Regeling vervallen per 28-03-2019

Reglement van Orde voor Provinciale Staten van Overijssel 2011

Geldend van 21-03-2013 t/m 06-07-2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • In dit Reglement wordt verstaan onder:

  • a. amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-verordening of ontwerp-besluit, zodanig geformuleerd dat het geschikt is om daarin direct te worden overgenomen;

  • b. burgerlid: een door de fractie aangewezen lid, niet zijnde statenlid, die het woord mag voeren namens de fractie tijdens de informatiebijeenkomsten en commissievergadering. Een burgerlid dient tijdens de laatste verkiezingen van Provinciale Staten geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een krachtens die verkiezingen in Provinciale Staten vertegenwoordigende politieke partij. De artikelen 10 tot en met 15 van de Provinciewet zijn van overeenkomstige toepassing;

  • c. commissievergadering: vergadering van een commissie als bedoeld in artikel 80 van de Provinciewet, bedoeld om de oordeelsvorming te faciliteren;

  • d. commissievoorzitter: de door Provinciale Staten benoemde voorzitter van de informatiebijeenkomst en commissievergadering van Provinciale Staten;

  • e. griffier: de griffier van Provinciale Staten of diens plaatsvervanger;

  • f. informatiebijeenkomst: bijeenkomst van Provinciale Staten bedoeld om alle deelnemers in het besluitvormingsproces over adequate informatie te laten beschikken (beeldvorming);

  • g. initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel ingediend door een statenlid in de vergadering van Provinciale Staten;

  • h. interpellatie: vragen aan één of meerdere portefeuillehouders of de voorzitter over een onderwerp dat niet op de agenda staat vermeld;

  • i. motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waarbij een oordeel, wens of verzoek kenbaar wordt gemaakt, gekoppeld aan een agendapunt;

  • j. motie vreemd aan de orde van de dag: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens, verzoek of opdracht wordt uitgesproken, niet gekoppeld aan een agendapunt;

  • k. waarnemend voorzitter: het statenlid dat door Provinciale Staten is aangewezen als waarnemer van de voorzitter van Provinciale Staten als bedoeld in artikel 75 van de Provinciewet;

  • l. Statencommissiedag: dag waarop de commissievergadering en één of meerdere (informatie-)bijeenkomst(en) georganiseerd worden;

  • m. subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, zodanig geformuleerd dat het geschikt is om direct te worden verwerkt in het amendement waarop het betrekking heeft;

  • n. voorstel van orde: voorstel over de (wijziging van de) orde van de vergadering;

  • o. voorzitter: de voorzitter van Provinciale Staten, zijnde de Commissaris van de Koningin of diens vervanger;

Artikel 2. Het Presidium

  • 1. Provinciale Staten hebben een Presidium.

  • 2. Het Presidium heeft als taak om waar nodig afstemming te plegen over politiek- bestuurlijke zaken om tot een optimaal functioneren van Provinciale Staten in het duale bestel te komen. Gelet hierop heeft het Presidium deze taken:

    • a.

      het opstellen van een dynamische strategische lange termijn agenda voor Provinciale Staten;

    • b.

      het zorg dragen voor een zodanig besluitvormingsproces ten behoeve van de onderwerpen die op de dynamische lange termijn agenda staan, dat Provinciale Staten optimaal in positie worden gebracht om hun kaderstellende, volksvertegenwoordigende en controlerende rol optimaal te kunnen vervullen;

    • c.

      het daartoe regelmatig - doch ten minste een maal per kwartaal - voeren van overleg met Gedeputeerde Staten;

    • d.

      het afstemmen van politiek- bestuurlijke zaken om ook overigens tot een optimaal functioneren van Provinciale Staten in haar diverse duale rollen te komen en het waar nodig daartoe overleg plegen met Gedeputeerde Staten;

    • e.

      evalueren van de statenverkiezingen en de commissies in technische zin.

  • 3. Het Presidium bestaat uit de voorzitter van Provinciale Staten, die fungeert als voorzitter, de waarnemend voorzitter van Provinciale Staten en de voorzitters van de fracties uit Provinciale Staten.

  • 4. De griffier is elke vergadering van het Presidium aanwezig en draagt zorg voor het opmaken van een besluitenlijst hiervan en voor de ondersteuning van het Presidium.

  • 5. De vergaderingen van het Presidium zijn niet openbaar.

  • 6. Het Presidium komt minimaal een maal per kwartaal bijeen, volgens een jaarlijks door het Presidium vast te stellen schema, en voorts wanneer één van de leden daartoe een gemotiveerd verzoek indient.

  • 7. Het Presidium besluit met meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken beslist de voorzitter.

  • 8. De leden kunnen zich laten vervangen door een daartoe aangewezen lid uit de eigen fractie.

  • 9. De voorzitter kan zich laten vervangen door de waarnemend voorzitter van Provinciale Staten.

Artikel 3. De Agendacommissie

  • 1. Provinciale Staten hebben een Agendacommissie.

  • 2. De Agendacommissie wordt voorgezeten door de voorzitter, en bestaat verder uit de waarnemend voorzitter en de voorzitters van de commissievergadering.

  • 3. De griffier is secretaris en adviseur. Hij is in elke vergadering van de Agendacommissie aanwezig. De vergaderingen van de Agendacommissie zijn niet openbaar.

