Regeling vervallen per 23-06-2022

Regeling ligplaatsen Overijssel

Geldend van 01-04-2010 t/m 09-06-2011

Algemene toelichting

Inleiding

De provincie hecht grote waarde aan verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid. Ter bescherming en ter bevordering hiervan is een goede doorstroming en een veilige afwikkeling van de scheepvaart op vaarwegen van belang. Een duidelijke en eenduidige regeling voor ligplaatsen draagt hieraan bij.

Kaders

Provinciale staten mogen regelingen vaststellen voor hun vaarwegen, mits deze niet in strijd zijn met hogere regelgeving zoals de Scheepvaartverkeerswet. Voor het vaarwegbeheer heeft de provincie in hoofdstuk 4, paragraaf 3, van de omgevingsverordening enkele verbodsbepalingen opgenomen.

Het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) bevat algemene regels voor het ligplaats nemen. Hieraan moeten schippers zich altijd houden. In het BPR is ook geregeld dat gedeputeerde staten door middel van een verkeersbesluit kunnen aangeven waar het ligplaats nemen verboden dan wel toegestaan is. In 1990 zijn langs de provinciale vaarwegen verkeerstekens  aangebracht waarbij ligplaatsverboden zijn ingesteld. Deze ligplaatsenverboden blijven krachtens het overgangsartikel van de nieuwe ligplaatsenregeling ongewijzigd.

De Richtlijn Vaarwegen 2005 (Rijkswaterstaat) beschrijft welke ruimte een vaartuig nodig heeft om te kunnen varen en manoeuvreren en welke ruimte in een bocht vrij moet blijven van begroeiing en bebouwing. Wanneer ruimte op de vaarweg resteert en het zicht niet beperkt wordt, kan een ontheffing voor een ligplaats worden afgegeven. De richtlijn heeft geen wettelijke status, maar de provincie hanteert de uitgangspunten van de richtlijn.

De regeling ligplaatsen is, net als de bepalingen in de Omgevingsverordening Overijssel 2009, gericht op:

• het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer;

• het instandhouden van scheepvaartwegen;

• het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan en

• het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen.

Voor het ligplaats nemen langs provinciale vaarwegen geldt op grond van de omgevingsverordening dat het altijd verboden is:

- het voor het scheepvaartverkeer noodzakelijke uitzicht op en bij scheepvaartwegen te belemmeren;

- de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer op de scheepvaartweg in gevaar te brengen.

Inhoud

Artikel 1. Toepassingsbereik

  • 1

  • Deze regeling is van toepassing op de volgende vaarwegen in beheer bij de provincie Overijssel, die ook op de bij deze regeling behorende kaart (bijlage I) zijn opgenomen:

  • a. nr. 1 Vaarweg Beukers-Steenwijk (van het Meppelerdiep via het kanaal Beukers-Steenwijk naar het kanaal Steenwijk-Ossenzijl), met uitzondering van het gedeelte van de rechter­oever van kmraai 5.950 tot kmraai 7.400;

  • b. nr. 2 Vaarweg Steenwijk-De Linde (van Steenwijk via het kanaal Steenwijk-Ossenzijl en de Ossenzijlersloot naar De Linde);

  • c. nr. 3 Vaarweg mr. H.P. Linthorst Homansluis-Ossenzijlersloot (van de Helomavaart via De Linde naar de Ossenzijlersloot);

  • d. nr. 4 Vaarweg Ossenzijlersloot-Schoterzijl (van de Ossenzijlersloot via De Linde naar Kuinre-Nieuwe Kanaal-Tussenlinde-Schoterzijl);

  • e. nr. 5 Vaarweg Giethoornse meer-kanaal Steenwijk-Ossenzijl (van vaarweg nr. 7 via het Giethoornse meer, de Wetering, de Heuvengracht en de Kalenbergergracht naar vaarweg nr. 2);

  • f. nr. 5a Vaarweg Valsche Trog-Wetering (van de Valsche Trog via het Giethoornse meer naar de Wetering);

  • g. nr. 6 Vaarweg van kanaal Steenwijk-Ossenzijl naar Wetering (van vaarweg nr. 2 via het Steenwijkerdiep naar de Wetering);

  • h. nr. 7 Vaarweg Blauwe Hand-Blokzijl (keersluis) (van de Blauwe Hand via het Beulaker­wijde, de Walengracht, het Giethoornse meer, de Valsche Trog, het Noorderdiep en de Havenkolk naar de keersluis te Blokzijl);

  • i. nr. 8 Vaarweg Zwartsluis-Walengracht (van het Zwartewater via de Whaa, Aremberger­gracht, de Ronduite, het Beulakerwijde naar de Walengracht);

