op basis van of krachtens deze verordening door middel van het toepassen

    • a.

      van parkeerbelastingen, zoals bedoeld in lid 1 van art 225 Gemeentewet.

    • b.

      van een parkeerduurbeperking op basis van bord E10 Bijlage I RVV1990, ook bekend als “blauwe zone”.

Afdeling III Parkeren met vergunningen

Artikel 3. Het verlenen van de vergunning

Het college kan op een schriftelijke aanvraag een parkeervergunning verlenen.

Artikel 4. Nadere regels door het college

Het college kan nadere voorschriften en/of beperkingen vaststellen met betrekking tot:

  • a.

    het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per vergunninggebied;

  • b.

    het verlenen, het intrekken en het ontzeggen van vergunningen;

  • c.

    het locatie(s) waar de vergunning geldig is;

  • d.

    het gebruik van vergunningen;

  • e.

    de geldigheidsduur van een parkeervergunning.

Artikel 5. Gegevens

De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    de periode waarvoor de vergunning geldt;

  • b.

    het gebied waarvoor de vergunning geldt;

  • c.

    de naam van de vergunninghouder en/of het kenteken of een ander kenmerk van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend;

  • d.

    de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning verbonden zijn.

Artikel 6. Overschrijven en wijzigen van de vergunning

  • 1. De vergunning is niet overdraagbaar.

  • 2. Vergunninghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van een vergunning, onmiddellijk aan burgemeester en wethouders kenbaar te maken.

  • 3. Wijziging van het voertuig of van het kenteken van het voertuig, van bedrijfsnaam of –adres van vergunninghouder dienen onmiddellijk aan burgemeester en wethouders te worden doorgegeven.

Artikel 7. Volgorde van vergunningverlening en wachtlijst

  • 1. Op de aanvraag van een parkeervergunning wordt in volgorde van ontvangst beschikt.

  • 2. Indien het aantal aanvragen groter is dan het vergunningplafond voor het betreffende vergunninggebied wordt de aanvraag op een wachtlijst geplaatst.

  • 3. De volgorde waarin de aanvraag op de wachtlijst wordt geplaatst, is de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 4. Burgemeester en Wethouder kunnen besluiten om voor een vergunninggebied per vergunningsoort een aparte wachtlijst bij te houden.

  • 5. De aanvrager wordt van de wachtlijst verwijderd, indien:

    • a.

      de aanvrager daarom verzoekt;

    • b.

      de aanvrager een parkeervergunning wordt verleend in het eigen vergunninggebied;

    • c.

      blijkt dat bij de aanvraag om de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens niet tot plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid;

    • d.

      niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aangevraagde vergunning, gesteld bij of krachtens deze verordening.

Artikel 8. Diefstal, verlies of vermissing

  • 1. In geval van verlies of vermissing van een vergunning op kenteken kan maximaal 1 x per vergunningsperiode een duplicaatvergunning worden verstrekt.

  • 2. In geval van diefstal van vergunningen wordt slechts een duplicaat verstrekt indien van de diefstal aangifte is gedaan bij de gemeente of de politie en tegen overlegging van het proces-verbaal.

  • 3. Alle kosten, verbonden aan de uitgifte van duplicaatvergunningen zijn voor rekening van de vergunninghouder.

  • 4. In geval van verlies/vermissing van de vergunning op naam, wordt er geen duplicaat verstrekt.

Afdeling III Parkeren met ontheffingen

Artikel 9. Nadere regels door het college

Het college kan nadere voorschriften en/of beperkingen vaststellen met betrekking tot:

  • a.

    het maximaal aantal uit te geven parkeerontheffingen per ontheffinggebied;

  • b.

    het verlenen, het intrekken en het ontzeggen van ontheffingen;

  • c.

    het locatie(s) waar de ontheffing geldig is;

  • d.

    het gebruik van ontheffingen;

  • e.

    de geldigheidsduur van een parkeerontheffing.

Artikel 10. Gegevens

De ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    de periode waarvoor de ontheffing geldt;

  • b.

    het gebied waarvoor de ontheffing geldt;

  • c.

    de naam van de ontheffinghouder en/of het kenteken of een ander kenmerk van het motorvoertuig waarvoor de ontheffing is verleend;

  • d.

    de voorschriften en beperkingen die aan de ontheffing verbonden zijn.

Artikel 11. Overschrijven en wijzigen van de ontheffing

  • 1. De ontheffing is niet overdraagbaar.

  • 2. Ontheffinghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van een ontheffing, onmiddellijk aan burgemeester en wethouders kenbaar te maken.