  • 4. De Agendacommissie is belast met de gecoördineerde procedurele voorbereiding van de vergaderingen van Provinciale Staten en de Statencommissiedag, advisering van de Provinciale Staten over bestuurlijke procedures en alle overige zaken die het adequaat functioneren van Provinciale Staten betreffen. De Agendacommissie heeft tot taak:

    • a.

      het jaarlijks opstellen van een schema, waarin de dagen en uren zijn aangegeven waarop gedurende de eerstvolgende periode van twaalf maanden de vergaderingen van Provinciale Staten naar verwachting zullen worden gehouden;

    • b.

      het vaststellen van de conceptagenda voor Provinciale Staten en de Statencommissiedag inclusief de voorgestelde wijze van behandeling van de agendapunten;

    • c.

      het doen van voorstellen over de wijze van afdoening van bij Provinciale Staten ingekomen stukken;

    • d.

      toezien op de nakoming van toezeggingen aan Provinciale Staten en de commissievergadering;

    • e.

      coördineren van activiteiten als hoorzittingen, werkbezoeken, excursies en cursussen van de staten;

    • f.

      advisering over en de bewaking van de bestuurlijke processen.

  • Wanneer de Agendacommissie een onderwerp onvoldoende voorbereid acht voor de openbare beraadslaging, kan zij Provinciale Staten gemotiveerd voorstellen het onderwerp te verwijzen naar een commissievergadering of aan het College van Gedeputeerde Staten nadere inlichtingen of advies te vragen.

  • 5. De voorzitter en de griffier bereiden de vergadering van de Agendacommissie voor en nemen beslissingen over de dagelijkse uitvoering van de taken als bedoeld in het vierde lid, voor zover het in de tijd gezien niet mogelijk is de gehele Agendacommissie hierbij in te schakelen.

  • 6. De Agendacommissie besluit met meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken beslist de voorzitter.

  • 7. De voorzitter van de Agendacommissie kan zich laten vervangen door de waarnemend voorzitter.

Hoofdstuk 2 Toelating nieuwe leden en fracties

Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1. Bij benoeming van nieuwe statenleden stelt de voorzitter een commissie in, bestaande uit drie statenleden. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde statenleden en de processen-verbaal van het centraal stembureau.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven mondeling verslag uit aan Provinciale Staten en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een Statenverkiezing roept de voorzitter de toegelaten statenleden op om in de eerste vergadering van Provinciale Staten in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 14 van de Provinciewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd Statenlid op voor de vergadering van Provinciale Staten, waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. Burgerleden leggen net als statenleden de eed of belofte af conform artikel 14 van de Provinciewet, voorafgaand aan het moment waarop zij voor het eerst als burgerlid participeren in een commissievergadering, ten overstaan van de voorzitter.

Artikel 5. Onderzoek benoembaarheid gedeputeerden

  • 1. De voorzitter stelt een commissie ‘benoembaarheid gedeputeerden' in, die onderzoek verricht naar de benoembaarheid van een of meer gedeputeerden en Provinciale Staten hierover schriftelijk adviseert.

  • 2. De commissie bestaat uit de fractievoorzitters en de voorzitter van Provinciale Staten. Indien de fractievoorzitter kandidaat-gedeputeerde is, treedt de (beoogd) vice-fractievoorzitter in diens plaats. De commissie wordt ondersteund door de griffier.

  • 3. Bij tussentijdse benoemingen van (een) gedeputeerde(n) zal in deze commissie geen fractievoorzitter zitting hebben, behorende tot de fractie van waaruit de kandidaat wordt voorgedragen.

  • 4. Bij een compleet nieuwe collegebenoeming is het derde lid niet van toepassing.

  • 5. De commissie kiest uit zijn midden een voorzitter die als woordvoerder in de Staten optreedt. De commissie kan één dan wel meerdere adviseurs toevoegen, waaronder de voorzitter.

  • 6. De kandidaat-gedeputeerde legt de documenten en informatie die nodig zijn voor de in het hiernavolgende lid door de commissie te verrichten toetsing. De kandidaat-gedeputeerde maakt bovendien alle overige door hem/haar in dat verband relevant geachte informatie aan de commissie kenbaar.

  • 7. De commissie toetst de van de kandidaat-gedeputeerde ontvangen documenten en informatie aan de hand van in elk geval:

    • a.

      een verklaring omtrent goed gedrag (VOG);

    • b.

      artikelen 35, 35b, 10 en 40a Provinciewet (benoembaarheidsvereisten);

    • c.

      artikelen 40b en 11 Provinciewet (onverenigbare nevenfuncties);

    • d.

      artikel 35c Provinciewet (onverenigbare functies);

    • e.

      artikelen 40c, 15 en 46 Provinciewet (onverenigbare of verboden handelingen);

    • f.

      de gedragscode voor bestuurders van de provincie Overijssel 2004 en de Handreiking integriteit van politieke ambtsdragers bij gemeenten, provincies en waterschappen 2010;

  • Daarnaast toetst de commissie aangeleverde kopieën van onder andere getuigschriften, diploma's en certificaten van de opgegeven opleiding(en) en scholing.

  • 8. De commissie verricht zijn werkzaamheden in een niet-openbare vergadering waarvan geen verslag wordt gemaakt.

  • 9. De kandidaat-gedeputeerde wordt in de gelegenheid gesteld de documenten en aangedragen informatie mondeling toe te lichten.

  • 10. Op basis van de beoordeelde informatie formuleert de commissie een schriftelijk beargumenteerd advies aan Provinciale Staten ten aanzien van de benoembaarheid van de voorgedragen kandidaat gedeputeerde(n). Indien de commissie niet unaniem is in zijn oordeel wordt hiervan melding gemaakt in het advies.