  • j. nr. 9 Vaarweg IJssel-Zwolsche Diep (van de IJssel via het Ganzendiep, de Goot en het Scheepvaartgat naar het Zwolsche Diep);

  • k. nr. 10 Giethoornse meer, nr. 11, Beulakerwijde en nr. 12, Belterwijde;

  • l. nr. 77 Kanaal Almelo-De Haandrik, met uitzondering van de linkeroever van kmraai 29.150 tot kmraai 29.350 (Jachthaven Gramsbergen) en de linkeroever van kmraai 10.120 tot 10.200 (passantenhaven Vroomshoop).

Artikel 2. Verbod

  • 2

  • 1. Het is verboden ligplaats te nemen in de provinciale vaarwegen.

  • 2. Het verbod is aangegeven door middel van verbodsteken A5 van bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement.

Artikel 3. Vrije ligplaatsen

  • 3

  • 1. Het verbod om ligplaats te nemen geldt niet op vrije ligplaatsen voor een maximale ligduur van 2 x 24 uur.

  • 2. Vrije ligplaatsen zijn aangegeven in bijlage I bij deze regeling en ter plekke door plaatsing van aanwijzingstekens E 5, E 7 of E 7.1 van bijlage 7 van het Binnenvaartpolitie­reglement.

Artikel 4. Bijzondere regelingen vrije ligplaatsen

  • 4

  • 1. Voor vaarweg nr. 1 Beukers-Steenwijk geldt, voor de volgende ligplaatsen waar gedurende maximaal 2 x 24 uur ligplaats mag worden genomen nog de volgende bijzondere regeling:

    • a.

      voor de linkeroever tussen de raaien 7.050 en 6.610, dat het ligplaats nemen alleen is toegestaan gedurende de periode van 1 november tot 15 maart en dat alleen tussen de palenrij ligplaats mag worden genomen;

    • b.

      voor de linkeroever tussen de raaien 6.370 en 6.100, dat het ligplaats nemen alleen is toegestaan gedurende de periode van 1 november tot 15 maart en dat niet “dubbel” ligplaats mag worden genomen en dat de breedte van de vaartuigen maximaal 4 meter bedraagt.

  • 2. Voor vaarweg nr. 77 Kanaal Almelo-De Haandrik geldt, voor de volgende ligplaatsen waar gedurende maximaal 2 x 24 uur ligplaats mag worden genomen, dat een aantal lig­plaatsen specifiek zijn aangewezen voor de beroepsvaart:

    • a.

      de linkeroever tussen de raaien 16.050 en 16.150.

Artikel 5. Uitzonderingen

  • 5

  • Tenzij naar het oordeel van Gedeputeerde Staten het uitzicht op en bij de vaarweg wordt belemmerd of de veiligheid en de doorstroming van het scheepvaartverkeer in gevaar wordt gebracht, geldt het verbod in artikel 2 niet voor:

  • a. maximaal twee schepen, geen woonschepen zijnde, die elk niet langer zijn dan 8 meter en die niet verder liggen dan 20 meter van een tot bewoning bestemd gebouw, dat in eigen­dom is van betrokkene dan wel gedurig bij betrokkene in gebruik is;

  • b. maximaal twee open schepen voor bedrijfsuitoefening (kano’s, roeiboten of punters e.d.), die elk niet langer zijn dan 8 meter, per direct aan de vaarweg grenzend perceel dat eigendom is van betrokkene dan wel gedurig bij betrokkene in gebruik is.

Artikel 6. Ontheffing voor ligplaatsen particulieren

  • 6

  • Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het verbod in artikel 2 voor een particu­liere ligplaats indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. De aanvrager woont of verblijft op het kadastrale perceel. De afstand tussen de woning en de vaarweg bedraagt maximaal 20 meter;

  • 2. Het perceel, waartegen het schip langszij wordt afgemeerd, heeft zodanige afmetingen dat het schip over de volle lengte langszij het perceel ligplaats kan hebben, rekening houdend met één meter ruimte aan de vóór- en achterzijde van het schip;

  • 3. Het schip waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd:

    • a.

      heeft maximaal de afmetingen van een klein schip conform de definitie van artikel 1.01 BPR (< 20 meter);

    • b.

      is aantoonbaar in eigendom of in bezit van de aanvrager zelf en

    • c.

      is kennelijk bedoeld en heeft de mogelijkheid om er mee te varen.