  • 3. Wijziging van het voertuig of van het kenteken van het voertuig, van bedrijfsnaam of –adres van ontheffinghouder dienen onmiddellijk aan burgemeester en wethouders te worden doorgegeven.

Artikel 12. Volgorde van ontheffingverlening en wachtlijst

  • 1. Op de aanvraag van een parkeerontheffing wordt in volgorde van ontvangst beschikt.

  • 2. Indien het aantal aanvragen groter is dan het ontheffingplafond voor het betreffende ontheffinggebied wordt de aanvraag op een wachtlijst geplaatst.

  • 3. De volgorde waarin de aanvraag op de wachtlijst wordt geplaatst, is de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 4. Burgemeester en Wethouder kunnen besluiten om voor een ontheffinggebied per ontheffingsoort een aparte wachtlijst bij te houden.

  • 5. De aanvrager wordt van de wachtlijst verwijderd, indien:

    • a.

      de aanvrager daarom verzoekt;

    • b.

      de aanvrager een parkeerontheffing wordt verleend in het eigen ontheffinggebied;

    • c.

      blijkt dat bij de aanvraag om de ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens niet tot plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid;

    • d.

      niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aangevraagde ontheffing, gesteld bij of krachtens deze verordening.

Artikel 13. Diefstal, verlies of vermissing

  • 1. In geval van verlies of vermissing van een ontheffing op kenteken kan maximaal 1 x per kalenderjaar een duplicaatontheffing worden verstrekt.

  • 2. In geval van diefstal van ontheffingen wordt slechts een duplicaat verstrekt indien van de diefstal aangifte is gedaan bij de gemeente of de politie en tegen overlegging van het proces-verbaal.

  • 3. Alle kosten, verbonden aan de uitgifte van duplicaatontheffingen zijn voor rekening van de ontheffinghouder.

Afdeling IV Verbodsbepalingen

Artikel 14.

  • 1. Het is verboden om enig voertuig, niet zijnde een motorvoertuig op 2 of meer wielen, of een voertuig op 3 of meer wielen met een kenteken, te plaatsen of te laten staan op een parkeerplaats welke onder een regime van parkeerbelastingen is gebracht.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het is verboden op een parkeerplaats voor uitsluitend vergunninghouders te parkeren:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 4. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze dan voorgeschreven door Burgemeester en Wethouders, in werking te stellen.

  • 5. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en derde lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel 15.

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V slotbepalingen

Artikel 16. Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2014.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Parkeerverordening 2014".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2013;
De voorzitter, De griffier,
M.T.J. Blankers-Kasbergen W. van Zanen

Toelichting op de Parkeerverordening Ouder-Amstel 2014

In de parkeerverordening regelt de gemeenteraad de mogelijkheid dat het college parkeervergunningen gaat verstrekken als vorm van parkeerbelastingen.

Artikel 1. Definities

Bij het definiëren van termen is zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij hetgeen bepaald is in de definities uit andere regelgeving. Indien sprake is van hogere regelgeving (wetten) wordt daarnaar verwezen. Indien definities aansluiten bij andere gemeentelijke regelgeving, zijn deze zoveel mogelijk gelijkluidend geformuleerd. Ook is zoveel mogelijk aangesloten bij termen die in dit kader gebruikelijk zijn.

Artikel 2. Reguleren parkeren

Met dit artikel stelt de raad kaders aan de vormen van parkeerregulering die in de gemeente kan worden toegepast. De eerste vorm is parkeerbelasting, zoals dat wordt toegepast in Amstel Business Park, maar ook in de kern Ouderkerk aan de Amstel waar regulering plaats vind met het bord E9 bijlage I RVV 1990 (= Parkeren uitsluitend vergunninghouders). Ook deze plaatsen worden onder een fiscaal regime geplaatst.

De andere vorm van parkeerregulering is de parkeerduurbeperking, beter bekend onder de naam blauwe zone.

De vaste gebruikers van een dergelijk gebied parkeren met een vergunning (parkeerbelastingen) of een ontheffing (blauwe zone). De naam en verschijningsvorm is anders, het principe voor het verlenen niet. De verschillen in de reguleringsvorm zijn vooral merkbaar voor de bezoeker.

Artikel 3. Het verlenen van de vergunning

Met dit artikel krijgt het college de bevoegdheid om parkeervergunningen te verlenen.

Artikel 4. Nadere regels door het college

Artikel 4 is een opsomming van de regels die nader door het college kunnen worden bepaald. Het college heeft door het variëren met de genoemde elementen de mogelijkheid om:

  • §

    Verschillende parkeerproducten te ontwikkelen. Hiermee is de gemeente in staat om, binnen de grenzen van de wet, doelgroepen beleid te voeren. Denk bijvoorbeeld aan de specifieke P+R vergunning of buffervergunning.