  • 11. De commissie wordt ingesteld zo snel mogelijk na het bekend worden van de kandidaat-gedeputeerden. De commissie rapporteert zo spoedig mogelijk in één van de eerstvolgende Statenvergaderingen.

Artikel 6. Fracties

  • 1. De statenleden, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één Statenlid verkozen, dan wordt dit Statenlid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven een kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in Provinciale Staten deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van Provinciale Staten aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in Provinciale Staten wil voeren.

  • 3. Van veranderingen die nadien in de samenstelling van een fractie optreden, doet de fractie mededeling aan de voorzitter. Elke fractie doet van de samenstelling van haar bestuur mededeling aan de voorzitter.

Artikel 7. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een statenlid eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van Provinciale Staten. Het lidmaatschap eindigt eveneens indien niet meer wordt voldaan aan de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet.

  • 2. Een statenlid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan Provinciale Staten. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.

  • 3. Een burgerlid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan Provinciale Staten. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een burgerlid.

  • 4. Indien door overlijden of ontslag van een statenlid een vacature ontstaat, beslissen Provinciale Staten zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 5. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring van de voorzitter van Provinciale Staten niet langer vertegenwoordigd is in Provinciale Staten, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen voor de Statencommissiedag en vergaderingen van PS

Artikel 8. Vergaderfrequentie

  • 1. Provinciale Staten komen in ieder geval één keer in de maand op woensdag bijeen voor besluitvorming en één keer in de maand bijeen voor het voorbereiden van de besluitvorming tijdens een Statencommissiedag.

  • 2. Een Statencommissiedag vindt in de regel plaats op woensdagen. Gedurende de dag kunnen één of meerdere (informatie-)bijeenkomst(en) en de commissievergadering parallel georganiseerd worden.

  • 3. De griffier maakt het schema met de vergaderingen van Provinciale Staten dat de Agendacommissie overeenkomstig artikel 3 lid 4 sub a heeft opgesteld, bekend via de website van de provincie Overijssel.

  • 4. Een Statencommissiedag wordt ook uitgeschreven:

    • a.

      wanneer de voorzitter dat nodig oordeelt of

    • b.

      wanneer er door minstens twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen om is gevraagd bij de voorzitter van de Agendacommissie.

  • 5. De Agendacommissie van Provinciale Staten bepaalt op welke Statencommissiedag een onderwerp geagendeerd wordt.

  • 6. De voorzitter van de Agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats voor de Statencommissiedag aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in de Agendacommissie.

  • 7. Indien op grond van artikel 17 lid 2 van de Provinciewet één vijfde van het aantal leden om een vergadering van Provinciale Staten vraagt, wordt deze gehouden binnen drie weken nadat dit verzoek is ontvangen.

Artikel 9. Oproep

  • 1. De voorzitter zendt de schriftelijke oproep en de stukken voor de Statencommissiedag en de vergadering van PS uiterlijk twee weekenden van tevoren aan de respectievelijke leden en plaatst deze op de provinciale website.

  • 2. De stukken bevatten:

    • a.

      een aanduiding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering;

    • b.

      een voorlopige agenda en stukken voor de vergadering.

  • Wanneer het bijeenroepen een spoedeisend karakter heeft, kan de voorzitter afwijken van de termijn, genoemd in het eerste lid.

Artikel 10. De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de Agendacommissie de voorlopige agenda vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter onder opgaaf van redenen een aanvullende agenda verzenden.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de commissievergadering respectievelijk PS de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kunnen tijdens de vergadering bij de vaststelling van de agenda, onderwerpen aan de agenda toegevoegd of van de agenda verwijderd worden.

  • 4. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissievergadering respectievelijk PS de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

De stukken van de vergadering worden gelijktijdig met het verzenden geplaatst op de provinciale website en voor een ieder beschikbaar gesteld. Hierbij kan ook achterliggende informatie worden gevoegd.

Artikel 12. Openbare kennisgeving

  • 1. De vergaderingen worden door aankondiging in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen en door plaatsing op de provinciale website ter openbare kennis gebracht, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 7, achtste en negende lid, in welk geval een in overeenstemming met het spoedeisend karakter van de vergadering voor de handliggende wijze van bekendmaking plaatsvindt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats per agendapunt in de commissievergadering en vergadering van PS;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid om gebruik te maken van het spreekrecht, in het geval van een commissievergadering.

Artikel 13. Besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor de besluitenlijst van de openbare vergadering en de digitale opnames.

  • 2. De besluitenlijst en de digitale opnames worden algemeen beschikbaar gesteld via de website van de provincie Overijssel.

Artikel 14. Publieke tribune

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen op de publieke tribune de Statencommissiedag en de vergadering van Provinciale Staten bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde zal niet worden toegestaan.

Artikel 15. Handhaving orde

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een staten-/burgerlid in de commissievergadering respectievelijk statenlid in de vergadering van PS hem interrumpeert.

  • De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. De voorzitter kan interrupties toelaten.

  • 3. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

Artikel 16. Schorsing en verdaging

  • 1. De voorzitter schorst of verdaagt de vergadering wanneer hij danwel de leden dit nodig vindt/vinden.

  • 2. Na schorsing wordt de vergadering dezelfde dag op het door de voorzitter te bepalen uur voortgezet.

