Exploitatieverordening

Geldend van 07-02-2006 t/m heden

Intitulé

Exploitatieverordening

De raad van de gemeente Oudewater;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet, en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de volgende:

EXPLOITATIEVERORDENING 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Algemene bepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden: het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden;

b. exploitatiegebied: een als zodanig door de gemeenteraad aangewezen gebied, dat gebaat is door de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

c. exploitant: de eigenaar, erfpachter of rechthebbende van een in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak, welke door het treffen van voorzieningen van openbaar nut gebaat is;

d. exploitatie-overeenkomst: de overeenkomst, onder welke naam dan ook gesloten, waarin de gemeente met een exploitant de voorwaarden overeenkomt waaronder de gemeente voorzieningen van openbaar nut zal treffen of daaraan medewerking zal verlenen;

e. aangevuld bekostigingsbesluit: een besluit van de gemeenteraad waarin niet alleen overeenkomstig artikel 147 of 149 van de Gemeentewet, dan wel een daarvoor in de plaats komende bepaling, wordt besloten in welke mate de aan de voorzieningen verbonden lasten zullen worden verhaald op een daarbij aangeduid gebied, maar waarin ook een omschrijving van de voorzieningen van openbaar nut en een begroting van kosten en opbrengsten is opgenomen;

f. voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden; onder meer:

1. riolering, met inbegrip van bijbehorende werken;

2. wegen, parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, straatmeubilair, waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels en andere rechtstreeks met de aanleg en inrichting van deze voorzieningen en kunstwerken verband houdende werken;

3. plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg en inrichting van openbare speelplaatsen en speelweiden, alsmede de sierende elementen welke rechtstreeks voortvloeien uit een juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan;

4. openbare verlichtingen, brandkranen met de nodige aansluitingen;

5. waterhuishoudkundige voorzieningen, met inbegrip van drainagevoorzieningen;

g. afstand van gronden aan de gemeente: eigendomsoverdracht van gronden aan de gemeente. 

Artikel 2 Kosten van exploitatie

Voor de berekening ten behoeve van de begroting van kosten en ten behoeve van de vaststelling van exploitatiebijdragen, wordt onder de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden begrepen:

1. de inbrengwaarde van alle binnen het exploitatiegebied gelegen gronden, zijnde:

a. de waarde van de grond;

b. de waarde van de opstallen die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden;

c. de kosten van het vrijmaken van de gronden van opstallen;

d. de kosten van het vrijmaken van de grond van zich in de grond bevindende resten, zoals funderingen, leidingen, kabels, en van persoonlijke rechten en lasten als eigendom, bezit of beperkt recht, zakelijke lasten, alsmede de kosten van schadevergoedingen.

2. de kosten van aanleg binnen een exploitatiegebied door de gemeente van de onder artikel 1, onder f. omschreven voorzieningen van openbaar nut;

3. de kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied voor zover de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken door deze voorzieningen direct, dan wel indirect, gebaat zijn;

4. de kosten van:

a. het dempen van sloten en het verrichten van grondwerken ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut, met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven;

b. het verrichten van bodemonderzoek en -sanering, voor zover het de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut betreft en voor zover verhaal van daarmee verband houdende kosten niet in de rede ligt;

c. in verband met de milieuwetgeving of milieutechnisch noodzakelijke maatregelen en voorzieningen ter uitvoering van een bestemmingsplan;

d. de verwerving van de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied;

e. het slopen van opstallen op de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied;

f. alle overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, in ieder geval:

1. de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding, planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten wordt ten minste verstaan: de kosten verband houdende met het opstellen van structuurplannen en bestemmingsplannen, het opstellen van planmatige uitwerkingen of wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan alsmede van overige planologische maatregelen, voor zover deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;

2. de kosten verband houdende met onderzoeken, voorbereiding en toezicht ten behoeve van de voorzieningen van openbaar nut, voor zover deze verband houden met het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;

3. de kosten van het gemeentelijk apparaat, voor zover die rechtstreeks aan het in exploitatie brengen van gronden kunnen worden toegerekend;

4. de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met rente-opbrengsten;

5. de kosten van tijdelijk beheer van de ondergrond van openbare voorzieningen, zijnde de kosten die ten gevolge van een noodzakelijk actief verwervingsbeleid worden gemaakt en niet, dan wel niet geheel, door middel van tijdelijke verhuur worden gedekt;

6. overige kosten die in beginsel ten laste van de grondexploitatie behoren te worden gebracht.

 

Hoofdstuk 2 In exploitatie brengen op initiatief van de gemeente

Artikel 3 Vaststelling (aangevuld) bekostigingsbesluit

  • 1 Voordat met het treffen van voorzieningen van openbaar nut in een exploitatiegebied wordt aangevangen, wordt door de gemeenteraad een bekostigingsbesluit dan wel een aangevuld bekostigingsbesluit voor dat exploitatiegebied vastgesteld en bekend gemaakt op de wijze zoals bedoeld in artikel 139 van de Gemeentewet.