  • §

    Snel en adequaat in te spelen op gewijzigde omstandigheden door de geldigheid van de vergunning in tijd of locatie te verruimen of te beperken. Op die wijze kan effectief worden gestuurd op de parkeerdruk als dat op basis van onderzoek of klachten nodig mocht blijken.

De bevoegdheid van het college om parkeerplaatsen aan te wijzen waar betaald parkeren van kracht is, en de wijze te bepalen waarop parkeerapparatuur in werking moet worden gesteld is geregeld in de verordening parkeerbelastingen.

Artikel 5. Gegevens

Het is evident dat een vergunning de noodzakelijke gegevens moet bevatten om effectief te zijn. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de vergunning en het vergunningbewijs. Dit laatste is hetgeen de automobilist achter zijn ruit plaatst. Het kan zijn voorzien van de in dit artikel genoemde gegevens, maar kan zich ook beperken tot minder of geen gegevens. In het laatste geval worden deze opgevraagd in een database. De vergunning zelf plaatst men niet achter de ruit, maar is het ‘schrijven’ waarin alle vereiste gegevens vermeld staan.

Artikel 6. Overschrijven en wijzigen van de vergunning

Door de parkeervergunning niet overdraagbaar te maken (artikel 6) wordt (legale) handel in vergunningen voorkomen. Ook wordt de vergunninghouder verplicht om relevante wijzigingen door te geven, zodat ten alle tijden kan worden bezien of de vergunninghouder nog aan de criteria voldoet.

Artikel 7. Volgorde van vergunningen op de wachtlijst

In een gebied kunnen niet onbeperkt vergunningen worden verstrekt. Parkeerregulering zou in dat geval geen effect hebben. Het aantal parkeerplaatsen op de openbare weg is richtinggevend voor het aantal vergunningen dat kan worden verstrekt. Indien het aantal aanvragen de beschikbare capaciteit overschrijdt, is het voor een eerlijke verdeling van de ruimte nodig dat de mogelijkheid van een wachtlijst bestaat. Dat wil niet zeggen dat deze te allen tijde actief is.

Artikel 8 Diefstal, verlies of vermissing

Een parkeervergunning is een waardedocument. Dit artikel gaat in op wat er moet gebeuren bij diefstal, verlies of vermissing van vergunningen. Door een vergunning “kwijt” te raken wordt het mogelijk om twee auto’s voor de prijs van één te laten parkeren. Door de in dit artikel genoemde beperkingen wordt het op deze wijze frauderen met vergunningen beperkt.

Artikelen 9 - 13

Voor ontheffingen (indien een blauwe zone wordt toegepast) geldt het zelfde als voor vergunningen. Om die redenen zijn de artikelen in Afdeling III een kopie van die van Afdeling II, maar met het woord ‘vergunning’ vervangen door ‘ontheffing’. Een equivalent van artikel 3 ontbreekt. Dit komt omdat de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffingen op basis van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) reeds bij het college ligt. De artikelen 9 - 13 zijn in deze verordening opgenomen om aan burgers, bestuurders en ambtenaren duidelijkheid te verstrekken over de regels die gelden bij het verlenen van ontheffingen bij blauwe zones. Dat deze regels zijn geformuleerd wil niet zeggen dat een blauwe zone daadwerkelijk wordt ingevoerd. In de mogelijkheid hiertoe is echter wel voorzien.

Artikel 14. Verbodsbepalingen

Dit artikel regelt de verbodsbepalingen. Door de hier gebruikte formulering is het behalve auto’s ook toegestaan dat brommobielen, quads en invalidenvoertuigen van deze parkeerplaatsen gebruik maken. Voorwaarde is dat deze voertuigen zijn voorzien van een kenteken. Uiteraard geldt ook voor hen de betalingsverplichting. Het parkeren van motorfietsen blijft ook mogelijk op fiscale plaatsen, het parkeren van brommers, bromscooters etc. echter niet.

Artikel 15. Strafbepaling

Het begaan van een overtreding als genoemd in art. 14 kan leiden tot een gevangenisstraf of een geldboete. Een geldboete van de eerste categorie bedraagt in oktober 2013 maximaal € 380,-. Voor het zonder parkeerschijf of ontheffing parkeren op een blauwe zone wordt bestraft volgens de daarvoor geldende boete (2013 €85 + €7).

Artikel 16. Citeertitel

Evident.