  • 3. Na verdaging wordt de vergadering hervat op de dag en het uur door de voorzitter bij de verdaging mede te delen; hij brengt dag en plaats der vergadering en het uur van de opening in dit geval onverwijld ter kennis van de niet aanwezige leden, tenzij deze hiervan reeds op de hoogte zijn gesteld.

Hoofdstuk 4 Besloten vergaderingen

Artikel 17. Openbaarheid vergadering

  • 1. Vergaderingen van Provinciale Staten en de Statencommissiedag worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden evenwel gesloten wanneer ten minste een tiende van de aanwezige leden het vorderen of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3. De aanwezige leden van de commissievergadering respectievelijk vergadering van PS beslissen vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4. Op een besloten vergadering als bedoeld in artikel 23 (voor wat betreft besluitvorming in Provinciale Staten) dan wel artikel 80 lid 5 juncto 91 (voor wat betreft de commissievergadering) van de Provinciewet zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 5. Provinciale staten kunnen besluiten dat in een vergadering met gesloten deuren anderen aanwezig mogen zijn. In dat geval draagt de griffier er zorg voor dat van het verhandelde notulen worden gemaakt.

Artikel 18. Geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslissen de aanwezige leden overeenkomstig artikel 25, eerste lid danwel artikel 91 van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. Provinciale Staten kunnen de geheimhouding opheffen.

  • 2. Indien voor stukken op grond van artikel 25, eerste dan wel tweede lid of artikel 91, eerste danwel tweede lid van de Provinciewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken onder berusting van de griffier en verleent de griffier de statenleden inzage. Indien nodig worden de stukken óf in een gesloten envelop met daarop vermeld GEHEIM óf per email met ook hier de uitdrukkelijke vermelding van GEHEIM verzonden.

Artikel 19. Verslag besloten vergadering

  • 1. De griffier draagt zorg, dat van de besloten vergadering een verslag wordt opgemaakt.

  • 2. Het verslag ligt uitsluitend voor de staten- en burgerleden ter inzage bij de griffier.

Hoofdstuk 5 Bijzondere bepalingen omtrent de informatiebijeenkomst (beeldvorming)

Artikel 20. Doel informatiebijeenkomst

  • 1. Een informatiebijeenkomst heeft tot doel om op informele wijze informatie over een onderwerp te verzamelen en over te dragen aan statenleden en burgerleden om zodoende te kunnen komen tot oordeelsvorming en besluitvorming, zonder dat standpunten worden uitgewisseld tussen fracties.

  • 2. Een informatiebijeenkomst kan op diverse manieren vorm gegeven worden, zowel wat betreft plaats als vergadervorm. Voor elke bijeenkomst doet de Agendacommissie een voorstel en communiceert dit richting de statenleden.

Artikel 21. Deelname

  • 1. Aan een informatiebijeenkomst kunnen alle statenleden en burgerleden deelnemen.

  • 2. De informatiebijeenkomst kent geen vaste samenstelling.

  • 3. Het aantal deelnemers aan de informatiebijeenkomst is vrij en kan per fractie verschillen.

  • 4. Leden van Gedeputeerde Staten, burgers, organisaties en instellingen kunnen door de Agendacommissie uitgenodigd worden voor deelname aan de informatiebijeenkomst.

Artikel 22. Voorzitterschap

  • 1. Een informatiebijeenkomst wordt voorgezeten door een voorzitter van de commissievergadering.

  • 2. De voorzitter van een informatiebijeenkomst is belast met het leiden van de bijeenkomst en het naleven van dit reglement.

  • 3. De voorzitter zorgt ervoor dat:

    • a.

      informatie wordt uitgewisseld;

    • b.

      er geen politieke standpunten worden ingenomen, politieke vragen worden gesteld of wordt gediscussieerd tussen de statenleden, de burgerleden, collegeleden en genodigden.

  • 4. De voorzitter van de informatiebijeenkomst wordt ondersteund door een door de griffier aan te wijzen griffiemedewerker.

Artikel 23. Verslaglegging

Van een informatiebijeenkomst wordt geen schriftelijk verslag opgemaakt. Wel kan de Agendacommissie besluiten dat er een digitale opname in beeld en geluid gemaakt worden die aan de staten-/burgerleden beschikbaar wordt gesteld.

Hoofdstuk 6 Bijzondere bepalingen omtrent de commissievergadering (oordeelsvorming)

Artikel 24. Doel commissievergadering

  • 1. Een commissievergadering heeft tot doel om statenleden en burgerleden een oordeel te laten vormen.

  • 2. Behandeling in de commissievergadering vindt plaats aan de hand van de genoemde kerntaken uit de  IPO-documenten "Profiel Provincies" zoals Provinciale Staten op 7 april 2010 hebben vastgesteld. Deze kerntaken zijn:

    • a.

      Duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting;

    • b.

      Milieu, energie en klimaat

    • c.

      Vitaal platteland

    • d.

      Regionale bereikbaarheid en regionaal openbaar vervoer

    • e.

      Regionale economie

    • f.

      Culturele infrastructuur en monumentenzorg

    • g.

      Kwaliteit van het openbaar bestuur

  • 3. De Agendacommissie kan aangeven dat een clustering van deze onderwerpen onderling binnen een commissievergadering kan plaatsvinden.

Artikel 25. Deelname

  • 1. De commissieleden van een commissievergadering kunnen zowel statenleden als burgerleden zijn.

  • 2. In geval een fractie uit minder dan drie leden bestaat, kan een fractie maximaal twee burgerleden aanwijzen.