  • 2 Het aangevulde bekostigingsbesluit bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    a. aanduiding van het exploitatiegebied en aanwijzing van de daarin gelegen onroerende zaken die gebaat zijn door de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

    b. aanduiding van de mate waarin de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, op de genothebbenden van de in het vorige lid bedoelde onroerende zaken;

    c. omschrijving van de van gemeentewege uit te voeren voorzieningen van openbaar nut en daarmee verband houdende werkzaamheden;

    d. een aankondiging dat de betrokken eigenaren binnen een genoemde termijn een aanbod voor een exploitatie-overeenkomst zullen kunnen ontvangen;

    e. de bepaling, dat, in geval met een exploitant niet tot overeenstemming kan worden gekomen over een exploitatie-overeenkomst, kostenverhaal zal kunnen plaatsvinden door middel van heffing van baat- of bouwgrondbelasting of enige daarvoor in de plaats komende belasting;

    f. een begroting van de ten laste van de onroerende zaken in het exploitatiegebied komende kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond, en van de ten gunste van het in exploitatie nemen van gronden komende opbrengsten. De opbrengsten bestaan uit:

    1. subsidies;

    2. verkoop van gronden;

    3. bijdragen in de kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut, hetzij via overeenkomst hetzij via baatbelasting;

    4. overige bijdragen.

    Van deze begroting maakt eveneens deel uit de wijze van toerekening van de totale kosten en opbrengsten aan de onroerende zaken in het exploitatiegebied, zoveel mogelijk naar de mate van het profijt dat de onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voorzieningen van openbaar nut. 

  • 3 Voor de berekening van de in het tweede lid onder f. bedoelde kosten wordt ervan uitgegaan dat het exploitatiegebied in zijn geheel door de gemeente in exploitatie zal worden gebracht.

  • 4 Het aangevulde bekostigingsbesluit wordt aan alle kadastraal geregistreerde eigenaren en erfpachters van gronden in het exploitatiegebied gezonden.

Artikel 4 Wijze van toerekening naar mate van profijt

  • 1 Voor de toerekening van het profijt wordt als rekeneenheid gebruikt het gemiddelde bedrag van de ten nutte van het exploitatiegebied gemaakte of te maken kosten per m² grondoppervlakte.

  • 2 Onder de grondoppervlakte wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw)grond, vermenigvuldigd met factoren voor ligging, bestemming en objectieve gebruiksmogelijkheid, waarin het profijt van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.

  • 3 Ingeval de toerekening op basis van m² grondoppervlakte geen geschikte grondslag blijkt te zijn, geschiedt de toerekening op basis van een nader door de gemeenteraad te bepalen grondslag, welke voorziet in de aanwezige verschillen in profijt.

Artikel 5 Vaststelling exploitatiebijdrage

  • 1 De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, het bedrag dat volgens de in het aangevulde bekostigingsbesluit uitgewerkte wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten op de afstand van gronden, bestemd voor de aanleg en/of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut vallende en de kosten van kadastrale uitmeting, en verminderd met de inbrengwaarde van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden en van de gronden welke zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

  • 2 De waarde van de in het eerste lid bedoelde grond die door de exploitant is ingebracht, wordt door de gemeente en de exploitant gezamenlijk door middel van taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door de beide reeds aangewezen deskundigen of, indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de ter zake bevoegde kantonrechter.

  • 3 Indien de exploitant zelf, conform artikel 6, derde lid, onder e. voorzieningen van openbaar nut aanlegt, bestaat de exploitatiebijdrage uit de bijdrage, zoals deze op grond van het eerste lid van dit artikel wordt bepaald, verminderd met de kosten van de door exploitant uit te voeren werkzaamheden, voor zover deze kosten corresponderen met de begroting van kosten zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e.

Artikel 6 Inhoud exploitatieovereenkomst

  • 1 Het verhaal van kosten welke verband houden met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden vindt plaats met inachtneming van de voorgaande artikelen. Van de exploitatie-overeenkomst wordt een akte opgemaakt. Indien de exploitatie-overeenkomst mede een grondtransactie betreft, is dit een notariële akte.

  • 2 Burgemeester en wethouders beslissen tot het aangaan van een exploitatie-overeenkomst slechts nadat een aanvullend bekostigingsbesluit is vastgesteld.

  • 3 De exploitatie-overeenkomst bevat in ieder geval bepalingen over:

    a. de aard, omvang en kwaliteit van de door de gemeente of exploitant aan te leggen voorzieningen van openbaar nut;

    b. het tijdvak waarbinnen deze voorzieningen worden uitgevoerd;

    c. de ten laste van de exploitant komende bijdrage;

    d. in voorkomende gevallen de afstand van gronden aan de gemeente, voor zover die gronden zijn bestemd voor de aanleg of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut, en in deze gevallen het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging op kosten van exploitant;

    e. in gevallen waarbij burgemeester en wethouders besluiten de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen: deze opdracht en de waarborging van een tijdige en kwalitatief goede uitvoering;

    f. een betalingsregeling;

    g. in voorkomende gevallen een taakverdeling;

    h. in voorkomende gevallen een regeling voor gewijzigde omstandigheden, wanprestatie, aansprakelijkheid en faillissement. 

