Beleidsregel woningsplitsing

Geldend van 15-07-2004 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel woningsplitsing

Beleidsregel

Algemeen

Deze beleidsregel is van toepassing op woningen binnen en buiten de bebouwde kom.

De beleidsregel is niet van toepassing op een tweede agrarische bedrijfswoning, omdat voor het toestaan van een tweede bedrijfswoning een aparte regeling is opgenomen in de bestemmingsplannen voor het buitengebied (provinciaal landbouwkundig advies met betrekking tot de volwaardigheid van een agrarisch bedrijf).

Begripsbepalingen

Bebouwde kom:

het gebied binnen de komgrens zoals aangegeven op de Bebouwde komkaart van de Bouwverordening.

Woningsplitsing:

het bouwkundig en functioneel splitsen van een bestaande woning in twee of meer aparte woningen òf het realiseren van één of meer woningen binnen de aaneengesloten hoofdbebouwing.

Woningsplitsing is uitdrukkelijk niet: het verbouwen ter bewoning van bijgebouwen.

Aaneengesloten hoofdbebouwing:

Het gebouw waarbinnen reeds een woning is gelegen en door zijn afmeting en constructie valt aan te merken als hoofdbouwmassa.

Een gebouw welke door afmeting en constructie ook is aan te merken als hoofdbouwmassa maar welke middels bijgebouwachtige bouwwerken aan de woning is gekoppeld valt niet onder aaneengesloten hoofdbebouwing.

Artikel 1 Ontvankelijkheideisen

  • Lid 1.

    Een verzoek om medewerking wordt ondertekend en bevat in ieder geval:

    • a)

      de naam en adres van de aanvrager;

    • b)

      de kadastrale gegevens;

    • c)

      de dagtekening;

    • d)

      een (principe) bouwaanvraag.

  • Lid 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere stukken of informatie te verzoeken welke zij redelijkerwijs noodzakelijk achten voor de beoordeling van het verzoek. De bedoelde aanvulling(en) dient/dienen binnen vier weken ontvangen te zijn.

Artikel 2 Toetsingsvoorwaarden

  • Lid 1.

    Een verzoek om woningsplitsing dient betrekking te hebben op een bouwwerk zoals omschreven in de begripsbepaling.

  • Lid 2.

    De inhoud van de woning/woningen welke door splitsing ontstaat/onstaan dient minimaal 400m³ te zijn.

  • Lid 3.

    Splitsing mag niet tot gevolg hebben dat de bedrijfsvoering van een nabijgelegen (agrarische) bedrijven wordt beperkt. In ieder geval zal van een dergelijke beperking sprake zijn als verschuiving naar een lagere categorie als bedoeld in de Brochure Veehouderij en Hinderwet 1985 en Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996 plaatsvindt.

  • Lid 4.

    Woningsplitsing op een agrarisch bouwperceel is slechts mogelijk indien vaststaat dat op het bouwperceel geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd.

  • Lid 5.

    Nieuwe aanbouwen en bijgebouwen zijn niet toegestaan. Behoefte aan extra bergruimte dient opgelost te worden binnen de bestaande bebouwing.

beleidsregel woningsplitsing 04 06 29 besluit.pdf

beleidsregel woningsplitsing 04 06 29 tekst.pdf