  • 3. Per fractie nemen maximaal twee statenleden en/of burgerleden deel aan de commissievergadering, waarbij één lid als woordvoerder optreedt. Totaal is het maximale aantal aanwezigen per onderwerp in een commissievergadering gelijk aan twee maal het aantal fracties in Provinciale Staten.

  • 4. In bijzondere gevallen kan de Agendacommissie voorstellen meerdere woordvoerders per fractie toe te laten.

  • 5. De samenstelling per commissievergadering kan verschillend zijn, omdat een fractie per onderwerp een ander statenlid danwel burgerlid als woordvoerder kan aanwijzen.

  • 6. Portefeuillehouders kunnen door de Agendacommissie worden uitgenodigd om deel te nemen aan de commissievergadering.

  • 7. In afwijking van het tweede lid kan een fractie die uit 3 of meer leden bestaat één burgerlid aanwijzen dat op kosten van de fractie deel kan nemen aan bijeenkomsten tijdens de Statencommissiedag. Het burgerlid dient vermeld te staan op de kandidatenlijst zoals is vastgesteld en openbaar is gemaakt door het hoofdstembureau voor de laatste verkiezing van Provinciale Staten. Artikel 4 lid 5 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 26. Inspreekrecht burgers

  • 1. Tijdens de commissievergadering kunnen aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over onderwerpen die op het werkterrein van Provinciale Staten liggen. Als de Agendacommissie verwacht dat deze termijn wordt overschreden of een groot aantal insprekers verwacht, kan zij voor het inspreekrecht een aparte bijeenkomst organiseren.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het provinciale bestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex. artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissievoorzitter, onder vermelding van het onderwerp. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer.

  • 4. De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De commissievoorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over het aantal sprekers als er meer dan zes sprekers zijn.

  • 5. In geval van onderwerpen met een grote maatschappelijke relevantie kan de commissievoorzitter in overleg met de Agendacommissie een ruimere spreektijd per spreker voorstellen.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de commissievoorzitter hem dit heeft verleend. De commissievoorzitter of een commissielid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 7. Artikel 17 is van overeenkomstige toepassing op een commissievergadering.

  • 8. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kunnen burgers ook een verzoek indienen het woord te voeren over een niet op de agenda staand onderwerp.

Artikel 27. Voorzitterschap

  • 1. Provinciale Staten benoemen uit hun midden vier commissievoorzitters van de commissievergadering, waaronder de waarnemend voorzitter.

  • 2. De commissievoorzitter van een commissievergadering is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

  • 3. De commissievoorzitter wordt ondersteund door een door de griffier aan te wijzen griffiemedewerker die zich onder andere bezighoudt met het bijhouden van de lijst met toezeggingen en de besluitenlijst.

Artikel 28. Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de commissievoorzitter en de aanwezige medewerker van de griffie door ondertekening vastgesteld.

Artikel 29. Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp verloopt in maximaal twee termijnen.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 3. De commissievoorzitter geeft aan het eind van een onderwerp alleen de mogelijkheid tot een rondvraag indien dit voorafgaand aan de Statencommissiedag is gemeld bij de voorzitter.

  • 4. Na afronding van een onderwerp kan de commissievoorzitter aangeven dat een pauze van maximaal twee minuten wordt ingelast, om een eventuele wisseling van woordvoerders mogelijk te maken.

Artikel 30. Volgorde sprekers

  • 1. Ieder commissielid voert het woord na het aan de commissievoorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

  • 3. Een commissielid mag in een termijn niet meer dan één keer het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over de orde van de vergadering.

Artikel 31. Spreektijd

De Agendacommissie kan regels stellen over de spreektijd voor de bij de Statencommissiedag aanwezige leden.

Artikel 32. Voorstellen van orde

  • 1. De commissievoorzitter en ieder commissielid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de commissievergadering direct.

Artikel 33. Beraadslaging

  • 1. De commissievergadering kan op voorstel van de commissievoorzitter of van een commissielid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een commissielid of van de commissievoorzitter kan de commissievergadering beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om de portefeuillehouder de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 3. De commissievergadering kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 4. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de commissievoorzitter of een commissielid genomen voordat met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen.

Artikel 34. Advies

  • 1. Wanneer de commissievoorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de commissievergadering voortzetting wenst.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de commissievergadering of er een advies aan Provinciale Staten wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de commissievergadering een advies aan Provinciale Staten uitbrengt beslist de commissievergadering op voorstel van de commissievoorzitter over de inhoud van het advies. Een advies vermeldt tevens eventuele afwijkende standpunten.

  • 4. De commissievoorzitter doet afsluitend aan de beraadslaging voorstellen aan de commissievergadering over:

    • a.

      het agenderen van een onderwerp als hamerstuk in de vergadering van PS;

    • b.

      het agenderen van een onderwerp in de vergadering van PS als bespreekpunt;

    • c.

      het opnieuw laten agenderen van een onderwerp in een commissievergadering. De Agendacommissie bepaalt dan voor welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Hoofdstuk 7 Bijzondere bepalingen omtrent de vergadering van Provinciale Staten (besluitvorming)

Artikel 35. Presentielijst

  • 1. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder statenlid onmiddellijk de presentielijst.

  • 2. Indien een statenlid de vergadering vóór het einde daarvan verlaat, meldt hij dit aan de griffier.

  • 3. Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 36. Zitplaatsen

De voorzitter, de waarnemend voorzitter, de statenleden, de leden van Gedeputeerde Staten en de griffier hebben een vaste zitplaats, welke bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode door het Presidium wordt vastgesteld.