  • 4. Per perceel wordt maximaal één vaartuig langer dan 8 meter toegestaan;

  • 5. Ankeren is niet toegestaan evenmin als het ligplaats nemen met gebruikmaking van spudpalen;

  • 6. De benodigde vaarbreedte van de desbetreffende vaarweg ter plaatse blijft vrij van afgemeerde schepen.

Artikel 7. Ontheffing voor ligplaatsen bedrijven

  • 7

  • Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het verbod in artikel 2 voor ligplaatsen ten behoeve van bedrijven die in het kader van de uitoefening van hun bedrijf over een bepaald gedeelte van de oeverstrook ligplaatsen nodig hebben, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het perceel van het bedrijf moet grenzen aan de vaarweg;

  • 2. ankeren is niet toegestaan evenmin als het ligplaats nemen met gebruikmaking van spudpalen;

  • 3. de benodigde vaarbreedte van de desbetreffende vaarweg ter plaatse blijft vrij van afgemeerde schepen.

Artikel 8. Aanvraag ontheffing

8

Een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 6 of 7 van deze regeling wordt in behandeling genomen na ontvangst van het volledig ingevulde aanvraagformulier zoals dat bij deze regeling is gevoegd (bijlage II).

Artikel 9. Intrekken besluiten

  • De volgende besluiten worden ingetrokken:

  • a. nr. 1 Vaarweg Beukers-Steenwijk van 3 juni 1997, kenmerk MNB97/860, provinciaal blad 1997-52;

  • b. nr. 2 Vaarweg Steenwijk-De Linde van 28 augustus 1990, kenmerk MBE90/306, provinciaal blad 1990 – 80;

  • c. nr. 3 Vaarweg mr. H.P. Linthorst Homansluis-Ossenzijlersloot van 28 augustus 1990, kenmerk MBE90/306, provinciaal blad 1990 – 81;

  • d. nr. 4 Vaarweg Ossenzijlersloot-Schoterzijl van 28 augustus 1990, kenmerk MBE90/306, provinciaal blad 1990 – 82;

  • e. nr. 5 Vaarweg Giethoornse meer-kanaal Steenwijk-Ossenzijl van 28 augustus 1990, kenmerk MBE90/306, provinciaal blad 1990 – 83;

  • f. nr. 5a Vaarweg Valsche Trog-Wetering van 28 augustus 1990, kenmerk MBE90/306, provinciaal blad 1990 – 84;

  • g. nr. 6 Vaarweg van kanaal Steenwijk-Ossenzijl naar Wetering van 28 augustus  1990, kenmerk MBE90/306, provinciaal blad 1990 – 85;

  • h. nr. 7 Vaarweg Blauwe Hand-Blokzijl (keersluis) van 28 augustus 1990, kenmerk MBE90/306, provinciaal blad 1990 – 86;

  • i. nr. 8, Vaarweg Zwartsluis-Walengracht van 28 augustus 1990, kenmerk MBE90/306, provinciaal blad 1990 – 87;

  • j. nr. 9 Vaarweg IJssel-Zwolsche van 28 augustus 1990, kenmerk MBE90/306, provinciaal blad 1990 – 88;

  • k. nrs. 10, 11 en 12, Giethoornse meer, Beulakerwijde, Belterwijde, van 28 augustus 1990, kenmerk MBE90/306, provinciaal blad 1990 – 89;

  • l. nr. 77 Vaarweg Almelo-De Haandrik, van 3 oktober 1995, kenmerk MBE95/732, provinciaal blad 1995 – 158 en van 24 juni 1996, kenmerk MBE96/677, provinciaal blad 1996 – 76.

  • m. Beleidsregel beoordeling aanvragen ontheffing voor het ligplaats nemen in provinciale vaarwegen in Overijssel van 27 november 1997, kenmerk MNB/97/1928, provinciaal blad 1997 – 105.

Artikel 10. Overgangsbepalingen

  • 1. Ligplaatsen die krachtens de in artikel 9 genoemde ligplaatsenbesluiten zijn aangewezen, worden geacht te zijn aangewezen krachtens dit besluit.

  • 2. Ontheffingen die zijn verleend krachtens de in artikel 9, onder m, genoemde beleidsregel, worden geacht te zijn verleend krachtens deze regeling.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling ligplaatsen Overijssel.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 april 2010.


Noot
1

[Toelichting: In beginsel geldt de regeling voor alle provinciale vaarwegen. Er zijn twee plaatsen uitgezonderd. In de Vaarweg Beukers-Steenwijk is een gedeelte waar bijzondere regelingen gelden. Met de gemeente Steenwijkerland is een overeenkomst gesloten voor een deel van de vaarweg. Daarnaast zijn een aantal ontheffingen verleend voor bijvoorbeeld rondvaartboten. In de vaarweg Almelo – De Haandrik is een strook uitgezonderd die ingevolge een overeenkomst door de gemeente Hardenberg kan worden gebruikt als de jachthaven vol is. Daarnaast is een strook verkocht aan de gemeente Twenterand, die daar ligplaatsen zal realiseren.]