Hoofdstuk 3 In exploitatie brengen op verzoek van exploitant

Artikel 7 Indiening aanvraag om medewerking

  • 1 Een belanghebbende kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen voor medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden.

  • 2 Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan het op aanvraag van een exploitant in bouwexploitatie brengen van gronden krachtens een exploitatie-overeenkomst.

  • 3 Bij de aanvraag dient in ieder geval te worden gevoegd:

    a. een nauwkeurige omschrijving van de in exploitatie te brengen onroerende zaken;

    b. gegevens, waaruit blijkt dat de belanghebbende de eigendom van of het erfpachtsrecht op de in exploitatie te brengen onroerende zaken heeft verkregen of kan verkrijgen;

    c. gegevens omtrent de door belanghebbende te treffen (bouw)werkzaamheden. 

  • 4 Ingeval door burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning, eventueel in combinatie met een aanvraag voor vrijstelling, wordt ontvangen, waarbij in geval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut moeten worden getroffen, wordt hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de beslissing op de aanvraag, mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarbij zal een zo nauwkeurig mogelijke raming van de voor rekening van exploitant komende kosten, verband houdende met het in exploitatie brengen van gronden, worden verstrekt. Tevens zal daarbij aan de aanvrager de gelegenheid worden gegeven tot het indienen van een aanvraag voor medewerking.

  • 5 Burgemeester en wethouders reageren op de aanvraag om medewerking hetzij met een weigering, hetzij met de aanbieding van een concept-overeenkomst, binnen zes maanden na de dag waarop het verzoek is ontvangen.

Artikel 8 Weigeringsgronden voor een exploitatie-overeenkomst

De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft niet te worden verleend indien:

a. de in exploitatie te brengen grond niet is gelegen in een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt;

b. de door de exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden of de daartoe benodigde voorzieningen van openbaar nut zouden leiden tot strijd met het bestemmingsplan of de Woningwet;

c. het treffen van de voorzieningen, hoewel overeenkomstig het bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van bebouwing of herinrichting;

d. het in bouwexploitatie brengen van grond anderszins zou leiden tot ten laste van de gemeente blijvende kosten van voorzieningen van openbaar nut of tot bezwaren ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering en andere voorzieningen van openbaar nut;

e. exploitant geen afstand wil doen van gronden ten behoeve van aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

f. exploitant de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut niet wil (laten) onderzoeken op de aanwezigheid van bodemverontreiniging dan wel de bodem niet wil saneren wanneer dat noodzakelijk is.

 

Artikel 9 Aanhouding aanvraag

De reactie op de aanvraag kan worden aangehouden:

a. ingeval de procedure tot goedkeuring van een van toepassing zijnd bestemmingsplan of een herziening daarvan nog niet is afgerond, tot vier weken na het onherroepelijk worden van (het betreffende deel van) het bestemmingsplan of de herziening daarvan;

b. ingeval voorzienbaar is dat de in artikel 8 genoemde belemmeringen binnen afzienbare tijd zullen kunnen worden weggenomen, tot vier weken nadat deze belemmeringen zijn weggenomen. 

Hoofdstuk 4 Relatie gronduitgifte en andere kosten-verhaalsinstrumenten

Artikel 10 Relatie baat- of bouwgrondbelasting

In een gebied waarvoor een aangevuld bekostigingsbesluit is genomen, zal, indien de exploitant een exploitatie-overeenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald, dat met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van bouwgrondbelasting of baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.

Artikel 11 Voorzieningen van ondergeschikt belang

De artikelen 3,5 en 6, eerste en tweede lid, van deze verordening zijn niet van toepassing voor voorzieningen van openbaar nut van ondergeschikt belang, zoals een uitweg op de openbare weg of een aansluiting op een openbaar riool. In dergelijke gevallen besluiten burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente zullen worden aangelegd. 

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 Overgangsbepalingen

Ten aanzien van exploitatiegebieden waarvoor geldt, dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening een bekostigingsbesluit is genomen, een exploitatie-overeenkomst is afgesloten of de voorzieningen van openbaar nut reeds in uitvoering zijn, vinden de bepalingen van deze verordening voor dat exploitatiegebied, voor zover nodig, op een aan die situatie aangepaste wijze toepassing. In ieder geval stelt de gemeenteraad een begroting van kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 3, tweede lid onder f. vast, en wordt deze begroting bekend gemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 139 van de Gemeentewet en toegezonden aan alle kadastraal geregistreerde eigenaren en erfpachters van gronden in het exploitatiegebied.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2 Op hetzelfde tijdstip vervalt de "Exploitatieverordening 1994", zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 1994.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Exploitatieverordening Oudewater 2006"

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 februari 2006.
De griffier, Mevrouw drs. D.E. van der Kamp
De voorzitter, Mevrouw M.C.A.A.Ruigrok-Verreijt