Artikel 37. Voorzitterschap

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      hetgeen de wet of dit reglement hem opdraagt.

  • 2. Hij verleent het woord, formuleert de in de besluitvorming te nemen beslissingen en deelt de uitslag van de stemmingen mede.

Artikel 38. Waarnemend voorzitter

Provinciale Staten benoemen een waarnemend voorzitter conform artikel 75 lid 1 van de Provinciewet.

Artikel 39. Overdragen voorzitterschap

Indien de voorzitter bij de behandeling van een voorstel of onderdeel daarvan, met de verdediging waarvan hij zich belast, het woord voert, verlaat hij de voorzittersstoel en draagt hij de leiding van de vergadering over aan de waarnemend voorzitter.

Artikel 40. Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering zodra de medegedeelde aanvangstijd is bereikt en volgens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, laat de voorzitter de namen van de afwezige leden voorlezen. De vergadering wordt daarna door de voorzitter tot een nader tijdstip uitgesteld.

Artikel 41. Besluitenlijst

De besluitenlijst alsmede de digitale opnames worden algemeen beschikbaar gesteld via de website van de provincie Overijssel.

Artikel 42. Ingekomen stukken

  • 1. Bij Provinciale Staten ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de statenleden toegezonden en ter inzage gelegd in het provinciehuis. De stukken worden door plaatsing op de website van de provincie Overijssel ter openbare kennis gebracht.

  • 2. Provinciale Staten stellen op voorstel van de Agendacommissie de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 43. Spreekregels

  • 1. De statenleden spreken vanaf het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij interruptie, die als een vraag geformuleerd dient te zijn, maken de leden gebruik van de interruptiemicrofoons.

Artikel 44. Spreektijdregeling

  • 1. De Agendacommissie bepaalt per agenda de geplande duur van de vergadering van Provinciale Staten en maakt deze - bij het verzenden van de agenda - bekend aan Provinciale Staten.

  • 2. De spreektijd per fractie is afhankelijk van de fractiegrootte. De verdeling over de fracties bestaat uit een vast deel van 7 minuten aangevuld met 1 minuut per fractielid teruggerekend naar het aantal beschikbare minuten totale spreektijd per vergadering.

  • 3. De spreektijd van Gedeputeerde Staten wordt bepaald op een derde van de spreektijd die voor Provinciale Staten beschikbaar is.

Artikel 45. Volgorde sprekers

  • 1. Een statenlid voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De voorzitter verleent het woord zoveel mogelijk in de volgorde waarin het gevraagd is via de sprekerslijst, met inachtneming van de overige bepalingen van dit reglement.

  • 3. Hij kan van deze volgorde in ieder geval afwijken wanneer een statenlid het woord vraagt over:

    • a.

      een persoonlijk feit;

    • b.

      de orde van de vergadering;

    • c.

      de vaststelling van het beslispunt van een onderwerp;

    • d.

      indien in overleg met de Agendacommissie bij loting of anderszins een sprekersvolgorde is vastgesteld.

  • 4. De voorzitter kan met instemming van de vergadering voor het bepalen van de volgorde van de sprekers afwijken van de volgorde van aanmelding.

Artikel 46. Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij Provinciale Staten voortzetting wensen.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een statenlid mag in een termijn niet meer dan één keer het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de portefeuillehouder, die in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp;

    • b.

      de rapporteur van een commissie;

    • c.

      het statenlid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

Artikel 47. Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van Provinciale Staten kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslissen Provinciale Staten terstond.

Artikel 48. Collegevoorstel

Een voorstel van het College van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten, dat aan Provinciale Staten is toegezonden, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van Provinciale Staten.

Artikel 49. Beraadslaging

  • 1. Provinciale Staten kunnen op voorstel van de voorzitter of van een statenlid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Provinciale Staten kunnen bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 3. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een statenlid genomen voordat met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen.

  • 4. Na raadpleging van de vergadering kan de voorzitter de beraadslagingen voor een door hem te bepalen tijd schorsen om Gedeputeerde Staten of de statenleden de gelegenheid tot onderling nader beraad te geven. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 5. Amendementen en sub-amendementen worden behandeld bij de beraadslaging over het onderdeel of artikel waarop zij betrekking hebben.

  • 6. Indien op hetzelfde onderwerp of voorstel meer dan één amendement of sub-amendement wordt ingediend, bepaalt de voorzitter, zo nodig na overleg met de vergadering, de volgorde waarin zij in behandeling zullen komen.

Artikel 50. Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij Provinciale Staten voortzetting wensen.

  • 2. De stemming over voorstellen, ingediende amendementen en moties, vindt plaats na sluiting van alle geagendeerde beraadslagingen, tenzij geen stemming wordt gevraagd. Provinciale Staten kunnen hiervan afwijken.

  • 3. Indien de vergadering wordt verdaagd, vindt voor het moment van verdaging de stemming plaats over eventuele amendementen, het voorstel/de voorstellen, zodat dat/die dan luiden, en eventuele moties bij agendapunten waarover tot het moment van verdaging de beraadslagingen zijn afgerond.

  • 4. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen beslissing.

Artikel 51. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat Provinciale Staten tot stemming overgaan, heeft ieder Statenlid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 52. Stemmingen over zaken

  • 1. De voorzitter kondigt een te houden stemming duidelijk aan. De leden stemmen van de hen op grond van artikel 36 toegewezen zitplaats.