Noot
2

[Toelichting: In beginsel wordt een ligplaatsverbod aangegeven met een bord. Voor ruime wateren, waar vanwege hun breedte langs de oever aangebrachte verkeerstekens van het vaarwater onvoldoende kunnen worden waargenomen, zoals de meren in Noord West Overijssel is het voldoende om deze regeling bekend te maken .]

Noot
3

[Toelichting: Op vrije ligplaatsen mag maximaal 48 uur ligplaats worden genomen. Indien een vaartuig gedurende 60 opeenvolgende uren driemaal met tussenpozen van ten minste 15 uren op een vrije ligplaats als hierboven bedoeld wordt aangetroffen en tussen de eerste en de laatste controle ten minste 48 uren liggen, wordt het vaartuig geacht gedurende meer dan twee etmalen op die plaats ligplaats te hebben genomen. ]

Noot
4

[Toelichting: Ligplaatsen vaarweg Almelo-De Haandrik

De bestaande ligplaatsen zijn in beginsel gehandhaafd, maar er zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd. Zo zijn de los- en laadplaatsen bij de Kloosterdijkbrug en de brug Bergentheim nu ligplaatsen waar maximaal 2x24 uur ligplaats mag worden genomen. Daarnaast is besloten bij de Kloosterdijkbrug, de brug Aadorp en de brug Daarlerveen een deel van de ligplaatsen exclusief ter beschikking te stellen aan de beroepsvaart, ook omdat deze plaatsen hiervoor al zijn ingericht. ]

Noot
5

[Toelichting: In het eerste onderdeel van artikel 5 is aangegeven dat de afstand tussen de woning en de vaarweg maximaal 20 meter bedraagt. Het is geen bezwaar indien er een openbare weg tussen de vaarweg en het perceel ligt. De bevoegde autoriteit beoordeelt de aanvraag op basis van de Richtlijn Vaarwegen (2005, of de meest recente versie) en de plaatselijke omstandigheden.]

Noot
6

[Toelichting: In het zesde onderdeel van artikel 6 wordt aangegeven dat de benodigde vaarbreedte van de desbetreffende vaarweg ter plaatse vrij dient te blijven van afgemeerde schepen. In de Richtlijn Vaarwegen 2005 wordt beschreven welke ruimte een vaartuig nodig heeft om te kunnen varen en manoeuvreren. Naar aanleiding hiervan worden voor de provinciale vaarwegen o.a. de minimale bevaarbare breedte en de minimale bodem breedte van het vaarwater (= bevaarbare deel van de vaarweg) opgesteld (Baggerplan provincie Overijssel). De daadwerkelijke breedte van de vaarweg ter plaatse zal in vele gevallen minder zijn dan de norm. Dit heeft tot gevolg dat de breedte, die resteert voor het innemen van ligplaatsen, in vele gevallen minder zal zijn.

Na realisatie van het baggerplan resteert voor het ligplaats nemen in een vaarweg een exacte breedte ter plaatse. Deze breedte hangt nauw samen met de breedte van de vaarweg ter plaatse afgezet tegen de minimaal bevaarbare breedte van de vaarweg. Een eventuele resterende ligplaatsbreedte geldt voor beide zijden van de vaarweg. In de praktijk betekent dit dat aan één zijde van de vaarweg voor de helft aan ligplaatsbreedte kan worden ingenomen. ]

Noot
7

[Toelichting: Voor bepaalde bedrijven geldt dat zij hun oeverstrook nodig hebben voor hun bedrijfsmatige activiteiten. Daarom biedt de regeling voor deze bedrijven ruimere mogelijkheden om ontheffing te krijgen. Het gaat hier bijvoorbeeld om bedrijven in de watersport- of horecasector, de riethandel of om campings, maar het kunnen ook andere bedrijven zijn die voor hun bedrijfsvoering afhankelijk zijn van het gebruik van de vaarweg.]

Noot
8

[Toelichting: De gegevens die bij de aanvraag moeten worden ingediend zijn uitgewerkt in een aanvraagformulier, dat als bijlage II onderdeel uitmaakt van de regeling. In beginsel wordt binnen acht weken na ontvangst op de aanvraag beslist, conform de termijn in de Algemene Wet Bestuursrecht.]