Participatie-en Inspraakverordening Ouder-Amstel 2016

Geldend van 27-06-2016 t/m heden

Intitulé

Participatie-en Inspraakverordening Ouder-Amstel 2016

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 mei 2016, nummer 2016/16,

BESLUIT :

de verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken (Participatie-en Inspraakverordening Ouder-Amstel 2016) vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het ten aanzien van gemeentelijke beleidsvoornemens kenbaar maken van een zienswijze en daarover zo mogelijk van gedachten wisselen met het betreffende bestuursorgaan;

  • b.

    participatie; het betrekken van ingezeten en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • c.

    procedure: de wijze waarop de inspraak of participatie gestalte wordt gegeven;

  • d.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

  • e.

    Randvoorwaarden: aan de inspraak of participatie ten grondslag liggende feiten, waarop het bestuursorgaan geen invloed heeft, dan wel door het bestuursorgaan aan inspraak of participatie meegegeven kaders.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak of participatie

  • 1. Elk bestuursorgaan kan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluiten tot inspraak of participatie bij de voorbereiding van beleid van de gemeente

  • 2. Inspraak of participatie wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3. Geen inspraak of participatie wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak of participatie bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak of participatie niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak of participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • g.

      indien het belang van inspraak of participatie niet opweegt tegen het belang van handhaving van de openbare orde en veiligheid.

  • 4. Cumulatie van participatie en inspraak wordt in beginsel vermeden.

  • 5. Een besluit tot het niet verlenen van inspraak of participatie wordt gemotiveerd.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

  • 1. Inspraak of participatie wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

  • 2. Het bestuursorgaan stelt vast aan welke kring van belanghebbenden inspraak of participatie wordt verleend met inachtneming van hetgeen hierover bij wet, provinciale- of gemeentelijke verordening is voorgeschreven

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het verslag maakt deel uit van het voorstel dat ter besluitvorming wordt aangeboden.

  • 4. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Artikel 6 Procedure participatie

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt voor elk onderwerp waarop participatie wordt verleend een procedure vast. Het bestuursorgaan maakt daarbij een keuze uit de participatietreden:

    Informeren, raadplegen +, coproduceren of meebeslissen. Deze keuze wordt gemotiveerd.

  • 2.

    De participatieprocedure bevat in elk geval:

    • a.

      Het onderwerp van participatie, als bedoeld in artikel 2;

    • b.

      Een aanduiding van de kring van belanghebbenden als bedoeld in artikel 3.

  • 3.

    In aanvulling op het tweede lid bevat deze procedure, voor zover mogelijk:

    • a.

      De randvoorwaarden, als bedoeld in artikel 1 onder e

    • b.

      De wijze van vormgeving van het participatieproces

    • c.

      Een tijdpad met termijnstelling

    • d.

      Een communicatieparagraaf

    • e.

      Een financiële paragraaf.

  • 4.

    Indien aan een adviesraad, wijkteam, klankbordgroep of platform voor (on)bepaalde tijd een participatierecht is toegekend, wordt de participatieprocedure, in overleg met hen, voor (on)bepaalde tijd vastgelegd in een protocol. Een procedure voor (on) bepaalde tijd komt niet in de plaats van specifieke afspraken per onderwerp.

  • 5.

    Het bestuursorgaan kan de procedure wijzigen in die gevallen waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen dit vereist. Het bestuursorgaan maakt een besluit tot wijziging van de procedure aan de participanten bekend.

Artikel 7 Voorbereiding participatie

  • 1. Het bestuursorgaan informeert voorafgaand aan de participatie belanghebbenden hierover op geschikte wijze.

  • 2. Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat de kring van belanghebbenden voldoende tijd en informatie krijgt voor een goede voorbereiding.

Artikel 8 Vastlegging en eindverslag participatie

  • 1. Het bestuursorgaan draagt zorg voor verslaglegging van door haar in het kader van participatie gehouden bijeenkomsten.

  • 2. Deze verslagen worden aan alle aanwezigen bij de in lid 1 bedoelde bijeenkomsten toegezonden.

  • 3. Ter afronding van de participatieprocedure maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 4. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde participatieprocedure;

    • b.

      een weergave van de opbrengst die tijdens de participatieprocedure mondeling of schriftelijk naar voren is gebracht;

    • c.

      een reactie op deze opbrengst, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan;

    • d.

      een beoordeling achteraf of de gemaakte keuzen, als genoemd in artikel 6, gelet op het verloop van de participatieprocedure de juiste zijn geweest.

  • 5. Het verslag maakt deel uit van het voorstel dat ter besluitvorming wordt aangeboden.

  • 6. Na besluitvorming krijgen alle deelnemers het voorstel en het besluit ter informatie toegezonden.

Artikel 9 Reikwijdte verordening

Deze verordening is niet van toepassing op aangelegenheden, waarvoor een specifieke inspraak-of participatieverordening is vastgesteld.

Artikel 10 Intrekking oude verordening

Bij het in werking treden van deze verordening vervalt de Inspraakverordening Ouder-Amstel 2004. Inspraakprocedures die op basis van deze verordening zijn gevoerd of gestart blijven van kracht.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking acht dagen na de dag van bekendmaking.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Participatie-en Inspraakverordening Ouder-Amstel 2016.

Ondertekening

Ouder-Amstel, 16 juni 2016
De raad voornoemd,
de raadsgriffier,
A.A. Swets
de voorzitter,
M.T.J. Blankers-Kasbergen