  • 2. De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 3. In de vergadering aanwezige statenleden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 4. Indien door een of meer statenleden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 5. Tenzij de voorzitter of één van de leden stemming bij hoofdelijke oproeping vraagt, geschiedt stemming over zaken digitaal. Indien niet digitaal, geschieden stemmingen door zitten en opstaan.

  • 6. Heeft een statenlid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend maakt. Bemerkt het statenlid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

Artikel 53. Stemming bij hoofdelijke oproeping

  • 1. De statenleden brengen hun stem uit na hoofdelijke oproeping door de voorzitter in volgorde van de presentielijst, te beginnen met het lid van wie de naam door de voorzitter bij loting wordt aangewezen.

  • 2. Ieder statenlid is verplicht bij hoofdelijke oproeping zijn stem uit te brengen, tenzij hij op grond van artikel 28 van de Provinciewet zich van stemming dient te onthouden.

  • 3. De statenleden brengen hun stem uit door het woord ‘voor' of ‘tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 4. Heeft een statenlid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende statenlid gestemd heeft. Bemerkt het statenlid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 5. Van de uitgebrachte stemmen houdt de griffier aantekening op een stemlijst.

  • 6. De uitslag van de stemming wordt aan de hand van deze lijst bepaald.

  • 7. Indien blijkt, dat één of meer stemmen niet juist op de stemlijst zijn aangegeven, danwel indien de uitslag niet juist is vastgesteld of aangekondigd, alsmede bij twijfel over een en ander, kan de vergadering op voorstel van de voorzitter terstond besluiten tot het houden van een nieuwe stemming.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 54. Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt na beraadslaging eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over dat artikel, onderdeel of voorstel, waarop het betrekking heeft, gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Wanneer over een aanhangig voorstel zowel een amendement als een motie zijn ingediend, wordt eerst over het amendement gestemd. Vervolgens wordt het voorstel in stemming gebracht. Afsluitend wordt de motie in stemming gebracht.

  • 5. Indien over een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

  • 6. Indien een motie vreemd aan de orde van de dag is ingediend, wordt daarover gesproken nadat alle andere geagendeerde onderwerpen zijn afgedaan. Indien twee of meer moties vreemd aan de orde van de dag zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde, waarin hierover zal worden gestemd. Indien de moties betrekking hebben op hetzelfde onderwerp, dan geldt de regel dat de meest verstrekkende motie het eerst in stemming wordt gebracht.

Artikel 55. Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming moet plaatshebben over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, geschiedt deze schriftelijk door invulling en inlevering van stembriefjes door de ter vergadering aanwezige leden, voor zover deze zich niet van stemming moeten onthouden.

  • 2. Alvorens een schriftelijke stemming wordt gehouden, benoemt de voorzitter vier leden tot stemopnemers.

  • 3. Ieder ter vergadering aanwezig Statenlid dat zich niet op grond van de Provinciewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 4. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter hiervan afwijken.

  • 5. Voordat de stemopnemers de stembriefjes openen, onderzoeken zij of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal statenleden dat ingevolge het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid, bedoeld in artikel 30 van de Provinciewet, dienen stembriefjes behoorlijk te zijn ingevuld. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming of voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de  stemming is beperkt.

  • 7. In geval van twijfel over het al dan niet behoorlijk ingevuld zijn van een stembriefje beslissen Provinciale Staten, op voorstel van de voorzitter.

  • 8. De stemopnemers stellen de uitkomst van de stemming vast en maken deze bij monde van de eerst benoemde stemopnemer bekend.

  • 9. De griffier draagt er zorg voor dat de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd worden.

Artikel 56. Herstemming over personen

  • 1. Wanneer niemand bij de eerste schriftelijke stemming de volstrekte meerderheid verkrijgt, wordt een tweede vrije stemming gehouden.

  • 2. Is ook bij de tweede vrije stemming geen volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt een herstemming gehouden tussen de twee personen, die het grootste aantal stemmen hebben gekregen, hetzij het grootste aantal en het op één na grootste aantal stemmen hebben gekregen.

  • 3. Indien na de tweede vrije stemming niet vaststaat over welke twee personen de herstemming moet plaatshebben, wordt bij een tussenstemming beslist wie van hen, die een gelijk grootste aantal stemmen verkregen, in herstemming komt of komen; wordt bij deze tussenstemming die beslissing niet verkregen, dan wordt hieromtrent bij het lot beslist.

  • 4. Staken bij herstemming of tussenstemming de stemmen, dan beslist terstond het lot.

Artikel 57. Beslissing door het lot

  • 1. Indien het lot moet beslissen worden de namen van hen, tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de eerst benoemde stemopnemer op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. De naambriefjes worden, nadat zij door de andere stemopnemers zijn gecontroleerd en in orde bevonden, op gelijke wijze behoorlijk toegevouwen, in een bus gedaan en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter één voor één naambriefjes uit de bus en deze worden voorgelezen.

  • 4. Indien het lot moet beslissen over de vraag, welke personen in herstemming komen, neemt de voorzitter twee naambriefjes uit de bus. De namen van de personen die op de getrokken naambriefjes staat vermeld, zijn voor die herstemming aangewezen.

  • 5. Indien het lot moet beslissen over de vraag, welke persoon mede in herstemming komt, is de persoon op het eerst uitgetrokken naambriefje vermeld, voor die herstemming aangewezen.

