Beleidsregels Schuldhulpverlening Ouder-Amstel 2018

Geldend van 14-03-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening Ouder-Amstel 2018

Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Ouder-Amstel;

Gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening,

Besluit:

vast te stellen de volgende beleidsregels Schuldhulpverlening Ouder-Amstel

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs), de Participatiewet (Pw), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet (Gemw);

  • 2. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a)

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ouder-Amstel;

    • b)

      integrale schuldhulpverlening: is gericht op het oplossen van zowel de financiële problemen als de oorzaken waardoor de financiële problemen zijn ontstaan;

    • c)

      plan van aanpak: trajectomschrijving met producten en diensten (in- en extern) die de verzoeker worden aangeboden, gekoppeld aan de beschikking;

    • d)

      verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening. Hieronder wordt tevens de eventuele partner verstaan.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Inwoners van de Gemeente Ouder-Amstel van 18 jaar en ouder, die daadwerkelijk in de gemeente verblijven, kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3. Aanbod integrale schuldhulpverlening

  • 1. Een aanvraag om schuldhulpverlening kan schriftelijk of elektronisch via het aanvraagformulier bij het college worden ingediend;

  • 2. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      psycho-sociale situatie;

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • d.

      de aanwezigheid van minderjarige kinderen.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1. Het college legt in aanvulling op verplichtingen voortvloeiende uit de wet in de beschikking in elk geval de navolgende verplichtingen op:

    • a)

      Het verbod op het maken van nieuwe schulden;

    • b)

      Het nakomen van het plan van aanpak;

    • c)

      Het nakomen van bepalingen van de schuldovereenkomst;

    • d)

      Een inspanningsverplichting om het (gezins-)inkomen te verhogen.

  • 2. Naast deze algemene verplichtingen kan het college in de beschikking aanvullende bijzondere verplichtingen opnemen;

  • 3. De verzoeker om schuldhulpverlening dient over een basisbankrekening te beschikken.

Artikel 5. Weigeren schuldhulpverlening

  • 1. Het college kan een aanbod schuldhulpverlening weigeren als:

    • a)

      verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 (Inlichtingenplicht) en artikel 7 (medewerkingsplicht) van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en artikel 4 van deze beleidsregels, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen;

    • b)

      de schuldhulpverlening niet noodzakelijk wordt geacht;

    • c)

      wordt vastgesteld dat (op dat moment) sprake is van een niet regelbare schuld of niet regelbare schuldenaar;

    • d)

      verzoeker in staat van faillissement verkeert dan wel de wettelijke schuldsanering van toepassing is verklaard op verzoeker;

  • 2. Dit lid is met ingang van 1 januari 2018 komen te vervallen.

  • 3. Een aanvraag schuldhulpverlening wordt afgewezen indien:

    • a)

      er tussen de dag, waarop het nieuwe verzoek is ingediend en de datum van de beschikking, waarin de schuldhulpverlening is beëindigd, omdat deze succesvol is doorlopen, minder dan twee jaar is verstreken;

    • b)

      er tussen de dag, waarop het nieuwe verzoek is ingediend en de datum van de beschikking, waarin de schuldhulpverlening is beëindigd, omdat deze tussentijds door toedoen van verzoeker is beëindigd of waarvan het traject tussentijds is beëindigd door het niet nakomen van verplichtingen, het verstrekken van onjuiste gegevens of het misdragen tegenover medewerkers, minder dan drie jaar is verstreken.

Artikel 6. Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a)

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b)

    de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • c)

    op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • d)

    belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • e)

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • f)

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

  • g)

    indien de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 7. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorzien, beslist het college.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018 en wordt aangehaald als “Beleidsregels Schuldhulpverlening Ouder-Amstel 2018”.

Toelichting

Inleiding algemeen

Op 6 november 2012 heeft het college van B & W van de Gemeente Ouder-Amstel het beleidsplan Schuldhulpverlening 2013-2016 vastgesteld en in 2017 is het beleidsplan 2018-2022 vastgesteld waarin accentverschillen ten opzichte van het vorige beleidsplan in beleid en uitvoering zijn vastgelegd. In het eerste beleidsplan is de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Onderhavige regeling is gebaseerd op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Achterliggende gedachte is dat Ouder-Amstel behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverleningspraktijk onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. Het is dus van belang om regels m.b.t. toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te hebben gegoten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepaling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Ouder-Amstel van 18 jaar en ouder. Hieronder vallen ook zelfstandig ondernemers. Dak- en thuislozen dienen zich te melden in de centrumgemeente Amsterdam. De inwoner dient in de gemeente ingeschreven te staan en er daadwerkelijk te verblijven (alleen een postadres is niet voldoende).

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

Lid 2: dit artikel toont de kern van integrale schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Dit heeft ook te maken met de overige hulpverlening die nodig is of al is ingezet vanuit andere terreinen (bijv. bij psychische- of verslavingsproblemen). In lid 2 van dit artikel worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt.

Lid 2 onder d: De gemeente wil de situatie voor minderjarige kinderen van ouders met schulden zo goed mogelijk regelen. Voor gezinnen met minderjarige kinderen gelden aangepaste voorwaarden voor schuldhulpverlening. Wanneer de aanvrager onvoldoende gemotiveerd is of er is sprake van recidive wordt de aanvrager wel de mogelijkheid geboden een schuldhulpverleningstraject in te gaan. Hierbij geldt de voorwaarde dat de aanvrager aanvullende hulpverlening, bijvoorbeeld gespecialiseerde gezinsbegeleiding, accepteert. Wanneer dit niet het geval is, wordt de aanvrager uitgesloten van schuldhulpverlening. Wel wordt er een melding gedaan bij Multisignaal (betreft een ketenregistratie waarin wordt aangegeven dát er zorg bestaat en mogelijke risico’s gesignaleerd worden over een jongere in de leeftijdscategorie van 0-23 jaar). Bij fraudeschulden en andere niet regelbare schulden zal gekeken worden of stabilisatie mogelijk is en zal worden ingezet op training en begeleiding van de ouders.