  • 6. In het geval van artikel 56, vierde lid, is de persoon, op het eerst getrokken naambriefje vermeld, benoemd, voorgedragen of aanbevolen.

Hoofdstuk 8 Rechten van Statenleden tijdens de vergadering van PS

Artikel 58. Vragenuur

  • 1. Een statenlid kan tijdens het vragenuur mondeling vragen stellen over een actueel onderwerp aan de Commissaris van de Koningin, leden van Gedeputeerde Staten of andere statenleden.

  • 2. Het statenlid dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp voor aanvang van de vergadering bij de voorzitter.

  • 3. Het vragenuur vindt plaats direct aansluitend aan de vaststelling van de agenda als bedoeld in dit reglement, tenzij er bij de voorzitter geen vragen ingediend zijn.

Artikel 59. Schriftelijke vragen

  • 1. Een statenlid kan aan de Commissaris van de Koningin of aan Gedeputeerde Staten schriftelijk vragen stellen.

  • 2. De vragen worden bij de voorzitter ingediend. De voorzitter draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van Provinciale Staten worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt plaats binnen vier weken nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen de termijn kan plaatsvinden, stellen de Commissaris van de Koningin of Gedeputeerde Staten de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De voorzitter of Gedeputeerde Staten zenden de antwoorden tegelijkertijd toe Provinciale Staten.

Artikel 60. Interpellatie

  • 1. Een statenlid kan Provinciale Staten toestemming vragen om over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda, bedoeld in artikel 9, eerste lid, inlichtingen aan de Commissaris van de Koningin of Gedeputeerde Staten te vragen.

  • 2. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek omvat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd.

  • 3. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van Provinciale Staten, de Commissaris van de Koningin en Gedeputeerde Staten.

  • 4. Provinciale Staten beslissen of, en zo ja, op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 5. Het lid is het eerst aan het woord voor zijn interpellatie.

  • 6. De gevraagde inlichtingen worden onmiddellijk daarna gegeven, tenzij bijzondere omstandigheden naar het oordeel van Provinciale Staten uitstel tot een volgende vergadering rechtvaardigen.

  • 7. Aansluitend worden de overige leden in de gelegenheid gesteld over het in de interpellatie behandelde onderwerp het woord te voeren.

Artikel 61. Amendement

  • 1. Een amendement is ontoelaatbaar indien het een strekking heeft tegengesteld aan die van het voorstel of indien er tussen de materie van het amendement en die van het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat. Een amendement wordt geacht toelaatbaar te zijn zolang Provinciale Staten het amendement niet ontoelaatbaar hebben verklaard. Een daartoe strekkend voorstel kan worden gedaan hetzij door de voorzitter, hetzij door een van de leden.

  • 2. Ieder statenlid kan tot het einde van de tweede termijn (sub)amendementen indienen. Een (sub)amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 3. Alleen beraadslaagd kan worden over (sub)amendementen die ingediend zijn door statenleden, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 4. Elk (sub)amendement en elk voorstel worden schriftelijk bij de voorzitter ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 5. De eerste ondertekenaar is bevoegd in het amendement veranderingen aan te brengen danwel het amendement in te trekken. Indien de beraadslaging is gesloten, uitsluitend met toestemming van Provinciale Staten.

Artikel 62. Motie

  • 1. Ieder statenlid kan ter vergadering schriftelijk een motie bij de voorzitter indienen.

  • 2. Een motie wordt uiterlijk in de tweede termijn ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Indien een motie is ingediend, kunnen Provinciale Staten op voorstel van de voorzitter of één van de leden besluiten de stemming over de motie aan te houden en het College van Gedeputeerde Staten in de gelegenheid stellen om Provinciale Staten over een preadvies voor te leggen ten behoeve van de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten.

Artikel 63. Initiatiefvoorstel

  • 1. Ieder statenlid heeft het recht voorstellen aan Provinciale Staten te doen, die buiten de agenda vallen.

  • 2. Een initiatiefvoorstel wordt schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 3. De Agendacommissie plaatst het voorstel op de voorlopige agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de voorlopige agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 4. De behandeling van het voorstel vindt plaats voordat alle op de agenda voorkomende onderwerpen of voorstellen worden behandeld, doch vóór het vragenuur, tenzij Provinciale Staten oordelen dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering samen met een ander geagendeerd onderwerp of voorstel wordt behandeld of eerst wordt behandeld in een commissie of voor advies naar Gedeputeerde Staten wordt gezonden. In het laatste geval bepalen Provinciale Staten voor welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 64. Recht van onderzoek

Provinciale Staten kunnen op voorstel van een statenlid een onderzoek instellen naar het door de Commissaris van de Koningin of Gedeputeerde Staten gevoerde bestuur.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 65. Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van dit reglement beslist de vergadering op voorstel van de voorzitter, danwel in spoedeisende gevallen, de voorzitter.

Artikel 66. Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking met ingang van de eerste dag na uitgifte van het Provinciaal blad waarin het besluit van Provinciale Staten is geplaatst.

  • 2. Op dat tijdstip vervallen:

    • a.

      het Reglement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van Provinciale Staten 2007, vastgesteld bij Statenbesluit van 29 mei 2008;

    • b.

      het Reglement voor de Statencommissies 2007, vastgesteld bij Statenbesluit van 29 mei 2008;

    • c.

      het Reglement van orde voor het Presidium;

    • d.

      het Reglement van orde voor de Agendacommissie.

Artikel 67. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als Reglement van Orde voor Provinciale Staten van Overijssel 2011.