Artikel 4. Verplichtingen

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om de opgelegde verplichtingen na te komen en daarmee te laten zien dat ze gemotiveerd zijn om hun problemen aan te pakken. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Wat betreft de verplichting tot het hebben van een basisbankrekening; in artikel 4:71f van de Wet op het financieel toezicht is de plicht opgenomen voor banken om nieuwe cliënten te accepteren die bij hen een basisbetaalrekening willen openen. Onder bepaalde voorwaarden mogen banken dit weigeren. Zonder bankrekening is schuldhulpverlening niet mogelijk.

Artikel 5. Weigeren schuldhulpverlening

Lid 1: indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen (artikel 6). Alvorens dat te doen wordt verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

In lid 1 onder b is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.

Lid 2: vervallen. Tot 1 januari 2018 werd schuldhulpverlening geweigerd als een verzoeker die fraude had gepleegd, waarbij een bestuursorgaan financieel was benadeeld en verzoeker daarvoor onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogd leed toe te voegen, opgelegd heeft gekregen. Toelichting: een weigering van schuldhulpverlening bij fraude is alleen mogelijk indien er sprake is van financiële benadeling van een bestuursorgaan én als verzoeker daarvoor onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of als verzoeker een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogd leed toe te voegen, opgelegd heeft gekregen. Een bestuurlijke sanctie is geregeld in artikel 5:2, lid 1 onder c van de Awb. Een voorbeeld van een bestraffende sanctie in de gemeente Ouder-Amstel is te vinden in artikel 10 en 11 van de maatregelverordening Wwb, Ioaw en Ioaz 2012 Ouder-Amstel. In de Derde nota van wijziging Wgs is opgenomen dat bij het bepalen of een verzoeker fraude heeft gepleegd, de gepleegde fraude van voor de inwerkingtreding van de Wgs meetelt.

Dit lid is komen te vervallen omdat een nieuw artikel in de Participatiewet artikel 18a, lid 13 en 14 is opgenomen waarin het mogelijk is gemaakt om een boete (niet de terugvordering) geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden als er geen sprake is van opzet of grove schuld bij medewerking aan een schuldregeling. Voor de overige fraudeschulden kan de boete en de terugvordering niet geheel of gedeeltelijk worden kwijtgescholden maar kan een minnelijke regeling wel worden ingezet door:

  • de vordering tijdelijk op te schorten;

  • wanneer gedurende de schuldregeling gedeeltelijke betaling plaatsvindt en na afloop van de regeling het resterende bedrag van de vordering wordt betaald.

De gedachte hierachter is dat belanghebbende een bredere toegang tot, en een bevredigender resultaat van, een minnelijke schuldregeling kan worden geboden.

Lid 3 onder a: het opnieuw aanvragen van schuldhulpverlening na een succesvol doorlopen traject is pas na twee jaar mogelijk. In deze twee jaar heeft de verzoeker een jaar nazorg gehad. Als blijkt dat na het tweede jaar opnieuw schulden zijn ontstaan, dan moet gekeken worden welke vorm van hulpverlening noodzakelijk is. Er immers gebleken dat betrokkene het zelf niet kan, kennelijk is de aanvrager niet leerbaar. Hierbij kan worden gekeken naar hulp in het eigen netwerk, bewindvoering of onder curatele stelling.

Lid 3 onder b: het weigeren van de schuldhulpverlening voor drie jaar aan draaideurklanten is gebaseerd op het feit dat de gemeente de kosten voor schuldhulpverlening efficiënt wil inzetten en de eigen verantwoordelijkheid van inwoners vooropstelt. Indien een inwoner er zelf voor kiest om het schuldhulpverleningstraject te beëindigen of wanneer een traject door de gemeente wordt beëindigd wegens het niet nakomen van verplichtingen, het verstrekken van onjuiste informatie of misdragen tegenover medewerkers dan is de inwoner onvoldoende gemotiveerd om echt aan zijn problemen te werken en is een termijn van uitsluiting gerechtvaardigd. De termijn van drie jaar kan bijdragen aan een verhoogde inzet aan het slagen van het traject.

Bij het weigeren van de aanvragen schuldhulpverlening zal in de beschikking altijd worden aangegeven wat de verzoeker zelf nog aan zijn situatie kan verbeteren en/of welke actie hij (nog) kan ondernemen.

De beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 5 indien nodig (ingevolge artikel 7: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 5.

Artikel 6. Beëindiginggronden

Onderdeel d: het misdragen tegenover medewerkers wordt volgens het Protocol anti-agressiebeleid Ouder-Amstel afgehandeld. Mocht een burger zich schuldig maken aan agressief gedrag, dan kan hem door het betreffende afdelingshoofd een brief gestuurd worden, waarin de betrokkene op zijn gedrag wordt aangesproken. Er wordt tevens duidelijk gemaakt dat het getoonde gedrag niet wordt getolereerd. Daarbij wordt duidelijk gemaakt wat de consequenties zijn als het gedrag zich herhaalt. Voor de schuldhulpverlening betekent dit dat de schuldhulpverlening wordt beëindigd.

Onderdeel f: persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk. Dit dient door de medewerker goed te worden gemotiveerd in de beschikking door op te nemen wat de verzoeker zelf nog aan zijn situatie kan verbeteren en/of welke actie hij (nog) kan ondernemen.

Artikel 7. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

Artikel 8. Inwerkingtreding + citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.